abonnement Unibet Coolblue Bitvavo
pi_7436680
Ik wil hier een nieuwe rubriek starten, genaamd korte biografieën van vergeten wereldburgers. Als je weet hebt van opmerkelijke historische figuren die om 1 of andere reden tussen wal en schip zijn geraakt, spui dan hier Uw gal in de vorm van een korte biografie... Ik wil openen met Anna M. Berkovitsj, seksuologe van het eerste uur, die zijdelings betrokken raakte bij Wilhelm Reich. Een naar het schijnt vrij tragische persoonlijkheid, die uiteindelijk zelfmoord gepleegd schijnt te hebben... Toch wordt ze nog regelmatig geciteerd, waar het aankomt op de pathologie van de seksualiteit...
quote:
Anna M. Berkovitsj (1902-1935) schreef in haar lijvige studie Over Psychopathologie der Seksualiteit, Berlijn 1935, dat mensen vermoedelijk maar één allesverzengende obsessie kenden. En hoewel bij het postume verschijnen van haar handboek, dat later als haar magnum opus beschouwd werd, weldra de wereld in brand stond, doelde zij niet op de allesverzengende bloeddorst van de mens die in luttele jaren zou ontwaken en andermaal de wereld zou overspoelen Nee, de obsessie van mensen had te maken met de zachte krachten...

Berkovitsj, Pools-Joods van afkomst, groeide op als dochter van een advocaat in Krakow. Later schreef zij dat ze haar achtergrond ervoer als een verstikkende klamme deken. Zoals vele dochters van middenklasse afkomst in die tijd ontvluchtte zij haar verstikkende milieu en ging, in haar geval niet zonder strijd, studeren. Eerst in Wenen, later in Berlijn. In Wenen kwam ze al vrij snel in aanraking met Sigmund Freud (1856-1939), waarvan zij, als 1 van Freuds eerste vrouwelijke leerlingen, de kneepjes van de psycho-analyse onder de knie probeerde te krijgen. In Berlijn, in 1924, leerde ze de vermaarde en toen al omstreden Wilhelm Reich (1897-1957) kennen.

Volgens Reich werden neurotische klachten niet veroorzaakt door verdrongen seksuele verlangens, maar doordat de samenleving alle seksualiteit onderdrukte. Derhalve propageerde Reich, die lid was van de communistische partij, in een soort rondreizend circus van lezingen de onbeperkte seksuele vrijheid. Berkovitsj, getuige haar nagelaten dagboeken, plukte, alvorens zij voor een academische carrière koos, de vruchten van wat zij in haar magnum opus omschreef als die ene allesverzengende obsessie. Betrekkelijk openhartig doet zij verslag van haar ravissante ervaringen met de door Reich gepropageerde ongebreidelde promiscuïteit in de myriaden van Berlijnse nachtclubs en privé-huizen, die het paar bezocht. Op de sporadische fotos die van haar bestaan zien we een struise, knappe jonge vrouw, in een korte glitterjurk met een diepe decolleté, in het gezelschap van habituele feestgangers. Berlijn werd in de jaren 20 en 30, totdat Hitler aan de macht kwam, gezien als een poel des verderfs. Wat Amsterdam nu voor de wereld is, was Berlijn toen.

De lezer die zich afvraagt hoe een jonge vrouw van haar specifieke milieu over de informatie kon beschikken die beschreven staat in het handboek, die vindt in de korte periode van Berkovitsj aan de zijde van Reich een sluitende verklaring. De pornografische genreaanduiding, die men tegenwoordig nog steeds hanteert, bijv. op het internet en elders, is in die periode ontstaan. Berkovitsj beschikte over een analytische, kritische geest. Terwijl Reich de seksualiteit steeds meer verabsoluteerde, kreeg Berkovitsj ook oog voor de schaduwzijden van seksualiteit. Verkrachtingen, vernederingen, machtsongelijkheid, gedwongen prostitutie, venerische ziekten werden steeds weer terugkerende themas in haar geschriften. In 1928 keerde ze Reich, die dacht dat ze depressief was, de rug toe en schreef zich in aan de universiteit te Berlijn, waar zij al snel opviel bij professor Klaus Eberhardt (1868-1950). Onder auspiciën van Eberhardt studeerde ze in 1930 af op een scriptie die ging over de erotische kunst.

De enkele foto van na 1930 toont een vrouw, nog even aantrekkelijk als anders, die t.o.v. eerdere fotos een metamorfose heeft ondergaan... Of ze nu was overgeleverd aan depressies of onder invloed was gekomen van de steile fascistoïde Eberhardt, in haar geschriften na 1930 komen prachtige passages voor, die uitgebreid omschrijven waarom de zachte krachten niet alleen obsessie, maar ook menigmaal daadwerkelijk ondergang vormen voor talloze individuen. Voor het eerst wordt door haar melding gemaakt van seksverslaving, in een later op de brandstapel van Goebbels terecht gekomen werkje. Nog steeds wordt Berkovitsj in kringen van seksuologen regelmatig geciteerd Ook zou zij de strijd aanbinden met Reich, alsook met het opkomende fascisme. In 1931 begon zij, geholpen door een prachtige schrijfstijl, aan het handboek over de pathologie van de seksualiteit dat voor een groot deel bestaat uit de anamnese van talloze patiënten, die professor Eberhardt in zijn kliniek aandeden... Meer nog dan Freud putte zij uit een schier onuitputtelijke bron, waarvan haar handboek de weerslag vormt.

In de vroege ochtend van 14 april 1935 vond men haar lichaam in de Rudolphstrasse 24, 2 hoog, in Berlijn, vlak om de hoek van het appartement van Hitler. De doodsoorzaak werd nooit officieel vastgesteld, althans daarover is niets bekend, maar er bestaan ernstige aanwijzingen dat het draait om zelfmoord... 3 Maanden later werd postuum haar levenswerk uitgegeven. Later kwam ook dit magnum opus op de brandstapel terecht. In 1972 werd haar boek voor een tweede keer uitgegeven in de VS. Anna Berkovitsj is niet vergeten door haar latere vakbroeders.


