abonnement Unibet Coolblue
pi_132698332
Ik ga over 'n paar weken proefstuderen in Utrecht voor de studie wiskunde (en toepassingen). Toevallig iemand hier met ervaringen over Nederlandse wiskunde studies, met name Utrecht (of Nijmegen)? Waar moet ik (niet) op letten, bij wiskunde?
In Utrecht spreekt het me wel aan dat ik veel keuzevrijheid heb en kan switchen naar wiskunde en toepassingen mocht de pure theoretische (afleidingen, historie) kant me geen voldoening geven.
(Vond deze vraag geen apart topic waard en hoop hier wat reacties te kunnen krijgen erop.)
pi_132699894
quote:
7s.gif Op dinsdag 29 oktober 2013 18:50 schreef Dale. het volgende:
-edit-

Sorry beetje in de war...

Wat ik wil is dat de oplossingen \lambda_{1,2} van de kwadratische vergelijking

\lambda^2 + (l_2 - l_1 + 1)\lambda + (4l_1 - l_2 - 2) = 0

een negatief reëel deel hebben.

Als we aannemen dat l1 en l2 reëel zijn en je vierkantsvergelijking heeft twee reële wortels λ1 en λ2, dan zijn deze beide negatief als λ1 + λ2 < 0 en tevens λ1λ2 > 0, dus

l2 - l1 + 1 > 0 ∧ 4l1 - l2 - 2 > 0

Heeft de vierkantsvergelijking twee toegevoegd complexe wortels, dan zijn de reële delen hiervan negatief als de som λ1 + λ2 negatief is, dus

l2 - l1 + 1 > 0

Helpt dit?
pi_132701856
70

k=10

kan iemand me helpen met wat hier uitkomt ?
pi_132702128
quote:
0s.gif Op dinsdag 29 oktober 2013 20:15 schreef ronaldoo12 het volgende:
70

k=10

kan iemand me helpen met wat hier uitkomt ?
Nee, dat kan niemand, want je geeft niet aan wat er wordt gesommeerd ...
pi_132702147
Het eerste stukje begrijp ik inderdaad, als l2 - l1 + 1 > 0 ∧ 4l1 - l2 - 2 > 0 dat dan inderdaad de waardes van λ kleiner zijn dan 0.

Het tweede stukje niet helemaal... Ik snap dat als er complexe wortels zijn dat als reële delen negatief zijn dat dan λ1 + λ2 negatief is. Alleen waarom geldt l2 - l1 + 1 > 0 dan?

Voor het eerste stukje krijg ik nu:

l2 > l1 - 1 ∧ l2 < 2(2l1 - 1) dus l1 - 1 < l2 < 2(2l1 - 1) dus l1 - 1 < 2(2l1 - 1) impliceert dat l1 > 1/3

Dus voor l1 > 1/3 geldt dat l2 ligt in l1 - 1 < l2 < 2(2l1 - 1).

En nu moet je dus nog de case bepalen voor wanneer l1 ≤ 1/3 wat dus is als er complexe wortels zijn?
pi_132702215
quote:
0s.gif Op dinsdag 29 oktober 2013 20:15 schreef ronaldoo12 het volgende:
70

k=10

kan iemand me helpen met wat hier uitkomt ?
http://en.wikipedia.org/w(...)lynomial_expressions
pi_132702325
quote:
0s.gif Op dinsdag 29 oktober 2013 20:20 schreef Riparius het volgende:

[..]

Nee, dat kan niemand, want je geeft niet aan wat er wordt gesommeerd ...
70

k=10
(7k − 2)
pi_132702368
quote:
0s.gif Op dinsdag 29 oktober 2013 20:25 schreef ronaldoo12 het volgende:

[..]

70

k=10
(7k − 2)
\sum_{k=10}^{70} (7k - 2)

bedoel je dus.
pi_132702414
quote:
7s.gif Op dinsdag 29 oktober 2013 20:26 schreef Dale. het volgende:

[..]

\sum_{k=10}^{70} (7k - 2)

bedoel je dus.
jaa dat :D
pi_132702504
quote:
0s.gif Op dinsdag 29 oktober 2013 20:27 schreef ronaldoo12 het volgende:

[..]

jaa dat :D
\sum_{k=10}^{70} (7k - 2) = \sum_{k=10}^{70} 7k - \sum_{k=10}^{70} 2

Helpt dit je?
pi_132702600
quote:
7s.gif Op dinsdag 29 oktober 2013 20:28 schreef Dale. het volgende:

[..]

