quote:
De onverwoestbare drive van Nicolas Isimat-Mirin
Vanaf zijn prille jeugd beseft Nicolas Isimat-Mirin Charente (23) dat de weg naar de top in het voetbal vol obstakels ligt. Hij is bereid ze allemaal te nemen. De vrolijke verdediger van PSV leeft het leven van een pure prof en beschouwt elke opoffering als een overwinning. ‘Mijn enige doel is om te slagen als voetballer.’
‘Ik weet het. Op internet staat overal dat mijn familie uit Haïti komt. Daar klopt niks van. Mijn vader en moeder zijn geboren op Guadeloupe; ze zijn allebei honderd procent Guadeloupe. Het is een heerlijk eiland, midden in de Caraïben. De band met Guadeloupe is nog altijd sterk. Mijn oma woont er, net als veel andere familieleden. Ik heb mijn oma vaak aan de telefoon en één keer per jaar ga ik naar haar toe. Ik hou van het leven daar, van de stranden en de muziek. Elke keer als ik daar ben, voelt dat als een beloning voor het werk dat ik hier doe. Op Guadeloupe kan ik me helemaal ontspannen en kom ik tot rust. Gevoelsmatig blijf ik altijd verbonden met mijn wortels.
Zelf ben ik geboren in Meudon, iets ten zuidwesten van Parijs. Van die omgeving weet ik niets meer, want rond mijn derde zijn we verhuisd naar Roissy-en-Brie, aan de oostkant van Parijs. Ik kom uit een grote familie. Mijn ouders hebben zes kinderen, van wie ik de op een na jongste ben. Ik heb vier oudere broers en een zusje. Familie is voor mij het belangrijkste in mijn leven. Zij zijn er als het goed gaat met me, maar waren er ook in tijden dat het minder ging. Mijn moeder was verzorgster van bejaarden met geestelijke problemen, haar achternaam is Isimat-Mirin. Mijn vader werkte op het gemeentehuis van Parijs, hij heet Charente. Officieel is mijn naam dan ook Nicolas Isimat-Mirin Charente.
‘Paul Pogba heeft vanaf het begin gezegd dat PSV een goede keuze voor me was’
In Roissy-en-Brie heb ik vriendschappen voor het leven gesloten. Onder anderen met Paul Pogba van Juventus en zijn broertjes Mathias en Florentin. We zijn allemaal begonnen met voetballen bij US Roissy. Onze band is nog steeds heel hecht. We bellen elkaar voor elke wedstrijd, gewoon om even te laten merken dat we elkaar steunen. Doordeweeks bel ik hen ook regelmatig. Het zijn mijn beste vrienden. Vooral aan het begin van dit seizoen, toen ik weinig speelde en net de overstap van AS Monaco naar PSV had gemaakt, was Paul een grote steun voor me. Hij heeft vanaf het begin gezegd dat dit een goede keuze voor me was en vindt dat nog steeds. Dat heeft me enorm gemotiveerd om elke dag sterker en beter te worden. Maar ook om me volop op het voetbal te concentreren. Hij zei: “Je zit daar toch in je eentje, steek al je energie in het voetbal en je zult beloond worden”.
Dat is ook de belangrijkste waarde die ik van mijn vader heb meegekregen. Hij was altijd zeer begaan met me, nam me overal mee naartoe, maar kon ook streng zijn. Als ik iets niet goed deed, dan kreeg ik het te horen. Op een heel duidelijke en eerlijke wijze. Hij is een man met een sterk karakter en heeft me veel waarden in het leven bijgebracht. Het belangrijkste is dat ik heb geleerd wat verliezen en winnen is. Daardoor ben ik opgewassen tegen teleurstellingen en nederlagen.
Mijn leven hier in Eindhoven is heel erg rustig. Ik werk hard aan mijn carrière, probeer een beetje le dutch te leren (Nederlands, red.), omdat ik het belangrijk vind de mensen om me heen en met wie ik werk, te verstaan. Het gaat best redelijk, ik heb vooral moeite met de uitspraak. Maar ik vind het leuk om een nieuwe taal te leren en je weet nooit. Misschien blijf ik na dit seizoen nog wel bij PSV spelen. Het is een beslissing van de beide clubs, ik heb daarop geen invloed. Ik weet dat er momenteel veel over wordt gesproken door de directies van AS Monaco en PSV. Ik sta overal voor open, maar de kaarten liggen niet in mijn handen. Het zal uiteindelijk ook afhankelijk zijn van Leonardo Jardim, de trainer van Monaco. En zijn plannen ken ik niet.