I´m back.
pi_7447853
Hierop aansluitend kan men natuurlijk een discussie starten over de vraag of er überhaupt zoiets als de psychopathologie der seksualiteit bestaat. Vrij snel nadat het werk van Berkovitsj in de VS heruitgegeven werd, ontspon zich, in de liberale jaren 70, een discussie langs deze lijnen.

Van 1 kant werd betoogd dat het werk van Berkovitsj gewoon de projectie was van uiteindelijk een depressieve, bourgeois vrouw op de erotische uitspattingen van een generatie, die na de Grote Oorlog het spoor bijster was geraakt... In sex is alles toegestaan. De ontwakende feministische stroming ageerde hiertegen door te stellen dat de seksualiteit gebruikt werd om de vrouw te onderdrukken... Van traditionele zijde werd nadruk gelegd op de platonische liefde, die in het debat ten enenmale buiten beschouwing bleef...

Op 1 of andere manier zijn dit de 3 klassieke manieren geworden waarop tegen de preoccupatie met sex en de alomtegenwoordige commerciële sex-industrie wordt aangekeken in onze cultuur. Of je kun niet genoeg sex hebben, alles kan en alles mag, of sex onderdrukt de vrouw, of sex is slechts bedoeld voor procreatie en voor de rest zondig...

In Berkovitsj' leven zijn deze 3 stadia iig haarfijn aan te wijzen. Van haar met zonde beladen jeugd, via haar omzwervingen met Reich naar haar academische carrière, waarin zij steeds meer hamerde op de schaduwzijden van de seksualiteit, en uiteindelijk haar vermeende zelfmoord...

I´m back.
  vrijdag 20 december 2002 @ 19:56:53 #3
42366 Staal
Happy cupcake. :')
pi_7454308
Van Reich heb ik wel eens gehoord, van Berkovitsj niet.
Un certain jeune homme
Saint-Mandé, 6 octobre 1929 - Paris, 7 août 2010.
Als je teveel denkt aan de tijd die je nog hebt vergeet je te leven.
pi_7458505
Ik zou graag als redelijk onbekend historisch figuur ten tonele willen voeren:

Willem de Maarschalk, of Guillaume le Maréchal of William (the) Marshal, of de beste ridder ter wereld. Deze uitermate heldhaftige meneer leefde van 1145 tot 1219, zoals vast en zeker voor iedereen bekend is, toch bijkans de meest interessante episode in de Europese geschiedenis. Een kleine greep uit het overweldigende aanbod van bijzondere heldendaden. Uit de overigens niet altijd objectieve bronnen (maar laat dat de pret vooral niet drukken) blijkt dat Willem zich tot op het laatste moment van zijn leven als een van de meest vooraanstaande edelen van Engeland voorbeeldig van zijn ridderlijke plichten heeft gekweten. Tijdens zijn leven diende hij wel vijf opeenvolgende Engelse vorsten en de laatste drie jaren voor zijn dood was hij voogd en meester over de jonge koning Hendrik III.

Willem had als ridder een uitzonderlijke reputatie. Zo nam hij het kruis der kruistochten op en trok hij naar het Heilige Land om zijn heilige taak te volbrengen; in 1217 versloeg hij als aanvoerder van het Engelse leger de Franse kroonpretendent in de slag bij Lincoln en in zijn jonge jaren won hij vrijwel ieder riddertoernooi waar de Europese adel wedijverde om de eer. Ook zijn tijdgenoten waren zo onder indruk van de prestaties van Willem dat direct na zijn dood een heldendicht is geschreven in opdracht van zijn zoon: L'Histoire de Guillaiume le Maréchal.

George Duby heeft een aardig boekje geschreven over deze voortreffelijke ridder (zoals je ze overigens tot mijn grote spijt tegenwoordig nog maar zelden, of eigenlijk nooit, tegen komt ). Ik kan het van harte aanbevelen.

god i want to get you out of here
you can ride in a pink mustang
pi_7464580
Uit de tijd van de ridders zijn nog tal van dit soort interessante vergeten historische figuren op te diepen, RG. In het boekje dat hier voor me ligt, wordt verteld over iemand die weliswaar later leefde dan de middeleeuwen, maar die niettemin ook ridder was...

Het betreft Gaspard Henri le Chevalier de Mont Joie (1752-1820). Je kunt het vertalen als ridder van de Speelberg, volgens mij. Hij wordt beschreven als avonturier, gezant, dichter, natuurfilosoof, humanist. Over zijn jeugd is tamelijk weinig bekend, behalve dat hij in Reims gedoopt is en al aan het eind van de jaren 60 in de Nieuwe Wereld wordt gesignaleerd. Hoe hij daar terecht komt is onduidelijk.

Vermoedelijk strijdt hij aan de zijde der Amerikaanse rebellen tegen de Engelsen. Misschien, maar dat wordt niet duidelijk, schouder aan schouder met Lafayette. Duidelijk is wel dat hij geruime tijd leeft in Boston en dat hij in de huidenbusiness zat. Ook sloot hij vriendschap met een jonge Huron-Indiaan, die hem vervolgens vergezelt.

In 1780 duikt le Chevalier plots op aan het hof van Lodewijk XVI, waar hij korte tijd 1 van de populairste hovelingen is. Als gezant wordt hij er door de koning verscheidene malen op uitgestuurd om allerlei opdrachten uit te voeren in Engeland en Schotland. Ondertussen publiceerde hij enkele dichtbundels, waarvan 'Les âmes bienheureuses' werd gelauwerd door de filosofen in hun salons. Ook het naturalistische werkje: 'De la vie des Indiens-Hurons en L'Amérique du nord etc.', verschijnt van zijn hand.

