abonnement Unibet Coolblue
pi_5555302
met welk 'n stroom van kleuren danst er leven door m'n pan
met welk 'n rap ritme slaan daar trommels vuur en vlam
zalig zingen doen zijn woorden
hoger springen deze man

Marokko ! Marokko !
geef mij maar Marokko !


dank Ringo

..werkelijk prachtig beschreven allemaal..

inside-in
  dinsdag 27 augustus 2002 @ 21:46:54 #27
10275 DaBuzzzzz
Mooie woonspulletjes
pi_5561895
Ik wil meer!!!


En wil Marokko nog eens goed op mijn lijstje Midden Oosten en Noord Afrika zetten.....Al die indrukken en contrasten.....Jezelf in slaap janken door de cultureshock en je de volgende morgen zo goed voelen dat je alles kunt hebben.. Dat doet reizen in je eentje met je

ww.ghalia.nl De mooiste Oosterse lampen
  dinsdag 27 augustus 2002 @ 22:59:20 #28
6845 Ringo
als een rollende steen
pi_5563287
Het is wel wat lang, dit, maar misschien de moeite waard...

Te voet door de Hoge Atlas

Ik begon rondjes te draaien in Marrakech en dus besloot ik de volgende dag de stad te
verlaten. Geplande bestemming: de watervallen van Ouzoud, toeristische topattractie,
spectaculair natuurschoon volgens de boekjes en de verhalen van reizigers. Ik zou een
tussenstop maken te Azilal, een stadje aan de voet van het hooggebergte.
De bus was een rammelbak, een eeuwenoud vehikel. De passagiers waren voornamelijk
Berberse boeren en handelaren; we maakten ontelbare stops in onooglijke dorpjes waar
iedereen luid schreeuwend, onder een moordend hete zon, grote zakken en koffers
handelswaar het dak opsjouwde. Tergend langzaam allemaal, in een kolkende hitte.

In Azilal aangekomen (de baardige man in djellaba naast mij had gezegd dat ik hier uit moest
stappen) werd ik, naar goed Marrokaans gebruik, opgewacht door iemand die mij alle wegen
wijzen kon en mij meevoerde naar een hotel. Ik kon mij er opfrissen en de man zou mij
beneden verder informeren. Dit verlaten oord, een vlek op de kaart, leeg en kaalgeslagen, een
onbekende die mijn plannen in de war schopte ik had een ander welkom verwacht.

Mustafa, want zo heette de onbekende, was een berggids die tochten door de Hoge Atlas
organiseerde. Hij liet mij kaarten zien, toonde mij verschillende wandeltrajecten, vertelde over
wat ik in het verscholen gebergte ervaren zou. Met gezond wantrouwen (zonder dat overleef je
niet in Marokko) hoorde ik hem aan. Zijn verhalen klonken aanlokkelijk, maar de prijs die hij
vroeg, was erg hoog. In een onbewaakt moment, zonder al te veel onderhandelen, sloot ik een
deal met hem en we schudden elkaar de hand. Ik zou vijf dagen stilte trotseren, tussen reuzen
van steen.

Volgens Mustafa waren de watervallen van Ouzoud niet meer waard dan een bezoek van
enkele uren, een poel van massatoerisme, bedorven al. We spraken af dat ik de volgende
vroege ochtend met hem mee zou gaan naar de wekelijkse souq aan de rand van de stad;
vandaaruit reisde ik alleen naar de watervallen, keek er rond en zou voor het middaguur
terugkeren naar Azilal. Zo geschiedde. Om acht uur s ochtends propten we ons samen met
vier anderen in een taxi naar de markt, bekeken daar de levendige handel in schapen, muilezels,
kippen, groenten, kruiden, specerijen, huishoudelijke artikelen, ga door, ga door en Mustafa
regelde er voor mij vervoer naar Ouzoud.
Het massatoerisme viel daar mee; veel kleinschaliger dan men in Europa is gewend. De
watervallen waren spectaculair en imposant, van tientallen meters hoogte doorkliefde het water
de rotsen. Ik wandelde er rond, zag hoe zongebruinde jongens met ontbloot bovenlijf de rivier
indoken en hoe gesluierde, volledig ingepakte meisjes in afzondering van iedereen hun
picknicks hielden. Marokko, land waar man en vrouw schijnbaar niet van elkaars bestaan
afweten. Voor twaalven vertrok ik, terug naar Azilal.
In het hotel had Mustafa een maaltijd voor mij geregeld. Terwijl ik at, zocht hij transport
richting gebergte. Marokkaanse manier van zaken doen die ik nog steeds niet goed begrijp: je
loopt naar Mohammed op de hoek en vraagt of hij een taxi heeft voor dit en dat gehucht op
plek zus en zo. Jazeker, zegt Mohammed, dat kan ik wel voor je uitzoeken; steekt de straat
over, duikt een theehuis in en keert even later terug met Abdullah aan de hand. Deze jongen
weet wel iemand, zegt Mohammed, vraagt wat geld en zegt gedag. Ondertussen is Abdullah
druk converserende met het groepje mannen dat zojuist nog aan het kaarten was. Een taxi,
naar daar en daar, dan en dan en zo laat, dat wordt een probleem, hoor je iemand roepen in een
taal die je niet verstaat. Gelukkig is de neef van de norsige man die zijn mond nog niet
opendeed, zojuist in de stad teruggekeerd; diens auto was kapot, moeilijk moeilijk, maar doet
het weer, plotseling, dank Allah. Maar je weet het hè, Achmeds vrouw is ziek, de vliegende
vinkentering, dus geef hem wat geld, nee ietsje meer dan dat, dan kan ik (noem me maar
Hakim) wel effekes uitvinden wie bereid is jullie mee te nemen naar die stip in de bergen,
ongehoord dat jullie daarheen willen, weet je wat, zie je die Peugeot daar, ik breng jullie zelf
wel. Hoeveel dat kosten gaat? Daar komen we wel uit

