abonnement Unibet Coolblue Bitvavo
pi_101741911
07-09-2011

Als ijs voor de zon

De Groenlandse ijskap zal minder sterk reageren op de toekomstige klimaatverandering dan op de opwarming van de aarde tijdens het vorige interglaciaal. Destijds was het namelijk niet alleen de hoge temperatuur die de ijskap parten speelde, maar droeg ook de kracht van de zon bij aan het verdwijnen van het ijs. De zonne-intensiteit was verantwoordelijk voor bijna de helft van de afsmelting.


Afbeelding: © IMAU, Universiteit Utrecht

De ijskap op Groenland wordt steeds kleiner. Elk jaar verdwijnt er 200 tot 300 miljard kuub ijs. Niet gek, vinden klimaatwetenschappers, de aarde warmt immers op? In de vorige warme periode op aarde, het interglaciaal in het Eemien (130.000 tot 114.000 jaar geleden), was de temperatuur gemiddeld ongeveer 3 graden hoger dan tegenwoordig en smolt de Groenlandse ijskap ook weg. Uiteindelijk was hij zelfs 30 tot 60 procent kleiner dan nu, hetgeen een bijdrage van 2,2 tot 4,5 meter aan de wereldwijde zeespiegelstijging opleverde.

Zon
Ook voor het jaar 2100 verwachten we een temperatuurstijging van rond de 3 graden, maar dit keer blijft de schade wellicht beperkt. Niet alleen de opwarming van de aarde, maar ook de verhevigde intensiteit van de zon was in het Eemien een belangrijke oorzaak van het smelten van het ijs, blijkt uit onderzoek van een team klimaatwetenschappers van de Universiteit Utrecht . Met een computermodel berekenden de onderzoekers de invloed van het klimaat op Groenland tijdens het laatste interglaciaal op de grootte van de ijskap.

Een ijstijd is een periode in de geologische geschiedenis waarin het zo koud is dat er ijskappen voorkomen op aarde. Hoewel veel mensen het zich niet zullen realiseren zitten we momenteel dus ook in een ijstijd! Gedurende elke ijstijd worden glacialen afgewisseld met interglacialen. Tijdens een glaciaal is het veel kouder dan nu, en groeien de ijskappen flink aan. Op dit moment bevinden we ons dan ook in een interglaciaal, een relatief warme periode binnen een ijstijd. Het vorige interglaciaal was in het Eemien, van 130.000 tot 114.000 jaar geleden.
De onderzoekers testten voor welke factoren het smelten van de ijskap het meest gevoelig was. Uiteindelijk concludeerden ze dat het warmere klimaat van het vorige interglaciaal maar ongeveer 55% van de krimp van de Groenlandse ijskap veroorzaakt kan hebben. De sterkere zonne-intensiteit tijdens de zomer bleek verantwoordelijk voor de overige 45% van de krimp.

De zonnestraling die het aardoppervlak bereikt varieert door de tijd heen, vanwege veranderingen in de positie van de aarde ten opzichte van de zon. In het Eemien was de zonne-intensiteit op Groenland zo’n 10% hoger dan nu.

Zelfversterkend
“Eigenlijk is het niet zo’n heel verbazend resultaat”, zegt Michiel van den Broeke van het Institute for Marine and Atmospheric Research (IMAU), één van de auteurs van het artikel. “Je ziet ook nu dat ijs razendsnel verdwijnt zodra de zon flink begint te schijnen.” Het effect versterkt zichzelf bovendien: ijs dat begint te smelten wordt nat, nat ijs is donkerder dan droog ijs, en donkerdere materialen absorberen meer straling. Dat het maar liefst 45% van alle smelt zou verklaren had van den Broeke echter niet verwacht.


Afbeelding: © IMAU, Universiteit Utrecht

Extreem
De Groenlandse ijskap zal dus minder sterk reageren op de huidige klimaatsverandering dan tijdens het vorige interglaciaal. Goed nieuws, zou je zeggen. Kunnen alle rampscenario’s over smeltend ijs en stijgende zeespiegels nu dan voorgoed de prullenbak in? “Nee”, zegt van den Broeke stellig, “de situatie is nog steeds erg zorgelijk. Het evenwicht tussen aangroei en smelt is volledig zoek.”

Met de hoeveelheid ijs die ieder jaar opnieuw van de Groenlandse ijskap verdwijnt zou je de provincie Utrecht met een ijslaag van 180 meter te kunnen bedekken. “Onze resultaten laten zien dat de snelheid waarmee het ijs in het jaar 2100 naar verwachting wegsmelt kan worden bijgesteld, namelijk van extreem snel naar erg snel”, aldus van den Broeke. En dat klinkt inderdaad niet echt geruststellend.

Bron
Van de Berg e.a. Significant contribution of insolation to Eemian melting of the Greenland ice sheet Nature Geoscience, 4 september 2011

(Kennislink)
Death Makes Angels of us all
And gives us wings where we had shoulders
Smooth as raven' s claws...
pi_101748283
Interessant artikel. Kan nu niet bij het volledige artikel maar de abstract rijst bij mij een vraag.

Abstract:
"Our simulations show that Eemian climate led to an 83% lower surface mass balance, compared with the preindustrial simulation. Our sensitivity experiments show that only about 55% of this change in surface mass balance can be attributed to higher ambient temperatures, with the remaining 45% caused by higher insolation and associated nonlinear feedbacks. We show that temperature–melt relations are dependent on changes in insolation. "

Ze hebben dus model simulaties gedaan om vervolgens tot de conclusie te komen dat het verschil in massabalans tussen eemian smelt en pre-industriele tijd voor 45% afhankelijk is van insolatie en bijbehorende feedbacks.

Ik ben benieuwd of ze daar ook niet-model gebonden bewijs voor presenteren want voor zover ik weet zijn de huidige modellen maar zeer matig in staat de geobserveerde ijsdynamica te verklaren. De huidige modellen onderschatten tot nu to altijd de snelheid waarmee ijskappen massa verliezen wat er op duidt dat ze niet alle benodigde processen kunnen reproduceren. Als dit het geval is, dan zijn moet er voorzichtig omgegaan worden met de resultaten in dit artikel.