AS Monaco is een aantrekkelijke club, dat weet iedereen. Sinds de promotie van 2012 is het niveau steeds een beetje omhoog gegaan. Toen ik er speelde, woonde ik in Nice. Dat is natuurlijk een heerlijke omgeving. Maar uiteindelijk gaat het mij erom dat ik alles uit mijn profloopbaan haal. En dan maakt het eigenlijk niet uit waar je speelt. Dat kan bij wijze van spreken ook Rusland zijn. Waarom niet? Dat is niet mijn doel, overigens. Mijn enige doel is slagen bij PSV en kampioen worden, zodat we de Champions League ingaan.
Ik ben bij PSV een betere voetballer geworden. Zonder twijfel. Het voetbal in Frankrijk is vooral gebaseerd op fysiek en tactiek. Kijk de uitslagen in de Ligue 1 er maar op na, je ziet zelden een ploeg die met drie doelpunten verschil wint. Veel wedstrijden eindigen gelijk en meestal is het verschil tussen winst en verlies maar één goal. In Frankrijk word je echt geleerd hoe je zo weinig mogelijk doelpunten tegen krijgt. Daar wordt elke dag op gehamerd. De organisatie in het veld staat centraal. Hier in Nederland zie je veel meer pure talenten dan in Frankrijk. Dat maakt het spel attractiever. Maar zo open als hier wordt gespeeld en de ruimtes die spelers krijgen, dat zie je in Frankrijk niet. Het zijn twee totaal verschillende competities.’
Kat uit de boom
‘De eerste weken heb ik hier de kat uit de boom gekeken. Ik observeerde andere spelers om te leren hoe het Nederlandse voetbal in elkaar zat. Het viel me op dat er heel vaak een korte pass wordt gespeeld. Dat zie je in Frankrijk zelden. Daar mag je geen enkel risico nemen. Jullie zijn heel erg op het spel gericht, terwijl ik gewend ben dat alleen het resultaat telt. Ik heb daar enorm aan moeten wennen, want het vergt een ander soort concentratie. Hier kun je als verdediger altijd betrokken worden in een combinatie. Dat was nieuw voor mij. Elke bal moet zuiver zijn en precies hard genoeg. In Frankrijk traint alleen de jeugd op techniek. Als je prof bent, heb je gewoon je werk voor de ploeg te doen. Wat ik ook moeilijk vond, is dat hier tijdens elke training tweehonderd procent scherpte wordt gevraagd. Ik was gewend dat alles alleen om de wedstrijden draaide. Aangezien ik bij PSV toch niet vaak speelde, had ik de neiging om het wat gemakkelijker op te nemen tijdens de trainingen. De ene dag speelde ik goed, de andere dag niet. Ik was niet regelmatig in mijn prestaties en de coach sprak me daarop aan. Hij heeft heel duidelijk aangegeven wat nodig was om te zorgen dat ik in het elftal zou komen. Het was niet omdat ik van AS Monaco kwam, dat ik automatisch een vaste plek zou krijgen. Ik had niet vooraf al gewonnen, om het zo maar te noemen. Helemaal niet. Dat heeft me bewuster gemaakt en dus sterker. Daarmee heb ik uiteindelijk ook het collectief versterkt en daar gaat het om. De sterke spelers trekken de minderen mee. Ik wil bij de sterken horen. Als ik bijvoorbeeld zie wat Memphis allemaal doet om als voetballer beter te worden, dan raak je daardoor wel geïnspireerd.
‘De sterke spelers trekken de minderen mee. Ik wil bij de sterken horen’
Ik voel me hier inmiddels helemaal thuis. De groep heeft me fantastisch opgenomen. In het begin had ik het moeilijk. Ik wist alleen de weg naar de Albert Heijn en bracht mijn vrije tijd bijna altijd alleen door. In het begin was mijn broer hier nog en sindsdien leef ik samen met mijn computer, haha… Inmiddels heb ik gelukkig een paar goede vrienden, zoals Memphis met wie ik het heel goed kan vinden. Van al mijn ploeggenoten weet ik nu een beetje hoe ze leven en wie ze zijn. Ik ken kleine details over ze, er is een goed contact op een natuurlijke wijze. Dat geeft een fijn gevoel. De aanpassing was lastig, maar iedereen hier bij PSV heeft me heel, heel erg goed geholpen.
Ik heb geleerd wat vechten is. Mijn vader zegt altijd: “Geef nooit op, laat niet los en blijf geduldig. Alleen arbeid loont uiteindelijk. Talent is niet genoeg”. Dat is eigenlijk mijn fabriekskenmerk, zo zijn wij opgevoed. Je moet jezelf niet te veel vragen stellen. Want dan ga je excuses vinden voor mindere prestaties. Als ik niet word opgesteld, ligt dat maar aan één man en dat ben ik. Bij PSV was ik in het begin gewoon niet goed genoeg. Niet scherp, niet geconcentreerd en soms naïef. Dat heb ik kunnen zien op de videobanden die de trainer me voorschotelde. Ik moest mezelf dus verbeteren. Daarnaast ben ik meer onzichtbaar werk gaan leveren. Goed eten, op tijd naar bed gaan en zorgen voor voldoende afleiding, zodat je fris in je hoofd blijft.’