En zo bracht een grijsaard die meer op een heilige leek dan op een taxichauffeur ons via
honderd ravijnen en duizend haarspeldbochten naar Talat Righane, een dorp aan het eind van
de wereld, of het begin. De weg veranderde er doodleuk in een muilezelpad.
Talat Righane: wat huizen in een groene vallei. Er heerste een slaperige rust, de zon ging al
onder toen we aankwamen. De vrouw des huizes van de boerderij waar we sliepen, zwijgzaam,
terughoudend, bracht ons thee. Ik liep buiten wat rond en keek naar de kinderen die speelden
op knollenveldjes. Er waren mannen bezig bij de waterput, noeste arbeid onder luid
geschreeuw. Een brutaal jochie nodigde mij uit om te voetballen; de kleuter liep zich uit de
naad om mij, vreemde lange dunne reus, in het spel af te troeven. Een ander ventje dat
meedeed durfde nauwelijks de bal aan te raken. Toen de meisjes, die eerder nog tikkertje deden
op een veldje verderop, zich met ons bemoeiden en de bal afpakten, was het feest voorbij. Ik
ging naar binnen om te eten. Vader de boer at met ons mee en vroeg naar wat ik deed in mijn
thuisland. Ik vertelde mijn verhalen en even later lieten ze mij alleen met de machtige tajine,
heerlijke boerenstoofschotel, koningsmaal voor deze hongerige reiziger. Na het eten rookten
we het kruid der tevredenheid en ging ik slapen onder een zacht en warm deken. Ik droomde in
pasteltinten over vliegende fietsen en een huilend tapijt.

De volgende dag zijn we de bergen ingetrokken. Mijn bagage werd meegenomen door
Mustafa, andere Mustafa, Mustafa de muilezeldrijver, een boerenjongen wiens Frans niet
verder reikte dan drie woorden. Hij zou ons de hele reis vergezellen; ging s ochtends eerder
vooruit, hielp mee met de bereiding van het eten, bracht met ons de nachten door.
Het landschap was dor, steen en rots, en werd langzamerhand boomloos. Af en toe kwamen er
muilezels voorbij met hun bereiders, kleine groepjes wandeltoeristen. Ik zag een dromedaris in
het wild, die vluchtig wegliep voor we hem goed en wel waren genaderd.
De stilte is er overweldigend, je hoort je eigen bloed ruisen. Dit is Gods natuur in volle glorie,
angstwekkend groots, een monsterlijk maanlandschap. Ik durfde er nauwelijks te spreken.
De berg die we dag beklommen, was 2900 meter hoog en zou de enige echte beklimming van
de reis zijn; verder zouden we vooral door valleien lopen.
In het eerste dorp dat we bereikten, lag ook onze overnachtingsplek: een verlaten boerderij
met een feeëriek binnenplaatsje. In een grote, ruime kamer, leeg, bekleed met wollen tapijten,
hield ik met Mustafa de muilezeldrijver siësta. Communiceren was moeilijk: fatigué? Oui,
fatigué. Il fait chaud. Dormir un peu.

Bismillah, men eet hier met de handen, van een gemeenschappelijk bord, bismillah, glas zoete
muntthee erbij, bismillah, moge Allah ons behoeden. Ik zou slapen in een langgerekte, donkere
ruimte, alleen, maar koos toch voor de open lucht, tussen Mustafa & Mustafa in, onder een
juichende sterrenhemel. De hasj die we rookten maakte me loom en kalm; ik viel geruisloos in
een droomloze slaap.

