abonnement Unibet Coolblue
  Moderator zaterdag 5 september 2020 @ 04:02:12 #1
198822 crew  Rellende_Rotscholier
Robbertje matten met de wouten
pi_194895231
Etappe 9: 64000 - Laruns, 153 km

Hier had een leuk verhaal kunnen staan, maar ik ben zaterdag niet aanwezig. Er gaat bier gedronken worden, erg belangrijk natuurlijk. En we weten allemaal dat het een enorm slecht idee is om na veel bier alsnog een stukje online te gooien, dus we doen het mooi vooraf. Lekker veilig, lekker neutraal. Wat er tijdens de eerste dag in de Pyreneeën gaat gebeuren maak ik niet live mee, daar komt dus geen analyse van. Het zal wel weer een kutrit worden, is het ook wel het parcours voor. De tweede dag in de Pyreneeën is alleen niet veel beter, allememaggies, wat hebben ze er een puinhoop van gemaakt bij de ASO. Dit wordt natuurlijk ook driewerf antigenot. Een flopritje. Wel wat beklimmingen onderweg, maar het houdt niet over. Ja, de laatste kilometers van de Marie Blanque zijn moeilijk. Het zal wel. En dan beginnen we ook nog op een plek, daar lusten de honden geen brood van. Guantanamo Bay is er niets bij. Waterboarden lijkt me leuker dan dit. De tyfus, de gribus en de algebra. 64000, het lelijkste getal in de historie van de mensheid.




Ja, jullie verwachten nu veel hè? Jammer dan. 2020 is een merkwaardig jaar, zo merkwaardig zelfs dat we totaal geen aandacht gaan besteden aan 64000. Da's de postcode van een bepaalde stad waarvan de naam niet uitgesproken dient te worden. Vorig jaar kan ik toch niet meer overtreffen, ik ga niet eens een poging wagen. Wel ga ik ouderwets klagen, je zou voor minder. De vorige rit eindigt godverdomme in Loudenvielle, midden in de Pyreneeën. Een ideale startlocatie voor een nieuwe rit, maar nee, wat doe je? Je vertrekt uit de Pyreneeën, naar de vlakte. En vanuit die vlakte fiets je weer terug naar de bergen, waardoor je de eerste 50 kilometer van de rit alweer door de plee hebt gespoeld. Het slaat gewoon nergens op. Kappen met die shit, zoals een groot denker ooit zei. Van Loudenvielle zou je via de Tourmalet en de Aubisque naar finishplaats Laruns kunnen rijden, al zou ik dan ook klagen. De enige pluim voor de organisatie is dat we voor het eerst in 100 jaar ofzo beide beklimmingen een keer overslaan in de Tour. Goed voor de variatie. Maar alsnog, waarom gaan we naar 64000? Ja, geld. Nee, dan ben je meteen klaar. Maar ze mogen alsnog de tyfus krijgen. Ik wil gewoon een keer een rit in de westelijke Pyreneeën, in het Franse gedeelte van het Baskenland. Die walgelijke labellolikker van een Prudhomme ieder jaar slijmen natuurlijk, geweldige fans, blablabla, maar dan gaat ie toch weer naar 64000 he. Idioot. Wij willen naar Bayonne, naar Saint-Jean-Pied-de-Port, naar iedere plaats met een fatsoenlijke postcode. Gelukkig ben ik niet de enige die daar zo over denkt. Er is inmiddels zelfs een hele beweging op gang gekomen in Frankrijk. Ze dragen gele hesjes, en ze zijn boos. Terecht natuurlijk.













Zoals je ziet, de Fransen laten er geen gras over groeien. Na deze felle protesten verwacht ik dat we volgend jaar andere oorden op gaan zoeken. Als dat niet zo is ga ik met pensioen, dan zoeken ze het verder maar lekker uit. Hoe dan ook, buiten 64000 gaat de rit van start. We beginnen met een klimmetje, nadat we eerst een kilometer of zeven over een vlakke weg hebben gereden. Klimmetje van 2,3 kilometer aan 4,5% gemiddeld, stelt geen kut voor. De Cote d'Artiguelouve, vierde categorie. Zou het wat uitmaken? Zoals Michel Wuyts zou zeggen: ik wil er vanaf zijn. Geen idee hoe het parcours hier er verder uitziet, het ruikt op deze plek nog naar 64000 dus we slingeren de streetview niet aan. Na het klimmetje gaan we blijkbaar kort naar beneden, geloof ik meteen. Paar bochten enzo, poe hee. Dan komen we uit in Lacommande, waarna het een kilometer of zes bijna rechtdoor gaat over een vlakke weg richting Lasseube. Hier slaan de renners rechtsaf, vervolgens gaat het meer dan tien kilometer behoorlijk rechtdoor richting Oloron-Sainte-Marie. Blijkbaar een beetje hobbelig terrein, stuk of drie klimmetjes onderweg. Een keer een kilometer aan zes procent ofzo, lekker interessant allemaal. Na 31 kilometer koers komen we uit in Oloron-Sainte-Maria, waar we kriskras door het centrum slingeren. Oloron-Sainte-Marie is een gemeente in Frankrijk en tevens de hoofdstad van het arrondissent Oloron-Sainte-Marie. Het ligt bij de rivieren Gave d'Ossau en Gave d'Aspe. Zo, dat is niet niks. Oloron-Sainte-Marie gaat terug op een Romeinse nederzetting die werd verwoest bij de barbaarse invallen. Vanaf de vierde eeuw was dit de zetel van een bisdom en dit tot 1790. Hiervan is 12de-eeuwse kathedraal Sainte-Marie d'Oloron getuige. In de elfde eeuw werd de stad uitgebouwd tot een militair en commercieel centrum door de burggraaf van Béarn. Tegenwoordig moeten ze het vooral van de huisjes hebben die half in het water hangen. Altijd lachen.