Later zou hij naar de Auvergne gestuurd worden om onderzoek te doen naar een aantal raadselachtige moorden die voor grote onrust en hysterie zelfs bij de Parijse bevolking zorgde. Het betrof de moord op zeker een halfdozijn jonge herdermeisjes en kinderen. Volgens de plaatselijke bevolking door een beest uit de hel. Onderzoek brengt niets aan het licht. Le Chevalier zou voor de revolutie nog enkele keren, steeds meer verbitterd, teruggaan naar de Auvergne. Het is onduidelijk of le Chevalier de hand heeft gehad in het met veel tam tam tonen van een macaber opgezet beest aan het hof van Lodewijk. Ergens rond juli 1785. Om de Parijse gemoederen tot bedaren te brengen. Het moorden bleef echter op kleinere schaal en zonder dat er ruchtbaarheid aan werd gegeven gewoon doorgaan. Later werd het beest van de Auvergne gezien als metafoor voor de revolutie die haar eigen kinderen verzwolg. In de tijd van Napoleon wordt niet meer verhaald over het beest, behalve dan in de vertellingen en roddels die nog decennia lang de ronde zouden doen.

Tussen 1789 en 1792 is le Chevalier spoorloos. Wat hem tijdens deze roerige jaren als lid van de adel overkomt is onbekend. Le Chevalier zou hierover nooit schrijven. Hij duikt in Boston weer op, met aan zijn zijde een echtgenoot. Tijdens de jaren die hem resten zet hij zijn leven van pelsjager en huidekoper voort. Spaarzaam verschijnen nog enige dichtbundels van zijn hand. Over de Auvergne heeft hij nooit geschreven.

Er zijn zeker een aantal monografieën verschenen over de moorden... Het raadsel is echter nooit opgelost en 1 van de hoofdpersonen, Le Chevalier de Mont Joie, heeft zijn geheimen in zijn graf meegenomen. Tegenwoordig gaat men uit van 1 der eerste gedocumenteerde seriemoorden...

[Dit bericht is gewijzigd door Ryan3 op 21-12-2002 13:46]

I´m back.
pi_7464656
quote:
Op vrijdag 20 december 2002 19:56 schreef Staal het volgende:
Van Reich heb ik wel eens gehoord, van Berkovitsj niet.
Vandaar vergeten historische persoonlijkheden. Ik bedoel als zelfs jij niet van Berkovitsj gehoord heb hè...
I´m back.
pi_7466399
quote:
Op zaterdag 21 december 2002 13:40 schreef Ryan3 het volgende:
Uit de tijd van de ridders zijn nog tal van dit soort interessante vergeten historische figuren op te diepen, RG.
Gelukkig zijn er ook wel modernere ridders die koelbloedig donker Afrika introkken op spannende expedities...

Zo was daar een Jean-Baptise Marchand (1863-1934), die in het begin van zijn leven niet direct leek weggelegd voor grote avonturen, aangezien hij reeds op zijn dertiende zijn middelbare school verliet om klerk te worden. In 1883 meldde hij zich echter aan bij het koloniale leger, de infanterie de marine om precies te zijn, en dit bleek een gelukkige keuze. Marchand klom al snel op van sergeant-foerier naar officier en maakte furore in het gebied waar de infanterie de marine heer en meester was, te weten de Sudan. Reeds op zijn zesentwintigste kreeg hij het Legioen van Eer en in 1892 werd hij kapitein. Volgens de bekende Leidse Hoogleraar de heer Wesseling (en die kan het weten) had Marchand een indrukwekkend uiterlijk, Wesseling gebruikt zelfs de term 'romantisch' bij zijn beschrijving, en fysiek gezien bleek hij ijzersterk.

Marchand begon in 1896 aan een expeditie die de grootste Franse expeditie was die ooit was ondernomen in Centraal-Afrika. Ze bestond uit zes officieren (onder wie Marchand), vier onderofficieren, een dokter, een tolk, een secretaris, een bestuursambtenaar en een landschapsschilder (klein doch saillant detail: de laatste drie keerden al snel terug). Verder waren er ongeveer 150 inheemse soldaten. Voor het sluiten van vriendschapsverdragen met de volkeren die ze tegen zouden komen, had Marchand gezorgd voor het nodige ruilmateriaal; zo ging er 70.000 meter textiel mee en 16.000 kilo Venetiaanse kralen. Tot slot had Marchand voor zijn eigen vermaak truffels, pernod, champagne en 1300 liter rode Bordeaux meegenomen ().

De reis ging van Loango naar Fashoda en de bedoeling van Marchand was daar binnen een jaar aan te komen. Uiteindelijk heeft de expeditie anderhalf jaar geduurd. Na vele ontberingen, moeilijkheden en spanningen tussen de expeditieleden, waarbij op sommige dagen de vorderingen van de expeditie slechts enkele honderden meters bedroegen, weet Marchand op 10 juli om 17.00 uur (historici zijn graag punctueel met zulke zaken) Fashoda te bereiken, alwaar hij trots de Franse vlag kon hijsen.

god i want to get you out of here
you can ride in a pink mustang
pi_7468375
Het zijn niet alleen de ridders en helden die verzwolgen zijn door de tijd, RG.

Er zijn ook boeven of lieden die misschien net geen boef zijn, maar er wel tegenaan hangen, die in vergetelheid geraakt zijn. Wat ik je nu vertel is een verhaal dat mijn vader ooit vertelde. Tussen 1947 en 1954 diende hij, om een Indiëreisje te voorkomen, bij de Marechaussee. Tussen 1949 en 1951 zat hij in het grensgebied tussen België en Zeeuws-Vlaanderen...

Is Zeeuws-Vlaanderen tegenwoordig nog dicht geplakt met krantenpapier, toen was dat nog veel erger. Zeeuws-Vlaanderen bestond uit kleine dorpen met een in zichzelf gekeerde bevolking. Als de mist tussen de populieren bleef hangen dan kon het aardig spoken op de uitgestrekte polders tussen de dorpskernen. Vrolijkheid was er wel, tijdens de kermissen en in de cafeetjes, maar dan voornamelijk in de RK-gebieden. Voor de rest bleef Zeeuws-Vlaanderen, Zeeuws-Vlaanderen, kalm, rustig, vertrouwd...