De volgende dag, na een urenlange wandeling door dorpjes waar de tijd zich eeuwenlang had
verslapen, waar vrouwen in kleurrijke doeken gewikkeld zich de ogen sloten als we
langskwamen, jongens zwijgend loerden naar deze vreemdeling, kwamen we aan in een
gehucht gelegen op een steile heuvel. We liepen naar een lemen hut toe. De hut had geen
ramen, tegen de zon; 's middags heersten er de vliegen. De bewoner hield er zijn winkeltje,
achterin. Een hobbelige stenen bank was het enige meubilair, naast een kleine tafel waarop een
radio stond. Radio, het enige contact met de grote buitenwereld. Poepen deed je langs de
rivier; geen riolering, geen elektriciteit, niets, geen materiële beschaving zoals wij die kennen.
Men kookte op een gasfles; af en toe kwamen mannen binnen om mee te delen in een maaltijd,
voor een glas thee of een terloops gesprek. Vrouwen heb ik er niet gezien.
Mustafa en ik sliepen op de stenen bank; de gastheer en Mustafa de muilezeldrijver spreidden
een zeil over de vloer en legden zich daar te ruste.
Eerder nog die avond, toen Mustafa en ik onze tevredenheidstabak rookten, kraakte op de
radio een Spaanse zender. Ik liep naar buiten, het donker in. Onze gastheer speelde voor
Franco:
Señores y Señoritas! Vannacht vertel ik u het verhaal van de schreeuwende sterren aan de
zwarte hemel, voor velen sinds mensenheugenis onbereikbaar omdat het aardse licht uw
nachtzicht verblindt. Hier, bij ons, in dit vergeten land, heerst nog de duisternis, de maan en het
goddelijk hemelgewelf. Kijk en zie, kleine vreemdeling, steek je lange nek uit, wij laten u wel
even alleen. Morgen zal je ziek zijn maar nu nog ben je wakker, ontwaakt het slapende dier in
je verkilde hart. Bij elke vallende ster mag je een wens doen; denk daar goed over na...

... denk daar goed over na, goed over na, over na... Ik werd wakker met een lichte hoofdpijn.
Pakte mijn tas in, de muilezel werd beladen en we vertrokken. Vandaag liepen we het water
door en zouden we de gorges bereiken, de canyons, de smalle, hoge kloven waar het water in
het voorjaar woest doorheen stroomt, maar nu relatief rustig doorkabbelde. Daar verdween het
zonlicht; rozerode bergwanden in bizarre uitgesleten vormen leefden in eeuwige schaduw.
Rond het middaguur hadden we de gorges doorlopen en hielden we halt bij een kleine
kampeerplaats met primitief restaurantje, gelegen aan de rivier. Ik trok mij terug in een tent. Er
kwam een jongen langs met een spartelende kip in zijn handen; verderop maakte Mustafa een
barbecue aan.
Ik werd wakker van een stem die mij aan tafel riep. Ik had geen honger; hapte de vers gegrilde
kippenpoot met moeite weg. Ik zocht een wc op en liep daar in stralen leeg. Kuifje in
Verweggistan was ziek. Toen we een uur later verder trokken (maar niet eerder dan na een
glas thee met de gastheer), dacht ik af en toe te bezwijken aan de hitte in deze godvergeten
Vallei van Ellende, dit monsterlijke rotsenland. Na duizenden kilometers bereikten we een
dorp. Hier moeten we zijn, zegt Mustafa, ik dank god met toegeknepen stem, betreed de
boerderij, zoek de donkerte van een kamer op en val in slaap.
Als ik wakker word, voel ik hoe mijn speekselklieren zich een uur in de rondte werken. Het
gaat wel over, gaat wel over, bid ik, maar het gaat niet over, misselijkheid komt als een trage
vloedgolf op, ik spring overeind, ren naar buiten als een dolle hond, in één ruk het balkon op,
zoek naar plekken die er niet zijn, zak ineen en gooi met kracht mijn kippetje weer naar buiten,
golven braaksel over de lemen vloer. Als ik bijkom, aangenaam verlicht, zie ik hoe Mustafa de
muilezeldrijver mij meewarig, maar niet zonder een spoor van verachting, aanstaart vanuit de
deuropening.
De rest van de dag in rillerige apathie doorgebracht. Er kwam een meisje van een jaar of
veertien bij mij zitten. Ze wierp me zilverkiezels toe, waarvan ik torentjes bouwde die almaar
weer omvielen. Ze lachte verlegen en was erg mooi. Ik deed haar de truc met de afgesneden
vinger voor, die ze ademloos volgde.
Ik sliep buiten, op het balkon. Naast mij sliep Mustafa en naast mij sliep Mustafa. Midden in de
nacht speelden mijn darmen weer op; ik vroeg waar de wc was: de trap van het balkon af, de
stal door, de deur links en dan de gang op, weer een deur, hoekje om en daar was het
onzichtbare gat in de grond. In de duisternis scheet ik mijn broek onder. Ik durfde niet in slaap
te vallen. Een nacht heeft nog nooit zo lang geduurd.