Nou, vooruit, we zijn nu wel ver genoeg uit de buurt van 64000. We gaan de boel maar weer wat serieuzer nemen. Na heel wat bochten en liefst tien rotondes verlaten we Oloron-Sainte-Maria. Buiten dit stadje rijden de renners verder over een brede en vlakke weg, die voorlopig vlak zal blijven. Af en toe rijden we door een dorpje waar wat hinderlijke obstakels te vinden zijn, verder is het de komende tien kilometer een makkelijke rit. De renners rijden door een ruraal stukje Frankrijk, de boeren maken hier de dienst uit. Een van de dorpen die we passeren is Aravits, na een paar bochten in dit dorpje begint de weg zowaar wat vals plat omhoog te lopen. Een kilometer later komen we uit bij een kruising, waar we naar links zouden kunnen gaan. Als we dat doen snijden we een stuk af, het is op deze manier maar een aantal kilometer fietsen naar Arette, waar na 99 kilometer de tussensprint volgt. Terwijl we nu pas een kilometer of 50 hebben afgewerkt, kun je nagaan. Er gaat een lange omweg volgen, een omweg met een paar beklimmingen bovendien. Van Aravits rijden we verder naar Lanne-en-Barétous over een weg die nog een tijd vals plat omhoog blijft lopen. Buiten Lanne-en-Barétous slaan we linksaf, waarna we over een iets minder brede weg verder gaan rijden. We gaan op weg naar de eerste klim van de dag, door terrein dat nog steeds van de boeren is. Vooral eindeloze grasvelden hier, met af en toe wat dieren in de wei. Beetje maïs ook, hartstikke leuk. In de verte zien we een paar bergen liggen, maar het klinkt totaal niet geloofwaardig dat er heel snel een zware klim gaat volgen. Bedrieglijk terrein, mogen we wel stellen. Zes kilometer rijden we over deze plattelandsweg, terwijl het hooguit vals plat omhoog gaat. Daarna, ja, daarna gaat het iets meer dan vals plat omhoog.



Over een weg met vrij matig asfalt rijden we verder naar de voet van de Col de la Hourcère, een col die gaat debuteren in de Tour. In 1995 was het de bedoeling dat we over deze klim zouden rijden, maar de berg werd opgenomen in de rit daags na het overlijden van Fabio Casartelli. Die rit werd geneutraliseerd verreden, daardoor krijgt het peloton nu pas voor het eerst echt te maken met de Col de la Hourcère. De klim begint toch wel op een vrij merkwaardige manier. Normaal is er wel ergens een bocht naar links of rechts waarna er ineens een duidelijk hoogteverschil te merken is, nu begint de weg rechtdoor na een smal bruggetje gewoon uit het niets loeisteil omhoog te lopen. De Col de la Hourcère begint met een kilometer aan 8,4%, gewoon, voor de leuk. Daarna krijgen de renners zelfs met twee kilometer aan 10% te maken, voor de gezelligheid. Een kilometer aan 11% zelfs, eigenlijk. De Pyreneeën staan altijd bekend om hun grilligheid, dat gaat bij deze klim alvast op. Het smalle weggetje dwars door het boerenland gaat bijna loodrecht omhoog, dat wordt genieten. Na een tijd rijden we een bos in, de klim begint nu ook wat meer bochten te vertonen. Even verderop komen we zelfs wat haarspeldbochten tegen, eerst een stuk of vier en even verderop een stuk of zeven. De klim gaat verder met twee kilometer aan 8%, waarna er opnieuw een kilometer aan 10% volgt. Enorm zwaar, toch wel. De klim kent ook nog een makkelijker stukje, een kilometer aan 7%. Daarna weer een kilometer aan 9%, en een aan 10%. We zijn daarna wel bijna boven, tot aan de top gaat het verder aan 7,5%. Pas in de laatste meters wordt het iets makkelijker, als we na 69 kilometer bovenkomen op deze klim van de eerste categorie krijgen de renners een paar makkelijke meters aan 4% aangeboden. In totaal is het 11 kilometer omhoog gegaan aan 8,8%, een klim om U tegen te zeggen. Wat zou het fijn zijn als een ploeg hier al de knuppel in het hoenderhok durft te gooien. Richting de top van de klim verdwijnen de bomen en wordt het terrein behoorlijk open. Wel blijft het enorm bochtig, we slingeren ons omhoog door genadeloos steile bochten. Prachtige uitzichten hier, de Pyreneeën kunnen best leuk zijn. Vooral het Baskische gedeelte van de Pyreneeën uiteraard. Op de top komen we het skistation van Issarbe tegen, een naam die verdacht Baskisch klinkt. Klopt ook wel, we zitten hier aan de rand van het Franse gedeelte van het Baskenland. De Col de la Hourcère heeft derhalve ook een Baskische naam, Murkhuillako Lépoua. Al is dat eigenlijk ook weer een verfranste versie van het Baskisch, Lépoua zou eerder lepoa moeten zijn. Hoe dan ook, ik ben helemaal in m'n element. Praktisch in het mooiste gedeelte van de wereld, wat wil een mens nog meer?