Toch beleefde deze nuffige streek kortstondig ook turbulente jaren... Dat was toen er direct na de tweede wereldoorlog tot zeker 1952/3 massaal gesmokkeld werd en de Marechaussee erop uitgestuurd werd om dit te voorkomen... De Zwarte Ruiter is misschien eenieder bekend. In het Westen, rond Aardenburg, had je Tarzan.

Minder bekend is het verhaal van rijwielhersteller Piet de Putter uit Sas van Gent... Piet werd vanwege zijn rijzige gestalte King Kong genoemd. En hoewel hij een bijnaam had, verliep zijn smokkelaarscarrière heel wat minder spectaculair als die van bijv. de Zwarte Ruiter, die herhaaldelijk in schietpartijen en wilde achtervolgingen belandde met de Marechaussee.

De Marechaussee kreeg overigens de opdracht om met scherp te schieten in die dagen. Een vrij bekende "shoot-out" vond bijv. plaats bij het gehucht "Turkeije" in West-Zeeuws-Vlaanderen in november 1951. Hierbij raakten 6 Marechaussees o.l.v. wachtmeester der 1ste klasse Fred Rockx en zeker 12 smokkelaars en handlangers betrokken. De shoot-out duurde 3 uur. Het resultaat: 3 dode en 5 gewonde smokkelaars, 4 konden ontsnappen. Aan de zijde der wet vielen 3 ernstig gewonden...

Anyway, King Kong was niet zo. Hij hield zich niet in met desparado's. Iets dat hij geleerd had tijdens de tweede wereldoorlog in het verzet. Om nu te zeggen dat er niets op hem aan te merken was, dat was ook niet zo. In de cafés in Sas van Gent, Terneuzen, Hulst tot aan IJzendijke (het Parijs van Zeeuws-Vlaanderen) stond de flamboyante Zeeuws-Vlaming bekend as een volbloed vrouwenversierder. Een rusteloos, gejaagd trekje in hem.

Je raadt het natuurlijk al. Het zou de reputatie van vrouwenverslinder zijn die hem de das om zou doen. En op een opmerkelijke manier. Op 25 april 1951, terwijl de rijp nog aan de bomen hing, werden nl. in het Belgische Watervliet, enkele kilometers over de grens bij IJzendijke, de lichamen gevonden van bankier Gustave vanden Brande (42) en zijn jonge, zwangere vrouw Amélia vanden Brande (26), bij een openstaande lege safe. Roofmoord. Nu werd vanden Brande gezien als de financiële steun en toeverlaat van het smokkelaarsgilde, hoewel dit nooit werd bewezen. Wel werden de smokkelaars, onder wie King Kong, door de mannen van het parket van de procureur des konings beschouwd als de eerste verdachten. Na enig speurwerk te IJzendijke kwam aan het licht dat King Kong een affaire had gehad met Amélia, de ongelukkige vrouw van Gustave vanden Brande. Misschien was het kind in haar buik zelfs het kind van King Kong.

Of het nu geroddel was of achterklap, het deed er niet toe. King Kong werd opgepakt en door de Nederlandse politie verhoord, maar later weer vrijgelaten. Zijn alibi leek sluitend te zijn, hoewel hij wel in de buurt was.

Twee dagen later kwam de Putter terecht in een achtervolging met de gendarmerie ergens op een polderweg tussen Watervliet en Oudenaerde... Wat toen gebeurde was een aaneenschakeling van fouten. King Kong reed in op 2 gendarmen die bezig waren om kraaienpoten op de weg te leggen, ondanks dat dit vanwege de hoge snelheden uitdrukkelijk was verboden... Daarna klapte hij in volle vaart tegen een boom. De Putter was zwaar gewond. 1 gendarme liet het leven, de andere was ernstig gewond en voor het leven gehandicapt.

In maart 1952 stond King Kong voor het hof van assisen te Gent te recht voor het ongeluk. Hij werd veroordeeld tot 20 jaar gevangenisstraf en dwangarbeid. De moord op vanden Brande kon hem nooit worden aangewreven, omdat, ook na grondig speurwerk, zijn alibi overeind bleef. De moord op de vanden Brandes zou nimmer worden opgelost. Geschat werd dat er zeker 1.000.000 Belgische Francs gestolen was. Vermoedelijk zwart geld.

Piet de Putter kwam in 1968 vrij en vestigde zich als rijwielhersteller in Sas van Gent, waar hij tot aan zijn 65ste fietsen zou maken. Hij overleed in 1989, in Terneuzen, 78 jaar oud. Op zijn sterfbed gaf hij toe dat hij een affaire had met Amélia, maar nooit gaf hij de moorden toe...

[Dit bericht is gewijzigd door Ryan3 op 21-12-2002 21:07]

I´m back.
pi_7505524
De mysterieuze verdwijning van Lord Lucan.

Nog zo'n charmante boef was Richard John Bingham, de zevende hertog van Lucan, of eenvoudigweg Lord Lucan (geb. 1936). Als archetypische Engelse aristocraat begon hij zijn carrière bij het leger... Tijdens zijn tijd in het leger zou hij een activiteit ontwikkelen die uiteindelijk tot zijn val zou leiden. Lord Lucan werd een compulsieve gokker. Toen hij na zijn legertijd een baan in de City of London kreeg, bij een handelsbank, gaf hij deze positie al snel op om professioneel gokker en playboy te worden... Wat volgde was een leven in de schijnwerpers. Regelmatig deed hij Monte Carlo en St. Moritz aan. Kortstondig werd hij onderdeel van wat je de internationale jetset kunt noemen... Een leven van drank, mooie jonge vrouwen en de spanning van het gokken.

Toch trouwde hij in 1963 met een jonge vrouw van betrekkelijk eenvoudige, doch degelijke komaf. Veronica Duncan was een mooie, elegante vrouw en leek een goeie te zijn match voor Lord Lucan... Lucan zou zijn levenstijl echter niet noemenswaardig aan passen. Het paar zou 3 kinderen krijgen, maar het sprookjeshuwelijk zou in toenenemende mate averij oplopen. Uiteindelijk werd in 1973 de scheiding uitgesproken. Na de scheiding ontstond er een bittere strijd tussen de 2 voormalige echtelieden over de voogdij van de kinderen... Een strijd die voor Lucan steeds obsessievere trekjes aannam... Komt bij dat het met de gokcarrière van Lord Lucan langzaam maar zeker steeds slechter ging... Volgens vrienden leefde Lucan op zijn tandvlees.

