quote:
Vandaag gelezen, genoten van deze passage over Serse Coppi. De arme drommel.
Wat opviel is hoe er in veel opzichten niks veranderd is sinds 1949.
quote:
Serse Coppi, 25 jaar, broer van Fausto, als derde klas seerd in de rush van Chiavari. Het is de eerste keer in de Giro dat zijn naam de eer te beurt valt in de kroniek te verschijnen, zij het ор bescheiden wijze. We zijn er hier beslist niet op uit hem te ontdekken. Er is al zo veel over hem gezegd en geschreven. Wie kent hem niet, deze zonderlinge en in be paalde opzichten pathetische 'double' van de grote kam pioen, een dubbelganger die hetzelfde gezicht, hetzelfde bloed en dezelfde naam heeft als hij, maar wat de sport betreft welhaast een lachwekkende vervalsing van hem lijkt? Wie weet niet hoezeer die twee broers aan elkaar gehecht zijn, op zo'n voorbeeldige manier dat het enorme niveauverschil er
116
geen enkele invloed op heeft? Serse weet niet wat afgunst is, en zelfs is het zo dat hij nog meer verheugd is dan Fausto als deze een overwinning heeft behaald; Fausto kan niet zonder Serse en voelt zich verloren als hij niet weet dat Serse achter hem trouw voorthobbelt, temidden van de achterblijvers. De specialisten zeggen dat Serse, hoewel hij zekere kwaliteit ten heeft, de enige wielrenner ter wereld is die niet kan fietsen. Zijn stijl - het valt zelfs ons leken op - is verbijste rend: de een vergelijkt hem met een gans, de ander met een giraf, een derde met een harmonika. Als hij niet zoveel ener gie verspilde bij iedere pedaalslag, zeggen ze, zou hij veel meer kunnen. Maar er schijnt niets aan te doen te zijn. Hij heeft hetzelfde gezicht als zijn broer, maar in plaats van die sluwe blik heeft hij twee bijzonder zachte en goedige ogen. Hij wordt vaak voor Fausto aangezien, wat de hele zaak nog roerender maakt. We hebben zelf gezien hoe een streng heer schap van een jaar of vijftig aan het einde van een rit op hem af stapte, enkele lovende zinnen stamelde en hem een grote bos rozen voor hield. 'Maar mencer. ', zei Serse enigszins ver ward. 'O, alstublieft', smeekte de bewonderaar. En Serse, met een engelachtige, trieste glimlach: 'Maar meneer, ik ben
zijn broer! Je zou haast zeggen dat het de plot is van een sentimentele komedie: het gemeenschappelijke leven van twee broers die zo van elkaar verschillen, de een die nuchter blijft onder de roem en de ander onder de middelmatigheid en het ongeluk (want de vreselijke val die Serse in de Giro van twee jaar geleden maakte in de buurt van Terontola was puur ongeluk, evenals het ongedaan maken van zijn enige grote overwin ning in de laatste Parijs-Roubaix). In de Italiaanse wieler wereld is het misschien het thema dat het vaakst wordt aangegrepen om het publiek te ontroeren. Maar is het eigen lijk wel waar allemaal? Verdient Serse al dat medelijden? Wij zijn er niet meer zo zeker van. Daarmee bedoelen we dat de
117
zaak misschien wel volkomen wordt verdraaid. Wij geloven dat we door allerlei kleine aanwijzingen de verrassende waarheid hebben ontdekt, het grote nieuws van de Giro Dit is onze fascinerende hypothese: Serse is Fausto's mas cotte, zijn goede genius, zijn levende talisman, zoals de won derlamp zonder welke Aladdin altijd een bedelaar zou zijn gebleven. Misschien is het hele geheim van de kampioen gelegen in zijn broer Serse. Als Serse het wielrennen vaarwel zou zeggen zou dat best het einde van de betovering kunnen zijn, en Fausto zou zich plotseling zo slap voelen als een vaatdoek. Ze zijn dus elkaars medeplichtigen, en daarom zo nauw met elkaar verbonden dat de een niet zonder de ander kan leven. Het is Serse die eigenlijk wint, want zonder hem zou Fausto al honderd keer afgestapt zijn. Het is Serse die de lof toekomt, en dat is voor hem voldoende als beloning. Dat helpt hem om verschrikkelijk af te zien met het vooruitzicht om als een van de laatsten aan te komen, om de vernederende vergelijkingen te verdragen, om niet kwaad te worden als ze hem voor Fausto aanzien en hem bloemen aanbieden die niet voor hem zijn. Zeker, tot zoveel edelmoedigheid is Serse in staat, los van het feit dat ons verhaal een sprookje is. Bekijk hem maar eens goed: dat goedige gezicht, en die twee grote milde ogen die zo menselijk zijn dat ze iets lijken te ver bergen.