De boom stoot haar blaadjes af, alsof ze niet meer nodig zijn.
Net zo stoot mijn ziel mijn lichaam af, een homp vlees dat te dik is geworden, ik voel het bloed door mijn eigen aderen stromen. De hormonen gieren door het lijf, en mijn maag borrelt wat op en af, als een gletsjer die elk moment kan ontploffen. Stress, zou de boom haar bladeren afstoten vanwege de stres? Een maagbloeding wordt ook veroorzaakt door stres, als ik in bed lig voel ik het ook. Dat kloppen van mijn hart, de aderen die het bloed voelen, een spier die samentrekt en ontspant. Misschien ben ik niet klaar voor het leven, misschien neem ik teveel plek in.
De kou valt over mijn handen het licht van de vriezer flikkert. Met mijn hand grijp ik het vijfde flesje en schenk het in. Wat zich in mijn bierglas spiegelt dat ziet werkelijk niet meer naar mij uit. Een soort duivel met hoorns, vleugels heb ik niet, vleugels had ik nooit. De telefoon rinkelde en ik pakte op, het was een meid die ik eens geneukt had. Er stond nog een keer in de planning maar toen zei ze af, ze vertelde me dat ze weer alleen was en of ik zin had om langs te komen, ik hing op en zette me terug in mijn luie stoel. Zette het glas aan mijn lippen en keek op de klok. De avond was pas begonnen maar toch had ik het gevoel dat ik al uren met de schaduw die deze avond bracht aan het worstelen was. De schaduw was sterk, sterker dan mij. Waarom besta ik? Deze existentiële angst verhoogde mijn hartslag nog meer, ik had het gevoel dat ik elk moment bloed zou spugen en een schone vrouw mijn ogen dicht zou slaan en ik naar de hemel zou opstijgen.
Na nog een slok bier besefte ik het me echter pas, ik was een duivel geworden, een duivel zonder vleugels een gevallen engel. Alles wat ik nog kan was blijven bestaan en wachten op het eind. Ik zette mijn glas bier terug in de koelkast zonder dat het een doel had, liep naar boven en liet het warme bad vollopen. Ik kneep in het bad eendje, en smeet het neer in bad om mijn kleuren uit te smijten en het bad in te gaan. Een ambulance racete door de straat, het zwaailicht flikkerde door mijn badkamer, de telefoon rinkelde weer.
En zo bleef ik in bad, wachtend tot de klok sloeg. Met een handdoek nam ik mijn lichaam onder mijn hoeden en droogde alles af, ik trok mijn pyjama aan, zette mijn slaapmuts op en probeerde slaap te vatten. Toen begon weer een nieuwe dag die werd aangekondigd door het geluid van de wekker, ik zette de wekker uit, ging op mijn bedrand zitten en bereidde me voor in alle stilte om ook deze dag weer te bestaan.
Tldr
Klacht: De existentiële pijn van het bestaan.
Liefde voor God