Etappe 21: Alcorcón - Madrid, 100,9 kmEen korte rit met zes beklimmingen aan het eind van een grote ronde, dat moet haast wel spektakel opleveren toch? Gelukkig wel. De laatste bepalende rit van deze Vuelta werd behoorlijk vermakelijk. In de eerste kilometers van de rit liep de weg direct omhoog en werd er volop aangevallen. Thomas De Gendt ging meteen in de aanval om zijn bolletjestrui definitief veilig te stellen. Mollema deed een poging om dat te beletten, maar daar slaagde hij niet in. Nadat de hectische openingsfase achter de rug was en de storm wat was gaan liggen zagen we vooraan een klein groepje, met onder meer De Gendt, Mollema, Majka, Kwiatkowski en De la Cruz. Majka en De la Cruz bleven uiteindelijk als laatste over en zij hadden voor de ritzege kunnen gaan omdat Mitchelton niet van plan was om veel meer te doen dan controleren. Astana dacht er anders over, Superman Lopez wilde graag nog op het podium komen en de rit winnen. Dus werden alle knechten van Astana opgerookt, waardoor de voorsprong van de koplopers slonk. Fraile en Cataldo hadden zich terug laten zakken uit de kopgroep en vingen Lopez op toen de Colombiaan in de aanval ging. Deze eerste poging van Lopez slaagde niet, vlak voor de top van een van de vele klimmetjes van de dag werd hij weer ingerekend door de mannen van Mitchelton. Dat maakte Lopez verder niet uit, want op de volgende klim ging hij opnieuw in de aanval. Ook Quintana reed toen voorop, hij had in de afdaling een voorsprong gepakt en zag op de klim Lopez aansluiten. In de groep daarachter gebeurde er niet veel, daarom besloot Yates nog maar eens in de aanval te gaan. Hij kreeg Mas mee en met z'n tweeën reden ze naar de kop van de koers. Kruijswijk en Valverde bleven zitten. Dat zou de vorentscheiding blijken te zijn. In het restant van de klim, de afdaling en het stukje vallei richting de voet van de slotklim liep de voorsprong van de koplopers gestaag op. Carapaz moest alles alleen doen en dat bleek niet afdoende. Op de klim liet Quintana zich terugzakken om Valverde te helpen, maar toen we pas net aan de slotklim begonnen waren moest Valverde lossen. De dagen in Andorra waren er net teveel aan voor Piti. Toen moest Kruijswijk zelf tempo maken, in een poging zijn podium te redden. Dat lukte niet, Mas en Lopez gingen te hard. Zo hard zelfs dat Simon Yates moest lossen. Geen probleem voor Yates, want zijn voornaamste concurrenten zaten nog achter hem. De rode trui kwam geen enkel moment in gevaar en dus wint hij zijn allereerste grote ronde. Dat leek hij een paar maanden geleden in Italië al te gaan doen, maar toen ging het in het zicht van de haven mis. Nu ging het wat minder spetterend, maar wel degelijker. Dat bleek de sleutel tot succes te zijn. Weer een grote ronde gewonnen door een Brit, wat een ontzettende mazzel heeft het wielrennen gehad dat die mensen daar wielrennen tot een paar jaar geleden niet serieus namen. In de strijd om de ritzege leek Mas een beetje te speculeren. Het was vooral Lopez die het werk deed. Kruijswijk en Valverde lagen inmiddels zo ver achter dat Mas en Lopez voor plek twee en drie gingen in het klassement. Lopez zou Mas nog moeten lossen om tweede te kunnen worden, maar dat zat er geen moment in. In het sprintje liet Mas zien over meer parcourskennis te beschikken, hij ging aan en sneed de weg af voor Lopez, die er ook zonder dat manoeuvre niet meer over was gekomen. Een overwinning en een tweede plaats in het klassement voor de jonge Spanjaard, die op 31 juli nog afstapte tijdens de Ronde van Wallonië wegens
knieproblemen. Met de cortisonengroetjes van Taus. Kruijswijk verloor aan het eind steeds meer tijd en zag Uran, Pinot en Kelderman wegrijden. Een zevende plaats in de rit en een vierde plaats in het klassement. Nog een klein mazzeltje dat het brommertje van Piti het helemaal begaf, anders was hij vijfde geworden. Alsnog geen podium, toch wel een teleurstelling. Kelderman zag Gallopin en Buchmann wegvallen, waardoor hij nog kon opschuiven naar de 10e plaats. Hij was bijna ook nog Izagirre voorbij, al zou dat in theorie nog steeds kunnen. Twee seconden verschil tussen de twee. De afsluitende parade in Madrid kent nog een tussensprint, om het publiek een klein beetje te vermaken zou het de moeite waard kunnen zijn om daar nog voor te sprinten. We sluiten een vermakelijke Vuelta af met een podium vol jonge jongens, waar we de komende jaren nog veel last van gaan hebben.
