Niet Karl Vannieuwkerke, maar Maarten Vangramberen is koning van de sportzomer: “76 werkdagen op rij? Zeg dat maar niet tegen mijn vrouw”
Karl Vannieuwkerke, koning van de sportzomer? Fout gerekend: de langste krachttoer staat dit keer op naam van Maarten Vangramberen (42). Het sportanker is bezig aan een marathon van liefst 76 werkdagen op rij. Van Parijs tot Tokio, en tussendoor nog jacht makend op wereldrecords.
De teller van Maarten Vangramberen loopt al sinds op 27 mei. Hij schoof aan in Het journaal, presenteerde Sportweekend, maakte een aflevering voor Vlaanderen vakantieland, bereidde het EK voetbal voor en zit sinds zaterdag paraat in Villa Sporza voor twee matchen per dag. “En tussendoor, in mijn vrije tijd, werk ik aan het derde seizoen van Wereldrecord”, zegt Vangramberen. “Voor mij is de zomer dus al even bezig. En ze duurt tot 11 augustus, de slotdag van de Olympische Spelen. Ik heb nog niet durven uittellen hoeveel dagen dat zijn. 76? Oei. Zeg dat maar niet tegen mijn vrouw.” (lacht)
76 dagen op rij. Dat zijn er bijna twintig meer dan Karl Vannieuwkerke deze zomer. Maar van concurrentie tussen de kopmannen van Sporza is geen sprake, zegt Vangramberen. Elk zijn ze tevreden met hun hap van de koek.
“We doen allebei de drie grote events: het EK, de Tour en de Spelen. Ik vertrek na de groepsfase van het EK al naar Frankrijk. Dat is even vloeken: begin je aan iets, dan wil je het afmaken. Maar de eerste Tour-etappes beloven spektakel. Zo word je er meteen ingezogen. En daarna de Olympische Spelen: daar kijk ik erg naar uit. Als kind vond ik dat al het allerhoogste. Ik heb thuis nog een kinderboek over de Spelen, de bladzijden vallen eruit. Zo vaak las ik het. En hoe Nafi Thiam vijf jaar geleden voor mijn ogen goud pakte in de zevenkamp blijft een van mijn mooiste herinneringen. Het deed me oprecht pijn toen de Spelen vorig jaar werden uitgesteld. Maar de euforie zal nu des te groter zijn.”
Niet vergeten te scheren
Hoe Vangramberen zich die hele periode staande houdt? Simpel: zelf sporten. “Normaal ga ik vaak lopen. Nu is daar geen tijd voor, dus kruip ik elke ochtend met mijn
iPad op de rollen. Dan lees ik de kranten tijdens het fietsen, en haal ik Villa Sporza in. Voor mij begint dat ’s avonds te laat. Daarna breng ik de kinderen naar school en ga ik tegen de middag naar de VRT. En dan is het volle bak. Pittig, ja, maar onbewust sluit ik me af van de echte wereld. Even bestaat er niets anders dan sport.”
De hele rit zweert Vangramberen bij discipline. Bollen als een machine, leven als een pater. “Ik vergelijk het eerder met een marathonloper. Die kappen hun wedstrijd in stukken, plannen elke kilometer zorgvuldig. Zo doe ik het ook. Dat moet wel. Het een dagje laten hangen op antenne, of een avond stevig doorzakken, dat kan niet. Je wil er ook wat deftig uitzien voor de kijker. Ik moet mezelf er telkens aan herinneren om me te scheren. Enkel dat vind ik er elke dag te veel aan.”
Dat vrouw en kroost het nog tot augustus zonder hem moeten stellen, is intussen gewoonte ten huize Vangramberen. En daar komt ook niet snel verandering in. “Ik ben vaak weg in de zomer, maar soms lijkt mijn gezin dat amper te merken. (lacht) Ze gaan op kamp of op vakantie met vrienden. Bij de vorige Spelen, in Rio, had ik even heimwee. Ik belde toen even met de kinderen, maar ze hadden geen tijd. Dan zit het goed, toch?”
“Zodra ik weer thuis ben, probeer ik wel te compenseren. Al heb ik deze keer pech: na de Spelen zit mijn dochter nog drie dagen op paardenkamp. We mogen haar om vier uur ’s middags gaan halen. Ik denk dat ik er al om twee uur zal staan.”