Vanochtend was ik keihard aan het shinen op station Groningen, tot ik plotseling overshined werd. Een helder licht dat zich bijna door mijn botten schroeide, deed mijn zelfvoldane blik wegkwijnen tot een verraste en bewonderende blik. Knijpend met mijn ogen probeerde ik de bron van dit engelenlicht te zoeken, tot ik hem zag: slechts een meter van mij verwijderd, liep in keiharde stylo, compleet met gigantische mat, baas Onur langs mij. Mijn verbazing maakte plaats voor ontzag.
Was het hem echt? Ik keek nog eens goed, terwijl hij steeds verder van mij bewoog. Het kon niet anders. Onur heeft een behoorlijk herkenbaar hoofd. Dit kon gewoon niet missen, het moest hem zijn. Vol twijfel, maar ook vol geloof, keek ik hem verbaasd na. Daar liep hij. Nog geen 1.70 meter lang, een bever van een mat die zijn nek warm hield in dit ijzige weer, waande de enige echte vergeten baas zich in mijn buurt. Ik had nooit durven dromen dat deze grote eer aan mij toebedeeld zou zijn. Ik kan nu gelukkig sterven.
Hoewel ik deze waarneming niet met alle zekerheid kan bevestigen, was de persoon in kwestie van grote gelijkenis en verdiende daarmee dus automatisch het respect dat baas Onur altijd heeft gekregen, mocht het hem niet zijn. Mensen die kunnen bevestigen dat de echte Onur zeer klein van stuk is, nog altijd het karakteristieke kapsel heeft en reden heeft om zich in het hoge noorden te begeven, meld u.
Laten we hem nooit vergeten.
This isn't even my final form.