De laatste rit van deze Ronde van Spanje start in Alcorcón, een van de vele voorsteden van Madrid. De renners bevinden zich een kilometer of 600 ten zuiden van Andorra in de metropool van Madrid. In Alcorcón wonen naar het schijnt exact 177.722 mensen. Nog nooit een burgemeester gezien die zo specifiek was. Het getal kan overigens nooit kloppen, want sinds het uitbrengen van het roadbook zijn er vast weer een paar mensen gestorven en geboren. De stad ligt op een kilometer of 13 van het centrum van Madrid. Toch draait niet alles hier om de hoofdstad, want Alcorcón heeft zelf behoorlijk wat industrie en andere bedrijvigheid. Daardoor is het niet een typisch slaapstadje. Starten doen de renners op de belangrijkste toeristische locatie van Alcorcón, bij het Parque de los Castillos. In dit parkje komen we een aantal castillos tegen, wat logisch is aangezien de naam anders niet zo kloppen. Los Castillos de Valderas maken deel uit van een kasteelcomplex dat oorspronkelijk bestond uit drie kastelen en pas in 1917 werd gebouwd. Desondanks was een van die drie kastelen zo vervallen dat ie ondertussen al gesloopt is. De andere twee kastelen waren ook niet zo fraai meer, maar dat viel nog te restaureren. De kastelen huisvesten nu het Museo de Arte en Vidrio Mava. Je kan hier alles tegenkomen over glaskunst, jawel. Verder valt dat Alcorcón best tegen. Behoorlijk veel nieuwbouw, onder meer het stadhuis is van een afzichtelijke moderne inslag. Wel een culturele stad ofzo, want ze hebben naast het museum in de kastelen nog een aantal culturele centra, vaak ook in moderne gebouwen. Verder hebben ze hier een universiteit en behoorlijk wat groen. Naast het park van de kastelen nog tal van parkjes. Parque de las Comunidades bijvoorbeeld, daar kan je prima je hond uitlaten. Nee, ik zou Alcorcón toch maar links laten liggen als je op vakantie gaat naar Madrid. Al kun je hier als voetballiefhebber nog wel aan je trekken komen, want de lokale voetbalclub speelt op hoog niveau. AD Alcorcón speelt in de Segunda Division en kwam een aantal jaar geleden nog in nieuws toen ze Real Madrid uit de beker schopten.
