Door het sneeuw was de wond mooi dicht gaan zitten, en vrij gebleven van ontstekingen. Maar door de kou kan de valheru zich niet bewegen. Zijn spieren zaten vast.
Niet bereid het op te geven bleef de valheru strijden tegen de dood. Het kleine beetje warmte dat de herinnering aan zijn dochter hem gaf hield hem op de been.
In de verte hoorde de valheru voetstappen. Iets met veel haast kwam deze kant op.
Fel licht dook zijn ogen in. De sneeuw boven hem werd weg gehaald. Twee zwarte modderige handen tilden hem op.
Toen werd het weer zwart voor zijn ogen. De redder had het schijnbaar overbodig gevonden zichzelf kenbaar te maken.
verder gaan we in : Imloth Melui - De Rozenvalei
Voor hem lag een afgebrande ruine. Wat het precies geweest was, was onduidelijk. Her en der staken nog wat houten balken omhoog, zwartgeblakerd van de intense hitte die het vuur gehad moest hebben.
Dionysos scharrelde wat tussen de rotzooi die er nog lag.
In het midden van het, ooit grote, gebouw vond hij en bord, maar daarop insierlijke letters "TAVEERNE DE STEIGERENDE PONY" geschreven.
Taveerne, wat ooit een plaats geweest moest zijn voor reizigers om sterke verhalen te vertellen, is nu een ruïne waar de ratten zich nog niet eens in wagen. Zonde
Hij verliet het trieste hoopje hout. Het had geen zin hier langer te blijven. Zijn doel was duidelijk niet hier. Eigenlijk wist hij niet eens wat zijn doel was.
In afwachting van een ingeving ging hij tegen de grote eik op het plein voor de taveerne zitten. Na de lange nachtwandeling kon hij wel wat rust gebruiken. Langzaam zakte zijn ogen dicht, het was een lange nacht geweest. En dat was nog niks bij wat hem te wachten stond.
Hey een tand voor mijn verzameling.
* Zarr pakte de tand op en stopte die weg in zijn buidel. Met zijn rechterhand wreef hij nog eens over zijn ketting waar tanden van allerlei wezens hingen, trofeeën van vroegere battles en duels. Zo verkende Zarr nog een tijdje de ruimte en vond uiteindelijk de voorraadkamer. Triomfantelijk haalde hij er gedroogd vlees uit en at er meteen van. Zijn ergste honger werd zo gestild. Toen hij weer boven bij de ruïne aankwam, zag hij aan een stukje verderop in het gras een konijn zitten. Dit was werkelijk zijn geluksdag.
Bij Kronos, dank voor deze mooie dag
* Zarr pakte geruisloos zijn sling en steen tevoorschijn en een moment later lag het konijn met gebarsten schedel in het gras.
* Later die avond zat Zarr te genieten van een warm kampvuur waar het konijn boven werd geroosterd, toen er zes ruiters aan kwamen. Zarr spaardde de moeite om op te staan en hield zijn aandacht bij het vuur. vier ruiters stapten af en omsingelden hem, terwijl de overige twee de paarden in bedwang hielden en ze aan een dichtbij zijnde boom bonden.
Zo jij durft, zomaar open en bloot een vuur stoken. Ben je dan niet bang voor dieven en bandieten die hier de omgeving onveilig maken?
Nee niet echt. Moet dat dan?
Ach, het is wel handig...
* Met een knik seinde de woordvoerder en blijkbaar leider van de ruiters, naar zijn kameraden. Vrijwel gelijk trokken ze hun zwaarden.
Genoeg gepraat vreemdeling, geef ons je goud en dan laten we je misschien leven. En dat konijntje dat gaat er wel in. Hahaha.
Raak dat konijn aan en je sterft ter plaatse vuile dief.
* De struikrovers hielden onmiddelijk op met lachen en kwamen dreigend op Zarr afgelopen. de leider kende geen angst en deed een greep naar de stok waaraan het konijn gespietst was. Toen volgden de gebeurtenissen elkaar snel op. Vliegensvlug stond Zarr op en gooide een verscholen mes in de borst van de leider. Terwijl diens kameraden het goed en wel doorhadden, danstte het zwaard van Zarr al in het rond. Twee vielen er bij de eerste slag dodelijk gewond ter aarde. Zarr grijnsde naar de overgebleven struikrovers, die inmiddels verschrikt om zich heen keken.