Met hun laatste zin kan ik het wel eens zijn:
"Hence, we suggest that projections of future Greenland ice loss on the basis of Eemian temperaturemelt relations may overestimate the future vulnerability of the ice sheet."

Zij waarschuwen dus vergelijkingen tussen verschillende ijsdynamica model uitkomsten (die van het Eemian en die van nu) voorzichtig bekeken moeten worden. Deze opmerking lijkt dan weer overeen te komen met de voetnoot die zowieso aan ijsdynamica modellen moet worden toegevoegd.

[ Bericht 8% gewijzigd door cynicus op 09-09-2011 13:40:54 ]
pi_101967802
14-09-2011

'IJsvrije IJszee sneller op komst dan verwacht'

De Noordelijke IJszee is in de afgelopen vijf jaar in recordtempo gesmolten. Als het smelten in dit tempo doorgaat, zijn we op weg naar een ijsvrije IJszee.

Dit stelt Kim Holmen, onderzoeksdirecteur van het Noorse Poolinstituut, zo meldt Reuters woensdag. Twee verschillende onderzoeksinstituten zeggen dat deze trend binnen een decennium zou kunnen leiden tot een ijsvrije zomer op de Noordelijke IJszee.

Waarschijnlijk is dat het gevolg van zowel de opwarming van de aarde als natuurlijke weerpatronen. “De meeste gegevens wijzen erop dat de snelheid van het smeltende ijs wordt onderschat,” zegt Holmen.



Modelscenario's

“Dat betekent dat er meer snelle veranderingen plaatsvinden dan onze modelscenario’s hebben voorgesteld. Dit betekent ook dat bepaalde processen invloed hebben op het ijs die wij nog niet begrijpen.”

Het Intergovernmental Panel on Climate Change gebruikt modellen die aan het einde van deze eeuw een ijsvrije zomer in de IJszee voorspellen. Maar volgens een van de schattingen zou dit al in 2013 kunnen gebeuren. Andere experts hebben het over de periode 2020-2050.


Laagterecord

De meeste wetenschappers zijn het erover eens dat de oppervlakte van de afnemende ijsdikte moeilijk te meten is. Volgens wetenschappers van de Universiteit van Washington bereikte de ijsdikte vorig jaar een laagterecord en volgt dit jaar weer een nieuw record.

© NU.nl/Jeffrey Schipper

(nu.nl)
Death Makes Angels of us all
And gives us wings where we had shoulders
Smooth as raven' s claws...
pi_101967851
15-09-2011

‘Bomen koelen aarde’

Het aanleggen van bossen legt niet alleen CO2 vast. Het blijkt de aarde ook rechtstreeks af te koelen, zo blijkt uit internationaal onderzoek. Tijd om de woestijnen vol te planten met bomen dus?

Planten moeten veel water verdampen om aan voedingsstoffen te komen
In veel opzichten kan je planten beschouwen als obligate waterverdampers. Hun bladeren hebben een enorm oppervlak, waardoor grote hoeveelheden waterdamp kunnen ontsnappen. De plant gebruikt de sapstroom die zo van de wortels naar de bladeren wordt opgewekt, om voedingsstoffen zoals mineralen uit de bodem naar de bladeren te transporteren. Geen wonder dus dat planten enorme hoeveelheden water verdampen.

Tot op heden was er de nodige onenigheid onder klimaatwetenschappers, of waterdamp per saldo voor meer of juist minder opwarming zorgt. Immers, de energie die wordt opgenomen door verdamping, wordt weer afgegeven als de waterdamp condenseert tot water. Ook is waterdamp een gas met broeikaswerking.


Bomen zijn niet alleen een welkome afwisseling van de barre woestijn. Ze zorgen ook voor een koeler klimaat, zo blijkt uit berekeningen.

Meer wolken
Een team onderzoekers van diverse universiteiten sloeg aan het rekenen met een klimaatmodel en kwamen tot een verrassende conclusie. Per saldo blijkt een grotere verdamping te leiden tot wereldwijde afkoeling. De reden: door de waterdamp vormen zich laaghangende wolken, die zonlicht reflecteren terug het heelal in. Dit heeft per saldo een afkoelend effect, zelfs als het grotere broeikaseffect door waterdamp mee wordt genomen. Inderdaad zie je op satellietfoto’s van de aarde dat de gedeelten van de aarde waarboven wolken zweven, een veel hoger albedo hebben, dus veel meer licht weerkaatsen. Dus hoewel bomen donkerder zijn dan gesteente (en hiermee meer zonne-energie absorberen) is het extra wolkenvormende effect toch zo groot dat ze hiermee deze effecten meer dan compenseren.

Klimaat redden door woestijnen vol te zetten met bomen?
Zo warm is het niet en de extra kooldioxide in de atmosfeer komt als geroepen voor de kwijnende vegetatie op aarde, die het de laatste vijftien miljoen jaar uiterst moeilijk heeft wegens het dalende CO2 gehalte. Ook als de temperatuur iets stijgt is dat per saldo gunstig, omdat zo grotere gebieden in bijvoorbeeld Rusland en Canada bewoonbaar worden, terwijl de neerslag in woestijnen vaak toeneemt. Niettemin is een te snelle stijging ongewenst, want planten en dieren kunnen zich niet snel genoeg aan een snelle verandering aanpassen. Er zijn ook voldoende andere redenen om het beplanten van woestijnen toe te juichen. Denk alleen al aan de voedselvoorziening. Permacultuur bewust op het nabootsen van een natuurlijk bos, maar dan met fruitbomen en eetbare gewassen. Ook werken bomen en groen positief op de stemming en de gezondheid van mensen.