Zoals we gewend zijn van de Tour stelt ook de rit naar Madrid geen reet voor. Op een slakkengangetje door de buitenwijken fietsen op weg naar de hoofdstad om daar nog wat zinloze rondjes te rijden. Het enige leuke van de rit naar Madrid van dit jaar is dat voetbal een thema lijkt te zijn. We beginnen in Alcorcón, daar waar een club speelt uit de Segunda División. Tijdens de eerste 30 kilometer fietsen we door Leganés, Getafe en Vallecas, toevallig allemaal steden met een voetbalclub die actief is in de Primera División. La Liga is de laatste jaren overspoeld met Madrileense clubs, want we hebben natuurlijk ook nog Real en Atletico Madrid. Na 5,6 kilometer, terwijl we waarschijnlijk nog bezig zijn met de typische rituelen die bij het afsluiten van een grote ronde schijnen te horen, rijden we door Leganés, een voorstad van Madrid met 187.000 inwoners. Net iets groter dan Alcorcón dus. In 2013 ging hier de afsluitende rit naar Madrid van start, vandaag en vorig jaar moeten ze het met een doortocht doen. In Leganés komen we het Estadio Municipal de Butarque tegen, het stadion van CD Leganés. Een piepkleine voetbalclub die al een paar jaar boven haar stand leeft. Met bescheiden middelen actief in La Liga, niks mis mee. Naast Leganés ligt Getafe, daar passeren we na 9,2 kilometer. Aan de rand van Getafe fietsen de renners langs het Coliseum Alfonso Perez, het stadion van Getafe CF. Een club die sinds vorig seizoen weer actief is op het hoogste niveau. Vervolgens rijden we doodleuk een tijdje over de snelweg van Madrid. Het lijkt alsof we nergens naartoe gaan, maar na een kilometer of 20 komen we weer wat meer bebouwing tegen. We blijven gewoon over de snelweg fietsen tot we in de buurt zijn van het lokale rondje, is wel zo makkelijk. De bebouwing die we tegenkomen hoort bij Vallecas. Hier hebben ze ook al een profclub, Rayo Vallecano. Deze club is sinds dit seizoen weer actief in La Liga. Leuk voor ze. Enfin, rechtdoor naar het centrum van Madrid en daar komen we na 35 kilometer op het lokale circuit terecht. We fietsen ook nog even langs het Parque de El Retiro, echt supergaaf.
Tot mijn grote schrik is het lokale rondje anders geworden. Nondeju, nu kan ik niet m'n tekst van vorig jaar kopiëren. Gelukkig zijn de laatste twee kilometer nog wel hetzelfde gebleven, dat scheelt al niets. Na de entree op het circuit rijden de renners een kilometer rechtdoor tot aan de streep, waarna het lokale rondje begint. Blijkbaar vond men het oude parcours te bochtig of te gevaarlijk, want men heeft doodleuk een aantal bochten geschrapt. Eerst reden de renners na Plaza de Cibiles een kilometer rechtdoor tot aan het monument ter ere van Columbus, nu gaat het een kilometer langer rechtdoor over een weg die vals plat omhoog loopt. Ze rijden door tot aan de volgende rotonde, die ook weer voorzien is van een beeld. Bij deze rotonde maken ze een bocht van 180 graden, waarna het aan het eind van die bocht nog vier kilometer fietsen is tot aan de finish. Na deze rotonde gaat het drie kilometer min of meer rechtdoor, in dalende lijn. Bij het beeld van Columbus, dat we op drie kilometer van het eind aantreffen, moet er wel weer wat gestuurd worden want we stuiten op een grote rotonde. Stelt weinig voor en daarna gaat het rechtdoor tot aan het Plaza de Cibiles. Hier sloegen we in het verleden rechtsaf voor een lusje richting de binnenstad, nu gaat het schuin rechtdoor. Een lichte bocht naar rechts, maar zo goed als rechtdoor. In subtiel dalende lijn gaat het verder richting de fontein van Neptunes, waar er weer een klein beetje gestuurd moet worden. Lichte bocht naar links, maar we zijn nu wel weer op bekend terrein. Dit is hetzelfde werk als in de afgelopen jaren. Dus volgt de laatste bocht ook nu weer op iets meer dan een kilometer van het eind, waarna de weg in de slotkilometer licht omhoog loopt. Dit rondje werken we een keer of 11 af, ofzo. Bij de tweede passage aan de meet zal er nog een tussensprint zijn, dat is dus aan het eind van de eerste volledige ronde.
