FOK!forum / Kerstverhalen Schrijfwedstrijd / De genomineerden van 2011
DaMartdinsdag 20 december 2011 @ 16:34
111203_42184_ksw2011-610.jpg

De jury heeft alle verhalen gelezen en de volgende 10 verhalen zijn genomineerd. Op deze verhalen kun je stemmen in het daarvoor bestemde stemtopic. Alle genomineerde verhalen kun je ook hieronder nog eens lezen.

De genomineerden zijn (in willekeurige volgorde):

Herman
Epos van Egbert
Zij
Kerstmarkt
Ik denk dat papa en mama gelijk hadden
Barbecueën in december
Kerst van een nickname
Een andere Kerst, een vrijere kerst
Geluk uit de ellende
De soep van oom Teun

De jury zal hier nog een uitgebreid rapport plaatsen als de winnaars bekend zijn.

[ Bericht 32% gewijzigd door DaMart op 20-12-2011 16:43:56 ]
DaMartdinsdag 20 december 2011 @ 16:34
Herman

De whisky fles kwam met een gevaarlijke snelheid op me af. Ik sprong aan de kant en kon hem net ontwijken. ‘Zak toch in de stront! Loop maar weg! Kruip terug naar het riool waar je vandaan komt! Klootzak!’ Terwijl ik weg liep hoorde ik haar schelle stem op de achtergrond, ze bleef maar doorrazen. Ik had ook beter moeten weten. Met zo’n vrouw is geen land te bezeilen. Een alcoholist, een hoer. Ik keek nog een keer achterom. Op het moment dat ik mijn hoofd bijdraaide gooide ze de andere fles, die ze al de hele tijd dreigend in haar hand had gehouden, mijn kant op. Het lukte me net op tijd te bukken en de fles spatte uit elkaar tegen de stoep. ‘Gestoorde kut!’,riep ik geschrokken. ‘Ik ben blij dat ik van je af ben.’ Verbaasde blikken keken ons aan. Blikken van mensen uit een andere wereld. Vrolijke gezinnen die deze laatste dagen van het jaar knus bij elkaar zouden kruipen, mijmerend over geluk en naastenliefde.
Ik zwalkte naar het begin van een steegje en liet me neerploffen tussen een paar vuilniszakken. In mijn binnenzak had ik mijn eeuwige zakflacon gevuld met goedkope rum. Ik nam een slok en keek nogmaals rond in de straat. Een gevoel van melancholie kwam over me terwijl ik naar de neervallende sneeuwvlokken en de sprankelende kerstverlichting keek. Al twaalf jaar leefde ik nu op straat. In de kou, etend uit vuilnisbakken, warmte zoekend bij andere verschoppelingen. Soms lukte dit, soms zat je opgescheept met een schizofrene hoer die flessen naar je kop gooit. Ik nam nog een slok en voelde mijn ledematen kouder worden. Hoeveel van deze kerstavonden zou ik nog meemaken? Opeens hoorde ik een krakende stem ‘Herman? Ben jij dat?,’ ik keek op en voor me stond een oude slonzige vrouw. Ze keek me aan met een verwachtingsvolle blik. Ik zei niets. ‘Herman. Wat doe jij hier! Waarom lig je op straat als een zwerver? Kom mee naar huis, dan maak ik een lekker soepje voor je.’ Langzaam stond ik op, ik keek naar die droevige, oude ogen en besloot mijn mond te houden. ‘Kom Herman, wij gaan weer samen kerst vieren net als vroeger.’ Ik knikte, nam nog een slok rum en volgde haar naar huis. We gingen naar binnen, ik ging aan de eettafel zitten en ze maakte een blik soep warm. In de hoek stond een oude kunstboom. De lampjes deden het niet meer. Ze zag dat ik naar de boom aan het kijken was. ‘Weet je nog Herman dat we samen die boom hebben gekocht?’, sprak ze ineens, ‘We waren toen zo gelukkig en jong.’ Ze zette een bord soep voor me neer. Zwijgend at ik het op terwijl ze tegenover me ging zitten. Ze bleef me aankijken, een vreemde glimlach bleef op haar gezicht. Toen ik mijn bord leeg had bedankte ik haar en zei ik dat ik moest gaan. We liepen naar de voordeur. Aan de muur hing een vergeelde foto van haar samen met een jonge man. ‘Ja Herman,’ zei ze, ‘dat was kerst 1976’. ‘Zal ik volgend jaar weer komen?’, vroeg ik, ‘Natuurlijk Herman, ik reken erop.’ Ze wilde me een omhelzing geven maar iets hield haar tegen. Ik draaide me om en liep de koude kerstnacht weer in. Volgend jaar zou ik weer Herman zijn.
DaMartdinsdag 20 december 2011 @ 16:35
Epos van Egbert