Wat er vervolgens op de avond van 7 november 1974 zou gebeuren, zou Lucans ondergang betekenen. Op die avond rond 10 uur loopt er een schreeuwende vrouw, onder het bloed, de Pumber's Arms Pub binnen in de Lower Belgrave Street, Londen. Snel belt men politie en ambulance. De vrouw was Veronica. Ze stamelt een onsamenhangend verhaal bij elkaar. De politie gaat in de woning van de vrouw kijken en treft in het sousterrain van de kapitale woning het ontzielde lichaam aan van Sandra Rivett, het kindermeisje van de 3 Lucankinderen...

Wat later komt vast te staan uit de verklaring van Veronica is dat zij aan Rivett gevraagd had om thee klaar te maken in de keuken van het sousterrain. Toen Veronica gestomel hoorde, ging zij kijken. En trof Lord Lucan aan die met een stuk ijzer insloeg op Rivett, die op de grond lag. Toen Lucan Veronica zag begreep hij dat hij blijkbaar de verkeerde vrouw aan het doden was... Hij pakte Veronica en sloeg op haar in. Op gegeven moment stopte hij en stoof het sousterrain uit, waarna Veronica de straat opvluchtte en naar de pub rende...

Wat deed Lucan daarna? Hij vluchtte naar vrienden, waar hij een brief schreef aan weer andere vrienden over wat er gebeurd was. Later werd deze brief in het onderzoek gebruikt. Lucan beweerde dat hij bij het huis van Lady Lucan aankwam, om met zijn ex-vrouw over de voogdij van de kinderen te praten, en zag dat er een onbekende man het sousterrain binnensloop. Hij parkeerde zij auto en ging op onderzoek uit. Toen hij het sousterrain binnenkwam zag hij dat de man op Rivett insloeg met iets langwerpigs. Hij probeerde de man aan te vallen, maar kreeg zelf ook een klap en viel. Op dat moment verscheen Lady Lucan in het sousterrain en viel de onbekende snoodaard ook haar aan... Lucan kwam overeind en pakte de man vast, die na een moment van geworstel vrij kwam uit zijn greep en direct verdween... Lucan probeerde zijn niet aanspreekbare vrouw tot bedaren te brengen, maar begreep dat hij de verkeerde man op de verkeerde plek was en verdween vervolgens ook...

Na het schrijven van de brief leende hij bij zijn vrienden een Ford Corsair en verdween in de nacht. De volgende dag werd de Ford Corsair aangetroffen bij de terminal van het veer van Newhaven-Dieppe...

De politie zou i.s.m. de Franse politie in de weken en maanden die volgden intensief onderzoek doen naar de verblijfplaats van Lord Lucan, maar nooit werd Lucan daarna meer gezien... Jarenlang zouden er getuigen opduiken die Lucan in Brazilië, Australië en zelfs in Brooklyn hadden gezien, maar wat er met Lucan gebeurde is nimmer opgehelderd. Ook is er een getuigenis van een passagier op de boot van Newhaven naar Dieppe die midden in de nacht van 7 november een enorme plons gehoord zou hebben... Vrienden van hem gaan er evenwel niet vanuit dat de gokker Lucan zelfmoord heeft gepleegd, maar wrs. gewoon ergens in Engeland teruggetrokken leeft...

Anyway, het mysterie van de moord op Sandra Rivett en de daaropvolgende verdwijning van de charmante Lord Lucan staan in Groot-Brittannië nog altijd in de belangstelling...

[Dit bericht is gewijzigd door Ryan3 op 23-12-2002 21:11]

I´m back.
  maandag 23 december 2002 @ 21:48:04 #10
37401 M.ALTA
The Truth is Gold
pi_7507065
Bio-grafie topic; tja.
Maar het moet dus een vergeten iemand zijn.
Morgen, dat beloof ik, gaat alles beter. Dan schijnt de zon, en dan zingen de vogels, dan waait er weer een frisse wind. [url]http://www.niburu.nl[/url] * [url]http://www.rense.com[/url] * [url]http://www.daanspeak.com[/url]
pi_7507219
quote:
Op maandag 23 december 2002 21:48 schreef M.ALTA het volgende:
Bio-grafie topic; tja.
Maar het moet dus een vergeten iemand zijn.
Maakt niet uit, mag jezelf verzinnen... Iig niet iemand die heel bekend is...
I´m back.
pi_7569842
LONG JOHN

Er is een tijd geweest dat het bevaren van de zeeën en oceaan tussen Europa en wat men toen ten onzent nog West-Indië noemde niet bepaald een sinecure was...

De zogenaamde expansie van Europa ging gepaard met de expansie van allerlei criminele activiteiten, hoewel dat in die tijd natuurlijk nog niet zo werd gedefinieerd. Als je het goed beschouwd is die hele veel geroemde expansie van Europa, die alom bejubelde bakermat van de moderne wereld, zelf al één gigantische criminele operatie geweest... Maar, goed...

Vooral toen de opkomende natie Engeland in de 16de eeuw veelvuldig in aanraking kwam met het oude imperium Spanje, ontstond een periode die de boeken ingegaan is als de Gouden Eeuw der Piraterij... Voor de goede orde moet men onderscheid maken tussen 3 vormen van piraterij.

Allereerst had je daar de gewone piraterij, hetgeen eigenlijk meer een juridische term is, en daar deed zo ongeveer iedereen aan mee: d.w.z. schepen kapen en havenplaatsen teisteren en plunderen. Piraterij is de juiste term om alle op zee begane onregelmatigheden aan te duiden, niet alleen in de West, maar ook in de Oost, niet alleen tijdens de Gouden Eeuw der Piraterij, ook daarvoor en daarna tot de huidige dag toe. Op piraterij stond overigens maar 1 straf en dat was uiteraard niet 40 uur vervangende dienstverlening, nee, dat was de doodstraf. Daarnaast hadden de Engelsen nog een ander afschrikwekkend middel in gebruik. Zo werd het lichaam van Captain Kidd, die de zeeën afschuimde in de Oost, met pek overladen aan de kettingen gehangen van de Thames... Dit ter lering ende vermaeck...