Offers
‘De stap naar PSV was een zeer bewuste. Ik wist dat ik iets moest overwinnen om als voetballer te groeien. Ik ben me bewust van de offers die worden gevraagd, want dat heb ik al eens eerder in mijn leven moeten opbrengen. Op mijn twaalfde belandde ik op het Institute Nationale de Football in Clairefontaine. Dat is een voetbalinternaat op ongeveer vijftig kilometer van Parijs. Daar heb ik drie jaar gezeten. Het is een bijzondere opleiding. Veel spelers voelen zich geroepen, maar slechts weinigen worden uitverkoren. Ik werd gekozen uit de grootste talenten van het departement Ile-de-France en was natuurlijk hartstikke trots. Het was een pittige tijd daar. De eerste twee jaren mocht ik in het weekeinde nog naar huis, maar in het derde jaar draaide alles om voetbal en studeren. Je zit met zijn tweeën op een kamertje en alle energie gaat naar de opleiding. In die tijd kwam ik eens in de drie maanden thuis. Je wordt helemaal gevormd om het beroep van voetballer uit te kunnen oefenen. Dat gaf heel veel… ik zal niet zeggen stress, maar toch wel druk om te slagen, ook in relatie tot je schoolopleiding. We waren met 24 spelers daar, van wie er maar vier of vijf het gered hebben als prof. Yacine Brahimi van FC Porto is de bekendste uit onze groep.
Garanties krijg je niet. Clairefontaine is het begin van een lange weg, niet meer dan dat. Ik had voorbeelden van grote spelers voor ogen die via Clairefontaine de top hebben gehaald, zoals Lilian Thuram en William Gallas. Na drie jaar bood Stade Rennes mij de kans de opleiding daar verder af te maken. Ik was vijftien jaar en moest voor mijn gevoel definitief bepalen of ik profvoetballer wilde worden. Er waren veel clubs die me wilden hebben, zoals Auxerre, Bordeaux, FC Nantes en Lille. Maar Rennes gold als een van de beste opleidingscentra van Frankrijk en was goed te bereizen vanuit Parijs; iets van 2,5 uur met de trein. Ik kende wat jongens uit Clairefontaine die er gingen spelen, zoals Yann M’Vila. Het was dus geen grote sprong in het diepe.
Ik ben blij dat ik die stap heb kunnen zetten. Voor de meesten is zo’n internaat een weg die uiteindelijk toch te zwaar blijkt te zijn. Je hebt eigenlijk geen jeugd. Uitgaan of meisjes ontmoeten is er niet bij. Je familie zie je zelden of nooit. Je leeft in je cocon en moet veel dingen opgeven voor een eventuele carrière als prof. De jeugd en alles wat daarbij hoort heb ik deels via de telefoon beleefd als mijn vrienden me erover vertelden. Soms vond ik het leuk wat ik hoorde en soms heel dom. Ik zat in een andere situatie. Natuurlijk heb ik ook dingen gedaan die horen bij het gedrag van een puber, maar dat beperkte zich tot laat op straat blijven en lol maken. Niet iedereen kan daar even goed mee omgaan. Ik ken genoeg vrienden van het internaat die later problemen hebben gekend. Er wordt van je verwacht dat je heel snel volwassen bent. Goede voetballers die het uiteindelijk niet redden, hebben hun jeugd moeten inhalen en zijn domme dingen gaan doen. Het is niet gemakkelijk: wie alles op het voetbal zet en zijn studie verwaarloost, heeft uiteindelijk weinig uitzicht op een maatschappelijke carrière. Dan liggen zaken als criminaliteit op de loer.
Aan die unieke kans om op het internaat te belanden zit ook een schaduwzijde. Je moet dat niet onderschatten. Als alles meezit, lacht iedereen met je mee en schijnt de zon. Maar in feite wordt een illusie geboden die slechts voor weinigen leidt tot een plek in een eerste elftal bij een profclub. Daarop heb je zelf geen grote invloed; het zijn anderen die de troeven in handen hebben. Het enige wat je kunt doen, is keihard werken. En respect hebben voor de ouderen. Luisteren naar wat ze je vertellen. Onderdanig zijn dus. De realiteit is dat je pas weet waar je in het leven staat als de trainer van het eerste elftal een beroep op je doet. Ik leidde steeds een leven tussen twee werelden; dat van een onbezorgde en misschien onbezonnen jeugd en de verantwoordelijkheid nemen voor je talenten, omdat je weet dat een carrière als prof uiteindelijk een zorgeloos leven kan opleveren.
