In dat geval moet je gebruiken dat , en dus ook datquote:Op dinsdag 8 november 2011 16:08 schreef One_conundrum het volgende:
oepsie haakje vergeten. maar het voorbeeld verheldert veel inderdaad.
Baie dankie Haus.
Komop, gewoon de elementaire regels voor het werken met logaritmen en exponenten toepassen. En gebruik niet de letter x om vermenigvuldiging aan te geven. Wel het Andreaskruis (×) of de asterisk (*) of - bij voorkeur - de bullet operator (∙).quote:Op dinsdag 8 november 2011 17:45 schreef One_conundrum het volgende:
ln{[px110 + (1-p)x92.50]/100} = 5%. -> p = 0.7215 (and: [1-p] = 0.2785)
Kom er toch grotendeels niet uit
Help aub
We beginnen dus met:quote:Op dinsdag 8 november 2011 17:45 schreef One_conundrum het volgende:
ln{[px110 + (1-p)x92.50]/100} = 5%. -> p = 0.7215 (and: [1-p] = 0.2785)
Kom er toch grotendeels niet uit
Help aub
Wat dan? Ik begrijp niet wat je net zei. Waarom zou ik een 0 invullen?quote:
Leuke smiley naast je antwoordquote:
Als je nou aan beide kanten +4 en + 1,5x doet wat krijg je dan?quote:Op dinsdag 8 november 2011 22:18 schreef BeyondTheGreen het volgende:
[..]
Wat dan? Ik begrijp niet wat je net zei. Waarom zou ik een 0 invullen?
Wat je hier zegt kan ik niet volgen, en in ieder geval is wat je zegt zo verwarrend dat je onherroepelijk fouten zult gaan maken. Onthoud nu maar dat het ongelijkheidsteken omklapt als je beide leden van je ongelijkheid met een negatief getal vermenigvuldigt.quote:Op dinsdag 8 november 2011 22:14 schreef BeyondTheGreen het volgende:
Wacht, ik weet het weer denk ik
-1,5x < -4
Als het links een grotere waarde heeft dan rechts, is er in deze formule een < teken
x > 2,67
Hier is er links een kleinere waarde dan rechts dus moet het teken worden omgeswitchet.
Oké, duidelijk, bedankt. Ik vind wiskunde geen moeilijk vak, maar als je vier jaar geen wiskunde hebt gehad en dan weer instapt staat niet alles kant en klaar weer voor je uitgelegd.quote:Op dinsdag 8 november 2011 22:20 schreef Riparius het volgende:
[..]
Wat je hier zegt kan ik niet volgen, en in ieder geval is wat je zegt zo verwarrend dat je onherroepelijk fouten zult gaan maken. Onthoud nu maar dat het ongelijkheidsteken omklapt als je beide leden van je ongelijkheid met een negatief getal vermenigvuldigt.
De clou is dat je hier een limiet bepaalt voor h naar 0. Dus h is je variabele, niet x.quote:Op dinsdag 8 november 2011 22:29 schreef Physics het volgende:
Zij f' continue, laat zien d.m.v. L'Hospital dat
=f'(x)
Na de eerste stap staat in een uitwerking d/dx (f(x+h)-f(x-h)) = f ' (x+h)+f ' (x-h). Alleen het lijkt me sterk dat dit klopt?
Dus d/dh(f(x+h)-f(x-h)) en d/dh (-h) = -1, ofwel d/dh -f(x-h) = f'(x-h)? Thanks!quote:Op dinsdag 8 november 2011 22:32 schreef Riparius het volgende:
[..]
De clou is dat je hier een limiet bepaalt voor h naar 0. Dus h is je variabele, niet x.
Ja, dat is het. Je quotiënt is onbepaald voor h = 0, omdat teller en noemer dan beide 0 zijn, dus om de regel van L'Hôpital toe te passen differentieer je teller en noemer naar h.quote:Op dinsdag 8 november 2011 22:39 schreef Physics het volgende:
[..]
Dus d/dh(f(x+h)-f(x-h)) en d/dh (-h) = -1, ofwel d/dh -f(x-h) = f'(x+h)? Thanks!
Ik mag geen modulo gebruiken (dus ook niet de eigenschappen daarvan).quote:Op zondag 6 november 2011 14:19 schreef Don_Vanelli het volgende:
Bedenk eerst:
voor elk natuurlijk getal k.
en dan:
=
=
Aha met inductie kan het natuurlijk ookquote:Op dinsdag 8 november 2011 23:28 schreef Siddartha het volgende:
[..]
Ik mag geen modulo gebruiken (dus ook niet de eigenschappen daarvan).
Maar ik kwam daarmee wel op het volgende:
Ik twijfel nog op de manier waarop ik de inductie toepas, maar ik denk wel dat dit de juiste manier is:
Als eerste geld:
Voor elke k kleiner gelijk dan n geld (k en n natuurlijke getallen):
[cn,...,ck] = 10[cn,...,ck+1] + ck
=9[cn,...,ck+1] + [cn,...,ck+1] + ck
Bekijken we dit met deling door negen naar de rest, dan blijft over:
[cn,...,ck+1] + ck
Dit principe kunnen we dus herhaald toepassen op elk natuurlijk getal a van de vorm [cn,...,c0] (met deling door 9):
[cn,...,c1]+c0
geeft
[cn,...,c2] +c1 +c0
Etc, totdat de gehele som er staat en dan ben ik klaar.
Ik twijfelde over het gebruik van normale inductie, zoals jij hier gebruikt, omdat ik die factor 10n+1 niet weg wist te werken. Bedankt!quote:Op woensdag 9 november 2011 00:01 schreef Don_Vanelli het volgende:
[..]
Aha met inductie kan het natuurlijk ook
eerst laten zien dat het voor het kleinste geval klopt. Dit is vrij triviaal, want [c0] is precies hetzelfde als c0.
Volgende stap. Veronderstel dat jouw bewering geldt voor een zekere n.
dus [cn,...,c0] = cn10n+cn-110n-1+...+c0100= 9k+r
en cn+cn-1+...+c0=9m+r.
Dan
[cn+1,...,c0] = cn+110n+1+cn10n+...+c0100= (*)9k+r + cn+110n+1
en
cn+1+cn+...+c0=(*)9m+r+cn+1 (1)
(*) volgt, omdat je de veronderstelt dat de stelling waar is voor n, het principe van inductie.
Dan doe ik feitelijk dezelfde stap als jij doet (en die eigenlijk ook bij modulo rekenen wordt gebruikt)
9k+r + cn+110n+1 = 9k+r + cn+110n(9+1)
= 9k+r + cn+1(10n9+10n)
= 9k+r + cn+1(10n*9+10n-1*9+10n-2)
.
.
.
= 9k+r + cn+1(10n*9+10n-1*9+...+101*9+100)
= 9k+r + 9*cn+1(10n+10n-1+...+101)+cn+1100 (2)
(1) en (2) hebben dezelfde rest, dus blijkbaar als het waar is voor een bepaalde waarde voor n, betekent dat dat het ook waar is voor n+1.
En klaar is je inductie. Technisch gezien hetzelfde als modulair rekenen, maar dan met behulp van eenvoudige rekenregels..
Forum Opties | |
---|---|
Forumhop: | |
Hop naar: |