Daarnaast had je de kapers (in het Engels: Privateers), die van regeringen of handelcompagniën een kaperbrief kregen. D.w.z. zij kregen officieel toestemming om m.n. de concurrentie (Spanjaarden, Fransen) een kopje kleiner te maken. Piet Hein is, als ik me niet vergis, daar een voorbeeld van. De kaperbrief was niet altijd waterdicht. Er zijn legio kapers die, ondanks de kaperbrief, inclusief hun gehele bemanning werden opgeknoopt aan de hoogste bomen.

Als laatste had je de boekaniers. Boekaniers (in het Engels: buccaneers) kregen geen officiële toestemming om dood en verderf te zaaien, maar werden zolang zij zich hielden aan het decimeren van de Spaanse vloot gemakshalve ontzien... Vaak bestond de bemanning hiervan uit weggelopen slaven, avonturiers, misdadigers van allerlei slag etc.... De boekaniers hadden hun eigen roversnesten aan de kusten van de Caribische Zee. Op zee hezen de boekaniers hun zelf vervaardigde vlaggen ten top, waarop idd vaak een schedel en 2 knoken prijkte... Sommige boekaniers gingen ook gehuld in een soort eigengemaakt uniform...Het einde van het tijdperk der boekaniers werd ingeluid toen de voormalige boekanier en "koning der piraten" Henry Morgan (1635-1688) in opdracht van de Engelse regering de roversholen uitrookte en de boekaniers over de kling joeg...

Het Gouden tijdperk der Piraterij kent tal van overgeleverde legendes en beroemde namen... De namen van Henry Morgan en Captain Kidd zijn al genoemd. Maar er zijn meer beroemdheden zoals: Anne Bonny, Mary Read, Jack Rackham, Jean LaFitte... Iets minder bekend maar zeker niet te negeren is het verhaal van onze landgenoot J(oh)an Hendircksz. Bot, bijgenaamd Long John.

Johan Hendricksz. Bot werd omstreeks 1630 geboren in Brazilië als zoon van 1 van de spaarzame kolonisten aldaar. Nu was Brazilië, hoewel de Hollandse invloed nog lang zou blijven bestaan, rond die tijd al een mislukking aan het worden. Geplaagd door Indianen, Portugezen, het geringe aantal medekolonisten en de ene na de andere gruwelijke misoogst, leidde Long John met zijn familie een zieltogend bestaan, dat alleen door het geloof enigszins werd verlicht... Bot monsterde derhalve als 15-jarige aan bij de Engelse marine. Het leven was hard, maar Long John was op z'n minst even hard als het leven, bovendien was hij een schrander mens... Enkele jaren zwierf hij zodoende rond in de Caribische zee en deed ook de Engelse koloniën aan in Noord-Amerika, terwijl hij het vak leerde van zeeman...

Uiteindelijk sloeg het noodlot toe en het schip, "HMS Lancaster" waarop hij voer ging met man en muis ten onder in 1 van de vele tornado's die dit deel van de wereld teisteren. Bot overleeft en spoelt aan op Jamaica dat toen een broeinest was van allerlei duistere activiteiten... Ten einde raad sluit hij zich aan bij een bende van boekaniers o.l.v. Robert Talbot (1613-1665), een van huis uit Fransman, die al zeker een decennium de zee onveilig maakte... Waar voor schrandere types als onze landgenoot in de Engelse marine nauwelijks mogelijkheden waren om hogerop te komen, bestonden die bij de boekaniers van Talbot wel. Bot kreeg in deze tijd zijn bijnaam... Een kop groter dan zijn scheepsmaten, was hij weldra 1 van de meest onverschrokken bemanningsleden. Als eerste van de bemanningsleden enterde hij steevast de ongelukkige Spaanse schepen... En bij het enteren verdiende hij weldra de reputatie een ware cutthroat te zijn... Het duurde dan ook niet lang, we spreken circa 1665, of Talbot werd op onzachtzinnige wijze dethroned door Long John

Long John zou zijn basis al snel verhuizen van Jamaica, waar de grond onder zijn voeten steeds heter werd, naar Saba Saba zou zodoende de uitvalsbasis worden voor de beruchtste boekanier die het Caribische gebied gedurende zeker 10 jaar tergde Long John schuimde onophoudelijk de zeeën af en ging in het gebied dat tegenwoordig Nicaragua wordt genoemd zelfs tot tientallen kilometers de jungle in om welvarende nederzettingen te plunderen en met de grond gelijk te maken. De discipline op de schepen werd door Long John aangehaald. Ruzies mochten niet aan boord worden beslecht. Dronkenschap aan boord werd beloond met 40 zweepslagen. Iedereen kreeg een van tevoren bepaald aandeel in de buit die in overeenstemming was met iemands functie. Wie tijdens de strijd 1 van zijn ledematen verloor kreeg een groter aandeel. Op de vlag liet Long John een zandloper plaatsen als teken dat de tijd op aarde van tegemoetkomende opvarenden geteld was

In deze periode werkte Long John samen met Henry Morgan, o.a. in een raid op Spanjaarden nabij de kust van Port au Prince Hierbij werd een vloot van 5 Spaanse oorlogsschepen vernietigd door er een met buskruit gevulde, gecamoufleerde sloep naar toe te sturen De sloep ontplofte en nam in een fatale kettingreactie de 5 oorlogsschepen mee naar de bodem van de zee