“De kater komt later,” sprak de pater, en nam zijn glas wijn in de rechterhand. Met zijn lange, slanke tong likte hij de vergeelde stompjes in vuurrood ontstoken tandvlees. De kinderen aan tafel durfden de slungelige geestelijke niet in de ogen aan te kijken, bang dat ze door hem gekozen zouden worden als kerstmaaltijd.
“Egbert, Egbert,” gniffelde de man en strekte zijn hand uit in mijn richting. Ik bleef naar mijn bord met erwtensoep staren. Godverhoede dat ik het kerstdiner zou worden. Heilige vader, God in de hemel, alstublieft, sta mij bij in tijden van...
“Egbert, knul, kom toch eens bij patertje op schoot,” lalde de pater nu. Hij wreef zich over zijn bonkige neus en krabte daarbij ongewild een steenpuist open. Druppels pus baanden zich een weg naar beneden over het gerimpelde gezicht maar werden voor zij op zijn bord vielen weggeveegd met de mouw van de pater.
“Pater, ik voel mij niet lekker. Mag ik naar bed,” vroeg ik, terwijl ik probeerde niet in huilen uit te barsten. Ik voelde hoe mijn handen begonnen te trillen en in een poging mezelf tot kalmte te manen vouwde ik mijn handen alsof ik was begonnen met bidden.
“Zeg, Egbert, een schietgebed? Maar natuurlijk ga je naar bed zo, gezellig met ome pater. Daar hoef je echt niet voor te bidden hoor.” De pater had inmiddels de fles wijn aan de droge, dunne lippen gezet en greep het huilende koorknaapje naast hem in het kruis.
“Waarom doen we het niet eens helemaal anders deze kerst,” gierde de pater het nu uit, in een roes van door wijn en geilheid ingegeven waanzin. Hij liep naar de eikenhouten deur en deed deze op slot, waarna hij zijn broek tot op de enkels liet zakken. De jongens aan tafel bleven angstvallig naar hun bord staren, enkelen braken in snikken uit.
“Egbert, kom hier en doe het eens voor, je bent het toch niet verleerd,” sprak de pater met zijn lid in de linkerhand en de fles rode wijn in de rechter. Ik keek naar mijn trillende handen en het bord met erwtensoep. Waarom krijgen we nooit eten waarbij we een mes nodig hebben, dacht ik, terwijl ik de lepel bij de steel pakte en het uiteinde tegen mijn pols liet rusten, verborgen voor de pater.
“Jaja, kom maar hier, kom dan,” wuifde de pater, duidelijk opgewonden van de aanwezigheid van tien koorknaapjes. Ik stond op van mijn stoel en schuifelde op de pater en zijn roede af. De andere jongens zaten nog steeds in stilte snikkend aan tafel, bang om bij het minste of geringste geluid ook geroepen te worden.
“Lik er maar aan,” zei de pater terwijl water uit zijn mondhoek liep. Ik richtte mijn blik omhoog en keek hem recht in de ogen. Hij had nog steeds de domgeile lach op zijn smoel, en ik greep zijn lul. Plotseling krulden mijn mondhoeken en veranderde zijn blik in doodsangst, de fles wijn knalde op de grond uit elkaar. De pater keek met een grimas naar zijn lul waar nu het uiteinde van de lepel ingeramd zat.
“Godsnonde,” krijste de pater, alvorens hij door een andere koorknaap met een stoel op zijn foeilelijke hoofd werd geslagen. Met vereende kracht gooiden wij hierna de pater op het haardvuur. Kerst zou nooit meer hetzelfde zijn.
DaMartdinsdag 20 december 2011 @ 16:35
Zij

Het was al twintig minuten geleden dat hij zijn biertje bestelde. Hij zit toch te wachten, dus wat maakt het uit. Een bierviltje glijdt door zijn vingers en maakt tikkende geluiden op de tafel. Wat zou zij bestellen. Waarschijnlijk een cola-light en een stuk appeltaart. Die combinatie heeft hij eigenlijk nooit begrepen.

