Etappe 19: Medina del Campo - Ávila, 185,8 kmDumoulin heeft de eerste van drie lastige ritten met gemak overleefd. Aru probeerde een keer of 100 aan te vallen, maar Tom gaf geen krimp. In de slotkilometers viel Dumoulin zelfs nog een keer aan, maar vrij snel hield hij de benen weer stil. Het werd een leuke rit, door ontelbare aanvallen van zo'n beetje alle renners. Niet alleen Aru probeerde het, ook Rodriguez probeerde nog wat. Zelfs Valverde ging nog in de aanval en wat te denken van Quintana die nog in de afdaling probeerde weg te rijden. Het lukte allemaal niet, voor het algemeen klassement verandert er niets. Dumoulin heeft nog steeds drie seconde voorsprong op Aru en moet nog twee ritten overleven. De 18e rit werd zoals verwacht een rit voor een kopgroepje, hoewel het peloton door het razende tempo van Astana en de vele aanvallen tussen de favorieten nog best kort kwam. Astana probeerde het echt deze rit, maar het lukte gelukkig niet. In een kopgroep van 25 man bleven uiteindelijk twee jongens over. Roche ging vroeg op de slotklim al in de aanval en had in eerste instantie Cousin bij, maar die haakte al vrij snel af. In de achtergrond zagen we ineens de Baskische ninja, Haimar Zubeldia. In zijn hele leven heeft hij één keer aangevallen, één keer in bijna 20 jaar. Deze Vuelta heeft hij al twee keer aangevallen. Het begint een beetje bizar te worden en ik voel me er ook niet helemaal prettig bij. José Gonçalves deed ook nog een poging om naar deze twee jongens toe te rijden, maar dat kwam te laat, op het moment dat de twee al een voorsprong van 40 seconden hadden. Al vrij snel werd duidelijk dat het een sprint ging worden tussen Roche en Zubeldia. Dat zijn zo'n beetje de twee grootste strijkijzers van het peloton en dat was ook wel te zien. Wat een lachwekkende sprint, als je het zo al mag noemen. Zubeldia versnelde niet eens, eigenlijk. Reed gewoon rustig op hetzelfde tempo door. Roche perste er nog een minieme versnelling uit en won zo voor de tweede keer een rit in de Vuelta. Jose Gonçalves werd kort daarachter derde voor Valverde en co. In rit 19 gaan we naar Ávila, een bekende plaats in de Vuelta. Weer een aantal beklimmingen onderweg en ook richting de aankomst moet er nog een beetje geklommen worden.
![CARTE.jpg]()
![PROFIL.png]()
De start is in Medina del Campo, een stad in Castilla y León, provincie Valladolid, met 21.000 inwoners. Het is een van de grootste steden in deze omgeving en daarmee ook en van de belangrijkste steden. De snelweg ligt hier in de buurt, dat maakt het voor toeristen een makkelijke plaats om te bezoeken. Ook kan je hier met het treintje naar Madrid, in Medina del Campo hebben ze het goed voor elkaar. Medina del Campo komt niet voor het eerst voor in de Vuelta. In 1989 was een tijdrit van Valladolid naar Medina del Campo en deze tijdrit werd gewonnen door Perico Delgado, die later ook het eindklassement zou winnen. Medina del Campo was vooral vroeger een belangrijke stad, aan het eind van de middeleeuwen zo'n beetje. Paar bekende mensen zijn hier ook geboren in die tijd. Alfons V van Aragón bijvoorbeeld, die als bijnaam Alfons de Grootmoedige kreeg. Of Bernal Díaz del Castillo, een Spaanse conquistador die vooral bekend is vanwege het verslag dat hij schreef over de verovering van Mexico. Louter grootheden in Medina del Campo dus. De stad zelf heeft niet echt veel hoogepunten, alleen het kasteel is eigenlijk het aanschouwen waard. Het Castillo de la Mota is een prima kasteeltje.