's Ochtends bleek ik te zwak voor een wandeling; Mustafa regelde een extra muilezel die ons
op zijn rug meenam. Drie uur door de vallei gehobbeld, rivier door, bergpad op, door de
struiken heen, Don Quichote met buikloop. Mustafa de muilezeldrijver zong Berberse liederen
terwijl de zon opkwam. Langzaam verlieten we de meest onherbergzame streken van de Hoge
Atlas en kwamen we in lager landschappen terecht. Overal zaten vrouwen aan de oever,
kwamen mannen op muilezels langs die ons hartelijk begroeten, salaam aleikum, la bes,
rechterhand tikt zachtjes op de rechterborst, de traditionele begroeting tussen mannen
onderling. Vrouwen knikt men minzaam toe, hooguit. Hier, ten zuiden van het gebergte,
naderden we de woestijn en de mensen werden donkerder. Eindelijk, na dagen van trots
oprijzende bergkammen, werd het uitzicht weidser, zag ik weidse heuvels en bereikten we een
stad die mij aan Arizona deed denken; ik weet niet exact waarom, ik ben daar nooit geweest.

Het bleek een spookstad. We beklommen een kaalgeslagen heuvel en daar lag de laatste
etappeplaats van mijn tocht door de Atlas, een door kille leegte overwoekerd hotel, rustplaats
van stofeters en dodenwakers. Twee mannen waren er de baas; een ervan had het gelaat van
een uitgebluste bloedzuiger, een traag voortschrijdende geestverschijning. In de middag huilde
de woestijnwind door de kamers. Het rook er heet, naar dood zand. Samen met Mustafa en de
bloedzuiger waste ik mijn kleren in de rivier. Ik begon mij aan mijn gids te ergeren; overal waar
ik was, was hij ook; hij drong zich aan mij op en wilde zich met alles bemoeien. Het liefste had
ik hem verdronken, eerlijk waar, maar mijn verziekte geest toen dacht wel vreemdere dingen.
Op mijn kamer probeerde ik mijn roes uit te slapen maar ik vond slechts zand op mijn weg. In
de namiddag kwam er een groep luidruchtige Fransen binnen, fietstoeristen, niets is te gek in
dit huis van cryptische krankzinnigheid. Absurde tragikomedie: ellendeling Mustafa betrad mijn
kamer en vroeg zoetsappig of ik niet naar buiten kwam, er waren nieuwe mensen, vrolijke
jongens en prachtige meiden met blonde haren en een majestueuze kont, maar ik moest niets
hebben van gezelschap, had voor de zoveelste keer in het geheim mijn broek ondergescheten,
kroop het liefst onder het bed en wauwelde terug van nee, ga weg.
In de avond maakte Mustafa een bord natte rijst voor mij klaar, met veel te veel zout. Walgend
at ik een paar happen en liet de rest staan. Ik betrad het terras dat uitkeek over de weidse
dodenvlakte en de bloedzuiger vroeg lijzig waar ik vandaan kwam.
Luilekkerland, zei ik. Daarna daalde ik de heuvel af maar deze godverlaten plek maakte mij
alleen maar aan het huilen. Ik wilde weg, zo snel mogelijk.
Van de nacht herinner ik mij vrijwel niets. Volgens mij liep ik leeg boven een gat in de grond.

He's simple, he's dumb, he's the pilot.
  dinsdag 27 augustus 2002 @ 23:01:12 #29
22259 Fogerty
slapende account
pi_5563309
Wat kun je mooi schrijven, Ringo
Hieperdepiep hoera!
  dinsdag 27 augustus 2002 @ 23:02:53 #30
6990 golfer
Ouwe jongere
pi_5563342
Prachtig geschreven, Ringo.

Ik zie uit naar de rest van de verhalen.

There is no greater joy than be taken for an imbecile by an idiot. (Oscar Wilde)
Poef.....gone! ©golfer
  dinsdag 27 augustus 2002 @ 23:29:58 #31
6845 Ringo
als een rollende steen
pi_5563820
Wat gedichten, vanuit een hotelkamer te Marrakech. Toen ik ze schreef, vond ik ze prachtig (maar er groeiden rozen in mijn hoofd)

***

Hotel Afriquia

Er is veel te zien hier
men kijkt vermoeid zijn ogen uit

druppelsgewijs komt eerst het zonlicht binnen
waarna het langzaam stralen vuur verspreidt

uit de hoek van een muur
kruipt kronkelend een kleur
en spat uiteen in duizenden geluiden:

de man in de toren ontvouwt zijn lied over de stad

maar hier gaat alles roerloos verder
het is het zoete zijn dat hier de heerschappij opeist
geen schreeuw van buiten

het is net als, it is just like
the movie that we saw in Marrakech

***

Marrakech the frightened one

bonne nuit, mon amour
ici
on rêve le jour

écoutez: could i hear a man with allah in his voice?