Erg lang kon zon bestaan natuurlijk niet doorgaan. O.m. niet omdat de Engelse regering inmiddels had besloten om een eind te maken aan de activiteiten der boekaniers en omdat onder de boekaniers voldoende verraders aanwezig waren. Na de overmeestering van twee Spaanse tot de nok toe geladen handelsschepen voer Long John, iets ten Westen van Jamaica, de fuik in die Henry Morgan, dankzij een aantal verraders, voor hem had opgesteld Er ontstond een kort maar bloedig gevecht Long John kon ongemerkt met enige getrouwen in een sloep verdwijnen naar een onbewoond eiland De buit van de handelsschepen werd door Long John meegenomen. Hierna zou Saba in 1674 succesvol worden uitgerookt Alle boekaniers en aanverwanten (er was inmiddels een levendige nederzetting ontstaan) die werden overmeesterd werden ter plekke opgehangen

Wat er met Long John gebeurd is na de slag met Henry Morgan is onbekend. Wat er met de schat van Long John gebeurd is eveneens. Toch zouden avonturiers nog tientallen jaren blijven zoeken naar Long Johns schat

I´m back.
  zaterdag 28 december 2002 @ 23:30:01 #13
42366 Staal
Happy cupcake. :')
pi_7589092
Ik wil op termijn ook wel wat toevoegen, mag dat?
Un certain jeune homme
Saint-Mandé, 6 octobre 1929 - Paris, 7 août 2010.
Als je teveel denkt aan de tijd die je nog hebt vergeet je te leven.
pi_7707064
Kolonel Fawcetts expeditie naar Dorado.

Het is nauwelijks voor te stellen, maar in de jaren 20 van de vorige eeuw waren grote gebieden van de globe nog terra incognito. De Zuid-Pool was pas in 1912 voor het eerst door mensen bereikt, Mount Everest zou pas decennia later worden beslecht, de luchtvaart stond in zijn kinderschoenen. Toen Kolonel Fawcett dan ook een expeditie uitrustte om in de regnwouden van Brazilië te zoeken naar het legendarische El Dorado, wat in de volksmond gelijk stond aan de gouden stad der Inca's, ontstond er veel opwinding in Groot-Brittannië...

De legende van El Dorado ontstond toen de Spaanse Conquistadores o.l.v. Pizarro in de 16de eeuw met bruut geweld het Incarijk versloegen. Al snel ontstonden er geruchten dat er diep in de Andes een stad bestond waar alles van goud was. Zelfs de koning was in goud gehuld, vandaar El Dorado: "de vergulde man". Ook andere legendes zouden ontstaan, zoals die van de bron van de eeuwige jeugd: Shangri-La. Talloze militairen, geograven en avonturiers zouden in de eeuwen die volgden de Amazone intrekken op zoek naar Dorade en om en passant vaker wel dan niet spoorloos te verdwijnen.

Kolonel Percy Fawcett was al 57, hoewel hij de constitutie had van iemand van 30, en had een militaire carrière, o.m. in India, achter de rug toen bij op 20 april 1925 samen met zijn zoon, Jack, een vriend van zijn zoon, Raleigh Rimmell, en een handjevol gidsen vanuit Cuyaba de binnenlanden van Brazilië introk. Dit was Fawcetts tweede expeditie. In 1920 was hij ook de Amazone ingetrokken, maar had toen bot gevangen. Fawcett trok 2 jaar uit voor de tweede expeditie, die hij aan de hand van oude Spaanse documenten uit de Nationale Bibliotheek van Rio de Janeiro had uitgestippeld. 1 Maand later bereikten ze Bacceiri bij de bron van de Rio de Verde. Vandaar reisden ze naar het laatste kamp van Fawcetts eerste expeditie, dat door Fawcet 'Dead Horse Camp' werd genoemd. Daar schreef Fawcett en brief, zonder veel bijzonderheden, die door 1 der gidsen naar de bewoonde wereld werd gebracht. Deze brief zou Fawcetts laatste officiële teken van leven zijn.

Toen in 1927 een Frans civiel ingenieur, Roger Courteville, door de provincie Mato Grosso trok, kwam hij op gegeven moment een blanke ongeveer 60 jaar oude man tegen die aan de kant van de weg uitgeput voor zich uitkeek terwijl muggen en ander ongedierte zijn benen bedekten. "Zo, de muskieten hebben je nog al te pakken...", zei Courteville. "Och, die arme beesten hebben ook honger..." zei de man. Toen deze vreemde ontmoeting uiteindelijk in een uitgave van de "Royal Geographic Society" werd genoemd, herkenden de vrienden van Fawcett in de oude blanke man de beroemde Kolonel Percy Fawcett, die al meer dan 2 jaar weg was... Een reddingsexpeditie werd op touw gezet, in mei 1928, o.l.v. Commodore George Dyott.

Vanaf 'Dead Horse Camp' volgde Dyott Rio Kuliseu en maakte paar dagen later contact met de Anauqa-Indianen. Vrij snel bleek dat het opperhoofd van de Anauqa-Indianen een kaki-broek droeg, die van Britse makelij bleek te zijn. Een andere Indiaan droeg een leren riem met de initialen van Fawcett op de gesp. Als verklaring gaven de Anauqa dat Fawcett hen deze artefacten had gegeven als beloning voor hulp bij de oversteek van Rio Kulisei. Fawcett was 5 dagen te gast geweest bij de Anauqa en was daarna verder gereisd richting het territorium van de agressieve de Suya-stam. 5 dagen lang konden de Anauqa's iedere avond door de rook van het kampvuur zien waar Fawcett zich bevond. De zesde avond verscheen er geen rookpluim meer aan de horizon...

Dyott was echter tot een andere conclusie gekomen. De Anauqa's hadden zijn expeditie aanvankelijk warm welkom geheten, maar begonnen steeds hinderlijker gedrag te vertonen en steeds meer geschenken te eisen. In het holst van de derde nacht bij de Anauqa's wisten Dyott en zijn mannen heimelijk te ontsnappen. Terug in de bewoonde wereld verklaarde Dyott dat Fawcett en de zijnen waarschijnlijk door de Anauqa's een kopje kleiner waren gemaakt...

