Om spoilers te kunnen lezen moet je zijn
ingelogd. Je moet je daarvoor eerst gratis
Registreren. Ook kun je spoilers niet lezen als je een ban hebt.De banden tussen de UCI (met name David Lappartient) en de ASO worden weer eens aangetoond. Van start in Aigle, bij het hoofdkantoor van de UCI. Begint wel lachwekkend te worden, we passeren ieder jaar langs een locatie die te linken valt aan de altijd corrupte Lappartient. Het is dat het WK in 2025 naar Afrika gaat, verder valt er echt niets positiefs te vertellen over deze nakomeling van Napoleon. Net zo klein en net zo'n potentaat, een gruwel van een vent. We sluiten de eerste week af met een enigszins acceptabele rit. Een paar bergen onderweg, met richting het eind de Pas de Morgins. Op zich geen verkeerde klim, maar het is van de andere kant ook wel moeilijk om hier grote verschillen te veroorzaken. Een herhaling van vorig jaar zit er hier niet in, we gaan niet na een week al weten dat Pogacar te Tour met zekerheid heeft gewonnen. De meeste tijd zal hij waarschijnlijk pakken onderweg naar Arenberg en in de tijdrit, in die paar 'bergritten' zullen we toch eerder getuige zijn van een secondenspel vermoed ik. De Pas de Morgins heeft wel een paar lastige kilometers, als een renner iets wil proberen moet dat redelijk ver van de finish gebeuren, dat is dan wel gunstig, eventueel. Het is dus ook de laatste rit voor de rustdag, je zou hopen dat dit de renners inspireert om nog één keer alles te geven. Maarja, nee, het zal vooral wachten zijn op de tweede week, vrees ik.
Etappe 10: Morzine les Portes du Soleil - Megève, 148 km 12 juliNa de tweede rustdag gaan we van start in Morzine, alwaar een korte bergrit begint. Dit is wat mij betreft weer een typisch staaltje onkunde van Gouvenou. Hij heeft gekozen voor drie bergritten op een rij, en begint met de makkelijkste van de drie. Je weet dan al meteen dat er tijdens deze rit niets gaat gebeuren, want iedereen spaart de beentjes voor de volgende dagen. De enige manier waarop deze rit een functie zou kunnen hebben is als je 'm 200 kilometer maakt en een paar bergen toevoegt, waardoor de renners in ieder geval uitgeput worden en er de dagen daarna grotere verschillen ontstaan. Maar nee, hij kiest voor een doodsimpel ritje, dat nu een prooi voor de vluchters zal worden en waar de favorieten hand in hand over de streep gaan rijden. Deze rit had óf langer moeten zijn met meer beklimmingen onderweg, óf je had hem anders moeten plaatsen. Tussen de twee zware aankomsten in, bijvoorbeeld. Zo ingewikkeld is het echt niet, tenzij je Thierry Gouvenou heet. Dit is nu een volledige weggooier, wat extreem zonde is voor een rit die daags na de rustdag komt. Altijd een bijzondere dag, maar Thierry geeft iedereen de tijd om rustig op adem te komen.
Etappe 11: Albertville - Col du Granon, 149 km 13 juliAlbertville, daar komen we tegenwoordig ook jaarlijks he? Ging dit jaar nog een rit van start, saai, gaap, next. Wéér een korte bergrit, hallo, waar zijn de lange bergritten gebleven? Ondanks een start in Albertville, ingeklemd tussen de bergen, kiest men voor een ellenlange vlakke aanloop, hallo, zijn we vergeten dat de beste bergritten vorig jaar meteen een berg in het begin hadden? Waarom niet een keer explosief beginnen? Waarom iedereen eerst op temperatuur laten komen voor je aan de eerste berg begint? Ik snap het niet. Ik snap Thierry Gouvenou niet. Dit is echt weerzinwekkend. Als je nu nog ergens buiten de bergen begint heb je een excuus, maar je begint aan de voet van zoveel beklimmingen. Vanuit Albertville ben je binnen 15 kilometer aan de voet van de Madeleine, daarna daal je af richting La Chambre en kun je deze rit verder op dezelfde manier afwerken. Voeg je zonder veel moeite te doen een zware klim aan je rit toe en heb je een prima koninginnenrit te pakken. Zo ingewikkeld is het écht niet. Lacets de Montvernier met de vele haarspeldbochtjes zit er weer in voor de fraaie plaatjes, lachen. De rest van de rit is prima. Waarbij het vooral heel fijn is om de Col du Granon weer eens te zien, dat is de aankomst bergop waar ik het meest naar uitkijk. Op het begin na een heerlijke rit. Galibier en Granon is een combinatie van jewelste natuurlijk, hier gaan wél echt verschillen ontstaan. Maar met een kleine moeite had het nóg mooier kunnen zijn. Enfin, we zullen toch maar vooral heel blij zijn met de Granon, een joekel van een klim.
