quote:
CONCERT REVIEW
BRITROCK-BULLDOZER KASABIAN DENDERT DOOR PARADISO
22 JUNI 2013
Wie weer ’s zin heeft in een ouderwets avondje ‘Cool Brittannia’ kan vanavond in Paradiso z’n hart ophalen. In de uitverkochte poptempel, inclusief een behoorlijk contingent ingevlogen Engelsen, laat Kasabian horen dat een overdonderende waterval van groots gebrachte anthems, uitgekookte dance-invloeden en Britse bravoure nog altijd z’n uitwerking niet mist.
Kasabian knalt uit de startblokken met Days Are Forgotten, misschien wel het beste liedje van laatste album Velociraptor waarmee ook meteen de toon voor de rest van de avond wordt gezet. Bier vliegt door de lucht, handen gaan omhoog en als dat onweerstaanbare refreintje wordt ingezet waan je je al in de toegift zo massaal en euforisch is de samenzang met de fanatiek meelevende aanhang. In hoog tempo dendert de britrock-bulldozer uit Leicester door. Met aan het stuur Tom Meighan, de continu kauwgom kauwende frontman die op gezette tijden trekjes vertoont van zowel Kaiser Chiefs-zanger Ricky Wilson (de energie), Robbie Williams (de entertainer) en Liam Gallagher (de branie en ogenschijnlijke arrogantie). Meighan geniet, net als de rest van de band trouwens, zichtbaar met volle teugen. Gitarist/zanger Serge Pizzorno krijgt een tikje onder z´n kont als een solootje goed wordt afgerond, de roadie een knipoog als een - zeldzaam - technisch mankementje is verholpen en bassist Chris Edwards wordt getrakteerd op een grote glimlach als hij weer eens de broekspijpen laat trillen.
De setlist geeft een aardige dwarsdoorsnede van de vier albums die Kasabian inmiddels afgeleverd heeft en lijkt een generale voor volgende week, als de band naast Bruce Springsteen als headliner aantreedt op het Hard Rock Calling Festival in het Olympische park van Londen. De grootste publieksfavorieten zijn netjes over de anderhalf uur durende set verdeeld, en er is een ´rustpuntje´ dat na een minuut of veertig voor wat lucht moet zorgen. Het door Pizzorno verzorgde intermezzo -Meighan zit inmiddels backstage aan de zuurstoftank- laat de boel wel meteen dood slaan. Natuurlijk zingt iedereen uit volle borst mee als de Keith Richards van Kasabian een flauwe cover als Everybody´s Got To Learn Sometime speelt. Maar je ziet ze ook denken, de bezweette Britse koppen met ontblootte bovenlijven: ´Eh, bluessolo? Leuk ja, maar we willen mee galmen met mega-refreinen, op en neer springen op knallende beats, we willen eigenlijk gewoon vooral uit ons fucking dak, mate!´
Dat wordt niet veel later meer dan goed gemaakt als Paradiso met Kasabian-krakers Club Foot, Empire en de uitzinnige afsluiter L.S.F. (Lost Souls Forever) naar het kookpunt wordt gespeeld. De toegift is meedogenloos, met onder meer een heerlijk hallucinerend Switchblade Smiles en een grand finale waarin muziek en publiek nog een laatste keer samenkomen. Vlak voor het eind van Fire zakt de moshpit en masse door de knieën, wachtend op de allerlaatste explosie van de avond, een laatste glorieuze uitbarsting die Amsterdam op z´n grondvesten laat trillen. Als die uiteindelijk komt, springt de pit omhoog en transformeert de zaal van voor tot achter in een zee van krioelende armen en bovenlijven. Het is de perfecte apotheose van een zinderend avondje Cool Brittania dat mede dankzij de wisselwerking tussen band en fans naar ´ja, daar was ik ook bij´- gebeurtenis uitgroeit.