Bron:
George A. Ban-Weiss, Govindasamy Bala, Long Cao, Julia Pongratz, Ken Caldeira. Climate forcing and response to idealized changes in surface latent and sensible heat. Environmental Research Letters, 2011

(Visionair.nl)
Death Makes Angels of us all
And gives us wings where we had shoulders
Smooth as raven' s claws...
pi_102026296
Amerikanen geloven weer in global warming

Er geloven weer meer Amerikanen in global warming. Een poll van Reuters en Ipsos onthulde dat 83 procent van de Amerikanen gelooft dat onze planeet opwarmt. Vorig jaar was dat 75 procent.

De Amerikaanse bevolking werd mogelijk beïnvloed door het ongeloof bij de Republikeinse presidentskandidaten. Die zijn er in hun debatten van overtuigd dat fossiele brandstoffen de planeet niet opwarmen. Enkel Jon Huntsman is die mening niet toegedaan. De huidige koploper in de polls, Rick Perry, beschuldigt wetenschappers van manipulatie van klimaatgegevens. Michele Bachmann omschrijft de klimaatverandering dan weer als een grap.

Die houding zet Amerikanen net aan tot nadenken, zegt professor Jon Krosnick van de universiteit Stanford. Daarnaast kreeg de bevolking te horen dat 2010 samen met 2005 het warmste jaar was sinds het begin van de metingen in de jaren 1880. Dit jaar leverde dan weer een record op wat de kosten van natuurrampen in de VS betreft. Onlangs zaaide orkaan Irene nog vernieling langs de oostkust. Zo'n orkanen zouden volgens wetenschappers frequenter worden door de klimaatverandering.

Verkiezingen
Vreemd genoeg is global warming net een discussiepunt waarover aanhangers van de Republikeinen en de Democraten het redelijk eens zijn. Zo'n 72 procent van de Republikeinen gelooft erin, bij de Democraten is dat 92 procent. Global warming zal zonder twijfel een rol gaan spelen tijdens de presidentsverkiezingen van volgend jaar. Ongeveer 15 procent van de stemmers beschouwt het als hun belangrijkste bezorgdheid voor de verkiezingen.

Als president Barack Obama zich als milieukandidaat kan manifesteren, zal hij een groot voordeel hebben tegenover zijn Republikeinse tegenstander, aldus Krosnick. Tenzij een Republikein zijn/haar standpunt kan afzwakken, want dan beschikt Obama niet over een goed rapport na het mislukken van zijn Amerikaans klimaatplan. Krosnick voorspelt dat global warming in het tweede geval op de achtergrond zal verdwijnen tijdens de campagnes.

Van alle Amerikanen die in global warming geloven denkt 71 procent dat de opwarming veroorzaakt wordt door de mens. Daarnaast schrijft 27 procent het toe aan natuurlijke factoren. De poll merkte op wel dat de ontkenners veel sterker in hun standpunt geloven dan vorig jaar.

hln
pi_102026342
Nieuw eiland op de kaart door klimaatverandering


De klimaatverandering bedreigt eilanden over de hele wereld, maar heeft er ook eentje bij gemaakt. De laatste editie van 'Times Comprehensive Atlas of the World' vermeldt Uunartoq Qeqertaq, een eiland dat ontdekt werd door het afsmelten van de ijskap over Groenland.

De klimaatverandering is eilanden meestal niet goed gezind: door de stijgende zeespiegel dreigen eilanden en atollen over de hele wereld te verdwijnen onder het water. Maar diezelfde smeltende ijskappen die de zeespiegel doen stijgen, kunnen ook nieuwe eilanden blootleggen, zoals Uunartoq Qeqertaq voor de kust van Groenland.

Het eiland, dat in het Inuit "Opwarmend eiland" betekent, werd door het gezaghebbende naslagwerk Times Compreshensive Atlas of the World permanent genoeg bevonden en figureert in de nieuwe editie van de atlas, naast andere nieuwkomers als Zuid-Soedan, snel groeiende wereldsteden en grote infrastructuurprojecten.

"Elke nieuwe editie van de atlas geeft mensen over de hele wereld een up-to-date en accuraat beeld van de staat van de planeet", zegt Jethro Lennox van Times Atlas. "Met elke nieuwe kaart zien we hoe het milieu verandert, en we maken ons steeds meer zorgen dat in de nabije toekomst belangrijke geografische kenmerken voor altijd zullen verdwijnen."

Wit wordt bruin
Ook Groenland zelf is bijvoorbeeld ingrijpend veranderd: Times moest 15 procent van de oppervlakte die in de vorige editie nog wit ingekleurd was, vervangen door bruin gebied, omdat de ijskap er verdwenen is. Antarctica volgt hetzelfde patroon nadat grote stukken ijs zoals Larsen B afgebroken zijn.

Overal ter wereld krimpen meren en zeeën: de zeespiegel van de Dode Zee is met 12 meter gezakt in 12 jaar, vergelijkbaar met drie dubbeldekkerbussen boven op elkaar, om de woestijn te irrigeren. Machtige rivieren als de Colorado bereiken meestal de zee niet meer door de effecten van dammen, irrigatie en verdamping. Volgens Lennox is het goed mogelijk dat enkele van de rivieren de volgende editie van de atlas niet meer halen. (ips/gb)

hln
pi_102640179
01-10-2011

Roetdeeltjes veroorzaken droogte en overstromingen

De dodelijke overstromingen in Pakistan en de droogte in het noorden van buurland India worden veroorzaakt door rookdeeltjes van menselijke oorsprong. Een model van drie klimatologen toont dit aan. Zijn roetdeeltjes dodelijker dan CO2?


Zware moessonregens veranderden het dichtstbevolkte deel van Pakistan in een rampgebied.

Pakistaanse ramp veroorzaakt door overbevolking en bomenkap…
De beelden staan menigeen nog op het netvlies gegrifd. De hoge bevolkingsdruk en uitbuiting door zamindars, de Pakistaanse grootgrondbezitters, dwong kleine boeren marginale gebieden op. De dikke bodemlaag, die gewoonlijk als een soort spons de neerslag opzuigt, werd steeds dunner. Ook verdwenen de beschermende bomen. Na zware regenval spoelden daarom enorme watermassa’s de kaalgekapte hellingen in de Pakistaanse heuvels weg. Het wachten was op een zware moesson, de jaarlijkse periode van regenval. Toen die kwam veranderde een vernietigende watervloed de dichtbevolkte Punjab en de rest van de Indusvallei in een rampgebied van meerdere keren zo groot als Nederland. Tegelijkertijd heerste er in het noorden en midden van buurland India een ernstige droogte.