Het was koud buiten. De wind sneed in zijn gezicht toen hij richting het café liep. Hij hield zijn sjaal nog voor zijn gezicht maar het maakte weinig verschil. Het deed zeer, echt zeer. Het schemerde al en de stad zag er triest uit. De sneeuw was veranderd in grijze blubber. Het leek wel of niemand er de lol nog van inzag.

Een meisje kwam zijn biertje brengen. Ze had een vriendelijke uitstraling. Hij bedankt en zet het glas aan zijn lippen.

Het leven was mooi met haar. Niet altijd, maar vaak wel. Het was zes jaar geleden toen ze elkaar ontmoetten. Hij zou nooit op haar zijn afgestapt. Ze was mooi, te mooi. Haar donkerbruine lokken leken haast niet te kloppen bij haar bleke huid. Maar ze was prachtig. Zij zag zijn blik en ze wist dat het klopte, dat hij klopte. Hij wilde het geloven maar wist het niet. Zij wist het wel. Na zes seconden al. Met hem zou ze de rest van haar leven gelukkig worden.

De ruzies met haar waren te heftig. Ze hebben wel eens vechtend op de grond gelegen. Hij zou haar nooit echt pijn doen, maar wat maakte ze hem soms kwaad. Hij heeft nog vaak gedacht om er mee te kappen. Maar terwijl de maanden, en later de jaren verstreken, waren ze gelukkig. Echt gelukkig. Wanneer hij aan haar dacht voelde hij zich warm worden van binnen. Als een kleedje om zijn hart.

Vorig jaar Kerst had ze zich niet zo lekker gevoeld. Ze had gezegd dat hij maar alleen naar zijn familie moest gaan. Een griepje, zou wel weer overgaan. Maar overgaan deed het niet helemaal. Vage klachten. Klachten waar je niet mee naar de huisarts gaat. Of in ieder geval niet op tijd.

Het barmeisje komt naar hem toe. ‘Ze komt niet he?’ Hij proefde de medelijden in haar stem. ‘Wat gaat jou dat aan.’ fluisterde hij. Hij voelde zich kwaad worden.

Zij wilde zo graag nog één keer samen naar hun café. Gewoon doen alsof alles normaal was. Maar het was niet meer normaal, en het ging niet. Eenmaal buiten bleef ze staan. Zij greep zich vast aan zijn benen en kotste tegen de kathedraal. ‘Zo kom ik nooit in de hemel.’ Hij hield haar haren omhoog en nam een hijs van z’n sigaret. ‘Ik breng je wel.’
DaMartdinsdag 20 december 2011 @ 16:35
Kerstmarkt

Twee uur geleden hadden we nog lekker tussen de kraampjes van de kerstmarkt heen gewandeld. De heerlijke knusse sfeer waar we beiden zo van hielden hing dicht om ons heen. Iedereen was licht verdoofd van de kou waardoor er een vreemde gezelligheid ontstond. Niemand leek deze avond haast te hebben terwijl ze door de mulle sneeuw van kraampje naar kraampje schuifelde.

“Kijk dit dan!”, zei ze opgewekt terwijl ze een vreemd uitziende houten kikker figuur omhoog hield. Ik moest lachen om haar vrolijkheid om zoiets kleins en pakte het figuurtje aan om het eens goed te bekijken. “Kijk, je kunt over z'n rug ratelen met het stokje dat 'ie in z'n bek heeft!” Een ratelend, kikkerachtig geluid volgde terwijl de kraameigenaar vol trots voor deed wat zijn kikkers konden.