Etappe 12: Briançon - Alpe d'Huez, 166 km 14 juliOp de Franse feestdag gaan we naar de Nederlandse berg.
Erg jammer. Ik had gehoopt het erg lelijke Alpe d'Huez nooit meer te zien, maar daar zijn we weer. Er waren nog wat geruchten over een beklimming van een andere zijde van Alpe d'Huez, maar nee, we gaan gewoon weer de carnevaleske Nederlandse mongolenfanfare beleven. VAN LINKS.... NAAR RECHTS... TUDUDUDUDUDU. Schatje mag ik je foto? Heb je een foto voor mij? Nou, dat dus. Lollige beelden van renners die een biertje krijgen aangeboden, hi ha ho. Nee, dit is niet leuk. Over de rit zelf kunnen we verder weinig zeggen. We beginnen ditmaal zowaar vrij snel aan de eerste klim, prima. Galibier, Croix de Fer en Alpe d'Huez is een trio dat er mag zijn. De rit is ook niet al te kort, dus verder is dit prima. Ik wil alleen nooit meer de Alpe d'Huez zien, dus kunnen we helaas toch geen voldoende uitdelen. En door deze behoorlijk zware rit loop je de kans dat we tijdens de vorige rit minder actie zien. Nouja, dat soort overwegingen. Een makkelijkere rit tussen de Granon en deze rit in was wat dat betreft een uitkomst geweest. Maar goed, tja, het bouwen van een parcours is blijkbaar ingewikkeld.
Etappe 13: Bourg d'Oisans - Saint-Étienne, 193 km 15 juliVan start aan de voet van de Alpe d'Huez, tussen de bergen in. Maarja, die bergen gaan we compleet negeren voor een vlakke tocht richting Saint-Étienne. Een echte klassieker wel, lekker door de vallei scheuren zodat de sprinters ook wat kansen krijgen. Gemiste kans, zoals altijd. Saint-Étienne kennen we nog van 2019, toen De Gendt er won. De rit zou niet volledig vlak moeten zijn, maar het zal wel dusdanig simpel zijn dat we hier gewoon een sprint krijgen. En dat is voor niemand leuk. De vorige aankomst in Saint-Étienne kende tenminste nog wat heuveltjes onderweg, maar het is wel weer duidelijk dat de Tour dit jaar niet voor heuvelritten kiest. Zonde, dat zijn toch vaak leuke ritten. Maar plezier mogen we niet hebben, erg gemeen van ASO.
Etappe 14: Saint-Étienne - Mende, 195 km 16 juliGaap, gaap, gaap. Mende, alweer Mende. Ja, Omar Fraile won daar in 2018, dat vond ik natuurlijk schitterend. Verder is het een aankomst die te vaak wordt gebruikt en waar we over het algemeen helemaal niets aan hebben. Roglic pakte daar toen acht tellen op Thomas en Froome, nou nou, poe poe. Een rit voor de vluchters, met weinig spektakel tussen de favorieten. Zonde, jammer, gemiste kans. Het schijnt zo te zijn dat het in deze regio moeilijk is om een leuk parcours uit te stippelen omdat de Tour niet overal welkom is. In de buurt van Mende zijn dan weer weinig alternatieven te vinden omdat het geld nergens aan de bomen groeit. Problemen die we begrijpen, maar sla deze regio dan in z'n totaliteit over, weet je wel. Iedere keer Saint-Étienne, iedere keer Mende, iedere keer Carcassonne, het is vreselijk saai. En je begint bijna te denken dat het Centraal Massief niets voorstelt, want dit ritje gaat weer op niets trekken. Te vaak gezien, te weinig actie. Niet meer doen ASO, foei.