Ik was heel blij dat US Valenciennes me in 2009 de kans gaf om prof te worden. Ze boden mij een vierjarig contract aan! Dat was de beloning voor al mijn inspanningen. Ineens speelde ik in de Ligue 1, waar maar één ding telde: niet degraderen! Dat brengt natuurlijk een bepaalde mentaliteit met zich mee. Je moet leren overleven. Het voetbal in Frankrijk stelt hoge eisen aan je. Ik heb er altijd plezier in beleefd om méér te doen dan de ander om zodoende werkelijk te slagen in het profvoetbal. Er zijn zoveel grote spelers die op die manier de top hebben gehaald, dus wie ben ik om mezelf op dat gebied meer vrijheid toe te eigenen? Dankzij die opofferingen heb ik nu een fantastisch leven. Anders had ik waarschijnlijk een gewone baan gehad. Vermoedelijk op een bank of zo, dat interesseert me wel. Of sportdocent, dat had ook nog gekund. Ik heb er nooit serieus over na hoeven denken. Ik heb het geluk gehad dat ik op financieel gebied nu de basis kan leggen voor de rest van mijn leven. Wat dat betreft zijn mijn broers goede voorbeelden voor me. Ze zijn allemaal zeer intelligent en hebben goede banen. Zij dwingen respect af en zijn succesvol. Ik hoop dat op mijn terrein ook te doen.’
Nieuw leven
‘Bij PSV moet ik opnieuw een leven opbouwen, maar dat is juist wat me zo trekt. Het opdoen van nieuwe ervaringen maakt me als mens rijker. Ik heb geen enkele vrees om waar dan ook heen te gaan. Voetbal is overal hetzelfde. Of het nou in Rusland is of in Eindhoven. Voetbal is mijn leven, dus moet ik daarheen gaan waar ik dat leven het beste vorm kan geven. Dat ik bij PSV ben beland, was ook voor mij een grote verrassing. Er waren een paar clubs die me wilden hebben, waaronder Deportivo La Coruña en Sampdoria. Verder schijnen er nog twee Duitse clubs belangstelling te hebben getoond. Qua naam was PSV voor mij de bekendste. Dat komt vooral door de wedstrijden in de Champions League tegen Olympique Lyon destijds. Ik was toen een jaar of dertien. Wat een wedstrijden waren dát! Ik weet nog hoe ontzettend moeilijk Lyon het had om hier in Eindhoven te winnen. Ik heb daar mooie herinneringen aan overgehouden, dus toen PSV belangstelling toonde, vond ik dat wel bijzonder. PSV is puur een sportieve keuze geweest. Ik ben hier niet voor het mooie weer of een mooi huis, ik ben hier om mijn carrière verder op te bouwen en een betere voetballer te worden. En dat lukt. Ik voel dat ik steeds beter word, voor mij is het belangrijk dat er veel aandacht wordt besteed aan de techniek en het positiespel. Je kunt je alleen maar ontwikkelen als je ergens heel veel plezier in hebt en houdt. Dat is nu het geval.
Ik heb weinig nodig om gelukkig te zijn en er is veel wat ik nog wil realiseren. Voilà. Als ik buiten ben en op het veld sta, word ik vrolijk. Daar kan ik me uitleven. Thuis voel ik me soms nerveus of gejaagd. Ik steek al mijn energie in het voetbal. Muziek is mijn tweede passie. Ik ben gek op Franse rap, dat is voor mij de absolute top. Als ik daarnaar luister, kan ik me optimaal voorbereiden op de wedstrijd. Het geeft me de kracht om even los te komen van de dagelijkse werkelijkheid en van de wereld. Daar heb ik soms behoefte aan. Verder geniet ik enorm van de succesvolle momenten, zoals mijn goal tegen FC Groningen. Ik heb niet vaak gescoord in mijn leven en dit was een belangrijke goal voor mijn club en mij persoonlijk. Het was sowieso een heel bijzondere dag, want uitgerekend deze wedstrijd waren acht vrienden van mij uit Parijs overgekomen om te komen kijken. Meneer de president (Toon Gerbrands, red.) had hen allemaal uitgenodigd om samen te dineren op de vierde etage. Dat heeft heel veel indruk op me gemaakt. De mensen van PSV hebben laten blijken dat ze me waarderen en dat is hartstikke waardevol voor mij. Zulke momenten vergeet ik nooit meer.’