Ik kon niks anders dan breed glimlachen terwijl ze me vroeg of het geen geweldig cadeau was voor mijn neefje. Hij zou volgende week zijn negende verjaardag vieren. “Haha, dat zal hij wel mooi vinden ja”, antwoorde ik terwijl ik de kikker weer voorzichtig tussen zijn soortgenootjes zette. “Laten we nog even verder kijken, als we niks anders tegen komen kopen we zo'n kikker.”
“Is goed”, ze gaf me een kus en met een licht ontdeugende glinstering in haar ogen zei ze, “Ik lust wel zo'n bekertje glühwein.” Ze stak haar arm door de mijne en we struinden als één richting een onontdekt stuk van de markt.

Twee uur geleden was het allemaal nog zo mooi geweest. Twee uur geleden , toen we het nog over houten kikkers hadden gehad. En nu, nu zit ik hier, op m'n knieën. Op m'n knieën, op straat met haar in m'n armen. M'n lijf trilt en doet niet meer wat ik wil. Maar wat wil ik eigenlijk? Ze ligt veel te stil terwijl ze me aan staart. Althans, het lijkt of ze me aan staart. Ik kan het niet goed zien, tranen in m'n ogen maken alles wazig. Om me heen hoor ik rumoer, de mensen lijken uit hun koude verdoving te zijn wakker geworden. In de verte hoor ik geschreeuw en ik zie donkere figuren om me heen op me af komen. Iemand pakt me bij m'n schouder en ik hoor dat hij iets aan me vraagt, maar wat is me niet duidelijk. Ik begin als een idioot te stamelen, “ja- ik.. maar ze- ze wilde terug!” Ik merk dat m'n gezicht bedekt is met warme tranen “we- waren die kikker.. verg- vergeten” schreeuw ik half.

Ik merk dat iemand zijn jas over haar heen legt en ik word langzaam aan mijn bovenarm omhoog getrokken. Ik wil niet, maar ik heb geen kracht om me te verzetten. M'n benen voelen lam en zodra ik probeer te staan zak ik door mijn knieën, waarop ik direct weer door stevige handen word opgevangen.
Ik vraag me net af hoe lang ik daar gezeten had als ik de auto opmerk. Blauw licht weerkaatst met flitsen op de zilvere lak. In de voorruit zit een grote deuk en een kapotte lantaarnpaal hangt droevig over de auto heen gebogen. Even wordt alles zwart. Ik weet niet meer hoe ik hier gekomen ben. Ik weet niet meer waar ik naartoe ging. Ik weet alleen dat kerst nooit meer hetzelfde zal zijn.
DaMartdinsdag 20 december 2011 @ 16:36
Ik denk dat papa en mama gelijk hadden.

Mijn naam is Isa, ik ben 11, maar morgen, op eerste kerstdag, word ik 12. Ik ben een kerstkindje en toen ik geboren werd, wisten papa en mama zeker dat kerst nooit meer hetzelfde zou zijn. Ik wou dat kerst altijd hetzelfde gebleven was. Als ik mama moet geloven, is het sinds ik er ben alleen maar slechter geworden. Zij en papa maken veel ruzie en ze zeggen dan wel dat het niet door mij komt, maar ik weet zeker van wel, ik ben niet dom. Vandaag was het weer raak. Ik hoorde ze schreeuwen en mama kwam naar boven om, zoals altijd, te vertellen dat het heus allemaal wel weer goed zou komen. Dat dacht ik tenminste. Vandaag ging het anders. Ze stak haar hoofd om de deur en vroeg of we even konden praten. Beneden hoorde ik de voordeur dichtslaan, papa was weg. Ik wilde niet praten, maar mama zei dat het belangrijk was. Met een zucht plofte ze op de rand van m'n bed en ze begon te vertellen dat het niet meer zo goed ging tussen papa en haar. Alsof ik dat nog niet wist...maar ik zei niks. Mama zuchtte en veegde haar tranen weg. Papa was weg en kwam niet meer terug, zei ze, ze gingen scheiden. Ik probeerde verdrietig te zijn, maar dat wilde niet echt lukken. Gelukkig huilde mama intussen al, ze heeft het denk ik niet gemerkt.

