Brodderlug zette eens voet op de markt van Abidos. Op vele andere
marktplaatsen had hij het geprobeerd maar deze stad was anders dan alle andere. Het rijtuig had hij langs alle steden meegesleept en hopelijk was dit het eindpunt. De zon stond hoog aan de hemel en de gouden daken van de tempels schitterden in het licht. Handelaren (eerlijk en oneerlijk), zeelieden en zelfs een groep elfen liep langs hem heen zonder neer te kijken op de dwerg met zijn drakentuig.
'Komt het zien, komt het zien!' riep Brodderlug met beide handen aan zijn mond. 'Met dit rijtuig heb ik Kowalt de Zwarte getemd. Er zijn misschien nog maar weinig draken over, maar het is een prachtig museumstuk! Graag heb ik er honderd goud voor maar bieden staat vrij!'
Hij plofte neer tussen het losse zand en wachtte. En wachtte. En wachtte. Abidos is helemaal niet anders. Of wel?