![Castillo-de-la-Mota-3.jpg]()
De eerste kilometers van deze rit zijn vlak en recht. Tot Fuente el Sol, na 10 kilometer, hebben de renners geen bocht gehad. Na Fuente el Sol wordt het niet echt bochtiger, het gaat eigenlijk weer gewoon een kilometer of 10 rechtdoor. De renners fietsen over brede wegen, door een behoorlijk open landschap. Af en toe staat er een verdwaalde boom, maar verder is het toch vooral heel kaal en een beetje dor. Niet direct een inspirerende omgeving, dit gedeelte van ruraal Spanje. Na 35 kilometer passeren de renners Árevalo en hier zijn wel een paar bochtjes. Dat is eigenlijk het enige wat vermeldenswaardig is aan dit gedeelte van de rit. Volgens het profiel loopt het hier een beetje omhoog, maar een beetje is dan ook wel echt een beetje. Met het blote oog bijna niet te zien. In de buurt van Árevalo krijgen de renners wel een goede weg, de kilometers daarvoor fietsten ze over een wat oudere weg die een beetje last heeft van slijtage. Na Árevalo gaat het 15 kilometer rechtdoor naar het zuiden, richitng Tiñosillos. Daarna gaat het eigenlijk verder rechtdoor richting het zuiden, met af en toe een flauwe bocht, maar je hebt niet veel stuurmanskunsten nodig om hier te kunnen fietsen. Pas na een kilometer of 80 gaan we een keer een andere kant op. Ondertussen passeren de renners een aantal dorpjes, waar verder echt totaal niets te doen is. Alleen Árevalo is nog enigszins de moeite waard, want hier staat ook een kasteel.
![3-arc3a9valo.jpg]()
Na 80 kilometer gaan we voor het eerst naar Ávila fietsen. Richting Ávila begint het parcours wel wat glooiender te worden, er zijn redelijk lange stroken vals plat bij. Na 86,5 kilometer passeren de renners voor het eerst de finish in Ávila. In de stad zelf nemen we dezelfde route als in de finale, dus iedereen kan dat vast verkennen. We stoppen nu alleen niet bij de streep, maar verlaten Ávila vrij snel. Er moet nog een rondje van 100 kilometer gefietst worden. Niet ver buiten Ávila begint de eerste klim van de dag, de Alto de Valdivia. Een beklimming van de derde categorie die 13 kilometer lang is en amper drie procent gemiddeld. Veredeld vals plat dus eigenlijk, stelt helemaal niets voor. Brede weg met behoorlijk nieuw asfalt ook nog eens, hier hoeven we niets van te verwachten. Na 105 kilometer komen de renners boven en volgt er volgens het profiel een afdaling. In de praktijk valt dat wel mee, het gaat lichtjes naar beneden, serieus gedaald hoeft er niet te worden. Er zitten bovendien weinig bochten in dit dit deel van het parcours. Dat komt pas 13 kilometer na de top van de Alto de Valdivia, dan komen we op een wat smaller weggetje terecht met wat meer bochten. Er wordt zo nu en dan echt gedaald, maar die stukken afdaling duren nooit lang. Er zijn weer heel wat stroken bij waar het even omhoog loopt. Na 131 kilometer komen de renners door Cebreros, een van de weinige dorpen in de omgeving. De afdaling wordt hier een beetje bochtig, maar aangezien het ook maar een beetje vals plat naar beneden gaat is het nog steeds niet lastig.
![page2-img-bienvenidos-a-la-nueva-web-de-cebreros.jpg]()
In Cebreros is de afdaling zo'n beetje gedaan. Het daalt nog eventjes lichtjes verder, over een smal plattelandsweggetje. Na een kleine 140 kilometer komen de renners op een bredere weg terecht, die ze langs het Embalse del Burguillo brengt. Langs dit stuwmeer bereiken we het laagste punt van de etappe en gaat het klimwerk langzaam weer beginnen. Een kilometer of 10 lang is het redelijk vlak, maar daarna begint de Alto de la Paramera. Deze beklimming is volgens de organisatie bijna negen kilometer lang, maar eigenlijk is deze berg 16 kilometer lang. Gemiddeld stijgt deze beklimming van de tweede categorie aan 4%, erg zwaar is het dus niet. Het eerste deel van de klim stelt niets voor, het stijgt een kilometertje of acht aan amper drie procent. Behoorlijk vals plat, tot El Barraco. In El Barraco is de tussensprint en dat is niet zonder reden. Dit kleine dorpje, met amper 2000 inwoners, is toch heel erg groot. Het is de geboorteplaats van Ángel Arroyo, een Spanjaard die in de jaren 80 meerdere ritten won in de Tour en de Vuelta. Er is echter nog een veel bekendere renner ooit geboren in El Barraco. De betreurde José Maria Jiménez, El Chava, de gevleugelde klimmer, die in de Vuelta talloze ritten won en altijd opvallend en aanvallend reed. Carlos Sastre heeft ook een tijdje in El Barraco gewoond, hij zou later trouwen met de zus van Jiménez. Toch niet slecht, voor zo'n klein dorpje. Na El Barraco moet er nog acht kilometer geklommen worden en deze kilometers zijn wat lastiger, hoewel het nooit echt heel erg lastig wordt. De zwaarste kilometer is er eentje aan 6%, daar hoeven we het broekje ook niet voor uit te doen. Richting de top zwakt het weer af, wordt langzaam weer vals plat.