dors bien, mon amour
ici
on rêve le jour

hier, last night:
jái vu un homme sans yeux
qui chantait au bon dieu
ses longues histoires d'amour

mon ami

ici
on rêve le jour

***

Your head on the floor

I have my freedom here
my liberty of choice between

this hole in the wall, i am
this soft & easy chair in the hall, i am

this glass of tea
this curling orange tree

it is the choice between
i am
a victim of this dreamery scene

He's simple, he's dumb, he's the pilot.
pi_5564282
Ik werd binnen een paar uur na aankomst al met de dood bedreigd door drugsdealers omdat ik weigerde drugs te kopen . Dat gebeurde op de nachttrein van Tanger naar Marrakech. Ook komen er 1 of 2 stations voor Marrakech bendes de trein binnen om losliggende bagage van slapende reizigers te stelen. Schijnt standaard te zijn.

Djemma al Fna rules. S'avonds gezellig eten daar, lekker en goedkoop. En ik heb nog nooit in m'n leven zoveel vers geperst sinaasappelsap gedronken. Maar het was dan ook 46 graden in de schaduw.

  woensdag 28 augustus 2002 @ 00:24:51 #33
6845 Ringo
als een rollende steen
pi_5564714
quote:
Op dinsdag 27 augustus 2002 23:56 schreef Aernout het volgende:
Ik werd binnen een paar uur na aankomst al met de dood bedreigd door drugsdealers omdat ik weigerde drugs te kopen . Dat gebeurde op de nachttrein van Tanger naar Marrakech. Ook komen er 1 of 2 stations voor Marrakech bendes de trein binnen om losliggende bagage van slapende reizigers te stelen. Schijnt standaard te zijn.
Die ellende is mij allemaal bespaard gebleven. Ik had een ijverig beschermengeltje op mijn schouder zitten, denk ik; behalve wat lachwekkende incidentjes geen enkel probleem met de mensen gehad daar. Niet beroofd, niet bedreigd, me nooit onveilig gevoeld.
quote:
Djemma al Fna rules. S'avonds gezellig eten daar, lekker en goedkoop. En ik heb nog nooit in m'n leven zoveel vers geperst sinaasappelsap gedronken. Maar het was dan ook 46 graden in de schaduw.
Die sinaasappelsap is heerlijk, zo'n enorm glas voor 25 eurocent en dan schenken ze 'm nog een keer halfvol ook, geweldig.
He's simple, he's dumb, he's the pilot.
pi_5564941
Ringo, ik geniet van je schrijfsels, ik geniet zozeer dat het me haarscherp voor de ogen staat, ik beleef het gewoon mee terwijl ik lees.

Complimenten!

Je bent verliefd op dat land en al zijn onhebbelijkheden geworden toch? Iemand zonder passie zou niet zo kunnen schrijven.


Fijn om dit te lezen!!!

Remember all, if you don't sin, then Jesus died for nothing.
Samenzweringstheorieën behoren tot de wetenschap van onwetenden
pi_5565042
Heel mooi geschreven!
pi_5565171
Aaah, die orakelende, vrij stille jongen met de brandende blik op een epische reis door Marokko. Geweldig! Het kneuterige Holland moet je vast intens benauwen. Nouja, de intense dromerigheid van je verhalen bekoren me zeer... meer dus!

Vertel eens wat meer over de schaduwkanten van Marokko!

  woensdag 28 augustus 2002 @ 01:19:08 #37
6845 Ringo
als een rollende steen
pi_5565286
quote:
Op woensdag 28 augustus 2002 00:41 schreef ElizabethR het volgende:
Ringo, ik geniet van je schrijfsels, ik geniet zozeer dat het me haarscherp voor de ogen staat, ik beleef het gewoon mee terwijl ik lees.

Complimenten!