En luchtvervuiling
Naar nu blijkt, is niet alleen de vloed, maar ook de zware moesson zelf mede veroorzaakt door de mens. Uit het model van drie klimatologen van de universiteit Princeton in Massachusetts blijkt dat door de mens veroorzaakte aerosols, een wetenschappelijke term voor roet en andere deeltjes die in de lucht zweven, voor een deel de oorzaak zijn van de vermindering in neerslag in het noorden van India en een zwaardere regenval in het zuiden, stelt het artikel van Massimo A. Bollasina, Yi Ming en V. Ramaswam dat is verschenen in Science.

De moesson is een jaarlijks weerkerend verschijnsel, waarbij vochtige lucht van de Indische Oceaan richting het noordoosten over het Indiase subcontinent trekt. In het hete droge seizoen lopen de temperaturen vlak boven de grond enorm hoog op, waardoor deze vochtige lucht naar boven wordt geduwd en uit gaat regenen. De landbouw in India is vrijwel totaal afhankelijk van deze moesson. Zeker nu steeds meer aquifers, waterhoudende lagen, leeg raken.
Roetdeeltjes verstoren dit proces, zo blijkt. Ze creëren een soort paraplu over Noord-India, waardoor het oppervlak afkoelt en er minder water verdampt. Ook wordt de vochtige lucht een andere richting op gestuurd, waardoor er meer regen in het zuiden en in de oceaan valt. Hun model voorspelde ook extra zware regenval in Pakistan.

Het goede nieuws is dat dit probleem snel is op te lossen. In tegenstelling tot het overigens uiterst nuttige gas CO2, blijven roetdeeltjes niet erg lang in de atmosfeer. Als wordt ingegrepen, is het probleem ook binnen hooguit enkele jaren voorbij. Dat is ook goed nieuws voor het noordpoolgebied. De opwarming daar wordt namelijk ook voor een groot deel veroorzaakt door aerosolen, deze keer uit China, dat er enorm veel steenkool doorheen jaagt om zijn industrie te voeden. Kortom: best wel nuttig, die strenge EU-regels tegen aerosols. Dat zouden ze op meer plekken op deze aardbol moeten doen.

Bron:
1. Anthropogenic Aerosols and the Weakening of the South Asian Summer Monsoon, Science, 2011
2. Mark Z. Jacobson. Short-term effects of controlling fossil-fuel soot, biofuel soot and gases, and methane on climate, Arctic ice, and air pollution health. Journal of Geophysical Research, 2010

(Visionair.nl)
Death Makes Angels of us all
And gives us wings where we had shoulders
Smooth as raven' s claws...
pi_102766610
Volgens de UAH satelliet temperatuurmetingen van Dr. Roy Spencer was September 2011 de 5e warmste maand in de records (dus sinds 1979). En dit terwijl we in een La Niña situatie zitten met SST temperaturen -0.5 graden onder het gemiddelde over de centrale en oostelijke Pacific. Gezien de grote invloed van ENSO op het wereldklimaat zouden juist lager dan gemiddeld temperature gemeten moeten worden.

Ben daarom erg benieuwd naar wat de volgende El Niño gaat brengen qua temperaturen. Record breaking hoog mogelijk.

De voorspellingen laten het komende half jaar een overwegend La Niña situatie zien en aangzien El Niño situatie meestal in Maart ontstaat is er een kans dat de volgende El Niño pas in 2013 komt.
pi_102798589
05-10-2011

Klimaatverandering volgens de Akademie

Brochure om politiek debat feitelijker maken
Door: Elmar Veerman

In debatten over klimaatverandering worden feiten en fictie geregeld vermengd, constateert de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen. Daarom is er nu een boekje om burgers en politici op te voeden.



‘Misschien gevaarlijk, maar in ieder geval uiterst troebel’, zo kenschetst de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) de vermenging van wetenschappelijke feiten, wilde speculaties en feitelijke onzekerheden in discussies over klimaatverandering. ‘Voor de gemiddelde burger, maar ook voor beleidsmakers en politici wordt het steeds moeilijker helder voor ogen te krijgen welke argumenten valide, achterhaald, ad hoc of gewoon misleidend zijn’, lezen we in de brochure Klimaatverandering, wetenschap en debat, die gistermiddag werd aangeboden aan de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu van de Tweede Kamer.

De KNAW heeft daarin nog een keer kort wat basale feiten en onzekerheden op een rij gezet. Om te beginnen onbetwiste getallen, zoals de toename van CO2 en andere broeikasgassen in de atmosfeer, die met zekerheid door menselijke activiteiten worden veroorzaakt. De opname van een deel van het CO2 door zeeën en groeiende planten, die enerzijds de gevolgen dempt, maar anderzijds tot gevaarlijke oceaanverzuring kan leiden. En het feit dat de temperatuur op aarde de afgelopen eeuw tussen de 0,6 en 0,9 graden is gestegen, waarbij gematigde streken en de poolregio’s veel sneller opwarmden dan de tropen. Koeler werd het intussen nergens.

En dan breekt het hete hangijzer aan: de vraag naar de toekomst. Wat staat ons de komende eeuwen te wachten? Daarop krijgt de lezer niet meteen een helder antwoord. Het is namelijk complex. Om greep te krijgen op die complexiteit, maken wetenschappers computermodellen. Rekenkundige bouwsels die de werkelijkheid in simpele regels proberen te vatten. Daarover zijn veel misverstanden, dus het was geen slecht idee van de schrijvers om er een apart hoofdstuk aan te wijden.