Etappe 15: Rodez - Carcassonne, 200 km 17 juliAh, toch nog een rit van 200 kilometer. Maar goed, dan ook maar net. Rodez, daar zijn we de afgelopen jaren al vaak geweest. Carcassonne, daar zijn we de afgelopen jaren zo mogelijk nog vaker geweest. In 2018 drie volle dagen, vorig jaar twee volle dagen en nu weer drie volle dagen. Ik wil niet meer. Ik wil niet nog een keer naar Carcassonne. Ja, een kasteel, LEUK HOOR. Maar dat kasteel hebben we ondertussen vaker gezien dan onze eigen familie. Niet te doen joh. En in 2018 was het dan tenminste nog een lastige rit, volgend jaar wordt het net als dit jaar een rit voor de sprinters. Kut, en anders niks. Gewoon kut. Opdoeken, doe uit dat licht, weg die stad. Plus, dit is de laatste rit van de tweede week. Zitten we dus gewoon in het weekend naar een flopritje voor de vluchters richting Mende te kijken en zondag krijgen we een rit voor de sprinters op de koop toe. Waarom zou je dat doen? Op zondag kijken de meeste mensen, zien ze een zaaddodende rit die eindigt in een sprint. Of... misschien gaat het wel waaien! En zo weet Gouvenou toch weer een vlag op de drol te plaatsen. Maar nee, dit kan niet in het weekend. Mag gewoon niet gebeuren, klaar.
Etappe 16: Carcassonne - Foix, 179 km 19 juliNadat we de rustdag doorgebracht hebben in het veel te vaak geziene Carcassonne gaan we ook in die stad weer van start, rot op. En dan gaan we ook nog eens naar Foix, waar we eveneens praktisch altijd passeren. Ik neem u mee naar de 15e rit van de Tour van 2019: Port de Lers, Mur de Peguere, afdaling naar Foix en dan buiten de stad een aankomst bergop bij Prat d'Albis. Dit is dezelfde rit, maar dan zonder de aankomst bergop. Origineel, zeg. Of wat dacht u van de 13e rit van de Tour van 2017, ook toen waren we getuige van een aankomst in Foix met een beklimming van Mur de Peguere onderweg. Dat was nog wel een spectaculaire rit overigens, maar die rit was een stuk zwaarder dan deze rit. Dit is van alles net niks. Een dag voor de vluchters, meer kunnen we er niet van maken. Mur de Peguere is zwaar, maar hierna volgen twee zware ritten dus is dit een wegstreepdag. En dat op de dag na de rustdag, Gouvenou snapt bepaalde basale elementen van het bouwen van een parcours gewoon niet. De dag na de rustdag moet lastig zijn, het liefst met meteen in het begin van de rit een klim. Aanslag op de benen. Maar wat doet ie? Een eeuwigdurende vlakke aanloop. Bovendien neutraliseert ie deze rit volledig door twee zware aankomsten bergop hierna, het is een prutser van buitengewone proporties.
Etappe 17: Saint-Gaudens - Peyragudes, 130 km 20 juliHey, weer een miniatuurbergrit met een afstand waar niemand de hik van krijgt. Hoe vaak moet ik dit ook nog uitleggen, vraag je je af. Twee bergritten achter elkaar: dan doe je de eerste wat langer om de benen te vermoeien, is de tweede vervolgens kort en explosief. Maar nee, Gouvenou kiest altijd voor twee bergritten die praktisch gelijk zijn, allebei voorzien van een juniorenafstand. En hij kiest ook wéér voor een vlakke aanloop. Als je van Saint-Gaudens (waar we dit jaar óók al waren) naar het zuiden fietst zit je meteen in de bergen, maar de renners mogen eerst een heel stuk naar het westen fietsen, evenredig aan de voet van de Pyreneeën. Het is echt godgeklaagd, waarom mag deze man dit allemaal doen? Praktisch alle bergritten hebben weer een vlakke aanloop, waardoor je nooit koers krijgt vanaf het eerste moment en waardoor je vaak opgezadeld zit met matige kopgroepen. Zo moeilijk is dat toch niet te begrijpen? Nouja, goed, zodra we wel daadwerkelijk de Pyreneeën betreden is de rit nog niet eens zo slecht. Alleen de aankomst vind ik heel erg kut. Wéér de Peyresourde, in ieder geval deels. Daarna breien we er op Peyragudes een verlengstuk aan, waarna we gaan finishen op die steile strook die we kennen van een paar jaar geleden. Het is de theorie van Gouvenou in een notendop: een rit hoeft niet leuk te zijn, als de laatste kilometer maar interessant is. En ja, dat zal wel weer leuk worden hoor. Stervende zwanen in de laatste meters, een gevecht van man tegen man, wát een beelden. Ziet er goed uit in een compilatiefilmpje, wellicht herinneren we ons nog dat Froome een paar jaar geleden het hoofd moest buigen op deze aankomst. Maarja, hij verloor maar een paar tellen, dus uiteindelijk hadden we er niets aan. Gouvenou denkt dat we allemaal debiel zijn en een rit fantastisch vinden zodra er een paar minuten actie aan het eind is. Nee. Ga weg.