Dank je
quote:
Je bent verliefd op dat land en al zijn onhebbelijkheden geworden toch? Iemand zonder passie zou niet zo kunnen schrijven.
Ik hou van dat land. Ik wilde er al jaren naar toe en nu ik er geweest ben, wil ik alleen nog maar terug. Het greep me bij de keel, liet me soms struikelen maar ik heb er een stuk van mijn hart laten liggen.
Je vind er zoveel, zo verschrikkelijk veel extremen. In Marokko heerst de twijfel; niet alleen ligt het economisch in puin en is het maatschappelijk volkomen ontwricht, het hoort ook cultureel nergens echt thuis: de wortels liggen in Afrika maar de bladeren hangen over Europa heen. Iedereen in Marokko heeft familie in het buitenland, Duitsland, Frankrijk, Spanje, Nederland, Engeland, dat volk is totaal ontworteld, versnipperd over de wereld, het zijn gelukzoekers, vluchtenden, gevluchten. Marokko moet haar identiteit uit alle hoeken van de aarde bijelkaar sprokkelen. Het is altijd onder de voet gelopen door vreemde volkeren, Feniciërs, Romeinen, Carthagers, Arabieren, Fransen, Spanjaarden, en zelfs nu komen elk jaar de expats, bulkend van het geld en met een haat-liefdecomplex, daar vrolijk vakantievieren terwijl de lokale bevolking en masse droomt van een beter bestaan elders. De kuststeden staan met één been in het moderne westen terwijl in het gebergte de Middeleeuwen hun duizendjarig bestaan mogen vieren. Raadselachtig, schizofreen land, springlevend en stokoud, halsstarrig conservatief maar ook, zoals ze zelf met gepaste trots zeggen: le pays du dialogue. In feite staat Marokko open voor alles en iedereen, is het een relatieve vrijstaat voor alle denkbeelden en religies, terwijl de rest van de islamitische wereld de grenzen liever gesloten houdt. Marokko is één groot theehuis van babbelzieke gestoorden, een kakelend krankzinnigengesticht.
He's simple, he's dumb, he's the pilot.
  woensdag 28 augustus 2002 @ 01:22:10 #38
272 R@b
No-nonsens
pi_5565308
quote:
Op dinsdag 27 augustus 2002 12:53 schreef Ringo het volgende:

Van meisjes heb ik inderdaad hele andere verhalen gehoord; zij konden geen stap buiten zetten of de heren kwamen als wilde kraaien op hen af...


Voor meisjes/vrouwen is zo'n rondrit door Marokko dus niet aan te raden
R@b is inderdaad één van de verschrikkelijkste personen die ik ken.
  woensdag 28 augustus 2002 @ 01:27:21 #39
6845 Ringo
als een rollende steen
pi_5565353
quote:
Op woensdag 28 augustus 2002 01:22 schreef R@b het volgende:
Voor meisjes/vrouwen is zo'n rondrit door Marokko dus niet aan te raden
Het is in elk geval een stuk moeilijker en je moet veel (mentale) hindernissen overwinnen. Maar goed, reizen is zoeken naar risico's, letterlijk grenzen overschrijden, en er zijn genoeg meisjes/vrouwen die in Marokko prachtige reizen maken en lyrisch over het land vertellen.
Het is en blijft een echte mannenmaatschappij en voor vrouwen blijven veel deuren gesloten die voor mij wagenwijd openstonden. Daar moet je tegenkunnen.
He's simple, he's dumb, he's the pilot.
  woensdag 28 augustus 2002 @ 01:41:08 #40
9977 Vibromass
A Fistful of Boomstick
pi_5565452
Heerlijke verhalen Ringo. Ik heb ze ademloos doorgelezen
Zo kunt u gemasseerd worden terwijl u lekker TV kijkt.
pi_5565984
ik kan er maar geen genoeg van krijgen
inside-in
  woensdag 28 augustus 2002 @ 02:47:46 #42
6845 Ringo
als een rollende steen
pi_5566034
Larache Blues

Het was net alsof Abdellatif, Totò voor vrienden, wist dat ik hier komen zou. Hij wachtte mij op bij
het vervallen pleintje, twee minuten lopen van het busstation.

'Ik ken iemand uit Den Haag', zei hij, 'een meisje dat mijn vrouw zou moeten zijn. Bel haar eens
op als je thuis bent.'

Totò kwam uit Rabat en bracht de zomermaanden door bij zijn oom, een norsige man die gruizig
Duits sprak en zich verder niet met ons bemoeide.

'Eerst was dit huis van mijn moeder', zei Totò, 'maar nu heeft hij het ingepikt, leeggehaald en
verwaarloosd. Moet je kijken hoe het eruit ziet.'
De kamer was kaal, leeg; er lagen groezelige matrassen op de grond.
'Vroeger stond het hier vol met prachtig meubilair; allemaal verkocht.'
'Heb je honger?' vroeg Totò, liep de kamer uit en kwam terug met een bord koude sardines.
'Eet, mijn vriend, je bent hier thuis.'

Totò haalde wel vaker vreemdelingen over de vloer, vertelde hij mij. Vorige week nog was hier
een Argentijn, een surfer met wie hij zeven dagen feest heeft gevierd. Beetje drinken, beetje
roken, beetje lol, beetje vrouwen.
'Niet veel, mijn vriend, maar genoeg. Ik leef nog.'

Buiten klonk een schel gefluit. Totò liep naar het raam.
'Daar is Jaouad', zei hij. 'Kom binnen, Jaouad.'