Dat begint met de constatering dat we maar één aarde hebben, voor de wetenschap een enorme handicap. Een proef doen met honderd aardes, waarbij je de helft van extra broeikasgas voorziet en de andere helft niet, dat zou pas helderheid verschaffen! Kan niet, dus moeten simulaties uitkomst bieden. Die worden steeds beter, aldus de KNAW. Maar toch: ‘Het is en blijft denkbaar dat alle modellen die tot op heden zijn gebouwd, resultaten geven die ver zullen afwijken van de werkelijkheid van het jaar 2011. Maar ze zijn gebaseerd op de beste kennis die we nu hebben, en ze verklaren belangrijke ontwikkelingen in het klimaat van de vorige eeuw.’ En ze voorzien dat de gemiddelde wereldtemperatuur in het jaar 2100 tussen de 1,1 en 6,4 graden hoger zal zijn dan in 1990.

Wat de brochure niet vermeldt, is het feit dat tegenstanders van het internationale klimaatpanel IPCC nooit met tegenmodellen komen, simulaties die het verleden goed weergeven en desondanks een toekomst zonder catastrofale opwarming voorspellen. Zulke modellen zijn er namelijk niet. In plaats daarvan zeggen deze critici: we weten te weinig om zinnige modellen te maken. Eigenlijk zeggen ze daarmee: de kennis die er is, wensen we niet te gebruiken.

Echt interessant zou het boekje moeten worden bij hoofdstuk 5: Twistpunten en onzekerheden. Stokpaardjes van ‘klimaatsceptici’ komen hier langs, zoals mogelijke fouten in temperatuurmetingen, de rol van de zon en het de invloed van wolken. Erg helder wordt het niet, met veel enerzijds-anderzijds constructies. En niet alle bezwaren uit het klimaatdebat worden behandeld. De rol van langjarige cycli in de oceaan, die tot een overschatting van de rol van broeikasgassen kan hebben geleid, blijft bijvoorbeeld buiten beschouwing.

De KNAW wil zich duidelijk niet mengen in de discussie, maar er als ‘honest broker’ boven staan en de zindelijkheid van het debat bewaken. Een mooi streven, maar met een brochure kom je er dan niet. Het zet pas zoden aan de dijk wanneer de Akademie op z’n fluitje blaast, iedere keer als een politicus in de fout gaat.

Verder nog een kanttekening: het boekje is duidelijk geschreven voor papier, terwijl internet zo veel meer mogelijkheden biedt. Links naar aanvullende informatie ontbreken; er wordt zelfs geen enkele wetenschappelijke publicatie genoemd. We moeten de KNAW gewoon vertrouwen, is waarschijnlijk het idee. Controleren van de beweringen is niet nodig. Het is de vraag of het publiek daarin mee zal gaan, want wantrouwen tegen wetenschappers is niet ongewoon.

De brochure 'Klimaatverandering, wetenschap en debat' is hier voor iedereen te downloaden.

(Wetenschap24.nl)
Death Makes Angels of us all
And gives us wings where we had shoulders
Smooth as raven' s claws...
pi_102907261
07-10-2011

'Minder planteneters door verandering klimaat'

Klimaatverandering zal leiden tot een flinke daling van het aantal planteneters op aarde. De opwarming versnelt de stofwisseling van de dieren.


Foto: NU.nl/Chris Heijmans

Die hebben daarom meer voedsel nodig, maar er zijn niet genoeg planten voor ze om te eten. Veel planteneters zullen dus van honger sterven.

Dat stellen Canadese en Australische ecologen in de nieuwste editie van het wetenschappelijke tijdschrift The American Naturalist.

Sterfte van planteneters kan gevolgen hebben voor de hele natuur. Als er minder planteneters zijn, is er namelijk ook minder voedsel voor vleeseters. Ook hun aantallen zullen dan teruglopen.

De gevolgen zijn het grootst in tropische oceanen, verwachten de wetenschappers.

© ANP

(nu.nl)
Death Makes Angels of us all
And gives us wings where we had shoulders
Smooth as raven' s claws...
pi_102907395
30-09-2011

Klimaatsuperlatieven Extreem weer in Nederland

Vuistgrote hagelstenen, windstoten met jachtluipaardsnelheid en de zachtste herfst in ruim drie eeuwen: de net verschenen Bosatlas van het Klimaat laat zien dat de toestand van onze atmosfeer de afgelopen dertig jaar allesbehalve saai was.

Dertig jaar. Dat is de tijd die nodig is om een betrouwbaar beeld van het klimaat te krijgen. Waar ‘het weer’ een momentopname van de toestand van de atmosfeer is, beschrijft het klimaat de langdurige toestand in gemiddelden, extremen en de kans dat deze extremen voorkomen.
In De Bosatlas van het Klimaat is het klimaat over het tijdvak 1981 – 2010 uitvoerig in beeld gebracht. Grafieken, diagrammen en overzichtskaarten laten zien hoe het met factoren als temperatuur, regen, onweer, zon, wind, sneeuw en hagel gesteld was. Gemiddelden, maxima en minima. En daar zaten behoorlijk indrukwekkende extremen bij. Kennislink zette de tien opvallendste superlatieven voor je op een rij:

1. De grootste hagelstenen
Hagel ontstaat in goed ontwikkelde buienwolken (Cumulonimbus) waarin het bovenin wel 50 graden Celsius kan zijn. Druppels in de wolk worden meegesleurd door sterke stijg en daalstromen en veranderen in ijsdeeltjes. Na een tijdje zijn de druppels zo zwaar dat ze naar beneden vallen.
Grote hagelstenen komen praktisch altijd voor tijdens zware buien in de zomer. De hagelstenen bestaan uit meerdere ijslaagjes, een laag voor iedere keer dat ze op en neer zijn gegaan in de wolk. Gemiddeld 5 dagen per jaar vallen er in ons land hagelstenen van 2 centimeter of groter. Meestal bolvormig, maar soms betreft het ook brokken ijs, bestaande uit aan elkaar gevroren hagelkorrels.
De grootste hagelstenen van de afgelopen dertig jaar vielen op 6 juni 1998 in Elburg en Nunspeet. Korrels met een diameter van 9 centimeter, die een snelheid van maar liefst 300 kilometer per uur bereikten.


