Ah, door dat laatste heb ik nu eindelijk het Eureka moment gekregen na al die uren aan 1 somquote:Op zaterdag 8 oktober 2011 21:39 schreef VanishedEntity het volgende:
(n-1)∙sinn-2x ∙ (1 - sin2x) =
(n-1)∙sinn-2x∙1 - (n-1)∙sinn-2x ∙ sin2x =
(n-1)∙sinn-2x∙1 - (n-1)∙sinn-2+2x =
(n-1)∙sinn-2x∙1 - (n-1)∙sinnx
remember: ea * eb = ea+b
Als je wat van vectoren weet:quote:Op zaterdag 8 oktober 2011 21:03 schreef jabbahabba het volgende:
waarom staan twee lijnen loodrecht op elkaar als het product van de twee hellingen gelijk is aan -1?
Ik ken die getalletjes ook niet allemaal uit mijn hoofd maar ik weet wel dat tan[1] geen pi/4 is . Welke opleiding doe je ?quote:Op zaterdag 8 oktober 2011 21:43 schreef MoetPoepen het volgende:
[..]
Ah, door dat laatste heb ik nu eindelijk het Eureka moment gekregen na al die uren aan 1 som
Super bedankt!
Man wat is wiskunde moeilijk, en dan MOET ik dit blok de vakken Regeltechniek 2, Analyse en Linreaire Algebra halen, anders word ik eruitgekickt van de opleiding Werk soms wel van 9 - 22 in de bibliotheek van TU Delft, hou ENORM van de opleiding, maar het is freaking taai!
Dit jaar is het zelfs moeilijker geworden en mogen geen rekenmachines meer worden gebruikt, dus alle regels als tan 1 = pi/4 uit je kop rammen
Maar genoeg zelfmedelijden, thanx voor het antwoord
Ja, hij moet nog even doorstuderenquote:Op zaterdag 8 oktober 2011 22:48 schreef VanishedEntity het volgende:
Hij bedoelt waarschijnlijk tan(1/4*pi) = 1 => arctan 1 = 1/4*pi
Yups , wij kregen de trigonometrische functies al in Ath4 voor de kiezen, en de cyclometrische functies kwamen halverwege Ath5 aan bod. Overigens hoef je niet eens de complete reeks in je kop te stampen. Dr is een makkelijk te onthouden reeks voor bijv sinx:quote:Op zaterdag 8 oktober 2011 23:00 schreef GlowMouse het volgende:
Die dingen moet je bovendien op het vwo al kennen.
quote:Op zaterdag 8 oktober 2011 22:40 schreef thenxero het volgende:
[..]
Ik ken die getalletjes ook niet allemaal uit mijn hoofd maar ik weet wel dat tan[1] geen pi/4 is . Welke opleiding doe je ?
Voila, het antwoordquote:Op zaterdag 8 oktober 2011 22:48 schreef VanishedEntity het volgende:
Hij bedoelt waarschijnlijk tan(1/4*pi) = 1 => arctan 1 = 1/4*pi
Helaas kom ik niet van het vwo af, de tering ik had na de havo het vwo moeten doen, maar neeeee hoor 'het wordt te moeilijk' zeiden ze op schoolquote:Op zaterdag 8 oktober 2011 23:00 schreef GlowMouse het volgende:
Die dingen moet je bovendien op het vwo al kennen.
oh mijn god zeg me niet dat je ook een TippieTop kloon bent.quote:Op zaterdag 8 oktober 2011 23:09 schreef MoetPoepen het volgende:
[..]
[..]
Voila, het antwoord
[..]
Helaas kom ik niet van het vwo af, de tering ik had na de havo het vwo moeten doen, maar neeeee hoor 'het wordt te moeilijk' zeiden ze op school
Ik moet dus belachelijk veel kennis bijspijkeren. Het lijkt erop dat Analyse niet eens de basis is maar een vergevorderd stadium
Kom zelf van het hbo, nauwelijks wiskunde gekregen daar. Beetje imaginaire getallen maar verder niets.
Geen kloon hierquote:Op zaterdag 8 oktober 2011 23:17 schreef Sokz het volgende:
[..]
oh mijn god zeg me niet dat je ook een TippieTop kloon bent.
Ik hou van je.quote:Op zaterdag 8 oktober 2011 23:08 schreef VanishedEntity het volgende:
[..]
Yups , wij kregen de trigonometrische functies al in Ath4 voor de kiezen, en de cyclometrische functies kwamen halverwege Ath5 aan bod. Overigens hoef je niet eens de complete reeks in je kop te stampen. Dr is een makkelijk te onthouden reeks voor bijv sinx:
x = 0 => sinx = 1/2*SQRT(0)
x = 1/6*pi => sinx = 1/2*SQRT(1)
x = 1/4*pi => sinx = 1/2*SQRT(2)
x = 1/3*pi => sinx = 1/2*SQRT(3)
x = 1/2*pi => sinx = 1/2*SQRT(4)
x = 2/3*pi => sinx = 1/2*SQRT(3)
x = 3/4*pi => sinx = 1/2*SQRT(2)
x = 5/6*pi => sinx = 1/2*SQRT(1)
x = pi => sinx = 1/2*SQRT(0)
De integerwaarden [-4,-3..,0..,3,4] volgen heel mooi het verloop van de grafieken van sinx en cosx, dus je hoeft eigenlijk alleen die 1/2*SQRT(x) te onthouden.