Mijn naam is Isa, ik ben 5, maar morgen, op eerste kerstdag, word ik 6. Ik ben een kerstkindje en toen ik geboren werd, wisten papa en mama zeker dat kerst nooit meer hetzelfde zou zijn. Alles is veranderd sinds ik er ben. Papa houdt niet meer van mama, zegt hij. Hij houdt veel meer van mij. Dat mag ik aan niemand vertellen. Zeker niet aan mama, want dan gaat ze huilen. Ik wil niet dat mama huilt. Misschien is mama ook wel een beetje jaloers, zegt papa. Jaloers, omdat ik zijn kleine meisje ben en we samen een geheimpje hebben. Mama mag dat niet weten, want dan is het geen geheim meer. Soms wordt papa boos als ik vraag of ik echt niks mag zeggen, dus ik denk dat het heel belangrijk is. Ik zal het aan niemand verklappen.

Mijn naam is Isa, vandaag, op eerste kerstdag, ben ik 12 geworden. Ik ben een kerstkindje en toen ik geboren werd, wisten papa en mama zeker dat kerst nooit meer hetzelfde zou zijn. Ik denk dat ze gelijk hadden. Mama huilt en ik weet zeker dat het mijn schuld is. Toch ben ik niet verdrietig, al denk ik niet dat ze 't merkt.
DaMartdinsdag 20 december 2011 @ 16:36
Barbecueën in december

“Kijk Sandra, daar is de zee al. Heb je er zin in?” vroeg haar vader en hij haalde zijn hand door Sandra’s haar. “Toe nou,” zuchtte ze en duwde de hand weg. ‘White Chrismas’ klonk uit de radio en Sandra’s moeder begon te lachen. “Ongelofelijk dat ze die hier ook draaien!” Toen stopte de bus en stapten ze uit.

Het was de eerste dag sinds ze in Australië waren, dat haar ouders niet bezig waren met het zoeken naar een baan of een huis. Met kerst doen we wat jij wilt hoor, hadden ze Sandra beloofd, maar zij had helemaal geen zin in het strand. En ook niet in kerst, want hoe kun je nou kerst vieren als het dertig graden is en overal de barbecue aanstaat? Thuis lag er nu al een beetje sneeuw, had ze op Hyves gelezen. Was er eindelijk een witte kerst en dan zat zij op een strand vlakbij Sydney. Geen cadeautjes dit jaar, er wordt niet gegourmet en er is ook geen kerstboom.
“Zorg je wel dat je jezelf goed insmeert?” vroeg haar moeder. “De zon is hier vele malen sterker dan in Nederland.” Ja logisch, dacht Sandra, het snéeuwt daar. Ze zei niets, maar pakte de zonnebrandcreme aan. Toen gingen ze de zee in en ze hoopte dat ze door een haai werd opgegeten. Of persoonlijk terug gebracht worden naar Nederland, dat mocht ook.

Helaas. Terug in het hostel wilde Sandra zo snel mogelijk naar haar kamer, maar haar vader hield haar tegen. “We gaan zometeen barbecueën lieverd, met alle mensen van het hostel. Kerstavond is hier een belangrijke avond. Maar wees niet bang, er is ook nog een andere Nederlandse familie. Hun zoon is ongeveer even oud als jij.” Er kwamen drie vreemde mensen aanlopen, samen met Sandra’s moeder. Ze stelden zich aan haar voor en ook de jongen gaf haar een hand. “Gaan jullie maar even wat rondkijken. We roepen jullie wel voor het eten.”

Ze zaten een paar minuten voor zichzelf uit te staren. “Ben je altijd zo stil?” vroeg de jongen toen, die Thomas heette.
“Misschien... Ik wil gewoon naar huis. Nederland bedoel ik.”
“Waarom zou je dat willen? Hier kun je naar het zwembad en naar de zee. Daar sneeuwt het.”
“Daarom juist. Met kerst hoort het koud te zijn, dat is veel gezelliger. En het moet druk zijn, met veel familie en zo.”
“Ik vond het vorig jaar ook nog vreemd. Maar het hoort juist warm te zijn met kerst. Want denk je dat die drie wijzen uit het oosten naar de Noordpool zouden gaan als ze Jezus in een iglo moesten zoeken? Die waren ook niet gek hoor.”
“Ik geloof niet in Jezus.”
“Nou, dan hoor je helemaal geen kerst te vieren!” Sinds lange tijd verscheen er een glimlach op Sandra’s gezicht. Toen Thomas begon te lachen kon ook zij zich niet inhouden.

Sandra’s vader riep dat ze konden eten. Barbecueën in december. Ze kon niet meer ophouden met lachen.
DaMartdinsdag 20 december 2011 @ 16:36
Kerst van een nickname

In het voorjaar ben ik 40 geworden. Ik woon op de studentenkamer waar ik ging wonen toen ik ging studeren. Het is stil in huis. Mijn huisgenoten zijn naar hun ouders, familie of vrienden om de kerst door te brengen. Ik heb ook vrienden. Of nouja, CoolePaul heeft vrienden.

Het enige geluid in huis komt van mijn vingers die het toetsenbord raken. Het enige licht komt van de beeldschermverlichting. De enige sneeuw die ik zie, komt van de header van het Fok!Forum. ‘Er zijn 0 vrienden online,’ zegt Facebook. ‘Hier, neem een wijntje en een toastje met brie,’ zegt Meisje32 op een forum. Ik hoef niet op te staan, want ik weet dat mijn koelkast leeg is van eetbare producten. ‘Dank je,’ schrijf ik terug, ‘echt kerst met al dat lekkere eten.’

Twee dagen breng ik door met F5-en. Meestal zonder resultaat. Enig resultaat en ik kan er weer een paar uurtjes tegenaan. Meisje32 komt sporadisch online en somt op met wie ze kerstdiners georganiseerd heeft en met wie ze kerstfilms gekeken heeft. Ik schrijf niks terug.

Ik denk aan mijn nichtje van vijf, die ik alleen gezien heb op fotobijlagen, maar nog nooit heb kunnen aanraken. Ik denk aan mijn vrienden, die ik nog had toen ik in dit huis kwam wonen. Ik denk aan Meisje32, die ik nooit in het echt zal ontmoeten…

Ik pleeg zelfmoord. Online dan. Ik verwijder mijn Facebook- en mijn forumaccounts. Voor het eerst in een week voel ik het warme water mijn huid raken en stap ik de deur uit. Waar naartoe weet ik niet. Wat ik wel weet is dat kerst nooit meer hetzelfde mag en zal zijn.
DaMartdinsdag 20 december 2011 @ 16:37
Een andere Kerst, een vrijere kerst

Ik heb het studentenhuis voor me alleen op deze kerstavond. Ik heb mijn ouders maar verteld dat ik het zo druk heb met mijn studie. Maar eigenlijk heb ik de afgelopen twee dagen vooral spelletjes spelend en televisie kijkend doorgebracht. Maar het is nog altijd beter dan dagenlang mijzelf vervelen bij mijn streng gelovige ouders. Het bezoekje aan de kerk en mijn stoffige familieleden kunnen me gestolen worden. Toch hoef ik niet eenzaam te zijn. Ik breng mijn avond door bij haar. Daar heb ik een leugentje tegen mijn familie voor over.

Ik ontmoette Anneke drie maanden geleden. Ze werkt in het cafe waar ik toen net was aangenomen. Haar prachtige lange zwarte haren vielen me direct op. Net als haar mooie donkere ogen en haar neusringetje. Ze studeert voor maatschappelijk werker. Heel andere koek dan mijn elektrotechniek. Toch klikte het en dat leidde snel tot meer.

Ze is zoveel leuker dan die saaie Minke, mijn vorige vriendinnetje uit et dorp van mijn ouders. Die wist al precies in welke buurt van het dorp ze wilde wonen en hoeveel kinderen er zouden gaan komen. De voorspelbaarheid maakte me zo ongelukkig dat ik dit “keurige” meisje tot spijt van mijn moeder verliet. Ik zal mijn ouders het echter nog niet aandoen om ze direct met Anneke te confronteren. En ook Anneke zelf gaat niet naar huis. Haar moeder heeft een wat alternatieve manier van leven en haat kerstmis. We brengen kerstmis samen door.

Ze woont in een studentenhuis in een van de minste wijken van de stad. De straten zijn smerig en overal hangt Graffitti. Ook het huis zelf is vervallen. Maar het schijnt haar niet te deren. Er wordt open gedaan door Milton. Een donkere jongen met afro-kapsel die in een kamer op de begane grond woont. De bekende wietlucht komt mij tegemoet. Maar hij is altijd aardig. Al vraag ik me wel eens af waar hij van leeft.

