quote:
In de QM moet je je bijna altijd wenden tot benaderingen, zo ook in het standaardmodel.
Stel je voor dat je de "botsing" tussen 2 elektronen wilt beschrijven. Daarvoor moet je een zogenaamde "amplitude" uitrekenen. Dat kun je niet analytisch doen, maar moet je benaderen, op dezelfde manier als dat je bijvoorbeeld

Hier weten we dat het exacte antwoord 2 is, maar in de reeksen die je in het standaardmodel tegenkomt weet je dat exacte antwoord niet. Het enige wat je kunt doen is term voor term uitrekenen, en dat is nogal vervelend werk aangezien de uitdrukkingen nogal stevig zijn. Gelukkig heeft Feynman diagrammen bedacht; elk Feynman diagram stelt zo een term in je reeks voor, en dat maakt de boekhouding een stuk eenvoudiger. Een voorbeeld kun je hier zien:
![feynman-diagram.gif]()
De vier pootjes aan de buitenkant stellen je elektronen voor. Hoe verder je nu in die reeks komt, des te nauwkeuriger je antwoord wordt. Nou blijken er in die berekeningen deeltjes voor te komen die niet aan Einsteins energievoorwaarden voldoen. Je kunt ze niet direct meten, maar ze komen als tussenstappen in je berekening voor en beïnvloeden het eindantwoord wel degelijk. Die toestanden noemen we "virtuele deeltjes". Het is het gevolg van de manier waarop je berekeningen doet, namelijk via benaderingen. Het zijn de deeltjes binnen de 4 pootjes in de diagrammen.
Als je die amplitude analytisch zou kunnen oplossen, zou je die virtuele deeltjes niet hebben in je berekening

-edit: misschien vind je het leuk om
het artikeltje op pagina 20 hiervan over virtuele deeltjes te lezen.
[ Bericht 4% gewijzigd door Haushofer op 23-11-2011 10:48:43 ]