Lambda (of \Lambda in LaTeX).quote:Op zondag 9 oktober 2011 15:32 schreef Djoezt het volgende:
Misschien niet echt een pure wiskunde-vraag, maar jullie weten dit soort dingen over het algemeen erg goed.. Kan iemand me vertellen hoe het gemarkeerde symbool hieronder heet (of hoe ik 'm kan typen in LaTeX)?
[ afbeelding ]
Wanneer ik de tekst kopieer en plak in een tekstveld, krijg ik een A te zien.
Ah, oke! Cursief en als hoofdletter had ik 'm niet herkend. Thankyou!quote:
Met , dus:quote:Op zondag 9 oktober 2011 15:38 schreef GNT het volgende:
We have an equation of the form 4 ln L + 2 ln K = 10. Solving this for K gives:
4 ln L + 2 ln K = 10
2 ln K = 10 − 4 ln L
ln K = 5 − 2 ln
Hier zit ik vast. Hoe krijg ik ln aan de linkerkant weg?
Neem een lijn met helling a_1 en eentje met helling a_2:quote:Op zaterdag 8 oktober 2011 21:03 schreef jabbahabba het volgende:
waarom staan twee lijnen loodrecht op elkaar als het product van de twee hellingen gelijk is aan -1?
Zo kan het dus ook . Met vectoren is wel het korst en eenvoudigst.quote:Op zondag 9 oktober 2011 15:57 schreef keesjeislief het volgende:
[..]
Neem een lijn met helling a_1 en eentje met helling a_2:
[ afbeelding ]
Dan geldt dat en . Dus
(waarbij je gebruikt dat ) en dus
Er is dus een rechte hoek tussen de lijnen desda .
Je kunt ook Pythagorad gebruiken. Als de lijn met positieve helling de grafiek van f is en de andere lijn de grafiek van g, dan geldt dat de lengte van het lijnstuk tussen (0,2) en (1,f(1)) gelijk is aan en de lengte van het lijnstuk tussen (0,2) en (1,g(1)) gelijk aan . Er is een rechte hoek tussen beide lijnen als Pythagoras geldt voor de grote driehoek bestaande uit hoekpunten (0,2), (1,f(1)) en (1,g(1)). Dit geeft:
hee, die moet ik onthouden!!!quote:Op zondag 9 oktober 2011 15:57 schreef keesjeislief het volgende:
[..]
Neem een lijn met helling a_1 en eentje met helling a_2:
[ afbeelding ]
Dan geldt dat en . Dus
(waarbij je gebruikt dat ) en dus
Er is dus een rechte hoek tussen de lijnen desda .
Je kunt ook Pythagorad gebruiken. Als de lijn met positieve helling de grafiek van f is en de andere lijn de grafiek van g, dan geldt dat de lengte van het lijnstuk tussen (0,2) en (1,f(1)) gelijk is aan en de lengte van het lijnstuk tussen (0,2) en (1,g(1)) gelijk aan . Er is een rechte hoek tussen beide lijnen als Pythagoras geldt voor de grote driehoek bestaande uit hoekpunten (0,2), (1,f(1)) en (1,g(1)). Dit geeft:
Daar herformuleer je de vraag alleen in termen van het inproduct en gebruik je een equivalente uitspraak, nl. dat vectoren loodrecht op elkaar staan als het inproduct 0 is. Als je dat wilt laten zien moet je ook iets met goniometrie of Pythagoras doen, komt op hetzelfde neer.quote:Op zondag 9 oktober 2011 17:22 schreef thenxero het volgende:
[..]
Zo kan het dus ook . Met vectoren is wel het korst en eenvoudigst.
Klopt ja, maar als je dat eenmaal een keer gezien hebt...quote:Op zondag 9 oktober 2011 17:41 schreef keesjeislief het volgende:
[..]
Daar herformuleer je de vraag alleen in termen van het inproduct en gebruik je een equivalente uitspraak, nl. dat vectoren loodrecht op elkaar staan als het inproduct 0 is. Als je dat wilt laten zien moet je ook iets met goniometrie of Pythagoras doen, komt op hetzelfde neer.
Bedankt! dat zocht ikquote:Op zondag 9 oktober 2011 15:57 schreef keesjeislief het volgende:
[..]
Neem een lijn met helling a_1 en eentje met helling a_2:
[ afbeelding ]
Dan geldt dat en . Dus
(waarbij je gebruikt dat ) en dus
Er is dus een rechte hoek tussen de lijnen desda .
Je kunt ook Pythagorad gebruiken. Als de lijn met positieve helling de grafiek van f is en de andere lijn de grafiek van g, dan geldt dat de lengte van het lijnstuk tussen (0,2) en (1,f(1)) gelijk is aan en de lengte van het lijnstuk tussen (0,2) en (1,g(1)) gelijk aan . Er is een rechte hoek tussen beide lijnen als Pythagoras geldt voor de grote driehoek bestaande uit hoekpunten (0,2), (1,f(1)) en (1,g(1)). Dit geeft:
Forum Opties | |
---|---|
Forumhop: | |
Hop naar: |