De deur sloeg achter hem dicht. De stevige wind liet buiten nog steeds van zich horen. De ramen waren al gesloten. En de vlammen in de haard dansten wild in het rond. Wat Asschen eraan herinnerde dat hij nog steeds in een nat pak stond. Snel liep hij naar de kamer achter de bar. Zijn natte kleren hing hij bij de haard, op veilige afstand van de vlammen. Toen hij zich omdraaide rook hij een vreemd soort lucht. Herkennen deed hij het niet. Maar dat het geen natuurlijke lucht was had Asschen al snel door. Het meeste rook het nog naar tabak. snel rondkijkend spoorde hij de klanten af. Er waren weinig nieuwe mensen, en niemand viel echt op.
Dat zou later wel komen. Eerst was er die ondode. Vanavond na sluitingstijd zou hij die schoft eens ondervragen. Het beviel hem niks dat ze nu zelfs hier tevorschijn kwamen
Nadat Asschen zijn spullen bij de haard had gehangen en duidelijk weer wat tot rust was gekomen liep Daron naar hem toe en schoof bij hem aan de tafel. Hij besloot dat hij het nu wel kon vertellen. "Asschen, ik ruik al de hele tijd een vreemmde lucht die wel wat lijkt op tabakslucht, ben ik de enige of ruik jij het ook? Asschen antwoorde instemmend. "laten we op ons hoede blijven" Toen bedacht Daron zich weer dat hij zo weinig had kunnen doen toen de Unlantazor Asschen aanviel. "Asschen, zou het mogelijk zijn dat mijn zwaard gemaakt wordt?"
Hij hoopte vurig dat Asschen geen nee zou zeggen, hij had al lange tijd geen fatsoenlijk zwaard meer vastgehad en voelde zich daardoor al een hele tijd incompleet. In barre tijden vertrouwde hij er altijd op, maar nu kon dat dus niet. En de dagger gaf hem niet het wenselijke gevoel voor de dingen die te gebeuren stonden.
"ik hoop dat mijn zwaard nog te maken is, of dat je een goede vervanging hebt. En denk je dat je mijn harnas kunt repareren of heb je nog iets speciaals? Deze was niet erg bijzonder."
Mijn excuses, Forau.
"Vreemdeling, mag ik u vragen waarom u geen last heeft van dit magische rotgeintje. Of bent u soms de aanstichter van dit kwaad" Geļrriteerd door de mist zette Asschen een strengere toon op dan bedoeld.
OOC: even een snelle reply voordat ik naat mijn toets moet
"Als iemand een idee heeft over hoe we dat monster mijn taveerne uit kunnen werken wil ik dat graag horen!"
"Je had wel een mogen zeggen dat het hart aan de andere kant zat!!" Ziedend van pijn, angst en de tweestrijd in zichzelf stormde Asschen op het monster af.
ik heb het even erg druk, vandaar het lange wachten excuses hiervoor
De elven die zich afzijdig hielden keken op bij het noemen van de naam Asschen. Wat geen rare reactie was, gezien het feit dat hun verwanten vroeger onderdrukt werden door de Valheru.
Dat de laatste nog levende Valheru voor hun neus stond moest haast wel als een schok overkomen.
Ondertussen was de vreemdeling al begonnen met een aanval op het ondode monster. De energie die vrij kwam was immens. Een knetterende bal vloog op het de Unlantazor af. Dankzij de actie van Daron trof de magische aanval doel. Het beest schreeuwde van de pijn, maar was nog lang niet verslagen. Zijn zwaard vloog met inmense snelheid op de vreemdeling af.
Niet in staat het te ontwijken dook de man ineen... maar het zwaard raakte hem niet.
Voor hem stond een gedaante dat iets weg had van een elf. Alleen was hij nog groter en breeder. Zijn lichaam werd beschermd door een groot wit harnas. En zijn zwaard lag stevig in zijn handen. Zekerheid straalde van de man af.
Zonder twijfel, angst of onzekerheid liep de gedaante het licht in, en op het monster af. Even was het stil. Zowel de Unlantazor als het gedaante stonden stil. De elven, Forau en Daron bewogen langzaam om het ondode monster heen. De vreemdeling verkeerde weer in trance, zich voorbereidend op de genedaklap.
Alleen Asschen was weg. De kleine magiėr was verdwenen, hij had plaats gemaakt voor de valheru. Eens weer was hij de machtige Asschen Sukar, heerser der Adelaarsbereik geworden
Met een snel gebaar pakte Sitethief zijn zilverkleurige boog van de tafel. Snel een pijl uit de koker pakkende spande hij een pijl tot het uiterste van zijn spankracht.
Alleen wat heb je aan een pijl en boog als er vier krijgers met het monster aan het vechten waren
Dus pakte Mythus haar kleine elven-tomahawk die gemaakt was van sterk hardhout en waarvan de snede glinsterde in het licht van de vele lichteffecten die bij zo'n gevecht ontstaan.
Hij hoorde de oude man iets schreeuwen maar Sitethief probeerde in opperste concentratie de Ulanzator te raken.
Voor zo'n log en groot beest was hij nog snel en behendeig ook. Bij het rondspringen en ontwijken van het monster dreunde de houten vloer van het taveerne en wolken mist waaiden omhoog en belemerden het zicht . Vlammen en rook fladderden van het gigantische zwaard af, enkele stoelen en tafels begonnen te branden .
Plotseling ging er een huivering door Sitethief heen, hij hoefde niet eens opzij te kijken om te weten wie er naast hem stond. Het was een Valheru!
