quote:
Op zaterdag 2 april 2011 23:42 schreef prupke het volgende:[..]
Het enige wat ik me afvraag bij dat boek is : Hoe kon de auteur er zo lang in mee gaan in zijn avontuur van zoeken naar (wat hij dacht) ware liefde?
zoeken is niet het goede woord....overtuiging naar de andere persoon van...?
Wat wil je allemaal doen voor de liefde als je denkt de ware te hebben gevonden?
Nou, ik vraag me nog wel wat andere dingen af bij dat boek

Om de een of andere reden was ik er echt een beetje ziek van, toen ik het uit had. Ik vroeg me af of dat kwam door het autobiografische etiket, want natuurlijk maakt het een verschil of een verhaal wordt gepresenteerd als verzonnen of als waargebeurd. In het tweede geval heb je als lezer onbewust de neiging om vanaf de eerste pagina achterover te leunen, in zo verre dat je voor dit verhaal niet hoeft te 'werken': de vraag of het
geloofwaardig is, doet niet terzake. In een fictieve roman is dat juist de crux.
Je zou dus kunnen zeggen dat schrijvers van autobiografisch werk het zichzelf gemakkelijk maken: natuurlijk is hun boek geloofwaardig, dat staat toch op de cover? Aan hun verhaal is geen woord gelogen. Daarmee maaien ze meteen het gras weg voor de voeten van de recensenten, want waar gebeurd is waar gebeurd, daar doe je niks aan.
En dat is uiteindelijk wat mij tegenstaat aan dit boek. Want de inhoud maakt niet waar wat er op de cover wordt beweerd. Het is namelijk totaal
ongeloofwaardig. Op zichzelf geloof ik best dat de vriendin van Joris van Casteren zich gedurende vele jaren kapot heeft gesnoven, gezopen, gerookt (met heroïne) en gekrast (met messen), ik kan me alleen niet voorstellen dat Joris van Casteren er zo belangstellend naar zat te kijken, zonder verder een poot naar haar uit te steken. En daarmee rijst de vraag op waarom hij dit boek heeft willen schrijven. Om zijn ex-vriendin een loer te draaien? Om haar familie te kijk te zetten? Om de wereld te laten weten hoe kleurrijk en dramatisch zijn verleden is geweest?
Het zusje van de bruid had best een goed boek kunnen zijn, als Joris van Casteren de moed had gehad om ook zichzelf onder de loep te nemen. Hij maakt de ouders van zijn vriendin belachelijk, omdat zij met hun oude geld en vanuit hun Wassenaarse villa op zoek gaan naar heroïne voor hun wanhopige dochter, die bij hen thuis probeert af te kicken, maar die mensen doen dat uit
liefde. Wat doet Joris van Casteren intussen zelf? Wat voelt/denkt/hoopt/vreest hij? Helemaal niks. Hij ziet de zaak gierend uit de bocht vliegen, zogenaamd geschokt, terwijl hij echt wel wist, vanaf zijn eerste ontmoeting met 'Luna', dat hij oog in oog stond met een volstrekt verknipte gek. De lezer weet dat namelijk meteen. Maar Joris - nee, Joris heeft niets in de gaten, die stort zich eens lekker vrijblijvend in een relatie met iemand die genoeg geld heeft om een kapitaal grachtenpand te kopen, altijd handig, en vervolgens duurt het nog een hele tijd voordat er een officiële diagnose wordt gesteld: borderline. Goh. Wie had dat gedacht? Joris niet, in elk geval. Hij vindt het gesnuif, gezuip, gerook en gekras van zijn vriendin vooral
romantisch. Tot het op een dag niet meer romantisch is, want al die bloedvlekken in het tapijt, en die puisterige huid van zijn vriendin... nee, dat is niet leuk meer. En dan neemt hij maar eens de benen. En hij schrijft er een boek over.
Beetje eng, wat mij betreft.