quote:
De truc met het zwevende skipak: schandaal in schansspringen wegens ‘gefoefel’ met kledij
Het schansspringseizoen is weer begonnen en op zich is dat weinig nieuws onder de zon. Wél dat er na de wereldbeker van afgelopen weekend amper over de winnaar werd gesproken, maar wel over de vijf toppers die werden gediskwalificeerd. Wegens al dan niet vermeend gefoefel met hun skipak.
Hoe omschreven ze het Japanse vliegmachien Ryoyu Kobayashi, die vorig seizoen onoverwinnelijk was op het befaamde Vierschansentoernooi, ook alweer? “Als een blad papier dat door de lucht zweeft.” Want dat is essentie van schansspringen: zo ver mogelijk zweven. En op de tweede wereldbeker van dit seizoen, in het Finse Kuusamo, deden de Noor Marius Lindvik en de Sloveen Peter Prevc dat zeer aardig, met een tweede en derde plaats. Tot ze uit de uitslag werden geschrapt, net als de Sloveen An¸e Semenič, op dat ogenblik tiende. In de eerste manche waren de Noren Johann André Forfang en Robert Johansson al uit de wedstrijd gehaald na de inspectie van hun pakken. Vijf schansspringers in één wedstrijd eruitgehaald: opmerkelijk. En allemaal om dezelfde reden: hun pak voldoet niet.
Topsport is altijd een soort hightech-oorlogje geweest (zie inzet), de grens aftasten van wat is toegelaten en wat niet. De regeltjes die bepalen of een schansspringpak wel of niet is toegelaten, werden de voorbije jaren steeds strenger. Zelfs de vorm of de stof van het ondergoed wordt rigoureus vastgelegd. Simpel gesteld: het pak moet overal uit dezelfde stof bestaan (geen ribbeltjes of stroken in een andere stof), het moet nauw aansluiten aan het lichaam en het mag niet winddicht zijn. En daar wringt dit keer het schoentje: de pakken bleken minder lucht door te laten dan toegelaten – een winddicht pak bevoordeelt het zweefvermogen.
De hamvraag: gebeurt dat opzettelijk of niet? Wie wil meestrijden met de wereldtop is haast verplicht om voor elke wedstrijd een nieuw pak te laten ontwerpen. Bij elke sprong wordt het als het ware uit elkaar gerokken en is het minder aerodynamisch. De mindere goden en de meer armlastige schansspringnaties – zo’n pak kost minstens 300 euro, reken maar uit – doen het met minder pakken, de toppers laten zich voor elke wedstrijd een nieuw pak aanmeten.
Op elke wereldbeker loot de internationale skifederatie enkele schansspringers uit die met hun pak naar de ‘technische controle’ moeten. Of andere, concurrerende naties suggereren bedrog en voeren de druk op de controleurs op. Zo verklaarde de Oostenrijkse bondscoach van Duitsland voor de Duitse tv “dat de Noren ons van alle kanten voorbijvliegen. Dat is niet alleen verdacht, het is een beetje om te lachen.”
De – pikant detail: evenzeer Oostenrijkse – bondscoach van Noorwegen wast zijn handen dan weer in onschuld. “Het is niet zo makkelijk om de stof overal honderd procent te laten passen. We bestellen stoffen en sommige krijg je daarvan terug net op of boven de grens van wat toegelaten is. Dan heb je twee mogelijkheden: je smijt ze weg of je probeert er nog iets van te maken. We zullen de pakken nóg beter testen.”