Etappe 18: Lourdes - Hautacam, 143 km 21 juliVan start in het heilige Lourdes, dat komt ook steeds vaker voor heb ik het idee. Als je het idee hebt om via de Aubisque en Spandelles naar Hautacam te gaan is het niet zo slim om te beginnen in Lourdes. Vanuit Lourdes kun je binnen een paar kilometer aan de Aubisque beginnen, maar dan van de andere kant. Maar omdat we naar Hautacam gaan moeten we wel via de andere kant gaan, waardoor we een enorm lange omweg door de vallei moeten afwerken. Slecht uitgetekend, simpelweg. Je hóeft niet naar Hautacam, als Lourdes veel geld biedt kies je gewoon een andere finishplaats uit, er zijn waarschijnlijk opties genoeg. Nu zitten we dus wéér vast aan een lange en vlakke aanloop, het is echt een ramp. Je had eventueel nog wel iets creatiefs kunnen verzinnen, bijvoorbeeld Aubisque vanuit het oosten, dan afdalen via Arbeost om naar de westkant van de Aubisque te rijden en de rit op dezelfde manier af te werken. Schiet me zo ineens te binnen, hoef ik amper over na te denken. Als ik dat kan, waarom Gouvenou dan niet? Was een rit geweest van 180 kilometer, alleszins beter dan weer zo'n kleuterrit. Maar goed, oké, de combinatie van Aubisque, Spandelles en Hautacum is wel pittig natuurlijk. Dat kan genoeg spektakel opleveren, het is alleen jammer dat we nooit een leuke aanloop krijgen aangeboden. Laatste bergrit, dus hier moeten alle kaarten op tafel gelegd worden, daarom zou het fijn zijn als iedereen meer kaarten aangeboden kreeg om mee te spelen, snapte. Hautacam keert voor mijn gevoel vrij snel terug, maar blijkbaar was het toch al van 2014 geleden, jeetje. Nou, vooruit dan maar. Maar ik wil nog altijd Chalets d'Iraty. Had makkelijk gekund vanuit Lourdes. Aubisque, Marie-Blanque, La Pierre Saint-Martin, Larrau en Chalets d'Iraty, 200 kilometer, vijf beklimmingen. Prima rit, beter dan al deze misbaksels. Sowieso vraag je je af wat Gouvenou vorig jaar allemaal heeft uitgestoken, in de Alpen zagen we iedere keer een klim in het begin, met een enorm leuk begin van de koers tot gevolg. Sterke kopgroepen, UAE dat zelfs bijna onder druk werd gezet. Toen gingen we naar de Pyreneeën voor allemaal ritten met lange, vlakke aanlopen en gelijk was er geen spanning meer. Wat moet je dan doen als je een leuke koers wil? Kom, Thierry, geef het goede antwoord. Nee, he, bah, getver, hij snapt het nog steeds niet. Vlakke aanloop na vlakke aanloop, terwijl hij dit jaar zelfs iedere keer praktisch in de bergen begint. Vorig jaar was het vanwege de startplaatsen soms een verplichting om een vlak stuk te hebben, nu kan hij keer op keer binnen 15 kilometer in de bergen zijn. Het is daarom extra pijnlijk om naar deze abominatie te kijken, het is welhaast een misdaad tegen de menselijkheid. Nouja, goed, zodra we aan de bergen beginnen is het wel een prima rit, om ze toch nog een beetje te sparen.