Madrid is natuurlijk de hoofdstad en de grootste stad van Spanje. Een stad met meer dan 3.000.000 inwoners. Is de laatste jaren zo'n beetje altijd het eindpunt van de Vuelta. Alleen in 2014 werd er even een uitzondering gemaakt, toen eindigde de ronde met een tijdrit in Santiago de Compostella. Alle jaren daarvoor was er wel een finish in Madrid en dat eindigde standaard in een massasprint. Ook na het uitstapje richting Santiago de Compostella zou het weer van dat zijn. In 2015, 2016 en 2017 won iedere keer een sprinter. Vorig jaar ging de overwinning naar Matteo Trentin, die toen overduidelijk de snelste renner in koers was en in Madrid zijn vierde ritzege pakte. Sindsdien hebben we weinig meer van hem vernomen, alleen op het Europees Kampioenschap beschikte hij over die benen. Al heeft hij wel prima in dienst gereden van Yates, ook wat waard. In 2016 ging de overwinning dan weer naar Magnus Cort Nielsen, dat wat een perfecte afsluiter voor een vrij treurige ronde. De massasprint werd in 2015 gewonnen door John Degenkolb, die zijn tegenvallende Vuelta met deze rit toch nog wat glans wist te geven. In 2013 won Michael Matthews de massasprint en 2012 won John Degenkolb ook al. In 2011 was Sagan de snelste in de straten van Madrid en in 2010 won Tyler Farrar. In 2009 won Greipel en in de jaren daarvoor waren er een paar wat verrassendere namen. Bennati, Breschel en dat soort gedoe. De laatste keer dat er geen massasprint kwam in Madrid was in 2004, toen was er een tijdrit in deze stad. Die tijdrit werd gewonnen door de keihard schroeiende Santi Perez. Madrid is vanzelfsprekend ook een stad waar grote wielrenners vandaan komen. Vorig jaar zagen we de Madrileen Alberto Contador afscheid nemen in de straten van Madrid, dat was best mooi. Alweer een jaar geleden dat die kerel gestopt is, tijd vliegt. Madrid is overigens best een mooie stad. Beetje hobbelen over de Gran Via, even langs het Plaza de Cibiles. Via de Puerta de Alcalá naar die gigantische tuin lopen waar ook nog wat kicken gebouwtjes staan, niks mis mee allemaal. Aan de andere kant van het centrum heb je ook nog een aardig paleisje met een aardige kathedraal, maar dat deel van de stad laat de Vuelta altijd links liggen. Museumpje van Prado zou ook de moeite waard moeten zijn en dan heb je natuurlijk ook nog de Plaza Mayor en duizend andere dingen. Gewoon een keer een paar dagen naartoe als je er nog niet bent geweest, is leuk. Vluchtelingen zijn er gewoon welkom.
In Madrid is het overdag 30 graden. We zitten weer wat meer richting het zuiden, dus wordt het automatisch warmer. Geen kans op regen en amper wind, prima weer. Vooral omdat de renners pas tegen de avond hoeven te koersen, tegen die tijd zal het vast een beetje afkoelen. Om 17:15 vertrekken de renners vanuit Alcorcón en begint de optocht richting Madrid. Als de renners een gemiddelde van 33 per uur halen, wat ongetwijfeld niet het geval gaat zijn, passeren ze rond 18:16 voor de eerste keer de meet. Daarna dus een heleboel rondjes en dan zou men tussen 19:50 en 20:07 binnen moeten zijn. 's Avonds laat is de Vuelta dan gedaan. Nog even een podiumceremonie en dan moeten we langzaam aan het eind van het wielerseizoen gaan denken.
Dit wordt natuurlijk een massasprint.
1. Viviani. De beste sprinter, desondanks weinig ritten gewonnen. Daar kan nog wel een ritje bij, zeker als hij de zegekoning van 2018 wil worden.