![puerto-de-la-paramera.png?w=650&h=345]()
Na 166 kilometer zijn de renners boven op de Alto de la Paramera en is het nog een kleine 20 kilometer tot de finish in Ávila. De afdaling van de Alto de la Paramera is ontzettend simpel. In de klim was er een brede weg en we zitten nu nog steeds op dezelfde weg. Nog steeds ontzettend breed en het aantal bochten is op één hand te tellen. In de afdaling zit nog een knikje, waar het weer even omhoog loopt. Twee kilometer vals plat, om de renners nog wat verder te vermoeien. Na dit knikje gaan we rechtdoor richting Ávila, zonder echt bochtenwerk. Dat bochtenwerk komt in de slotkilometers pas weer. Bij het betreden van Ávila, op iets meer dan vijf kilometer van de streep, zit een rotonde. Na die rotonde krijgen we er in een kilometer tijd nog een stuk of zes. Ja, zes rotondes in een kilometer. In Ávila weten ze er wel raad mee. Op vier kilometer van de streep zit nog een rotonde, maar dan krijgen de renners even een kilometer zonder rotonde. Op drie kilometer van de streep slaan we rechtsaf bij een volgende rotonde en een stukje verderop slaan we nog een keer rechstaf, richting de binnenstad. Op iets meer dan twee kilometer van de streep fietsen we langs de stadsmuren van Ávila en begint de weg al langzaam omhoog te lopen. Op twee kilometer van de streep begint het slotklimmetje dan echt en komen we ook op kasseien terecht. 600 meter aan kasseien, waar de klim ook op z'n steilst is. Richting de streep vlakt het dan weer wat af. Het blijft een beetje omhoog lopen, maar niet zo zwaar. In totaal stijgt het ongeveer anderhalve kilometer aan een procentje of vier. In de slotkilometer zitten nog een paar rotondes en aan het eind van de kasseienstrook zitten nog wat bochten. De streep ligt net buiten het centrum op de Calle los Hornos Caleros.
![XZTGQFj.png]()
![OkGrebO.png]()
Ávila is een stad met 58.000 inwoners in Castilla y León. Het is de hoofdstad van de gelijknamige provincie. Een stad die vooral bekend is vanwege de stadsmuren. Meer dan 2,5 kilometer lang, het oude stadscentrum is volledig omringd. Naast de stadsmuren valt natuurlijk ook de kathedraal op, vooral omdat deze deel uitmaakt van de stadsmuur. Het geheel staat natuurlijk op de werelderfgoedlijst van UNESCO, dat zal niemand verbazen. Door die stadsmuren is het wel meteen een van de mooiste steden van Spanje. Vooral het oude centrum ziet er prima uit. Ávila heeft een grote historie in de Vuelta, de stad wordt behoorlijk vaak bezocht. Voor het laatst in 2009, toen de Ier Philip Deignan de sterkste was in een kopgroepje. In de straten van Ávila versloeg hij onder andere Roman Kreuziger en Jakob Fuglsang. In 2007 was er een overwinning voor Luis Perez, in dienst van het kleine Andalucía. Twee jaar eerder kwam er ook een rit aan in Ávila, deze rit werd dan weer gewonnen door Nicki Sorensen. Een jaar eerder ging de overwinning naar Javier Pascual, die Ivan Parra in een sprintje versloeg. In 2002 ging de ritzege naar Chente García Acosta, die twee minuten voorsprong had op het peloton. De zege gaat in Ávila verrassend vaak naar een vroege vluchter. In 1999 was dat wel anders, dat was het jaar van Frank Vandenbroucke. Het hele jaar reed hij iedereen al helemaal de vernieling in en in de Vuelta was dat niet anders. Bij het begin van de klim in Ávila demarrerde hij meteen op de kasseien. Al snel had hij meer dan 10 seconden voorsprong. Op een kilometer van de streep kon hij al juichen en dat deed hij dan ook. Hij won afgetekend, het was zijn tweede ritoverwinning in die Vuelta. Helaas kon hij er in de jaren daarna geen vervolg aan geven, maar deze overwinning blijft indrukwekkend. Hopelijk kan Tom morgen net zo imponeren langs de muren van Ávila als VDB in 1999. Zou wel een leuke troll zijn als hij morgen met geblondeerd haar aan de start staat.