Etappe 19: Castelnau-Magnoac - Cahors, 189 km 22 juliVaste prik tegenwoordig, na de laatste bergritten krijgen we met een vlakke rit of een overgangsrit te maken vooraleer we gaan beginnen aan de tijdrit. Daar zit enige logica in, als je de tijdrit direct na de bergen doet is de kans groot dat renners gaan sparen. Door deze relatieve rustdag tussendoor kunnen ze op beide dagen voluit gaan. Dit valt te begrijpen. Al zagen we de afgelopen jaren wel wat leukere ritten dan nu, want deze rit lijkt erg vlak te zijn. Wel wat minimale heuvels onderweg, maar ik schat dit in als een rit voor de sprinters. Al moet je dat altijd maar afwachten, dit jaar bleken de ploegen gesloopt te zijn en kon de rit niet gecontroleerd worden, waardoor het alsnog naar de vluchters ging. Zoiets kan nu ook gebeuren, waarbij we wel het verschil waarnemen dat er dit jaar op papier minder kansen zijn voor de sprinters. Maar papier en praktijk, dat is toch nog een verschil. Vorig jaar hadden we uiteindelijk zes sprints, wat er acht hadden kunnen zijn. Nu lijken het er op papier zeven te zijn, op basis van de voorlopige profielen. Zit wel een rit over kasseien tussen, een rit met mogelijke waaiers, en wellicht dus weer een rit op het eind waar iedereen gesloopt is, dus in de praktijk zouden het er maar vier of vijf kunnen zijn. Als we geluk hebben, maar dat hebben we meestal niet.
Etappe 20: Lacapelle-Marival - Rocamadour, 40 km (ITT) 23 juliEen tijdrit van 40 kilometer, daar kan ik niets negatiefs over zeggen. Een hele keurige afstand. Tuurlijk, vroeger was het nog veel langer, maar de trend van steeds minder tijdritkilometers lijkt toch enigszins doorbroken te worden. In totaal 53 deze Tour, ach, daar valt mee te leven. Persoonlijk ben ik overigens niet de grootste fan van tijdritten, wat dat betreft vind ik het jammer om de Tour af te sluiten met een tijdrit en een rit in Parijs. Eigenlijk stopt de Tour al op donderdag, op Hautacam, bij wijze van spreken. Die opbouw, of naar mijn persoonlijke mening afbouw, mag ondertussen wel eens op de schop. Ja, Tour 2020, La Planche des Belles Filles, Pogacar stoot Roglic van de troon, geniaal. Moeten we daarom ieder jaar afsluiten met een tijdrit? Nee, natuurlijk niet. Variatie is altijd belangrijk. Ik zou heel graag nog een keer een tijdrit van deze afstand zien vóór de eerste bergrit. Krijg je wellicht weer een hele andere dynamiek van. Maar goed, op dit punt na is het verder wel een prima tijdrit om mee af te sluiten. Nog wat klimmetjes aan het eind, dat zal hard aankomen na drie weken Tour en bijna 40 kilometer tijdrijden, op zich wel iets om naar uit te kijken.
Etappe 21: Paris La Défense Arena - Paris Champs-Élysées, 112 km 24 juliDe gebruikelijke afsluiter. Een keer iets anders zou leuk zijn, maarja, dat zit er waarschijnlijk niet in. Dan maar de koninklijke sprint op de sjampsuliesee, zolang dat nog mogelijk is.
Pluspunten:
- kasseien (toch wel)
- Col du Granon
- Voor het eerst sinds 2013 (!) geen plaats-die-niet-genoemd-mag-worden
Minpunten:
- toch weer vaak afhankelijk van de wind
- geen rit zoals Le Creusot dit jaar
- iedere keer een lange, vlakke aanloop in de bergen
- matige plaatsing van de bergritten, steeds twee aankomsten bergop achter elkaar met een halve bergrit ervoor
- veel herhaling weer, zo'n beetje iedere plaats is bekend
- korte ritten, vooral de bergritten
- eerste week wordt echt één lange gaap
- Alpe d'Huez
- La Planche des Belles Filles
- waarschijnlijk nog heel veel dingen
Verdict: ik wilde een onvoldoende geven, maar wegens het ontbreken van een bepaalde plaats wordt het toch een voldoende, een 5,5!
[ Bericht 0% gewijzigd door Rellende_Rotscholier op 14-10-2021 19:06:56 ]