Voorbij het skistation van Issarbe, waardoor deze klim ook wel eens Col d'Issarbe wordt genoemd gaat het toch nog even verder omhoog, daarna volgt er maar een korte afdaling. Google kwam hier met een karretje langs in maart 2010, en toen lag er toevallig sneeuw. Het laatste stuk van de klim en een deel van de afdaling mist daardoor op Streetview. Van bovenaf valt wel te zien dat het niet enorm bochtig is, terwijl we dankzij het profielkaartje van de organisatie kunnen zien dat het niet enorm steil naar beneden zou moeten gaan. Pas de laatste kilometer van de afdaling gaat het wat steiler naar beneden, naar de Col de Suscousse. In het laatste stuk zitten wel wat bochten, terwijl de weg nog steeds niet enorm breed is. Asfalt ook niet overal even fantastisch. Dat zijn wel zo'n beetje de argumenten waarom we de westelijke Pyreneeën minder vaak bezoeken, het veiligheidsargument wint het vaak van het Baskisch genot. De renners komen uit bij een kruispunt, waar een aantal borden tweetalig de richting aangeven. Hier moeten we rechtdoor, waarna de weg meteen weer omhoog gaat lopen. Het volgende smallere weggetje dwars door een bos brengt ons naar de Col de Soudet, bekender terrein voor de renners. Tijdens de Vuelta van 2016 reden we nog over deze klim, bijvoorbeeld. Dat was onderweg naar de Aubisque, waar ONZE Robert Gesink zou winnen. Tijdens die rit deden we ook de Marie-Blanque aan, Gesink weet dus wel hoe hij Tom en Primoz over deze bergen moet begeleiden. Doordat we eerst de Hourcère beklimmen slaan we wel ongeveer de helft van de Soudet over, we houden een klim over van vier kilometer. Die klim begint redelijk makkelijk, met een kilometer aan 6%. Daarna wordt het toch even flink vervelend, kilometer aan 11%. De grillige Pyreneeën he. Buiten het bos gaan we nog twee kilometer verder, aan iets schappelijkere percentages. Hoewel, twee kilometer aan 8% is ook weer niet helemaal niets. In totaal komen we uit op 3,8 kilometer aan 8,5% gemiddeld, een zware middag voor de jongens. De top van de Col de Soudet, op deze manier een klim van de derde categorie, bereiken we na 78 kilometer. Over de helft van de rit, toch al.



Stiekem is de top die we bereiken niet eens de echte top. We slaan linksaf naar beneden, maar we zouden ook rechtsaf kunnen slaan, verder naar boven. Helemaal boven treffen we La Pierre Saint-Martin aan, in 2015 kwam daar een Tourrit aan. Die werd gewonnen door Chris Froome. Samen met Porte reed hij toen iedereen lachend helemaal aan gort. Mooi dat die tijden voorbij zijn. Volgens mij was dat ook de rit dat Gesink vierde werd en Merijn Zeeman spontaan begon te huilen. Ja, de tijden zijn echt heel erg veranderd. Dit even terzijde, natuurlijk. De afdaling van de Soudet begint niet echt als een afdaling. Na een paar meter omlaag is het even vlak, weer een paar meter omlaag en dan zelfs een kort knikje omhoog. De weg is wel ineens een stuk breder, we bevinden ons inmiddels in de buurt van het redelijk populaire skistation La Pierre Saint-Martin. Het station van Issarbe is niet zo groot, dit station is een stuk bekender. Daarom is de weg breder, de auto's moeten makkelijk omhoog kunnen. Maakt het voor de renners ook een stuk makkelijker als de afdaling eenmaal begint. In totaal gaan we praktisch 20 kilometer naar beneden, onderweg naar Arrete. Bij tijd en wijle een pittige afdaling, het gaat een aantal kilometer aan meer dan 10% naar beneden. Soms ook vrij makkelijk, we rijden bijvoorbeeld een paar kilometer bijna volledig rechtdoor. Na vijf kilometer dalen krijgen we een bochtige fase van een kilometer of drie, met in die drie kilometer een flink aantal haarspeldbochten. Is door die brede weg prima te doen. Daarna gaat het weer twee kilometer vooral rechtdoor, waarna we een nieuwe bochtige fase bereiken. Stuk of vier haarspeldbochten vrij kort achter elkaar. Vervolgens hebben we het ergste werk gehad. De resterende tien kilometer naar Arette is het heerlijk dalen over een goed geasfalteerde brede weg. Een kilometer of vijf gaat het nog wat steviger naar beneden, daarna begint het steeds vlakker en vlakker te worden. Na 99 kilometer komen we uit in Arette, bij het binnenrijden van dit dorpje gaat er meteen gesprint worden. De tussensprint van de dag, niet onbelangrijk. Toch ook weer een Baskische naam, Arette. We zitten nog steeds aan de rand van het beste deel van Frankrijk, al hoort dit er niet meer bij. Maar goed, daar zal ik jullie verder niet mee lastigvallen. Dit is de Béarn, toch net weer anders.



