Vandaag zat ik omstreeks 15.00 uur in de trein van Amsterdam centraal richting Lelystad centrum, waarbij ik, zoals gewoonlijk, rustig, met mijn been over het andere gezeten, een prachtig stuk literatuur verslond, te weten Lieve Jongens van de door mij immer geprezen meneer Reve. Aannemend dat de meerderheid niet weet waar dit boek over gaat zal ik een hoogtepunt, in de dubbelzinnige zin van het woord, beschrijven.
Het verhaal bevat een aantal zeer gedetailleerd omschreven homoseksuele passages, waaronder een fantasie van een jongeman over een masochistische verkrachting door een stel soldaten van de SS, die hem met hun lederen riemen zo hard slaan, dat hij gedoemd (of gezegend, uit zijn standpunt bezien) is zich over te geven aan hun seksuele lusten, en hem een kuil in duwen, waarna ze langzaam hun kleren uittrekken en hem tot hetzelfde manen, om de jongeman vervolgens binnen te treden en met veel geweld op hem in te pompen.
Je moet je voorstellen dat ik juist vol opwinding die bladzijdes aan het lezen was, toen er een klas vol obesitaskinderen de trein in kwam denderen en er een `petje` (zo noem ik hem maar even, om populair te blijven en jullie aandacht vast te blijven houden) naast me kwam zitten. Ik voelde me al enigszins ongemakkelijk, omdat ik, zoals velen van jullie, me niet heel prettig voel wanneer er iemand naast me komt zitten in het openbaar vervoer. Ik was net bij een ruig deel toen ik even naar links keek en ik zag dat die koter in mijn boek aan het loeren was. Mijn blik bleef niet onopgemerkt en mijn ogen onmoetten de zijne. Zijn gelaatsuitdrukking was een mengeling van afgrijzen, schaamte en minachting. Langzaam begreep ik wat hij had gezien en mijn gave, lichte huid veranderde in dieprood, terwijl ik traag het boek dichtsloeg, terwijl ik de bladwijzer nog snel tussen de pagina's stopte, mijn mobiel greep en zogenaamd geïnteresseerd oude tekstberichten begon door te lezen. Hij bleef mij aanstaren. Ik pakte voorzichtig mijn boek en legde hem in mijn tas.
De hele reis was een lijdensweg, waarbij er een continue spanning was tussen mij en het petje. Schaamte was er de ganse tijd. Ik moest er op een gegeven moment uit en liep voor hem langs het gangpad in, waarbij mijn achterwerk nog even zacht zijn neus raakte. Opgelaten rende ik de trein uit.
[ Bericht 0% gewijzigd door Woelrat op 03-07-2012 23:22:58 ]