Jaouad was een jongen van ongeveer twintig jaar. Snel gekleed, volgens de laatste streng
gereglementeerde mode. Spichtig, nog niet volgroeid. Jaouad woonde in Sevilla maar elke zomer
kwam hij naar Larache. Ik verstond zijn Spaans slecht maar begreep wat hij hier deed: beetje
drinken, beetje roken, beetje lol maken, beetje naar de meisjes kijken. Niet veel, maar genoeg.
'Holiday', zei Jaouad. 'I like Larache.'

Er werd een forse joint gedraaid, en gretig opgerookt. De kamer bewoog en ik droomde
langzaam weg. Wat deed ik hier, zo plotseling?

'Of course you can sleep here, with me. We show you the beach, eat, drink, smoke, have fun.
We give you the best days of Morocco. Are you feeling well, my friend?'

De kamer draaide voor mijn ogen weg.
'Als jullie het niet erg vinden, zoek ik liever een hotel. Ik ben graag alleen, op gezette tijden.'

'You are always free, my friend', zei Totò. We liepen naar beneden. De voordeur ging open en er
kwamen drie jonge meisjes binnen.
'This is my cousin and her girlfriends. They're from London, lucky bastards. I hate Morocco.'

De meisjes begroetten mij vluchtig en gingen een kamer in. Jaouad luisterde naar muziek uit een
klein cassettespelertje met krakende speakers en zong mee in zelfverzonnen Engels.
'You like music?'

Er was geen fatsoenlijke kamer te vinden. Uiteindelijk vond ik er een; een gluiperige receptionist
toonde mij trots een ruimte waar drie bedden stonden. Totò's mond viel open toen hij hoorde
hoeveel ik voor de kamer betalen moest; ik schaamde mij dat ik zijn aanbod had geweigerd.
'Fucking Moroccans', zei hij toen de hotelrat was verdwenen. 'Tomorrow you can come with us.'

Ik zou me opfrissen en daarna kwamen mijn twee vrienden mij ophalen. Na een halfuur stonden
ze trouw voor de deur van mijn kamer.
'Those are nice fresh clothes you're wearing', zei Totò. 'Let's go to the beach.'

Totò en Jaouad hadden hasj gescoord en de drank haalden we in een duistere tent aan de
boulevard, vol donker gesmoes. Bier en wijn verkocht men onder de toonbank en iedereen deed
er moeilijk.

'Larache leeft in de duisternis', vertelde Totò mij eerder. 'Overdag slaapt iedereen op het strand
maar het echte leven begint pas als de avond valt.' De boulevard liep over van goedgeklede
jongens stampend vol testosteron; meisjes klitten in kleine groepjes bij elkaar. We daalden met
zijn drieën een trap af, naar de rotskust. Vochtige, zilte zeelucht plakte aan mijn lijf. Totò draaide
rustig een joint en Jaouad hing als een jonge hond aan mijn arm en sprak honderduit in
onverstaanbaar Spaans over de heerlijkheid van Larache, zijn droomoord.

We rookten en Totò vertelde. 'Dit land is ziek, I hate this country. Fucking Morocco, ik heb al mijn
diploma's maar niemand heeft hier werk. Mijn familie in het buitenland wil mij niet steunen en ik
leef hier maar wat rond, als een rat zonder doel. Ik ben drie keer in een vrachtwagen naar Europa
gevlucht, drie keer ben ik opgepakt, in gevangenissen gegooid en teruggestuurd naar deze hel.
C'est l'Afrique, c'est misérable. Excusez-moi, je te dérange, I'm sorry.'

'Like Bob Marley?' vroeg Jaouad. Ik zei van ja en terwijl Jaouad zich in grijnzende tevredenheid
hulde, zong Totò het lied dat ik nu juist niet kon horen zonder zacht te huilen, zijn treurige lied
van verlossing, gefluisterde woede in die klamme nacht aan zee

Old pirates yes they rob I
Sold I to the merchant ships
Minutes after they took I
From the bottomless pit
But my hand was made strong
By the hand of the almighty
We forward in this generation
Triumphantly
All I ever had, is songs of freedom
Won't you help to sing, these songs of freedom
Cause all I ever had, redemption songs
Redemption songs
Emancipate yourselves from mental slavery
None but ourselves can free our minds
Have no fear for atomic energy
Cause none of them can stop the time
How long shall they kill our prophets
While we stand aside and look
Some say it's just a part of it
We've got to fullfill the book
Won't you help to sing, these songs of freedom
Cause all I ever had, redemption songs

Houdt deze godvergeten wereld dan nooit op met draaien? Mijn eigen sentimenten mochten vals
zijn, naast mij zat een man die deze woorden uit zijn hoofd kende, de betekenis ervan door zijn
ruggegraat voelde kronkelen in donkere, stikkend hete laadruimtes van vrachtwagens die de
beloofde landen nooit zouden bereiken; een dolende jongensziel, achtergelaten, misschien liever
gestorven dan altijd weer teruggeworpen in deze vervloekte moederschoot, dit wormgat,
prachtplek voor passerende vreemdelingen maar heilloze stronthoop voor hen die er moeten
blijven. Ik zweeg.