Mij beroven, heh stelletje schorum. Naar Kronos met jullie.
* Zarr liep naar voren en blokeerdde de eerste uitval van de struikrover, draaide om hem heen en spietste hem in de rug met zijn zwaard. De andere struikrover had er genoeg van en zette het op een lopen, maar Zarr gooide een dolk in zijn rug, waarna ook hij dood ter aarde viel. Een pijl zoefde over Zarr's hoofd. Hij keek om en zag de overgebleven struikrover een kruisboog laden. De schorem, zijn messen waren op en hij stond te ver weg voor een aanval. De Struikrover was net klaar met laden en richtte met dodelijke precicie zijn kruisboog. Met een strijdkreet gooide de Akeï zonder aarzelen zijn zwaard. De struikrover keek verbaast naar zijn buik, waar het grote zwaard in stak en stopte met ademen. Zarr haalde zijn werpmessen uit de lichamen en onderzocht ze stuk voor stuk en vond enkele geldbuidels. Aangekomen bij de leider merkte hij dat deze nog leefde.
Kronos is je niet echt gunstig gezind is het wel? Naar de hel met jou. Ik had je gewaarschuwd
* In een beweging sneed hij de keel door van de roverhoofdman. Langzaam buigde de barbaar nu voorover, hij wilde een nieuwe trofee die hij aan zijn verzamling kon voegen. Hij was ook nog eens zes paarden rijker, Kronos was hem inderdaad goed gezind vandaag. en ook deze dag was de hemel niet naar beneden gekomen.
[Dit bericht is gewijzigd door Zarr op 08-05-2003 15:14]
* Bij de weg staat een wegwijsbord. Zonder die te raadplegen, slaat Zarr samen met zijn paarden rechtsaf. En zo vertrekt de Akeï naar Trandofir
Na een paar woorden in het elfs, zij het een verbasterde vorm, begon het voorwerp te gloeien, en begon de lucht om haar heen te trillen.
Asschen Sukar, heerser van het adelaarsbereik, keer terug. Keer terug naar je meester, keer terug naar mij!
* Er kwam geen reactie. Asschen Sukar had de roep van zijn meester niet beantwoord. Waarom wist Fearin ook niet. Het had niet aan haar gelegen, ze had gedaan wat gedaan moest worden.
Misschien zat die vervloekte Arutha erachter. Met hem erbij wist je maar nooit.
Fearin, zoek de valheru in de wereld waar lichamen niet bestaan, en schimmen de uitweg beteken.
Ja meester, ik zal niet falen
Misschien moest hij het maar eens herbouwen, als Juno hem daar de gelegenheid voor gaf.
"Shazare, toon jezelf! Ik, Asschen Sukar, heerser van het Adelaarsbereik, zoek je hulp. Shazare, help me!"
* Hij had de woorden nog niet uitgesproken of er verscheen een vrouw uit het bos.
Haar haren waren rood, als bloed, en hingen tot haar goed gevormde borsten. Die waren bedekt door een minimaal paars stukje zijde. Het geheel scheen net niet door, maar liet weinig te fantaseren over.
Uit haar rug groeiden twee gigantische vleugels, zwart, rood gekleurd.
Op haar knappe gezichtje was een grote zwarte tatoeage zichtbaar. Het was een teken van haar trouw aan de valheru die ze nu nog steeds diende.
"Meester?"
* Het was Shazare in haar meest menselijke vorm. Ze had zich schuil gehouden rondom de taveerne. Ze wist dat haar meester snel terug zou keren. En nu stond ze klaar hem te dienen.
"Waar gaan we heen?"
"Het verleden!. Mijn verleden!"
Maanden lang had hij onder het puin bedolven gelegen, dag in dag uit had hij niks anders kunnen doen dan zijn haat jegens de Valheru nog hoger opzwepen.
Samen met zijn grootste vijand, wie hem verslagen had in de slag om Midkemia, was hij naar deze wereld gekomen. En hij had gezworen voor eens en voor altijd een eind te maken aan het leven van dat verdomde wezen.