2. Sagan. Nog maar een tweede plaats erbij voor de lol.
3. Nizzolo. Nog maar een derde plaats erbij voor de lol.
4. Aberasturi. Lijkt me gewoon leuk.
5. Van Poppel. Eigenlijk gewoon weer een tegenvallende grote ronde van Danny. Wordt niets meer.
Vorig jaar mocht Alberto Contador op het lokale circuit in Madrid een ereronde rijden. Nadat hij een dag eerder glorieus won op de Angliru kon hij in zijn Madrid afscheid nemen van zijn fans. Een mooi moment. In iets mindere mate hebben we dat soort taferelen vaker gezien in Madrid. Renners op leeftijd weten vaak aan het eind van de Vuelta wel dat ze gaan stoppen. Zo zagen we ooit Niermann of all places een ererondje rijden. Dit jaar is er weer een nieuwe kandidaat voor een ereronde, want Igor Antón maakte na afloop van de etappe in Andorra bekend dat de 21e rit van de Vuelta van 2018 zijn laatste rit als professionele wielrenner zal zijn. Voor veel mensen waarschijnlijk geen boeiende mededeling, maar voor mij als fan van het eerste uur ondanks alles een heftige mededeling. Wat veel fans vorig jaar met Contador hadden zal ik nu meemaken met Antón. Het was eigenlijk al een tijd voorbij, maar het is nu helemaal voorbij. Over en sluiten, nooit meer op dat ene mannetje letten.
De eerste keer dat ik de naam Igor Antón hoorde was ik meteen verkocht. Die naam klonk zó goed, dat moest wel een goede wielrenner zijn. Al snel bleken de prestaties inderdaad heel behoorlijk te zijn. Als beloftevolle renner viel hij in het Baskische amateurcircuit op met enkele overwinningen. Hij reed in de opleidingsploeg van Euskaltel, samen met onder meer Amets Txurruka. Fuji, was zijn bijnaam. Omdat zijn eerste fiets een Fuji was. Zo gaan die dingen in Spanje. Een frêle klimmer, een lichtgewicht. In 2004 begon hij als stagiair bij Euskaltel en in 2005 werd hij echt prof. Zijn eerste jaar tussen de profs was een voorzichtig jaar, hij moest vooral veel leren. Dat het een snelle leerling was bleek in 2006. Tijdens de Vuelta van dat jaar wist hij de rit met aankomst boven op Calar Alto te winnen, door weg te rijden van Alejandro Valverde en Alexandre Vinokourov. Een nieuwe Baskische held was geboren. In 2007 werd er meer van hem verwacht, hij moest het maar eens in de Tour laten zien. In aanloop naar de Tour won hij in Romandië een rit, maar de Tour zelf eindigde in een deceptie. Parijs haalde hij niet, de conclusie werd al snel getrokken dat de Tour niets voor hem was. De focus verleggen naar de Vuelta leek een beter idee. Hij werd 8e in het klassement van de Vuelta van dat jaar, later zou het zijn beste resultaat in een grote ronde blijken te zijn.
In 2008 was hij nochtans onderweg om het beter te doen. Hij won in de Ronde van Zwitserland op de Flumserberg en halverwege de Vuelta lag hij zesde, met zicht op meer. In de rit naar de Angliru ging het mis, hij kwam ten val in de afdaling van de Cordal en brak vanalles en nog wat. Valpartijen lopen als een rode draad door zijn carrière, iedere keer dat het goed lijkt te gaan volgt er wel weer wat tegenslag. Het hele jaar 2009 werd daardoor een weggegooid jaar. Hij probeerde het nog eens in de Tour, haalde Parijs bij die gelegenheid wel maar het beviel hem niet. Even later werd hij dan wel de laatste winnaar van de Subida a Urkiola, dat neem je dan toch maar even mee. In de Vuelta fungeerde hij vooral als luxeknecht voor Samuel Sanchez, zelf een klassement rijden zat er niet in. Daarna werkte hij wel een goede winter af, waarna er in 2010 een bijzonder mooi jaar zou volgen. Vroeg op het jaar wist hij Alberto Contador te kloppen op de Alto del Morredero in de Vuelta a Castilla y Leon. Niet veel later zagen we hem demarreren op de Muur van Huy, toen hij voor de eerste keer de Waalse Pijl reed. Hij kende die muur nog niet echt, kwam zichzelf aan het eind ietwat tegen en werd daardoor vierde. Alsnog wel een teken dat dit zijn jaar kon worden. Hij werd ook nog zesde in Luik-Bastenaken-Luik en won dankzij het schrappen van Valverde een rit in Romandië. Daarna stond de rest van het jaar in het teken van de Vuelta. Op 27-jarige leeftijd moest dat talent er maar eens uit gaan komen. En zo geschiedde, op de derde dag reed hij iedereen op de steile muur van Valdepeñas de Jaén naar huis en een paar dagen later pakte hij in Andorra zijn tweede ritzege. Met een minuut voorsprong op de concurrentie leek hij op weg naar de eindzege in de Vuelta. Zowel op steile muurtjes als op lopers was hij de beste gebleken, geen moment van zwakte getoond. Hij was heerlijk aan het fladderen, niemand kon hem stoppen.