Arette is geen heel bijzonder dorp, maar dat heeft wel een reden. In 1967 werd het dorp namelijk getroffen door een aardbeving, een van de zwaarste ooit in Frankrijk. 5.3 op de schaal van Richter, niet misselijk. 80% van het dorp werd verwoest, waaronder de kerk. Er viel slechts één dode te betreuren, had erger gekund. 50 jaar na dato heeft men in het dorp een monument neergezet, hierboven te bewonderen. De kerk, zoals ie er na de aardbeving uitzeg. Ze hebben alles weer hersteld, maar het verklaart waarom we hier niet veel schoonheid aantreffen. Na een paar bochten in Arette komen we buiten het dorp een nog bochtigere weg tegen, die bovendien een beetje omhoog gaat. Een klimmetje van twee kilometer aan 5% ongeveer, met in het begin een steiler stukje. Als het klimmen gedaan is gaat het drie kilometer naar beneden, met vooral in de eerste kilometer een paar lastige bochtjes. Even verderop wordt het een stuk rechter, dat fietst toch fijner. We zijn onderweg naar Issor, maar dat dorpje bereiken we niet. Na een tijd slaan we rechtsaf, na deze bocht loopt het nog even een paar meter naar beneden. Al snel wordt het vlak en niet veel later gaan we aan een stuk vals plat omhoog beginnen. Door een groene en bosrijke omgeving rijden we de bergen weer tegemoet, de volgende klim van de dag laat niet lang op zich wachten. De weg waar we nu over rijden is behoorlijk breed en behoorlijk recht. Een kilometer of zes zal het relatief makkelijk fietsen zijn, ondanks het lichte vals plat omhoog. Mooi stukje dit wel, zou zo een van de verlaten boerderijen langs de kant van de weg onder handen willen nemen. Na een tijd komt er een schattig beekje in beeld, het wordt mooier en mooier. We rijden ook nog door een tunneltje, je maakt echt veel mee hier. Uiteindelijk slaan we een paar keer linksaf en rijden we over wat bruggetjes, waarna de Col d'Ichère begint. Een klimmetje van de derde categorie, vier kilometer lang aan 7% gemiddeld. Een klimmetje dat eigenlijk helemaal niet bij de Pyreneeën past, het gaat behoorlijk regelmatig omhoog. In het begin van de klim rijden we door Lourdios-Ichère, daarna rijden we door een groen landschap verder omhoog, terwijl er zo nu en dan een mooi zicht is op de bergtoppen in de omgeving. Weggetje lijkt af en toe wat smaller te zijn en het asfalt ziet er niet overal even fantastisch uit, verder valt het vooral op dat we over tal van bruggetjes rijden. Na 115 kilometer komen we boven op dit klimmetje dat me toch wat Baskische vibes geeft. Paar mooie haarspeldbochtjes nog in de buurt van de top, daar is het uitzicht helemaal spectaculair.




Het is wel te hopen dat er hier geveegd wordt voor de koers passeert, de weg wordt duidelijk vooral veel gebruikt door boeren. Zand en stront, dat treffen we vooral aan. In het verleden zat dit klimmetje overigens een aantal keer in de Tour, amai. Voor het laatst in 2005, toen kwam Jerome Pineau als eerste boven. In een verder verleden kwam Pedro Delgado een keer als eerste boven, niet slecht. Na de Ichère gaat het niet direct naar beneden, het blijft een kilometer vlak en daarna gaat het zelfs nog een halve kilometer vals plat omhoog, met aan het eind nog een kort steil knikje omhoog. Via een bochtige en nog steeds niet enorm brede weg fietsen we verder door het groene land, het zal hier vaak genoeg regenen. Na het laatste knikje omhoog duiken we afzink in, vier kilometer lang gaat het naar beneden. De afdaling kent een paar lastige en minder overzichtelijke bochten, maar over het algemeen vind ik het nog meevallen. Met dit asfalt en deze breedte van het wegdek had het een stuk slechter kunnen zijn. Alsnog wel een afdaling om goed bij de pinken te zijn, typisch een afdaling voor een type Porte om het asfalt van naderbij te inspecteren. Beneden slaan we linksaf, waarna we over de grote en fatsoenlijke weg richting Sarrance rijden. De Col de Marie Blanque staat al op de borden aangegeven, het feest kan bijna gaan beginnen. Toch moeten we eerst nog een paar kilometer door een fraaie vallei rijden, ook geen straf. Via Sarrance rijden we naar Escot over een weg die hooguit licht glooiend is. Tien kilometer na de top van de Ichère komen we uit in Escot, waar de Marie Blanque bijna gaat beginnen. Tussen Sarrance en Escot rijden de renners onder een lachen viaductje door, vrij snel hierna slaan ze rechtsaf en fietsen ze over een oplopende weg verder naar Escot. In dit dorpje slaan we na een paar bochtjes ineens rechtsaf, bij een verstopt weggetje. Na deze bocht is de Col de Marie Blanque begonnen, de laatste moeilijkheid van de dag.



