quote:
Op zondag 20 mei 2012 21:32 schreef PizzaGeit het volgende:Ik weet niet of je hier veel aan hebt, maar ik heb altijd geleerd dat een metrum bijna nooit 100% correct is. In het Grieks niet, in het Latijn niet en ook in het Nederlands niet. Die ''fouten'' zijn dus niet zo vreemd.
Dat is een oversimplificatie. Het klassieke Grieks had geen intensiteitsaccent maar een toonhoogteaccent (muzikaal accent), en de Homerische hexameter berust dan ook op de kwantiteit van syllaben en niet zozeer op (de positie van) het accent. De Homerische epen vormen de neerslag (en door de schriftelijke fixatie ook in zekere zin het eindpunt) van een eeuwenlange orale traditie van compositie in hexameters met een voortdurend hergebruik en adaptatie van vaste formules die deel uitmaakten van die traditie. Er zijn inderdaad anomalieėn in de epische metriek, maar dat zijn geen 'fouten' maar afwijkingen die geheel verklaarbaar zijn, enerzijds door ontwikkelingen in de taal zelf gedurende de eeuwenlange orale traditie (zoals het verloren gaan van de /w/ waardoor deze consonant dus ook geen 'positie' meer maakte in bestaande oude formules) en anderzijds door de orale versificatietechniek, die grotendeels berustte op juxtapositie en adaptatie van bestaande formulaire wendingen.
Het klassieke Latijn had echter een intensiteitsaccent, maar bij de adaptatie van de Griekse hexameter behielden de Romeinse dichters wel het principe dat de syllabekwantiteit en niet de positie van het accent bepalend is voor het metrum. Clashes tussen het kwantitatieve metrum en het intensiteitsaccent zijn echter frequent, vooral in de eerste helft van de Latijnse hexameter, en dat is ook bewust zo gedaan.
Zie
dit artikel voor meer bijzonderheden over de klassiek Griekse en de Latijnse hexameter.
In een taal als het Nederlands bestaat geen traditie van een correlatie tussen lengtes van syllabes en het ritme maar berust een versmaat alleen op een regelmatige afwisseling van beklemtoonde en onbeklemtoonde syllaben, bijvoorbeeld
Geef me m'n
hoed en m'n
jas en m'n
tas want ik
ga me be
drinken.
Toch wordt de traditionele notatie van lange en korte syllaben ook voor het Nederlands op een oneigenlijke manier gebruikt om het metrum te noteren, waarbij de conventie is dat het teken — voor een lange syllabe wordt gebruikt om beklemtoonde lettergrepen weer te geven en het teken ∪voor een korte syllabe wordt gebruikt om onbeklemtoonde lettergrepen weer te geven. Bovenstaande regel is dus een Nederlandse louter 'dactylische' hexameter:
— ∪ ∪ | — ∪ ∪ | — ∪ ∪ | — ∪ ∪ | — ∪ ∪ | — ∪||
Wat Schrijvers nu probeert in zijn vertaling is eigenlijk vlees noch vis, want hij doet een poging om een op de positie van de ictus gebaseerd ritme te combineren met een kwantitatief ritme als hem dat zo uitkomt, zodat hij veel meer vrijheid heeft om een dactylus door een spondee te vervangen. Maar de hexameters die hij produceert zijn op zijn zachtst gezegd nogal rammelend, en ik zie dat ik
niet de enige ben die er zo over denkt.