The Dutch dream
The American dream, ook wel de grootste fictie van de afgelopen decennia. Waar vele fortuinzoekers opzoek gingen naar dat kleine beetje geluk wat ervoor zou moeten zorgen dat je tien jaar later een goede baan en een mooi huis had, blijkt tot op heden een utopie en lijkt alleen voor de Amerikaan zelf weggelegd. Of toch niet?
Het begint er telkens meer op te lijken dat de zogeheten ‘American dream’ on tour is gegaan en zijn zijn onderkomen gevonden heeft in óns mooie Nederland. Een economie met een zelf regulerende markt gebasseerd op winst, een ieder die verantwoordelijk is voor zijn of haar eigen succes of mislukking en het daaruitvolgende principe van mensen die hun eigen succes verworven hebben met winst als hoofddoel. Respectievelijk definities van het neoliberalisme, merocratie en de ‘self made man’ en stuk voor stuk begrippen die naadloos aansluiten bij the American dream. Of is het tegenwoordig ‘the Dutch dream’?
Binnen de motivatie om te presteren heeft een verschuiving plaatsgevonden van intrinsiek naar extrinsiek. Waar men voorheen vanuit zichzelf wilde presteren, gebeurd dat tegenwoordig meer en meer omdat het verwacht wordt van de omgeving, de maatschappij. Gevolgen hiervan zijn terug te vinden in het welzijn van jonge werknemers, waar bijvoorbeeld het aantal burn-outs drastisch is gestegen.
We zijn dan wel op weg om ons als natie, als europa en als wereld uit de economische crisis te werken, maar zijn we niet hard opweg naar een nieuwe crisis? Een crisis wat betreft de mentaliteit van onze maatschappij en de manier van omgang met elkaar. Niet een economische crisis maar juist een ethische kwestie, waar onze individualistische maatschappij misschien wel helemaal niet naar taalt.