Ik kwam vannacht een meisje tegen die mijn oudoom Paul verzorgd heeft. Wonderlijk niet, hoe klein die wereld is? Ik raakte met haar aan de praat in een bar, ik stelde me voor, voornaam en achternaam, en uit het niets verkondigde ze: 'Ik heb je oudoom nog verzorgd.' En ze vertelde mooie verhalen over hoe hij aan zijn einde was gekomen en dit en dat en waar was het allemaal (het was allemaal waar), opdat ik denken moest: 'Mijn God, straks dat lege huis. Was ik maar rijk en niet zo knap. Ik zeg altijd maar: hoe vreemd het plekje ook is, krabbelen maar. ' Ja, lieverds, ik heb toch nog een tijdje zever en onzin nodig om in het reine te komen met het jonge missen van vrouw en kind. Dat grijpt me allemaal stukken meer aan dat ik ooit had durven dromen. Lekker zwelgen in zelfmedelijden. Lekker zwelgen. Mijn God, wat knap ik daarvan op.
"It's one-on-one out there, man. There ain't no hiding. I can't pass the ball."