\sum_{k=10}^{70} (7k - 2) = \sum_{k=10}^{70} 7k - \sum_{k=10}^{70} 2

Helpt dit je?
ja die stap had ik ook,

ik loop hier vast:

7 * 2800 - .. ?
pi_132702637
die 2800 heb ik als volgt berekend: 70/2 * (10+70)
pi_132702682


en



Bij beide formules moet je nog iets doen.
pi_132702948
quote:
0s.gif Op dinsdag 29 oktober 2013 20:27 schreef ronaldoo12 het volgende:

[..]

Je hebt een rekenkundige reeks. Heeft een rekenkundige reeks n termen en is de eerste term t1 en de laatste term tn, dan is de som S = ½n(t1 + tn).

Hier heb je n = 61, t1 = 68, tn = 488, dus S = ½·61·(68 + 488) = 16958.
pi_132703035
quote:
7s.gif Op dinsdag 29 oktober 2013 20:33 schreef Dale. het volgende:
[ afbeelding ]

ehmm.. wordt dit dan: 70+(7k-2)-10 ? ...
pi_132703052
quote:
0s.gif Op dinsdag 29 oktober 2013 20:41 schreef ronaldoo12 het volgende:

[..]

ik bedoel.. 70+1-10 .. lol
pi_132703144
quote:
0s.gif Op dinsdag 29 oktober 2013 20:39 schreef Riparius het volgende:

[..]

Je hebt een rekenkundige reeks. Heeft een rekenkundige reeks n termen en is de eerste term t1 en de laatste term tn, dan is de som S = ½n(t1 + tn).

Hier heb je n = 61, t1 = 68, tn = 488, dus S = ½·61·(68 + 488) = 16958.
hoe kom je aan t1 en tn ?
pi_132703151
quote:
0s.gif Op dinsdag 29 oktober 2013 20:42 schreef ronaldoo12 het volgende:

[..]

ik bedoel.. 70+1-10 .. lol
\sum_{k=10}^{70} (7k - 2) = \sum_{k=10}^{70} 7k - \sum_{k=10}^{70} 2 = 7\sum_{k=10}^{70} k - 2 \sum_{k=10}^{70} 1

quote:
0s.gif Op dinsdag 29 oktober 2013 20:44 schreef ronaldoo12 het volgende:

[..]

hoe kom je aan t1 en tn ?
http://nl.wikipedia.org/wiki/Rekenkundige_rij
pi_132703185
-

[ Bericht 99% gewijzigd door Dale. op 29-10-2013 20:45:43 ]
pi_132703927
Jaaa dankulliewel ik kom eindelijk goed uit :D !!
pi_132705090
quote:
7s.gif Op dinsdag 29 oktober 2013 20:21 schreef Dale. het volgende:
Het eerste stukje begrijp ik inderdaad, als l2 - l1 + 1 > 0 ∧ 4l1 - l2 - 2 > 0 dat dan inderdaad de waardes van λ kleiner zijn dan 0.

Het tweede stukje niet helemaal... Ik snap dat als er complexe wortels zijn dat als reële delen negatief zijn dat dan λ1 + λ2 negatief is. Alleen waarom geldt l2 - l1 + 1 > 0 dan?

Als λ1 en λ2 de wortels zijn van de vierkantsvergelijking

λ2 + pλ + q = 0

dan geldt

λ1 + λ2 = −p, λ1λ2 = q

Zijn de wortels reëel, dan is de voorwaarde voor twee negatieve reële wortels λ1 + λ2 < 0 en tevens λ1λ2 > 0 en dus p > 0 en tevens q > 0.

Zijn de wortels λ1 en λ2 toegevoegd complex, dan is λ1 = α + βi en λ2 = α − βi waarbij α en β reëel zijn. De voorwaarde dat het reële deel α van de beide wortels negatief is, is dan equivalent met 2α = λ1 + λ2 = −p < 0 en dus p > 0. Merk op dat nu λ1λ2 = α2 + β2 > 0, zodat de voorwaarde λ1λ2 = q > 0 hier redundant is.

quote:
Voor het eerste stukje krijg ik nu:

l2 > l1 - 1 ∧ l2 < 2(2l1 - 1) dus l1 - 1 < l2 < 2(2l1 - 1) dus l1 - 1 < 2(2l1 - 1) impliceert dat l1 > 1/3

Dus voor l1 > 1/3 geldt dat l2 ligt in l1 - 1 < l2 < 2(2l1 - 1).

En nu moet je dus nog de case bepalen voor wanneer l1 ≤ 1/3 wat dus is als er complexe wortels zijn?
Je uiteindelijke voorwaarde wordt

(p > 0 ∧ q > 0 ∧ p2 − 4q ≥ 0) ∨ (p > 0 ∧ p2 − 4q < 0)

met p = l2 − l1 + 1 en q = 4l1 − l2 − 2
pi_132710267
Ik heb een vraag over Lineaire Algebra 1.