'I'm sorry', zei Totò weer, 'je te dérange.'

He's simple, he's dumb, he's the pilot.
pi_5566063
Geweldig, Ringo. Ik zou er uit eerbied bijna toe overgaan mijn zinnen voortaan kort te houden.
Wittgenstein
pi_5566506
Ringo...
pi_5566511
Gaaf! Je vertelt leuk.
"wat een heerlijke yppiaanse reactie! Vol begrip, nooit veroordelend en zeker niet stekelig! #hulde"
Hoe langer de weg naar de top, hoe mooier het uitzicht!
*OUD heilige*
  woensdag 28 augustus 2002 @ 10:27:14 #46
10275 DaBuzzzzz
Mooie woonspulletjes
pi_5567275
Meer!!!
ww.ghalia.nl De mooiste Oosterse lampen
  woensdag 28 augustus 2002 @ 10:36:59 #47
10275 DaBuzzzzz
Mooie woonspulletjes
pi_5567366
Waneer komt je boek (of film) uit???
ww.ghalia.nl De mooiste Oosterse lampen
pi_5567392
Heb al flink wat verhalen van je persoonlijk mogen horen, maar het is nog niet genoeg! Meer, meer, meer!
Je moet een boek schrijven man!
Unox, the worst operating system.
  Moderator woensdag 28 augustus 2002 @ 10:47:29 #49
1212 crew  Mike
Excellent!
pi_5567490
quote:
Op woensdag 28 augustus 2002 10:39 schreef Schorpioen het volgende:
Je moet een boek schrijven man!
Dit is echt genieten...geweldig!
In some matters there's no reality, only perception. Truth exists, but people have a vested interest in not knowing it.
  woensdag 28 augustus 2002 @ 11:52:18 #50
6845 Ringo
als een rollende steen
pi_5568382
Deze rafelige oude man sprak mij als eerste aan toen ergens in de middag een tumultueuze stoet
aan mij voorbijtrok. Vooraan duwden drie jongens moeizaam een onwillig kalf vooruit. Op de rug
van het beest lag een felbontgekleurd kleed. In de stoet liepen dansende vrouwen mee met
tamboerijnen. Men zong, en auto's toeterden langdurig.

'Dat is een bruiloftstoet', zei de jongen aan wie de oude man mij voorstelde. 'Ze willen de wereld
laten zien dat ze bestaan.'

Later, in de avond, zag de oude man mij opnieuw. Ik dronk een thee met hem en weer kwamen
de toeterende auto's langs. De jongen was er ook.

'Dat is een bruiloftstoet', zei de jongen. 'Zo jagen ze de kwade geesten weg.'

'Heb jij nog wat boeiends te vertellen?' vroeg de jongen.
'Nee', zei ik. 'Ik reis immers rond zonder doel.'
'In dat geval hoop ik je morgen weer te zien', zei de jongen en vertrok.

De oude man stond op, trok aan mijn arm en loodste mij een slechtverlichte ruimte binnen. Er
stonden spelautomaten en een poolbiljart. Men keek niet, maar loerde hier.
Achter in de ruimte toverde de oude man een houten pijp tevoorschijn, in twee delen.
'Het mannetje en het vrouwtje', zei hij en schoof de stukken in elkaar. De pijp was lang en dun en
had een kleine kop.
Uit zijn jaszak haalde hij een gevouwen papier, opende het en liet mij de inhoud zien: een
korrelig, bruinzwart mengsel.
'Veel kif en een klein beetje zwarte tabak', zei de oude man. 'Het medicijn tegen alle kwalen die
ons grijsaards teisteren. Ik toon u een oude traditie, jongeman.'
Hij stopte de pijp, stak hem aan en nam de eerste trek.
'Als de saxofoon: vlug en krachtig', zei hij.
Ik nam de pijp van hem over en zoog de rook naar binnen. Vrijwel direct: een lome golf door mijn
lijf, warm welbehagen.

Het ritueel herhaalde zich een aantal keer.

'Kijk', zei de oude man, greep de pijp met zijn linkerhand vast en sloeg krachtig zijn rechterhand
op het mondstuk. Heloranje vonken schoten uit de kop. De pijp was uit.
'Zo doen wij oude mannen dat', lachte hij.

De geesten waren weg, en ik bestond weer.

He's simple, he's dumb, he's the pilot.
abonnement Unibet Coolblue
Forum Opties
Forumhop:
Hop naar:
(afkorting, bv 'KLB')