De Col de Marie Blanque is een beklimming van de eerste categorie, volgens de organisatie 7,7 lang aan 8,6% gemiddeld. Je zou er ook 9,2 kilometer aan 7,7% van kunnen maken als je de vals platte aanloop meerekent. Het begint aan slechts 1%, maar daarna kruipen we omhoog richting 4%. Als we richting de 5% beginnen te gaan wordt het voor de ASO ook tijd om de teller te laten lopen. Na een kilometer aan 4,6% volgt er een aan ongeveer 6%, waarna het weer wat afzwakt naar 5%. Dan ben je dus praktisch op de helft en heb je eigenlijk nog niet veel meegemaakt, behalve dan dat je door een mooi bos fietst. Na een tijd is het speelkwartier voorbij, we gaan een kilometer aan 7,5% omhoog. Daarna worden de laatste kinderen echt uit de ballenbak gehaald, tot de top gaat het aan 10% of meer omhoog. Na een kilometer aan 10,5% volgt doodleuk een kilometer aan 12%. In de voorlaatste kilometer van de klim gaat het zelfs aan 13,6% omhoog, hier mogen we onderhand toch wel wat spektakel verwachten. In de slotkilometer wordt het iets makkelijker, maar met 10% blijft het behoorlijk steil. Een verdomd lastige klim, met een lange historie in de Tour. 13 keer eerder werd de klim gedaan in de Tour, daarnaast passeerde ie dus ook de revue in de Vuelta van 2016. De laatste passage in de Tour dateert van 2010, toen kwam Juan Antonio Flecha hier als eerste boven. Merkwaardig dat we hier zo lang niet zijn geweest, het is toch een interessante en bovendien mooie klim, zou je zeggen. Bosrijk, dat vooral. Alleen op de top staan er wat minder bomen, maar daarna begint het bos meteen weer. In 2007 zat de klim ook in de Tour, toen kwam Mauricio Soler hier als eerste boven. Ik schat zomaar in dat Marco dat hem niet na gaat doen. Ook in 2000 zat de klim in de Tour, als eerste helling van een rit met aankomst boven op Hautacam. De betreurde Javier Otxoa kwam als eerste boven, tijdens zijn mooiste dag op de fiets. Gans de dag solo en het afronden, je zou voor minder. Debuteren deed de Marie Blanque in 1978, Michel Pollentier was de eerste die als eerste boven wist te komen. Met Pedro Delgado, Luis Herrera en Richard Virenque kwamen hier nog meer kleppers als eerste boven. Hun opvolger krijgt er weer een paar bonificatieseconden bij, al lijken die sprintjes niet altijd even populair te zijn.




De beklimming van de Marie Blanque is niet al te bochtig, pas aan het eind van de klim komen de renners een haarspeldbocht tegen. In de afdaling is dat een ander verhaal. Na de top geeft een bordje aan dat we ons op de Route du Fromage bevinden, oké. Het gaat één kilometer naar beneden, met in die kilometer een paar bochten. Daarna is het twee kilometer lang zo goed als vlak, terwijl het wel bochtig en bosachtig blijft. Dan gaat het ineens anderhalve kilometer vrij steil naar beneden, met een tweetal haarspeldbochten in het begin van dit stuk. Daarna rechtdoor naar beneden, tot het weer anderhalve kilometer vlak is. Eigenlijk niet eens zo gunstig voor de aanvallers, het zou beter zijn als het gewoon in een rechte lijn naar beneden ging. Dat komt nog wel, de laatste zes kilometer van de afdaling gaat het onafgebroken naar beneden. Even oppassen voor het veerooster, daarna weer door terwijl het landschap ineens behoorlijk zal veranderen. We laten het bos achter ons en rijden door open velden naar beneden. De weg lijkt ook ineens breder te worden, maar dat kan gezichtsbedrog zijn. Het laatste deel van de afdaling is behoorlijk bochtig, met een paar haarspeldbochten onderweg. Toch ziet het er niet buitengewoon lastig uit, prima te doen eigenlijk. Wel wat hinderlijke stenen muurtjes zo nu en dan, dus toch niet te gek veel risico nemen. Beneden komen we uit in Bielle, waar de renners rechtsaf slaan. Het is vanaf nu nog acht kilometer fietsen tot de finish. Makkelijke kilometers. We rijden rechtdoor in het centrum van Bielle, daarna rijden we via een ventweggetje langs de grote weg naar Laruns. Een vlakke weg, die vooral rechtdoor gaat. Weer niet echt gunstig voor de vluchters, je rijdt nogal in de kijker. Twee kilometer later komen we uit bij een rotonde, waar we schuin naar rechts gaan. We blijven eigenlijk de ventweg volgen en komen zodoende door Gère-Bélesten. Na wat flauwe bochtjes in dit dorpje rijden we naar de volgende rotonde toe, waar we wel op de grote weg terechtkomen. Hierna is het nog een kilometer of vier fietsen tot aan de finish, over een enorm brede en behoorlijk rechte weg. Af en toe een keer een flauwe bocht, maar geen echte bochten meer. Wel loopt het in de slotkilometers een beetje vals plat omhoog, lichtelijk ongunstig voor een eventuele eenling tegenover een groepje. Heel veel stelt het niet voor, maar toch. Verder een eenvoudige finale, valt niets over te zeggen. Bij het plaatsnaambord van Laruns eindigt de rit na 153 kilometer, net voor we het dorp echt zouden betreden.