Gegeven zijn de 2x2 matrices A en B. Bewijs dat de kolommenruimte van AB bevat is in de kolommenruimte van A.

Nou, stel

 A = \matrix{a_{11} & a_{12} \\ a_{21} & a_{22}} en B = \matrix{b_{11} & b_{12} \\ b_{21} & b_{22}}

dan AB = \matrix{{a_{11}b_{11}} & {a_{12}b_{21}} // {a_{21}b_{12}} & {a_{22}b_{22}}}

Nou, dit laatste lukt al helemaal waardeloos. Enfin, voor de // staat de bovenste rij, na de // staat de onderste rij.

Hoe laat ik nu het gevraagde zien? De kolommenruimte van A is 1,2 of 0. Wanneer die 0 is dan zijn alle a'tjes 0, en is dus de kolommenruimte van AB ook 0, immers is AB dan de nulmatrix.

Als de kolommenruimte van A 1 is dan is er één kolom, en we zien dan in AB ook wéér een nulkolom terug.

Als de kolommenruimte van A gelijk is aan 2 ....

Maar wat als de rijenruimte van B nu eens 1 is?

Ik snap hier echt helemaal niets van. :')
Fervent tegenstander van het korps lasergamers.
pi_132711891
quote:
2s.gif Op dinsdag 29 oktober 2013 23:02 schreef Amoeba het volgende:
Ik heb een vraag over Lineaire Algebra 1.

Gegeven zijn de 2x2 matrices A en B. Bewijs dat de kolommenruimte van AB bevat is in de kolommenruimte van A.

Nou, stel

 A = \matrix{a_{11} & a_{12} \\ a_{21} & a_{22}} en B = \matrix{b_{11} & b_{12} \\ b_{21} & b_{22}}

dan AB = \matrix{{a_{11}b_{11}} & {a_{12}b_{21}} // {a_{21}b_{12}} & {a_{22}b_{22}}}

Nou, dit laatste lukt al helemaal waardeloos. Enfin, voor de // staat de bovenste rij, na de // staat de onderste rij.

Hoe laat ik nu het gevraagde zien? De kolommenruimte van A is 1,2 of 0. Wanneer die 0 is dan zijn alle a'tjes 0, en is dus de kolommenruimte van AB ook 0, immers is AB dan de nulmatrix.

Als de kolommenruimte van A 1 is dan is er één kolom, en we zien dan in AB ook wéér een nulkolom terug.

Als de kolommenruimte van A gelijk is aan 2 ....

Maar wat als de rijenruimte van B nu eens 1 is?

Ik snap hier echt helemaal niets van. :')
LaTeX-hint:
\left(\begin{array}{rr} a & b \\ c & d\end{array}\right)
Wiskunde-hint: interpreteer een matrix als een lineaire afbeelding.
pi_132712175
quote:
0s.gif Op dinsdag 29 oktober 2013 23:43 schreef thabit het volgende:

[..]

LaTeX-hint:
\left(\begin{array}{rr} a & b \\ c & d\end{array}\right)
Wiskunde-hint: interpreteer een matrix als een lineaire afbeelding.
:?

Ik heb nog een vraag, niet over de uitwerking, maar hoe ver moet ik dit oplossen?

Gegeven is een stelsel vergelijkingen met 3 variabelen en een parameter a. De vraagstelling luidt: los het volgende stelsel vergelijkingen op voor iedere waarde van a.

Nu heb ik het geschreven als

Ax = b

En dus x = A-1b voor iedere waarde van a waarvoor A inverteerbaar is (dus determinant ongelijk 0 ). Verder heb ik de waarden voor a bekeken waarvoor A niet inverteerbaar is.

Moet ik nu op het tentamen die inverse van A ook nog bepalen, of hoeft dat niet denk je? :P
Fervent tegenstander van het korps lasergamers.
pi_132712342
De matrix A kun je zien als een afbeelding van R2 naar R2 die v naar Av stuurt. De kolomruimte is niets anders dan het beeld van deze afbeelding, d.w.z. alle vectoren die daadwerkelijk van de vorm Av zijn. De matrix AB is als afbeelding gelijk aan B gevolgd door A: (AB)v = A(Bv). Alles wat van geschreven kan worden als ABv kan dus ook zeker geschreven worden als Aw (nl met w = Bv). Daarom is het beeld van AB bevat in het beeld van A.
abonnement Unibet Coolblue
Forum Opties
Forumhop:
Hop naar:
(afkorting, bv 'KLB')