Duidelijk te zien zijn de verschillende ijslaagjes waaruit de hagel is opgebouwd Afbeelding: © Creative Commons

2. De zwaarste storm
Toegegeven, niet de zwaarste van de afgelopen eeuw, maar wel de zwaarste in dertig jaar: op 25 januari 1990 bereikte de storm die over ons land trok een maximum windsnelheid van 30 meter per seconde. De snelheid die een jachtluipaard kan bereiken…

Sinds 1981 kwamen er in ons land 19 zware stormen voor, waarbij bij minstens een weerstation gedurende minstens een uur windkracht 10 of hoger werd gemeten. Een windkracht die aanzienlijke schade aan gebouwen kan veroorzaken en zelfs bomen ontwortelt. De gemiddelde windsnelheid ligt daarbij op zo’n 28 meter per seconde, maar individuele windstoten kunnen tot wel 1,5 zo snel gaan.

Al zijn er verschillende stijg- en daalstromen, de hoofdzakelijke luchtbeweging in een wolk is naar beneden gericht. Windstoten ontstaan als koude lucht onder een wolk uitstroomt en zich onder de warmere lucht aan de voorzijde van een bui wringt.

Soms zijn er in een wolk plaatselijk ook bijzonder sterke opwaartse luchtstromen aanwezig. Hierdoor ontstaat onder de wolk een lagedrukgebied, waardoor alle lucht uit de omgeving in een spiraalvormige beweging wordt opgezogen. Zulke tornado’s zijn in Nederland zeer zeldzaam: de laatste vond op 25 juni 1967 bij Chaam en Tricht plaats.

Storm op 18 januari 2007

3. De droogste kalendermaand
1 millimeter. Meer neerslag viel er niet in april 2007, de droogste kalendermaand ooit gemeten. Tussen 22 maart en 6 mei viel op veel plaatsen in Nederland geen druppel. En dat terwijl Nederland op jaarbasis gezien een neerslagoverschot heeft; de jaarlijkse neerslaghoeveelheid is groter dan de jaarlijkse potentiële verdamping (de verdamping die plaats zou vinden als de begroeiing optimaal van water is voorzien).
In de zomer en aan de kust vindt gemiddeld gezien de meeste verdamping plaats.
Gelukkig voor de vegetatie waren de zomermaanden van 2007 behoorlijk nat, waardoor het vochttekort weer enigszins werd hersteld.
Het droogste jaar de afgelopen decennia was 1996: toen viel er 631 mm neerslag.

4. De natste kalendermaand
Een schrale troost voor als je de komende tijd nog eens mocht natregenen: waarschijnlijk valt de hoeveelheid neerslag in het niet bij september 2001, de natste maand in de ruim 300-jarige geschiedenis van de klimaatregistratie. 191 mm neerslag viel er. En er waren meer natte extremen de afgelopen dertig jaar.
Met 1109 millimeter neerslag was 1998 het natste jaar ooit. Zes van de tien natste jaren ooit traden zelfs op sinds 1981.

En in augustus 2010 viel in Lievelde 138 millimeter neerslag binnen een etmaal – bijna het dubbele van een gemiddelde maandhoeveelheid!
Dat het in Nederland bijna altijd regent, is trouwens en fabeltje: gemiddeld gezien valt op ongeveer 185 dagen neerslag, variërend van enkele druppels tot een wolkbreuk. Van zo’n hoosbui is pas sprake als er binnen een uur minimaal 25 millimeter valt, of als het minstens 10 millimeter per 5 minuten regent.

Jaarrond wordt Nederland steeds natter.’s Zomers en in de vroege herfst komen steeds meer zware regenbuien voor (gemiddeld 22 dagen per jaar met minstens 10 millimeter neerslag). Gemiddeld gezien valt er per jaar 850 liter water per vierkante meter, terwijl dit een eeuw geleden nog 700 liter bedroeg.

5. De donkerste dag
Het leek wel alsof Nederland boven de poolcirkel lag, op 25 november 2005. Sneeuw en wind veroorzaakten grote chaos en in De Bilt werd slechts 7 J/cm22 gemeten: de donkerste dag ooit. Op jaarbasis ligt de zonnestraling (de som van rechtstreeks van de zon afkomstige straling en weerkaatsing door wolken) tussen de 355 en de 390 kJ/cm22.
Wat zonuren betreft, is het op de Waddeneilanden het beste vertoeven: daar schijnt op jaarbasis zo’n 40 uur meer zon dan in Zuid-Limburg. Tot 1750 uur zon per jaar!
Het zonnigste jaar ooit gemeten in Nederland (sinds 1706) was 2003: 2075 zonuren. Het somberste jaar was 1988, met 1218 uur zon.

6. De zachtste herfst
Gemiddeld gezien laat het overzicht van de afgelopen dertig jaar een duidelijke opwarming zien. Er is een trend van steeds meer zeer warme en steeds minder zeer koude dagen zichtbaar. De tien warmste jaren van de afgelopen eeuw vielen zelfs allemaal na 1988!
Geen wonder dat de afgelopen dertig jaar nogal wat temperatuurmaxima laten zien. Augustus 1997 (20,5 graden Celsius) was de warmste maand in drie eeuwen. De warmste dag was op 7 augustus 2003 in Arcen: 37,8 graden Celsius.
De zachtste herfst ooit gemeten (12,0 graden Celsius) was in 2005.
Jaarrond waren 2006 en 2007 (beide 11,2 graden Celsius gemiddeld) het warmst.Over de afgelopen dertig jaar ligt het jaargemiddelde op 10,0 graden Celsius.