Zijn macht had een te grote invloed gehad op de oorlog, en als Dionysos dit nieuwe land wou veroveren, moest eerst de Valheru uit te weg zijn.
De hemel kleurde rood, en op zijn strijdros reed Dionysos aan kop van zijn leger. Ze waren op weg naar de laatste slag. De legers van het koningrijk zouden verpletterd worden onder de zwaarden van zijn leger.
Achter hem liepen zijn geliefde Moredhel strijders, met daarachter nog vele duizenden krijgers. Trollen, Gnomen, huurlingen maar zijn leger bestond vooral uit een grote massa ondode strijders. Lijken, opgestaan uit hun graf om hun Koning te dienen.
Doffe tromslagen galmden door het dal. Zijn leger marcheerde voort.
Het had hem weken gekost om door de bovenste laag puin heen te komen. Met alleen maar de kracht van zijn eigen spieren was hij het gebouw boven hem te lijf gegaan.
Uiteindelijk was dan de dag aangebroken dat hij weer vrij was.
Zijn leger marcheerde voort. Het geluid van de duizenden marcherende soldaten deed alle levende wezens angst aan. De kleine beestje kropen diep in hun holen, en de grotere vluchtte weg. Weg van een zekere dood die de aanraking met het leger zou brengen.
Bovenop de berg, die later omgedoopt zou worden tot Dodemanspiek, keek de Ondode Koning over zijn leger. Een gevoel van macht maakte zich meester van de Koning. Nog een seconde lang genoot hij van dat gevoel, de macht die hij had. Niemand zou in staat zijn hem te stoppen.
Met geheven zwaard gaf hij het teken tot de aanval. Een leuk gebrul rees op uit het leger, een gebrul dat hun vijanden een gevoel van angst gaf dat tot diep in je vezels doordrong.
De legers van koningrijk waren gedoemd te verliezen, met het laatste beetje hoop dat ze hadden stormden ze op het leger van ondode krijgers af, hun dood tegemoet.
Zijn ogen moesten nog wennen aan het licht, maar al snel zag hij de vormen van een dor landschap om zich heen. In de verte lag een groot bos, een ideale plaats om jezelf schuil te houden tot je krachten weer terug zijn.
Langzaam vertrok de ondode koning, Dionysos, richting het bos. Nieuwe kleren zou hij wel van een reiziger "lenen", zijn zwaard zou hij zelf wel repareren. Daarna was het tijd om deze nieuwe wereld te verkennen.
Duizenden soldaten waren een dood door het zwaard gestorven. Het dal lag bezaaid met lijken, en de grond kleurde rood van hun bloed. Het leger van het koningrijk wankelde.
Van de vele Dwergen, Elven en mensen waren er nog weinig over. De kracht van Dionysos leek te groot voor het sterfelijke leger. Ze waren bijna zover dat ze zouden opgeven, hun wil was bijna gebroken.
Maar toen moest zonodig die vervloekte Valheru verschijnen. Gezeten op zijn gouden draak. Vervloekt is hij die de slag deed omkeren in winst voor het koningrijk.
De tijd voor wraak was hier!
Het violette uur, het uur tussen de nacht en zonsopgang trad in. Legendes zeiden wel dat dit het uur was waarin vreemde dingen gebeurde, en dat de magie op dit tijdstip het sterkste was. Shazare en haar vader hadden besloten dat dit het uur was waarop de ceremonie zich zou voltrekken.
Ghrahult, vader van Shazare,stamhouder van de laatste der zwarte draken zou vertrekken naar de eeuwige velden. De stemming onder de drie was bedrukt. Shazare en de valheru wisten dat ze elkander nooit meer zouden zien. Asschen Sukar had besloten het eiland niet te verlaten, hij had hier zijn thuis gevonden en zou het niet verlaten. Ook al betekende dat de dood.
Alles was gereed bewegingsloos keken de Valheru en zijn draak toe hoe Ghrahult zich in het gouden zwaard stortte, en zijn geest vrij kwam van zijn lichaam. Het lichaam werd door Shazare opgetild, en op haar rug gelegd. Het lichaam werd naar een heilige plaats gebracht, een waar alleen draken nog konden komen. Een veilige laatste haven voor een uitstervend ras. Met pijn in het hart zag Asschen Sukar de twee uit het zicht verdwijnen.