Behalve een gat in de weg dan. Op de brede weg naar Peña Cabarga ging Antón in volle afdaling onderuit. Van zijn rode trui was niets meer over, het enige rode aan zijn lijf was bloed. De droom was in duigen. Geen overwinning in de Vuelta. Niet eens een ereplaats. Een trip naar het ziekenhuis, dat wel. Gebroken elleboog, naast tal van andere vervelende blessures. Het kantelpunt in zijn carrière, achteraf. Zijn positie op de fiets veranderde, zijn fysieke capaciteiten hadden eronder te lijden en zijn motivatie misschien ook wel. Antón stond nooit bekend als een trainingsbeest, maar in de laatste jaren van zijn carrière schijnt hij de kantjes er wel heel erg afgelopen te hebben. In 2011 kwam hij daar nog wel mee weg, zo boekte hij nog twee overwinningen in een grote ronde. Twee prachtige overwinningen zelfs. In de Giro van 2011 won hij op de Monte Zoncolan. Op een kilometer of vijf van de finish ging hij al aan, wat op de Zoncolan heel ver is. Niemand kon hem volgen, zelfs Contador niet. Hij ging wel diep, zo diep dat hij de dagen daarna niet meer vooruit te branden was. Hij lag derde in het klassement na de Zoncolan, maar werd uiteindelijk 17e. Een terugslag na zijn blessure opgelopen in de Vuelta, werd gezegd. Wie weet. Hij koerste in ieder geval een tijdje niet meer, waarna hij ging opbouwen richting de Vuelta. In 2010 was het niet gelukt, dan maar in 2011. Ook dat werd niets. Ziekte, vlak voor de Vuelta. Tijdens de eerste dagen verloor hij al enorm veel tijd en de eindoverwinning behoorde geen moment tot de mogelijkheden. Het was zijn droom om in de rode leiderstrui door de straten van Bilbao te rijden. Na 33 jaar zou de Vuelta weer eens naar het Baskenland gaan, en dan kwamen ze ook nog eens door zijn woonplaats. Die rode trui tonen aan vrienden en familie, dat was het plan. Gelukkig toonde hij veerkracht en wist hij het over een andere boeg te gooien. Hij ging tijdens de bewuste rit naar Bilbao in de aanval. Op de laatste klim van de dag, de klim waar hij als kleine jongen al fietste, schudde hij zijn metgezellen af en zo reed hij als populairste Bask van dat moment naar de overwinning in de straten van Bilbao. Ongetwijfeld zijn mooiste overwinning, waar je zonder moeite een boek over zou kunnen schrijven.