2011: op naar een nieuwe ‘zachtste herfst’? Afbeelding: © Gemma Venhuizen

7. Het heftigste onweer
Hoe uitzonderlijk de onweersbuien de afgelopen decennia waren, is moeilijk vast te stellen: pas sinds 1994 worden bliksemontladingen met meetapparatuur gedetecteerd op de diverse meetstations. Bliksem is een elektrische ontlading die horizontaal kan plaatsvinden (tussen twee wolken) of verticaal (tussen een wolk en de grond); in de wolk ontstaat door stijgende en dalende lucht een ladingsverschil dat voor de ontlading zorgt.
Met ruim 120.000 ontladingen vond in het najaar van 2010 een van de hevigste geregistreerde onweersbuien plaats. Ook die in de zomer van 2004, met 75.000 ontladingen en windstoten tot 100 kilometer per uur, was imposant. De temperatuur daalde binnen een half uur van 30 naar 18 graden Celsius.

Onweer in slow-motion

8. Het vroegste sneeuwdek
Net buiten de dertig-jaar-periode, maar toch het vermelden waard: het vroegste sneeuwdek ooit, gemeten in 1975. Al op 13 oktober konden mensen toen gaan sleeën en langlaufen in Nederland.
De winter dat het sneeuwdek de afgelopen drie decennia het langste bleef liggen was in 2009-2010: 42 dagen sneeuw hadden we dat jaar.
Een ander sneeuwgerelateerd record: de langste file. 750 kilometer op 17 december 2010 tijdens de avondspits in de Randstad.

9. De dikste ijzellaag


Zware ijzel Afbeelding: © Creative Commons

De postbodes schenen door de straten te schaatsen, op 2 maart 1987 – de dag die ook wel bekend staat als ‘de ijzelramp’.

IJzel bestaat uit onderkoelde (mot)regen die bij een luchttemperatuur onder het vriespunt valt en voor ijsafzetting zorgt. Op 2 maart 1987 viel op sommige plaatsen wel een paar tientallen millimeters onderkoelde regen, waardoor een ijslaag tot wel 3 centimeter dik ontstond.
Wegen werden onbegaanbaar, hoogspanningsmasten bezweken, bomen braken of bogen door – met aan de grond gevroren toppen als gevolg. Dieren vroren vast aan de grond, raakten bedekt met een ijslaag en stierven.

10. De minste mist
Mist ontstaat door een combinatie van factoren. De windsterkte is van belang, maar ook de sterkte van de nachtelijke afkoeling.
Koude lucht kan minder waterdamp bevatten dan warme. Als warme, vochtige lucht over een kouder oppervlak stroomt, koelt de lucht af en ontstaan in de met water verzadigde lucht waterdruppeltjes: advectieve mist.
Een andere vorm van mist is stralingsmist, die voorkomt tijdens heldere nachten wanneer de grond en de lucht erboven hun warmte verliezen.
Een mistdag houdt in dat er op een bepaald moment tijdens de dag minder dan 1000 meter zicht is. Hoe sterker de nachtelijke afkoeling, des te meer van deze mistdagen.
De afgelopen decennia waren er gemiddeld steeds minder mistdagen; in De Bilt lag het gemiddelde rond de 65 dagen (een halvering ten opzichte van de jaren zestig).
Naast de toenemende winterse westenwinden vormt ook de schonere lucht een oorzaak. Sinds de jaren tachtig bevat de lucht minder zwevende deeltjes waarop waterdruppeltjes kunnen vormen – voor condensatie is namelijk wel een kern nodig.


Ochtendnevel in Oost-Friesland Afbeelding: © Matthias Süßen/Creative Commons

Bron
Sluijter, R., Leenaers, H. en Camarasa, M. (red.). De Bosatlas van het Klimaat (Groningen 2011)

(Kennislink)

[ Bericht 0% gewijzigd door ExperimentalFrentalMental op 10-10-2011 10:35:08 ]
Death Makes Angels of us all
And gives us wings where we had shoulders
Smooth as raven' s claws...
pi_102910038
Mooi! ^O^
pi_102944989
^O^
Death Makes Angels of us all
And gives us wings where we had shoulders
Smooth as raven' s claws...
pi_102945019
10-10-2011

Wordt Nederland bedekt met ijs?

We moeten van Al Gore en andere klimaatalarmisten erg bang zijn voor het antropogene broeikaseffect en zeespiegelstijgingen. Niet leuk voor ons polderlandje, maar een nieuwe ijstijd is echt vervelend. Dan is het met de helft van Europa en Noord-Amerika afgelopen. Welk deel van Nederland, de rest van Europa en de wereld ontsnappen aan de greep van Koning Winter als de komende ijstijd in alle hevigheid toeslaat?


Europa was tijdens de laatste IJstijd alleen in het Middellandse Zeegebied bewoonbaar.

IJstijden zijn vaste prik sinds het aanbreken van het Pleistoceen, zo’n 2 miljoen jaar geleden. Interglacialen, de warme periodes tussen glacialen (de klimatologische term voor wat wij in het dagelijks leven onder ijstijd verstaan; we leven nu aan het einde van zo’n warm interglaciaal), zijn eerder de uitzondering dan de regel. Ze duren maar kort, rond de tienduizend jaar, en worden steevast gevolgd door een periode van vernietigende koude.


Als de ijstijd losbreekt, zullen alleen planten zoals deze Arctische poppies het in de Nederlandse poolwoestijn uithouden.

De continenten Europa en Noord-Amerika worden de laatste twee miljoen jaar dan ook vrijwel continu bedekt door een voortschuifelende massa gletsjerijs, een ijskap van kilometers dik die in zijn reis naar het zuiden alles als een bulldozer opzij schuift. De stuwwallen in Twente, Drenthe en de Sallandse heuvelrug zijn karakteristieke overblijfselen.
Uit geologische gegevens weten we dat een ijstijd snel invalt. Binnen honderd jaar is het klimaat totaal omgeslagen en is het grootste deel van Europa veranderd in een dorre toendra, waarover huilende sneeuwstormen de schaarse hongerige bewoners teisteren. Hoe zou Europa er uit zien bij de komende ijstijd?