Hey, Laruns. Kennen we dat niet ergens van? Ja, van de Tour de France van 2018. Toen eindigde de laatste bergrit hier. Na de beklimming van de Aubisque volgde een afdaling richting Laruns. Een afdaling die we ons allemaal nog wel kunnen herinneren, gok ik zomaar. Primoz Roglic reed weg in deze afdaling, volgens Tom Dumoulin dankzij een motor. Oh, wat was ONZE Tom boos zeg. Witheet. Hoe is het mogelijk dat ik Roglic in de afdaling niet kan volgen? Dankzij die klotemotor natuurlijk. Schandalig. Had je maar op het wiel moeten zitten, Tom. Maar goed, nu zijn ze ploeggenoten. Het kan verkeren. Roglic won de rit uiteindelijk met 19 seconden voorsprong op de overige favorieten, toch een behoorlijk straffe stoot. Hij zal het ongetwijfeld graag willen herhalen. Ietwat bevreemdend om weer in Laruns te zijn, want dit is pas de derde keer dat de Tour hier passeert. Debuteren deed het dorp in 1985, toen vertrok hier een rit. Daarna dus een aankomst in 2018 en nu weer een aankomst. Ik heb mijn oude stukje uit 2018 even opgezocht en amai, dat was lichtelijk cynisch.
quote:
Goed, finish in Laruns dus. Daar is de koers wel eens gepasseerd, vooral om te kunnen beginnen aan de Aubisque. Een aankomstplaats was het dorpje met 1200 inwoners nog nooit. Wel vertrok er ooit een rit, in 1985. Dat was een bijzonder korte rit van 83 kilometer richting De-Stad-Die-Niet-Genoemd-Mag-Worden. Wat is er in Laruns te doen? Nou, helemaal niks. Volgens Wikipedia had dit dorp in 2006 nog 1400 inwoners, dus blijkbaar sterft iedereen hier van de pure verveling. Zelfs de mensen die het roadbook in elkaar moeten draaien zullen hier een paar slapeloze nachten door hebben gehad. Ze komen dan aanzetten met dingen als het feit dat ze in de omgeving van Laruns waterkracht opwekken, dat er ergens boven in de bergen een skiresort te vinden is, dat er nog een stukje verderop ook nog wat thermen aanwezig zijn en dat ze hier kaas maken. In Laruns zelf moet je vooral op de kerk van Saint-Pierre letten, die is verder niet heel bijzonder maar het is beter dan niks. Verder moet je zonder meer naar het Château de Espalungue. In de 17e eeuw woonde hier een of andere rijke speknek en die had een dochter. Henri d'Aramitz vond die dochter wel leuk en dus trouwde hij met haar, want zo werkt dat. Henri heeft daarna nog een tijdje gewoond in Laruns en daar zijn ze hier bijna 500 jaar later nog steeds trots op. Want Henri diende later als inspiratie voor Alexandre Dumas en werd een van de vier musketiers. Aramitz veranderde in Aramis en de rest is geschiedenis. Ook meteen de enige geschiedenis van Laruns.
Blijkbaar zijn ze daar toch wat van geschrokken, want dit jaar staat er wat meer in het roadbook. Zo moet je deze maand zonder meer nog eens de Aubisque beklimmen. Dankzij Opération On s'y Col! is de Aubisque deze maand alleen toegankelijk voor fietsers. De minispoorbaan van Artouste wordt ook benoemd, al is dat een eind van Laruns. Wel het hoogste baantje van Europa, zeggen ze. 2000 meter boven zeeniveau, wel hoog in ieder geval. Nog hoger ligt de Pic du Midi d'Ossau, willen ze ook nog graag wat aandacht voor. Eveneens ver van Laruns, maar als je vanuit dit dorpje omhoog gaat kom je het vanzelf tegen. In het Occitaans noemen we Laruns overigens Laruntz, dat heeft ook wel iets Baskisch. Om het geheel af te sluiten laat ik jullie achter met de inspirerende slogan: Laruns, in het hart van de vallei van Ossau.



In Laruns schijnt het zondag 21 graden te worden, met een klein beetje kans op regen en een beetje wind vanuit het noorden. Dat zou dan wel weer gunstig zijn voor eventuele vluchters, heb je het laatste deel van de rit mooi wind in de rug. Daar waar we vertrekken schijnt het ongeveer hetzelfde verhaal te zijn, 21 graden en een klein beetje wind. Al heb je aan deze voorspelling helemaal niks, over een dag kan het weer totaal anders zijn. De rit begint in ieder geval om 12:15, al wil ik iedereen met klem adviseren om pas om 12:35 in te schakelen. Om 12:35 eindigt de neutralisatie en verlaten we de griezeligste plek op aarde. 12:35 dus. Geen minuut vroeger. De NOS is er pas om 13:00 bij, dat scheelt. De Belg begint op Canvas, maar je moet net doen alsof je dat niet weet. Gewoon pas inschakelen na het onvermijdelijke nieuws van 13:00, ergens rond 13:30 dus. Mis je misschien wel de vlucht van de dag, maar dan heb je in ieder geval sowieso de dofste ellende gemist. Wat Eurosport doet zeggen we niet, is geheim. De aankomst wordt verdomd vroeg verwacht, ergens tussen 16:15 en 16:40. Daar zal vast een reden voor zijn, maar ik heb geen zin om dat uit te zoeken. Je doet het maar gewoon met deze mededeling. Vroeg vertrek, vroege aankomst.



Ja, leuk, een voorspelling doen zonder dat ik de vorige rit heb gezien. Het slaat normaal al nergens op, maar nu is het helemaal nattevingerwerk. Eigenlijk is dit op papier een rit voor de vluchters. Wel wat lastige beklimmingen onderweg, maar allemaal vrij ver van de finish. Na de Marie Blanque is het nog best ver fietsen tot de finish, bijna 20 kilometer. Moet je toch best een stoere jongen zijn om aan zo'n avontuur te beginnen. De vluchters zijn daarom zeker niet kansloos. In het voordeel van de klassementsrenners spreekt dan weer dat het een korte rit is, tevens de laatste rit voor de rustdag. Als je nu geen actie onderneemt ben je wel echt een enorme lul. Vooral ook omdat iedereen aan een coronatest onderworpen wordt tijdens de rustdag. Misschien heeft iedereen corona en houdt na deze rit de Tour op. Daarom denk ik, nouja, hoop ik, dat de klassemenstrenners hier om de dagzege en ook wel een klein beetje om de eindzege gaan strijden. Zo'n Jumbo moet toch gewoon op kop gaan rammen op de Marie Blanque, misschien op de Hourcère al. Even aan het eind van de eerste week al die zwakke ruggetjes van figuren als Pinot en Bernal aan een test onderwerpen. Gewoon even je best doen en het volk vermaken. Daar laat ik het graag bij.
1. Pogacar. Gaat aanvallen op de Marie Blanque en ze zien hem nooit meer terug. We hebben vorig jaar tijdens de Vuelta gezien dat hij durft aan te vallen. En hij staat nu op achterstand, dus hij moet ook wel. Kan ook wel een aardig eindje dalen en ook op het vlakke staat hij z'n mannetje, ik geloof er dus wel in. Roglic zal ook niet meteen op zijn wiel zitten, tenzij er tijdens de vorige rit gekke dingen zijn gebeurd. Kan dus ook zijn dat deze hele vlieger niet opgaat, maar dat is altijd natuurlijk.
2. Roglic. Eerste van het groepje der favorieten. Sprint in de straten van Laruns iedereen uit het wiel en neemt de gele trui over. Daarna krijgt iedereen corona en wint Roglic de Tour. Onder voorbehoud allemaal, dit is voor de duidelijkheid geschreven voor de rit naar Loudenvielle heeft plaatsgevonden.
3. Quintana. De beste der Colombianen, gok ik zomaar. Tenzij ie ineens weer last heeft van z'n knie, ofzo.
4. Landa. Nu al de morele winnaar. Weer tijd verloren in een waaierrit, altijd tegen Landa. Gaat vanaf nu iedere bergrit in de aanval, dat is dan wel weer mooi meegenomen. Guidon van onder, het landismo is springlevend.
5. Dumoulin. ONZE Tom. Gewoon, omdat Jumbo. Stukje ketonen, beetje food coach. Motiverende teksten van de Nier. Ik snap het wel.
Het blijft toch een merkwaardige sport hè, dat wielrennen.
pi_194896194
Hardop gelachen om al die afbeeldingen :P 😂
  Redactie Sport / Supervogel zaterdag 5 september 2020 @ 09:40:55 #3
270182 crew  Pino112
Pino van Luna O+
pi_194896369
Beste voorbeschouwing tot nu toe dit jaar. Je gaat bijna hopen dat Pau volgend jaar weer een etappeplaats is.
You don't need a weatherman to know which way the wind blows.
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
last.fm Album top 100
pi_194896409
Goede OP. Lekker pau-sitieve insteek ^O^
De Sahara is zonder meer erg droog.
  Redactie Sport / Supervogel zaterdag 5 september 2020 @ 13:14:12 #6
270182 crew  Pino112
Pino van Luna O+
pi_194899135
twitter
pi_194899188
quote:
10s.gif Op zaterdag 5 september 2020 13:14 schreef Pino112 het volgende:
[ twitter ]
Verkeerde topic.

Tevens Bas Tietema :')
[i]Put me on a pedestal and I'll only disappoint you
Tell me I'm exceptional and I promise to exploit you
Give me all your money and I'll make some origami honey
I think you're a joke but I don't find you very funny[/i]
pi_194899205
quote:
0s.gif Op zaterdag 5 september 2020 13:18 schreef Mexicanobakker het volgende:

[..]

Verkeerde topic.