Als je toch een boek schrijft volgen er daarna wel veel zwarte bladzijdes. In de jaren na zijn mooiste overwinningen wist hij nooit meer dat niveau te halen. Daar zijn verschillende redenen voor te bedenken. Trainen deed ie dus niet echt graag, maar ook op de fiets blijven zitten was geen specialiteit van het huis. Zo brak hij tijdens Luik-Bastenaken-Luik in 2012 zijn sleutelbeen tijdens de neutralisatie, niet echt handig. Hij hield er ook allerlei hobbies op na, buiten het wielrennen. Sleutelen aan oldtimers, bijvoorbeeld. Leuk, maar de focus lag nooit meer volledig op het wielrennen. Terwijl het talent er nog steeds wel was. Af en toe zagen we daar nog een glimp van, maar steeds minder. In de Vuelta van 2013 was hij nog eens dicht bij een ritoverwinning, maar hij ging gewoon minder hard de bergen op dan vroeger. Het fladderende was een beetje weg. Het leek nu meer op een vogel die tegen de wind in probeert te vliegen. De hoekige stijl werd ook steeds hoekiger, mede te danken aan al die blessures. Na het stoppen van Euskaltel moest hij op zoek naar een nieuwe ploeg. Hij wilde best zijn hele leven bij de Baskische ploeg blijven rijden, maar dat zat er niet in. Movistar bood uitkomst, maar het werd nooit een gelukkig huwelijk. Hij verliet de beschermde omgeving waar hij toch wel kopman was voor een ploeg waar hij ineens een luxeknecht was. De ambitie en de motivatie leken daardoor nog meer te verdwijnen. In 2015 was er nog een opleving met een derde plaats in de Ronde van Castilië en Leon en een overwinning in de Ronde van Asturië. Kort daarvoor was zijn moeder overleden, om haar te eren besloot hij nog maar eens te winnen. Daarna was de goede vorm meteen weer weg. Eind 2015 moest hij vertrekken bij Movistar en dankzij Spaanse connecties bij Dimension Data wist hij toch nog een ploeg te vinden. De afgelopen drie jaar heeft hij daar uitgebold, zoals de Belgen zouden zeggen. Het werd steeds frustrerender om naar te kijken, die eens zo frivole, frisse en aanvallende klimmer die geen poot meer vooruit komt. Dankzij Dimension Data mocht hij nog wat mooie koersen rijden. Zijn laatste koers is dus de Vuelta van 2018. Igor Antón sluit een mooie carrière af met een 14e plaats in de rit naar Andorra. 14 overwinningen behaald en 21 grote rondes gereden, het zijn nog altijd cijfers waar veel renners jaloers op zullen zijn.
Toch blijft altijd het gevoel hangen dat er nog zoveel meer inzat. Als hij wat harder had getraind en meer voor de sport had geleefd had hij het publiek nog veel meer kunnen geven. Alles valt en staat met ambitie en motivatie. Bij hem was dat in mindere mate aanwezig dan bij een renner als Valverde. Na zijn prachtige overwinning in Bilbao in 2011 zei Antón dat hij nu eigenlijk wel kon stoppen, dat hij het hoogtepunt uit zijn carrière nu wel bereikt had. Bleek achteraf wel waar te zijn, maar het zegt genoeg over hoe iemand in het leven staat. En dat is geen schande verder. Niet iedereen kan zo maniakaal zijn als een Valverde. Voor Antón bestaat er meer in het leven. Ik ben hem in ieder geval dankbaar voor de mooie momenten. Hij heeft me menig maal door de huiskamer laten springen. Een van de weinige renners waar ik echt fan van was. Het is jammer dat zijn hoogtijdagen niet wat langer hebben geduurd, maar er waren in ieder geval hoogtijdagen. Dat is al heel wat. In zijn beste tijd was het een aantrekkelijke coureur, iemand om van te houden. Later werd hij meer een renner in de marge, iemand die goed ligt binnen de ploeg. Binnen het peloton ga je geen kwaad woord horen over Antón. Het is naar het schijnt een ontzettend vriendelijke, bescheiden jongen. Staat voor iedereen klaar en wil graag de jongere renners helpen. Dat soort menselijke kwaliteiten zie je ook niet altijd in de sport. Toch altijd fijn om er dankzij al die dankbetuigingen op twitter achter te komen dat je in ieder geval niet je hele leven lang voor een ontzettende lul hebt lopen te juichen. Als je ziet hoe dankbaar bepaalde renners zijn dan ontroert het me zelfs een beetje. Het is Igor van harte gegund. Hij heeft een mooi moment gekozen om afscheid te nemen. Een jaar geleden gaf hij nog aan dat hij graag wilde afsluiten bij een Baskische ploeg. Het had gekund, nog een jaar bij Euskadi-Murias of de Fundación Euskadi om de jonge renners te ondersteunen. Blijkbaar is tijdens dit jaar het besef gekomen dat het klaar is. Ik kan dat alleen maar onderschrijven. Het is tijd voor wat anders. Bergen beklimmen in de Himalaya, bijvoorbeeld.
AUPA IGOR!
[ Bericht 0% gewijzigd door Rellende_Rotscholier op 16-09-2018 14:33:51 ]