Hiervoor kunnen we het beste bekijken hoe Europa met ijs werd bedekt tijdens de vier laatste glacialen. Tijdens het laatste glaciaal, dat tot tienduizend jaar geleden duurde, ontsnapte Nederland aan de vernietigende gletsjers. Erg prettig toeven was het echter niet in de poolwoestijn die Nederland toen was. Stel je voor, een onafzienbare vlakte, die zich uitstrekt tot diep in de Noordzee. Nederland was in die tijd zeker vijf keer zo groot als nu. Niet dat de toenmalige bewoners, de Neandertalers waren kort daarvoor uitgestorven, daar veel plezier van hadden. Het wisselvallige klimaat en korte groeiseizoen maakten landbouw onmogelijk. De zonneschijn is vergelijkbaar met die nu.

In principe zou dus landbouw in koude kassen plaats kunnen vinden, al is de inspanning om zelfs een klein deel van Nederland met kassen te overdekken enorm. Het probleem kan ook worden opgelost door emigratie of door minder kinderen te krijgen. Tegen de tijd dat de ijstijd in volle hevigheid losbarst, kunnen de overlevenden dan van veeteelt of het verzamelen van poolvegetatie leven. Misschien dat er tegen die tijd cultivars worden ontwikkeld met een heel kort groeiseizoen. In Finland wordt maïs bijvoorbeeld uitgeplant, zodat de planten maximaal kunnen profiteren van de korte zomer. Met dit soort technieken houden we het dan wel vol, maar het zal hard werken worden voor een karig leven.


Het Kuussuaq bos in Zuid-Groenland is door mensen aangeplant. De bomen vormen geen zaden. Daar is het te koud voor.

Tijdens eerdere ijstijden reikten de gletsjers zelfs tot in Nederland. Deze schoven alles voor zich uit, waardoor zich aan de voet van de gletsjers grote heuvels puin afzetten. Het is moeilijk denkbaar hoe je onder deze omstandigheden in leven kan blijven. Groenland kent nu bijvoorbeeld minder dan zestigduizend inwoners op een gebied zo groot als West-Europa. En dan moet je bedenken dat de uiterste zuidpunt van Groenland nog een heel mild klimaat kent en er zelfs kleine bomen groeien. Kortom: dan moeten we wellicht plannen zoals voor deze overdekte Siberische dagbouwmijn uit de kast trekken of onze toekomst op zee in drijvende steden zoeken.

Lees ook:
Gevolgen van de komende ijstijd in beeld
Landbrug Amerika veroorzaakte ijstijden

Bron (onder meer):
Ice Age Now

(visionair.nl)
Death Makes Angels of us all
And gives us wings where we had shoulders
Smooth as raven' s claws...
  maandag 17 oktober 2011 @ 21:20:54 #140
323876 michaelmoore
I want to live a hundred years
pi_103209102
http://www.telegraaf.nl/b(...)_.html?sn=buitenland

quote:
ma 17 okt 2011, 18:38
Pythons leefden ooit tot in Zuid-Duitsland
MÜNCHEN - In het zuiden van Duitsland is het fossiel gevonden van een python, het eerste bewijs dat het reptiel vroeger zo noordelijk leefde. De python leeft normaal in tropische regio's in Afrika en Azië.

De python is aangetroffen op 80 kilometer noordwestelijk van München. „Toen de temperatuur 14 miljoen jaar geleden plots veel lager werd, was het lot van deze python bezegeld”, zei Madeleine Böhme van de universiteit Tübingen maandag.

Paleontologen lieten weten dat het fossiel circa 15 miljoen jaar oud is en 3,5 meter lang.
Er gaat niets boven lekker in de zon zitten in de achtertuin met een heel koud glas bier , als je al 72 jaar bent en nog gezond, laat ze maar lachen de sukkels
pi_103214574
Prognose Toekomstige Zeespiegelstijging (Universiteit van Kopenhagen)

5.5 meter in 2500? ehhh


The graph shows how sea levels will change for four different pathways for human development and greenhouse gas pollution. The green, yellow and orange lines correspond to scenarios where it takes 10, 30, or 70 years before emissions are stabilized. The red line can be considered to represent business as usual where greenhouse gas emissions are increasing over time. (Credit: Aslak Grinsted)

Bijbehorende artikel: sciencedaily:
quote:
Sea Levels to Continue to Rise for 500 Years? Long-Term Climate Calculations Suggest So

ScienceDaily (Oct. 17, 2011) — Rising sea levels in the coming centuries is perhaps one of the most catastrophic consequences of rising temperatures. Massive economic costs, social consequences and forced migrations could result from global warming. But how frightening of times are we facing? Researchers from the Niels Bohr Institute are part of a team that has calculated the long-term outlook for rising sea levels in relation to the emission of greenhouse gases and pollution of the atmosphere using climate models.

The results have been published in the scientific journal Global and Planetary Change.
"Based on the current situation we have projected changes in sea level 500 years into the future. We are not looking at what is happening with the climate, but are focusing exclusively on sea levels," explains Aslak Grinsted, a researcher at the Centre for Ice and Climate, the Niels Bohr Institute at the University of Copenhagen.

Model based on actual measurements

He has developed a model in collaboration with researchers from England and China that is based on what happens with the emission of greenhouse gases and aerosols and the pollution of the atmosphere. Their model has been adjusted backwards to the actual measurements and was then used to predict the outlook for rising sea levels.

The research group has made calculations for four scenarios: a pessimistic one, an optimistic one, and two more realistic ones.

In the pessimistic scenario, emissions continue to increase. This will mean that sea levels will rise 1.1 meters by the year 2100 and will have risen 5.5 meters by the year 2500.

Even in the most optimistic scenario, which requires extremely dramatic climate change goals, major technological advances and strong international cooperation to stop emitting greenhouse gases and polluting the atmosphere, the sea would continue to rise. By the year 2100 it will have risen by 60 cm and by the year 2500 the rise in sea level will be 1.8 meters.

For the two more realistic scenarios, calculated based on the emissions and pollution stabilizing, the results show that there will be a sea level rise of about 75 cm by the year 2100 and that by the year 2500 the sea will have risen by 2 meters.

Rising sea levels for centuries

"In the 20th century sea has risen by an average of 2mm per year, but it is accelerating and over the last decades the rise in sea level has gone approximately 70% faster. