Advocaat SCAU: 'We hebben verloren en gewonnen'
20 december 2011 - De Stichting Collectieve Actie Universiteiten (SCAU) heeft een rechtszaak verloren tegen de Nederlandse universiteiten. Die mogen voorlopig een hoog tarief blijven rekenen voor studenten die een tweede masteropleiding willen volgen. Advocaat Maarten Kalkwiek, die SCAU vertegenwoordigt, spreekt van een overwinning voor SCAU.
“We hebben verloren en gewonnen. De rechter heeft namelijk bepaald dat de aan universitair onderwijs toerekenbare kosten per student bepalend moeten zijn voor de hoogte van het instellingscollegegeld. Daarmee is het belangrijkste argument van de universiteiten van tafel, want die baseren hun tarief op de door hen gederfde inkomsten – ze krijgen geen rijksbijdrage meer voor tweede masterstudenten. Ook zegt de rechtbank dat wij zowel de studenten vertegenwoordigen die zich al hebben ingeschreven voor een tweede master als de studenten die zich wíllen inschrijven, maar dat nog niet hebben gedaan. De rechtbank oordeelt namelijk dat studenten bij de onderwijsrechter (het CBHO) geen eerlijk proces krijgen, omdat argumenten tegen de hoogte van het instellingscollegegeld niet worden behandeld.”
Waarom is dat laatste belangrijk?
“Eén van de stellingen van de universiteiten was dat we alleen de nog niet ingeschreven studenten kunnen vertegenwoordigen. Maar het zijn de studenten die al wel zijn ingeschreven, die nu al te maken hebben met dat hoge tarief. Als we die niet ook zouden mogen vertegenwoordigen, zou het een theoretische discussie worden.”
De rechter zegt dat SCAU niet heeft kunnen aantonen dat de tarieven, die de universiteiten nu hanteren, minstens 10.000 euro, te hoog zijn.
“Dat klopt niet. De rechtbank heeft gezegd dat zij nog onvoldoende zeker is dat de SCAU gelijk heeft en dat daarom nader juridisch debat noodzakelijk is. Maar de rechtbank heeft ook bepaald dat de discussie moet gaan over de onderwijskosten per student, die mogen worden toegerekend aan studenten. En daar zullen wij uitgebreid op reageren op 25 januari, waarin we verder zullen aantonen dat de kosten lager zijn dan de universiteiten beweren en we zullen motiveren welke kosten precies volgens ons mogen worden toegerekend aan het instellingscollegegeld.
Kúnt u dat wel aantonen?
“Via via hebben we de hand weten te leggen op een intern onderzoeksverslag van de Universiteit van Utrecht – schandalig, want dat had de universiteit gewoon zelf aan ons moeten overdragen – waaruit blijkt dat de kosten van een alfa- of gammastudie rond de zevenduizend euro liggen. Wij hebben trouwens ook uitgebreid betoogd dat de universiteiten juist moeten aantonen dat de tarieven lager of gelijk zijn aan de kosten. De bewijslast ligt dus daar en niet bij ons. De rechtbank moet hier nog over oordelen.”
Nu u moet aantonen dat er discripantie zit tussen de verrekende en de daadwerkelijke kosten, kan de zaak nog jaren gaan duren, of niet?
“Over de bewijslast moet dus nog worden geoordeeld, maar wij kunnen zelf ook aantonen dat de daadwerkelijke kosten veel lager zijn dan het vastgestelde instellingscollegegeld. Op 25 januari reageren wij op het verweer van de universiteiten, en de universiteiten hebben dan weer zes weken om op onze reactie te reageren, daarna komt er een pleidooi, dus ik schat dat er over een half jaar een vonnis moet kunnen zijn. Iedereen is gebaat bij een snelle afwikkeling. En mocht blijken dat de universiteiten zo goed als zeker gaan verliezen, dan kunnen we altijd een kort geding aanspannen om ze te dwingen de tarieven te verlagen, in afwachting van een definitieve uitspraak.” (PB)
Volg de ontwikkelingen op de website van de SCAU:
www.stcau.nl