Dit was het dan, nu kon hij alleen maar wachten tot de zee hem kwam overvallen, en tot het water hem tot zich zou nemen.Asschen Sukar sloot zijn ogen, in afwachting van het noodlot dat komen zou.
In de verte hoorde hij nog rennende voetstappen, en een zacht gehuil. Het einde moest nabij zijn. Het geluid van de voetstappen kwam steeds dichterbij, en daarmee ook het gehuil. Iemand kwam zijn richting op, waarom lieten ze hem niet alleen. Alleen met zijn verdriet, alleen met zijn gedachtes en verlangen. Hij had geen behoefte aan gezelschap. De valheru kwam overeind uit het gras, om te kijken wie zijn rust kwam verstoren. Zijn hand ruste op het gevest van zijn zwaard, deze persoon kon maar beter een goede smoes hebben.
quote:De valheru stond inmiddels met getrokken zwaard de onbekende op te wachten. Hij had weinig zin om zijn hoofd om de hoek van de ruïne te steken. Hij zou vanzelf wel tevoorschijn komen.Maar in plaats van de man die Asschen voor ogen had, stond daar voor hem een maar al te bekende dame. Voor hem stond een in het wit gehulde vrouw, haar haren zwart als de nacht en haar huid wit als de maan. Haar ogen waren rood van de tranen. De verbazing was van haar gezicht af te lezen. Van iedereen die hier kon zijn, was hij toch wel de laatste die ze verwacht had. Zonder na te denken stortte ze zich in zijn armen.
Arutha
In de verte zag ze het grote zwarte gestalte nog naast de taveerne staan. Het was nog niet te laat. Schreeuwend liep ze naar de taveerne, de pijn verbijtend. Het kon nu niet meer fout gaan. Maar toen klonk daar in de verte het geluid van scheurend vlees, en brekende botten. Ze had gefaald, de valheru had het niet gehaald. Al haar liefde, al haar haat, het was allemaal voor niks geweest. De tranen kwamen in overvloed, toen in de verte de draak uit het zicht verdween. Nog nooit had zo zo'n leegte gevoeld. Hij was verdwenen.
"Ik... ik dacht dat je .. dat je vertrokken was. Naar... naar het eeuwige rijk. Shazare die net weg vloog. Een lichaam op haar rug. Ik dacht dat ik te laat was. Ik hou van je"
De valheru hield haar bezwete, en bebloede lichaam dicht tegen zich aan.
"Ik ook van jou, ik ook van jou." Een glimlach werd zichtbaar op het gezicht van Asschen. Zijn liefde was diep weggestopt geweest, maar nooit verloren gegaan. En nu stond hij daar,de dood afwachtend samen met de vrouw die zijn grootste liefde, en tevens zijn grootste vijand was. Samen zouden ze over het eiland waken, en het nooit meer verlaten, zoals ze ook elkaar nooit meer zouden verlaten.
Arutha nestelde zich in Asschen's armen, en sloeg haar armen om de valheru heen. Ze zouden samen achterblijven.
Het was nu wachten op het water.
Arutha voelde asschen's krachtige armen om haar lichaam heen, en moest terug denken aan vroeger. Ze hadden elkaar al zo vaak lief gehad, maar elkaar ook zo vaak dwars gelegen. Ze konden niet zonder elkaar, dat was al zo ten tijde van de Valheru, toen zij nog maar een kleine elf was.
Ze was de enige geweest die bij hem was gebleven, nadat Asschen ze de vrijheid had gegeven. Ze had hem nooit in de steek gelaten, en zou dat nu ook niet doen.
Een traan rolde over haar wang, en viel uiteen op Asschen's borst. Hier kwamen ze dan aan hun einde, samen.
Vaarwel eiland. Dit is het laatste wat jullie van mij en Assie zullen zien. Met veel pijn en tranen verlaten wij het rijk der levenden. Gegroet lieve vrienden
|
Forum Opties | |
---|---|
Forumhop: | |
Hop naar: |