Thijs trekt het boetekleed aan.
Er waaide een lege plastic zak voorbij, en een Japanner op een fiets. Langs de kant hing een spandoek waarop oma de groetjes werden gedaan. Iemand had roze ballonnen opgehangen.
Maar feest was het niet.
Het had gisteren een etappe moeten worden die je je over honderd jaar nog herinnerde. Eentje waarin het peloton door de wind uit elkaar werd gereten als nat wc-papier. Het had op de kant moeten gaan, het had in waaiers moeten vallen, er hadden plukjes renners over het parcours moeten rijden, zwoegend en ploeterend. Het klassement had ondersteboven en binnenstebuiten moeten worden gekeerd. Over vijftig jaar zouden renners vol trots aan hun kleinkinderen vertellen dat ze in het donker binnen kwamen, op vierenhalf uur van de winnaar, met een bevroren snotvlerk in hun baard, achtervolgd door een roedel huilende wolven.
Ik wist het zeker: die waaiers zouden er komen. Het parcours, de wind, de open stukken: het kón niet anders. Ik had mezelf gek gemaakt. Het waaiervirus woei tussen mijn oren en ik besmette er talloze andere mensen mee. Ik kreeg gisteren tig foto’s toegestuurd van mensen die zich ziek hadden gemeld en thuis op de bank in hun joggingbroek lagen te wachten tot het ging gebeuren.
Het gebeurde niet.
Het moet een stressvol dagje zijn geweest in het peloton. Maar voor de toeschouwers was het als kijken naar groeiend kunstgras.
Ik moet in de spiegel kijken en erkennen dat ik verslaafd ben aan waaiers
Mijn schuld. Ik weet het. Ik moet in de spiegel kijken en erkennen dat ik verslaafd ben aan waaiers. Ik bestudeer parcoursen tot diep in de nacht op zoek naar mogelijkheden voor waaiervorming, ik kijk om de twee minuten op windfinder om te zien of de wind een beetje aanwakkert en ik steek kaarsjes op voor een ploeg die het aandurft om de knuppel in het hoenderhok te smijten. Een saaie sprintetappe die verandert in een waaierrit, dat is alsof je mee moet naar het blokfluitconcert van buurtvereniging De Schele Fluit en er ter plekke achter komt dat Jimi Hendrix in het voorprogramma staat. Alsof je een broodje kaas in de bedrijfskantine bestelt en je een tagliata di manzo met parmezaan en zwarte truffel op je bord krijgt, geserveerd door Penelope Cruz en Cameron Diaz.
Maar júist omdat ik het zo graag wil, vergal ik mijn eigen plezier. En dat van anderen. Waaiers moet je niet voorspellen. Je moet er zelfs niet op hopen. Ze moeten je overkomen, als liefhebber. Ze moeten uit de lucht komen vallen van het ene moment op het andere, ze moeten de natte droom zijn die je wakker schudt uit je middagdutje.
Dus, voor al die mensen die zaten te wachten op waaiers, gisteren. Vanuit het puntje van mijn tenen:
Sorry.
(Het schijnt vandaag trouwens te gaan waaien.)