Sitethief vervloekte zichzelf over het feit dat hij het weer eens niet gemerkt had. De elvenkrachten naen lanzaam af terwijl de macht van het kwade, van de sluimerende machten die langzaam maar zeker wakker werden toenam. Sitethief vreesde dat dit vergeleken bij wat er nog zou komen maar eeen picknick was.
Met een luid gesuis vloog er een zilveren flist door de kamer. Met een luid gebrul draaide de Ulanzator zich om en haalde met zijn reuze-zwaard flink uit naar Sitethief. Sitethief probeerde opzij te stappen maar hij was in verglijk met het beest veel te langzaam.
Denkend dat zijn einde naderde zag Sitethief zijn leven als een film langsschieten.
........................................................................................................................
De Valheru zijn terug.. Zal het allemaal opnieuw beginnen.. onderdrukking en onderwerping.. De Valheru , de wezens die goden wilden zijn..
De Grote Draak maakt een scherpe buiging en vliegt terug naar het kasteel.
Ik moet mijn meester terug zien te laten keren. De Valheru . dat kan nooit goed gaan..
Langzaam hief hij het hoofd, hij zag nog net hoe de eilf zich in veiligheid bracht, gered door de oude man. Met zijn gedachte bij de komende aanvallen richte hij zich op de Unlantazor. De elf zou later wel komen.
Met een snelheid waar de meeste elfen een puntje aan konden zuigen storte hij zich op de verzwakte Unlantazor. Met een korte houw van het zwaard lag het beest op de grond, de achillespezen doorgesneden. Het koste de andere niet veel moeite de klus af te maken. Het zwaard van Forau had de klus al geklaard.
De zwarte mist om het monster verdween, de rode gloed in zijn ogen doofde.
Je hebt een slaaf verslagen, maar de meester zal nooit de jouwe zijn. Oorlog nadert, en zelfs de machtige Valheru zal mij niet kunnen stoppen
Een koude rilling liep over Asschen's rug. Een oorlog was nabij, en hij was weer de oude. Asschen sukar, heerser van het Adelaarsbereik was weer onder de mensen. Nog even, en dan zou hij hier heersen, en zouden deze zielige mensen aan zijn voeten liggen.
"Valheru, verman je!". De tijd is aangebroken, datgene wat reeds lang geleden voorzien was zal nu plaatsvinden. Oorlog nadert en de werkelijke Meester van de Unlantazor en anderen der ondoden staat op het punt tot actie over te gaan. Jij! Jij zult vijanden treffen, maar ook vrienden, gelijken. niet kwa macht maar kwa hart. Herdenk Golondra! Nimmer weer Valheru, zult gij uw macht misbruiken, enkel voor het goede en dat moment is nu. De dienaar van de vrouwe zette zich schrap en wachtte de reactie van de machtige Valheru voor hem af. Gelukkig wist de Valheru nog een andere sterveling niet wat zijn werkelijke gedaante was, want anders zou dat rampzalige gevolgen kunnen hebben. Hij voelde de aanwezigheid van de vrouwe en keek de Valheru nu recht in de ogen aan.
Alleen de gedachte aan dat moment deed Asschen verlangen naar die macht, om wraak te nemen op die vervloekte magiėr
Valheru, luister naar mij! Verban de kwade gedachten! De tijd is aangebroken, laat het goede in je verschijnen
* Bar_the_Grey verstuurdde een mentale image aan de Valheru, herinneringen aan vroeger tijden maar ook aan dingen die zouden komen!
Toen plotseling voeldde hij zich onwel en werd duizelig, een aanval op de vrouwe...
De kwade Meester, het kan niet anders!
Heeft hij zijn legers losgelaten?
Is de oorlog los gebarsten?
Neen het is te vroeg nog niet, nog niet er is nog geen balans.
We zijn nog niet gereed.
Te vroeg, te vroeg.......
De twee Kjeldoran Knights schrikken nergens van maar de aanblik van een vaag monster dat vecht en een te vol van magie bezittende uit de kluiten gewassen krijger, en dan een oude man die fel uit z'n ogen kijkt is hun toch wat gortig en ze wachten op het bevel van hun heer.
Goede en kwade machten zijn hier tegen elkaar aan het strijden, maar wat is goed en wat is kwaad. soms doet het kwade goede dingen en doet het goede kwade dingen in de naam van hun eigen doel.
Lord Dreamer bekijkt de situatie en wacht rustig af wat z'n "tegenstanders" (want iedereen in de kamer kan de indringer geweest zijn) als zet gaat doen. Het monster straalt kwaardaardigheid af, het lijkt wel bezeten. De rest lijkt zich allemaal tegen het monster te keren, al zijn er ook weer onderlinge gevechten gaande die op magisch vlak uit gevoerd worden.
Quantarianth heeft hem iets ingefluisterd over Valheru , maar er over horen en er een zien is wat anders. Als WarLord kan hij alleen bewondering hebben voor de Valheru, Als DragonLord wat minder als berijder van een draak. Voor dat hij zich er in mengt kijkt hij rustig hoe alles zich ontpopt. Hij glimlacht even. De overlevenden van deze strijd hebben hem wat uit te leggen.
Hij geeft de Kjeldoran Knights een seintje en samen nemen ze een wat meer strategische positie in t.a.v het strijdgewoel. Hij kijkt naar z'n zwaard en voelt zich een worden.. het zwaard begint zacht blauw te gloeien. Dan wacht Lord Dreamer op wat er komen gaat.
|
Forum Opties | |
---|---|
Forumhop: | |
Hop naar: |