Haar kamerdeur staat open. Ze heeft de hele zolderverdieping tot haar beschikking. De kamer is fris maar wel een oase van warmte in dit troosteloze huis in deze troosteloze buurt. Ze zit op haar bank en kijkt televisie. Naar een kerstfilm die al dertig keer is herhaald. Als ze me ziet pakt ze haar bril van haar gezicht en komt ze naar me toe. We zoenen. Uit mijn tas haal ik een fles rode wijn die ik van een huisgenoot heb geleend. Op de tafel staan al twee glazen klaar.

We eten een lekker gerecht uit een Knorr-doos dat ze klaarmaakt in haar geïmproviseerde keuken. Toch smaakt het op een of andere manier net zo goed als de uitgebreide kerstdiners die mijn moeder kookt. We eten op haar salontafel waar ze ook een kaars op neergezet heeft

Na het eten klap ik mijn laptop open. Ik heb wat films meegenomen om te bekijken. Anneke trekt een dikke sweater aan en pakt een deken wanneer we op de bank plaatsnemen. We zoenen nogmaals. Daarna zet ze haar bril op terwijl ik de film start. We zakken weg in de bank en leunen tegen elkaar. Buiten is het koud maar ik hoef niet meer naar huis. Zo voelt de kerstmis van de vrijheid. Zo wil ik mijn kerstmis blijven vieren. Nooit meer hetzelfde als vroeger.
DaMartdinsdag 20 december 2011 @ 16:37
Geluk uit de ellende

Nog even heen en weer naar Helsinki, even een klantje nog voor de kerst tevreden maken. Ik hoor het mijn baas nog zeggen. Het klopt ook wel dat ik als het goed was gegaan ik op kerstavond weer bij mijn familie zou zitten. Ik zou de kerst bij mijn ouders doorbrengen met mijn broer en zus. Helaas zit ik nu al uren op een vliegveld te wachten op het moment dat mijn vlucht eindelijk kan vertrekken. Door een sneeuwstorm ligt het grootste deel van het vliegverkeer stil. Ik mag waarschijnlijk kerstavond op een vliegveld doorbrengen. Ik heb mijn familie al gemeld dat ze op mij niet moeten rekenen. Wat een ellendige kerstmis zal dit worden.

Mijn krant heb ik al van voor tot achteren uitgelezen en fatsoenlijk slapen kan op deze oncomfortabele bankjes onmogelijk. Ik verveel me. Dan valt mijn blik op jou. Je zit met je jas losjes aan en een muts op je hoofd. Onder de muts hangt prachtig donkerrood haar. Achter je brilletje zie ik twee prachtige ogen. Naast je ligt een tijdschrift waaraan ik kan afzien dat je uit Nederland komt. Als je verveelde blik de mijne kruis zie ik een mooie glimlach. Ik besluit het initiatief te nemen.

Je komt uit Nijmegen en werkt bij een internationaal handelsbedrijf. Net als ik in Helsinki voor zaken. Net als ik pech met deze malaise. Na een gesprekje van een half uur besluiten we een bar op te zoeken en bij wat glazen wijn het gesprek voort te zetten. Je bent leuk. Intelligent, spontaan en je hebt humor. We praten over werk, over vakanties, over studie en over dromen. De uren gaan voorbij als minuten. Wanneer er om twee uur nog geen duidelijkheid is besluit ik dat voor mij de maat vol is. Ik SMS mijn baas, die vermoedelijk nog wel ergens een borrel drinkt. Vijf minuten later krijg ik een bevestigende SMS.

Ik vraag haar mee te gaan. Mee naar de kamer in het hotel die ik ga regelen. De baas zal betalen. Mijn verpeste kerstmis hoef ik niet door te brengen terwijl ik op een vliegveld wegkwijn. Morgen gaan er weer meerdere vluchten naar ons land. Dan kunnen we ons weer bij onze familie voegen.