![1999avila.jpg]()
Het gaat een graadje of 25 worden in Ávila, iedere dag wordt het weer wat warmer. Het blijft vrij aangenaam, zeker voor Spaanse begrippen. Er is geen kans op neerslag, we beleven een droge Vuelta. Het kan wel een beetje gaan waaien, wat nog wel voor wat interessante situaties kan zorgen. Een groot deel van de rit fietsen we door open terrein en over brede wegen. Als er dan wind is en die wind ook nog eens gunstig staat kan er nog wat gebeuren. Niet te veel rekening mee houden alleen, want al die weerberichten zijn zo onbetrouwbaar als mijn voorspellingen. De renners vertrekken om 13:02 en de uitzending begint weer rond 16:00. Of een paar minuutjes later, als je naar de Belg kijkt. Rond die tijd hebben we de Alto de Valdivia al gehad en zijn we op weg naar de Alto de la Paramera. De finish in Ávila wordt tussen 17:27 en 17:55 verwacht.
![Avila_001.jpg]()
In Ávila gaat de winst vaak naar een vroege vluchter, dat is de laatste jaren in ieder geval zo. In 1999 was Frank Vandenbroucke afgetekend de sterkste en in 2000 was er een uitgedunde sprint, maar de jaren daarna was er steevast een vluchter die met de bloemen aan de haal ging. Dat verwacht ik nu eigenlijk ook weer. Na de mislukte pogingen van Aru om Dumoulin te lossen zal hij nu waarschijnlijk niet weer zijn ploeg op kop zetten. Deze rit is wat makkelijker dan de vorige, dus lijkt het op voorhand niet logisch om hier een poging te wagen Dumoulin onder druk te zetten. Dan kan Aru beter zijn ploeg sparen voor zaterdag, als er wel veel mogelijk is. Giant zal ook niet echt hard op kop rijden, dus dan zou het van andere ploegen moeten komen. Misschien dat Movistar nog wat wil proberen, dit zou een geschikte finish voor Valverde en Rojas kunnen zijn. Lijkt me allemaal niet zo voor de hand liggend alleen, dit moet weer iets voor wat vluchters worden. De finale kan nog wel interessant worden tussen de favorieten, maar dit slot zou eigenlijk in het voordeel van Dumoulin moeten zijn. Niet dat hij direct 10 seconden gaat pakken als Vandenbroucke, maar hij gaat als het goed is ook niet direct tijd verliezen. Dan wordt het weer tijd om vijf willekeurige namen te noemen, waarvan er met wat geluk eentje daadwerkelijk in de kopgroep zit.
1. Lindeman. Als Breakaway Bert nu nog een keer wint en Danny van Poppel nog even in Madrid wint hebben alle Nederlanders meteen twee ritten gewonnen. Als we toch goed bezig zijn kunnen we net zo goed stug doorgaan. Bert was tijdens de vorige rit de Lotto Djumbo die het langst in het peloton wilde blijven. Is beter in orde dan George Bennett en de rest van de kneuzenkermis, dat mag hij weer laten zien door in de aanval te gaan.
2. Bilbao. Reed een ontzettend slechte tweede week, hij was steevast in de laatste bus te vinden. Dat past niet echt bij Pello, die toch best goed kan klimmen. Hij zal wel ziek zijn geweest ofzo, kan allemaal gebeuren. In de vorige rit was hij eindelijk weer eens wat verder van voren te vinden. Hij is dus beter aan het worden. Prima idee om dan direct in de aanval te gaan. Kan normaal gesproken goed klimmen en is ook nog vrij rap, goede kanshebber voor deze rit.
3. Thomas. De Britse wielergod rijdt een anonieme en eigenlijk gewoon slechte ronde. Ben ik niet gewend van Geraint, normaal kan hij alles aan. Aangezien Sky toch verder niet echt ergens meer voor fietst kunnen ze op Nieve na allemaal in de aanval gaan. Dat leverde Roche al een overwinning op en misschien motiveert dat Thomas om het ook eens te proberen.
4. Berhane. Omdat Eritreeërs nooit genoeg in beeld kunnen rijden. Natnael heeft al geregeld voor de aanval gekozen, maar niks mis mee om het nog een keer te proberen. Eritrea op de kaart zetten als wielernatie, lijkt me een prima streven.
5. Sicard. Staat nog altijd 15e in het klassement, maar was tijdens de vorige rit niet echt goed bezig. Verloor wat minuten en moet nu vrezen voor zijn plek in het klassement. Hij is al een aantal keer in de aanval gegaan deze Vuelta en als hij bij de eerste 15 wil blijven zal hij dat nog een keer moeten doen. Sowieso iedere dag wel een of meerdere renners van Europcar in de vlucht, nu weer de beurt aan Romain.