‘Hahaha,’ lachte zijn pactgenoot. ‘Nu heb je het echt verneukt,’ zei hij. Anryuth gromde ‘ik heb de karavaan niet aangevallen,’ zei hij. De pactgenoot lachte nog eens, ‘nee maar je hebt je wel aangemeld om ze te verdedigen.’ De Ork was geïrriteerd met zijn pactgenoot en keek naar zijn linkerarm, de kruisboogpijl zat er diep in. ‘Kan je me niet beter genezen,’ de pactgenoot dacht even na. ‘Nee,’ beet hij de Ork toe en al grinnikend verdween hij terug naar zijn thuiswereld. Anryuth vloekte. Er racete duizend dingen door zijn hoofd, maar het allerbelangrijkste was de vraag of de bandieten al weg waren? Hij moest iets doen aan de wond in zijn arm tenzij hij nooit meer een zwaard hoog wilde houden, maar zelfs een herberg runnen was niet te doen met maar één arm. Er zat niets anders op hij moest het Amazon gilde contacteren.
Hij pakte een kristal uit zijn buidel en sloeg deze kapot tegen het gesteente. De kristalscherven begonnen te sissen en er ontstond een grote pluim rook. Anryuth begon te kuchen en te knipperen met zijn ogen. ‘Wat wil je,’ vroeg een schim verborgen in de rook. ‘Ik heb genezing nodig, iemand moet komen en mij genezen.’ Er viel een stilte en toen kwam de stem terug. ’200 koper voor het genezen en 30 koper voor het naar je toe komen.’ De Ork vloekte, ‘bij 201 koper komen jullie gratis toch?’ ‘Ja’ antwoordde de stem. ‘Ik betaal wel gewoon 201 koper dan,’ zei Anryuth. ‘Kan niet’ zei de schim. De Ork vloekte en keek nog eens naar zijn linkerarm. ‘Vooruit dan maar,’ zei hij, en hij smeet de koperstukken naar de schim toe.