De volgende dag wordt ik wakker en vraag ik me de eerste seconden af waar ik ook alweer ben. Maar wanneer ik je huid tegen mijn huid voel weet ik het weer. Ik lig warm tegen je aan in een bed terwijl anderen oncomfortabel de nacht doorbrachten op een vliegveld. Ik voel nog wat overblijfselen van de wijn maar een fijne roes weet dat te overwinnen. De roes van het nagenieten van deze prachtige nacht. Je slaapt met een fijne glimlach die van oor tot oor gaat. Ik ga weer liggen en sluit mijn ogen even. Zo moet Guus Meeuwis zich gevoeld hebben toen hij zijn eerste monsterhit schreef. Kerstmis is een mooi feest en dat zal het blijven. Maar een mooie heftige kerst als deze zal ik vermoedelijk maar eens in mijn leven meemaken.
DaMartdinsdag 20 december 2011 @ 16:37
De soep van oom Teun

Het was eerste kerstdag, ik was bij mijn ouders en de deurbel ging. Ik deed de deur open en tante Marie kwam vrolijk binnen, gaf me drie zoenen, pakte mijn hand vast, keek me indringend aan en fluisterde: ‘Kerst zal nooit meer hetzelfde zijn! Dank je wel,’ wat nogal dubieus leek, want het was precies een jaar geleden dat ze door een tragisch ongeluk haar man verloor.

Een jaar geleden
Het was eerste kerstdag, ik was bij mijn ouders en de deurbel ging. Ik deed de deur open en daar vulde het omvangrijke lichaam van oom Teun de deuropening. Teun was getrouwd met tante Marie, de zus van mijn moeder, en derhalve mijn oom.
Hij stapte over de drempel, sloeg zijn armen om me heen en in deze verstikkende positie moest ik ook nog drie zoenen incasseren, waarbij zijn gezichtshaar me in mijn gezicht prikte en zijn lippen net iets te dicht bij die van mij kwamen.
Ik werd al misselijk van de goedkope whiskylucht toen oom Teun mijn schouders vastpakte, me van top tot teen bekeek en zei: ‘Meid, als je ooit nog een man aan de haak wil slaan moet je toch een iets korter rokje aantrekken.’ Hij gaf me er een dikke knipoog bij.
Hierna vertrok hij gelukkig naar de woonkamer, waardoor ik in de gang achterbleef met een timide tante Marie die nog steeds zwijgend in de deuropening stond. Ze gaf me een slap handje, hing haar grijze jas aan de kapstok en sloop de woonkamer in.
Daar zat oom Teun al overtuigend te vertellen wat er fout was aan de politiek in Nederland. Hij stopte zijn monoloog om een slok te nemen en een uiterst onsubtiele opmerking over de borsten van mijn zus te maken. Gelukkig kon hij er zelf hard om lachen, want verder bleef iedereen stil, maar hierdoor zette hij zijn glas zo lomp op het randje van de tafel dat het kletterend op de plavuizen in scherven viel.
Tante Marie schoot naar voren om de scherven en splinters van de vloer op te rapen, die ze in het half kapotte glas deed. Ik nam het glas van haar over en zette het in de keuken op het aanrecht. Terwijl mijn moeder de laatste splinters opzoog, stelde ze voor dat iedereen vast aan tafel zou gaan zitten.
Ik zei onmiddellijk dat ik de soep zou opdienen. Als laatste gaf ik oom Teun zijn soepkom en ik hield hem nauwlettend in de gaten. Nadat hij ongeveer de helft van de soep naar binnen had geslurpt, liet hij abrupt zijn lepel in de soep kletteren. Hij sprong op, greep met twee handen naar zijn keel en probeerde iets uit te brengen terwijl hij ons allemaal aankeek.
Toen viel hij neer. We stonden langzaam op en mijn vader voelde zijn pols, waarna hij kordaat ‘Bel 112!’ riep.
Het lichaam van oom Teun werd meegenomen door de ambulancebroeders, terwijl ze nog een vergeefse poging tot reanimeren deden.

Dit jaar zat een stralende tante Marie aan tafel te vertellen hoe goed het ging met haar bedrijfje, dat was ze begonnen met de schadevergoeding ze had ontvangen van de soepfabrikant. Er was nooit een verklaring gevonden hoe er vorig jaar in onze soep – die, zoals mijn moeder schaamtevol moest bekennen, niet zelfgemaakt was – een aantal glassplinters terecht was gekomen.