Tevens Bas Tietema :')
Ach ik vind t wel tof, hij probeert ten minste de Tour op een andere manier in beeld te brengen dan de traditionele praatprogramma's met vaak dezelfde talking heads. Snap wel dat ie een bepaald publiek trekt.
Het beste adres voor al uw primeurs!
  Redactie Sport / Supervogel zaterdag 5 september 2020 @ 13:24:44 #9
270182 crew  Pino112
Pino van Luna O+
pi_194899244
quote:
0s.gif Op zaterdag 5 september 2020 13:18 schreef Mexicanobakker het volgende:

[..]

Verkeerde topic.

Tevens Bas Tietema :')
Er is nog geen topic voor morgen.

Oh verdomme deze is van morgen. Ik vond het al zo rustig.

[ Bericht 5% gewijzigd door Pino112 op 05-09-2020 13:48:13 ]
pi_194899962
Pau *O* *O* De grote inspiratiebron voor R_R
"We gaan nog liever naar Wuhan", dat wordt een klassieker. _O_
Dat mag in de toekomst nooit meer uit het tourschema :s)

[ Bericht 8% gewijzigd door Idisrom op 05-09-2020 14:32:10 ]
pi_194900104
Ik ben benieuwd of Herman van der Zandt het dit jaar ook weer naäapt
pi_194906925
Niet eens bergen die BC zijn :')
pi_194907193
quote:
0s.gif Op zaterdag 5 september 2020 21:28 schreef Belg het volgende:
Niet eens bergen die BC zijn :')
De Houcere is op zich zwaar genoeg.
pi_194907314
Blijft een bijzonder verschijnsel: dat wat je het meest veracht, haalt het allerbeste in je creatieve brein naar boven _O_

Genoten.

Tevens: nu geen voorbeschouwing en koffie morgenochtend :'(
pi_194907364
Ik wil bruggenhoofden zien. Formolo, de blauwe Basken van Vino, Barguil, maakt allemaal niet uit als er maar vuurwerk is.
Citius, Altius, Fortius.
pi_194907486
Dat ze ieder jaar maar naar/door Pau gaan _O_
pi_194907507
quote:
0s.gif Op zaterdag 5 september 2020 21:49 schreef Aguero het volgende:
Ik wil bruggenhoofden zien. Formolo, de blauwe Basken van Vino, Barguil, maakt allemaal niet uit als er maar vuurwerk is.
Was bang voor geen strijd morgen, maar Pogacar zal sowieso wel gaan nu. Dan zou het inderdaad leuk zijn als Formolo of Polanc nog kan brommeren.
  Moderator zondag 6 september 2020 @ 01:07:30 #18
213134 crew  Momo
WLR en ESF hooligan
pi_194910411
quote:
5. Dumoulin. ONZE Tom. Gewoon, omdat Jumbo. Stukje ketonen, beetje food coach. Motiverende teksten van de Nier. Ik snap het wel.
`
Twijfel hier nogal aan(je hebt het natuurlijk eerder geschreven), zie Tom wel een moraal van een dweil hebben zondag na de rit van vandaag.
  zondag 6 september 2020 @ 07:45:34 #19
43584 Beregd
absolutely inch perfect
pi_194911422
Trentin en Sagan zullen ook wel voor de ontsnapping gaan met de tussensprint na de eerste cols.

Zou UAE gaan werken vandaag?
pi_194911455
quote:
0s.gif Op zondag 6 september 2020 01:07 schreef Momo het volgende:

[..]

`
Twijfel hier nogal aan(je hebt het natuurlijk eerder geschreven), zie Tom wel een moraal van een dweil hebben zondag na de rit van vandaag.
Die zie ik nog wel afstappen
pi_194911542
Leuke laatste klim, beetje een flopshow qua aankomst. Beter gaat Pogacar er wederom voor. ^O^
Jack does it in real time...
pi_194911552
quote:
0s.gif Op zondag 6 september 2020 07:52 schreef byah het volgende:

[..]

Die zie ik nog wel afstappen
Lekker janken dat-ie alleen voor het hoogste gaat, en dat nu niet kan ofzo. Sinds DE KNIE is Tom helemaal een mentaal wrak war je u tegen zegt.
  Redactie Sport zondag 6 september 2020 @ 08:50:35 #23
274204 crew  Mexicanobakker
pi_194911839
Hopen op wat vuurwerk, maar ben bang voor een flopshow
[i]Put me on a pedestal and I'll only disappoint you
Tell me I'm exceptional and I promise to exploit you
Give me all your money and I'll make some origami honey
I think you're a joke but I don't find you very funny[/i]
  zondag 6 september 2020 @ 08:50:45 #24
43584 Beregd
absolutely inch perfect
pi_194911844
Wel een laatste klim waar iets te doen valt, laatste 4 kms boven de 10%. Als ze daar echt gaan strijden en alles ligt uiteen, kunnen de vlakke kilometers op het einde nog leuk worden.
  zondag 6 september 2020 @ 09:16:19 #25
328924 Frozen-assassin
STAY STRONG APPIE
pi_194912080
Nog best stukje tussen Soudet en Marie Blanque. En dan ligt het vooral aan UAE of ze willen rijden of niet.
abonnement Unibet Coolblue
Forum Opties
Forumhop:
Hop naar:
(afkorting, bv 'KLB')