Tot zeker 1933 zou Fawcett nog vaak opduiken in het nieuws. Zo zou een Zwitserse avonturier, Joseph Rattin, in de provincie Mato Grosso nabij Tapajos, in een inheems dorp een blanke man ontmoet hebben, die verklaarde Fawcett te zijn. De man werd gevangen gehouden door de inboorlingen. Rattin ging vandaar naar het Britse Consulaat in Sao Paulo waar hij zijn verhaal vertelde. Omdat de Britse autoriteiten uiteindelijk weinig enthousiast waren, besloot Rattin zelf terug te keren om de man te bevrijden. Echter van Rattin werd nooit meer iets vernomen...

Later dat jaar rapporteerden de leden van een expiditie naar de Rio Kulene dat zij op hardnekkige geruchten gestuit waren als zouden Fawcett, zijn zoon en Rimmell al enige jaren bij de vriendelijke stam der Aruvuda-Indianen wonen. Zoon Jack Fawcett zou zelfs samenwonen met een inheemse vrouw en een kind hebben met rode haren en blauwe ogen... In 1934 werd dit verhaal door 2 Amerikaanse missionarissen, Guiley en Halverson, bevestigd. In 1935 zouden ook de locale rubberboeren in Mato Grosso dit verhaal vertellen...

In 1943 zou, door de Britse journalist Edward Morel, de laatste expeditie worden uitgerust, die poogde licht te werpen op het lot van Kolonel Fawcett en de zijnen. Morel hoopte de zoon van Jack Fawcett te vinden. Al snel sprak hij de hoofdman van weer een andere indianenstam, Izariri, die bekende alle 3 de blanke mannen vermoord te hebben. Ook vond Morel de "roodharige" zoon van Jack Fawcett. De jongen heette Dulipe en Morel nam hem mee terug naar de bewoonde wereld, waar kwam vast te staan dat Dulipe een inheemse albino was...

Hoewel de mythe van Fawcett nog een lang leven beschoren was, o.m. omdat Fawcetts jongere zoon over zijn vader bleef publiceren, gaf men tegen de jaren 60 alle hoop op ooit te kunnen achterhalen wat Fawcett overkomen was... Toen grote delen van het regenwoud rondom Mato Grosso werden gekapt, hoopte men nog aanwijzingen te kunnen vinden betreffende het lot der ongelukkigen, maar er werd nooit iets gevonden...

Wat is het lot geweest van Kolonel Fawcett? De simpelste verklaring is vaak waar... Had Commodore Dyott gelijk? Is Fawcett op 5 dagen lopen van 'Dead Horse Camp' door de Anauqa's afgeslacht...? Of is er, ergens diep in de Amazone, een stam van nakomelingen van Fawcett, met rode haren en blauwe ogen...?

[Dit bericht is gewijzigd door Ryan3 op 04-01-2003 19:42]

I´m back.
  donderdag 16 januari 2003 @ 22:04:19 #15
42366 Staal
Happy cupcake. :')
pi_7940007
Ik zou hier nog een korte biografie posten. Wel nu ik wil de biografie posten van de hond van onze buren. Nu zul je zeggen de hond van de buren, is dat een in de vergetelhoek geraakte historische persoonlijkheid? Niet direct.

Maar de hond van onze buren was weldegelijk niet zomaar een hond. De hond van onze buren was een bijzondere hond. Hij had van jongsaf aan een lekker opgeruimd karakter, gelijk ge ook kunt verwachten van een Labrador. Als wij buiten speelden en hij was ook buiten dan ging hij steevast blaffend achter de bal aan. Als iemand een doelpunt scoorde dan leek hij de maker met zijn geblaf toe te juichen alsof hij de regels van het voetbalspel kende. Ook als de buren wegwaren dan konden we hem horen blaffen. Vrolijk en opgeruimd als altijd. Als wij van school afkwamen dan liep hij ons door onze tuin blaffend en kwispelend tegemoet om het begroetingsritueel tot op de bodem van de beker op te drinken. Als onze buren langere tijd weg waren dan kwam hij bij ons logeren zodat hij ons van nabij kon verblijden met zijn vrolijke en opgeruimde geblaf. Ook de postbode werd vergast op zijn geblaf. Iets dat de goede man doorgaans niet in zijn koude kleren ging zitten. Vaak heb ik de beambte zien rondsluipen rond het huis van de buren in een poging om zonder gerucht te maken zijn brieven in de brievenbus te deponeren. Even vaak tevergeefs.

Een prima waakhond, mijmerde de buurman vaak als iemand commentaar gaf op het opgeruimde karakter van de hond. En dat dachten wij ook.

Totdat, alsof de duvel ermee speelde, op een zekere nacht het inbrekersgilde zijn activiteiten verlegde naar onze buurt. Ik geloof dat het gebeurde op een gure, winderige oktobernacht. De buren waren naar een trouwerij gegaan. Wij werden pas gewaar wat er gebeurd was de dag daarna. Toen de buurman het ons vertelde en vroeg of we wat gehoord hadden.

Schijnbaar hadden de inbrekers een ruitje ingeslagen en waren hierdoor vrij eenvoudig in het huis terecht gekomen van de buren. Daar hadden zij een ware ravage aangericht in de woonkamer en de slaapkamers. Werkelijk alles van enige waarde leek te zijn ontvreemd. De schade bedroeg enkele miljoenen francen.

Maar de vraag of wij iets gehoord hadden moesten we ontkennend beantwoorden. De lieve, bijzondere hond van de buren, die nog wel even had geblaft toen zijn baasje die nacht was binnengekomen, had geen syllabel geblaft. Hij had gezwegen als het graf. Zijn lippen bleven verzegeld. Hij wist van niets. Zijn naam was haas.

Aldus wordt dit verhaal nog vaak opgerakeld, ook nu de hond van de buren, die trouwe kameraad uit mijn jeugd, allang niet meer bestaat.

Un certain jeune homme
Saint-Mandé, 6 octobre 1929 - Paris, 7 août 2010.
Als je teveel denkt aan de tijd die je nog hebt vergeet je te leven.
pi_7942435
.... ....
I´m back.
abonnement Unibet Coolblue Bitvavo
Forum Opties
Forumhop:
Hop naar:
(afkorting, bv 'KLB')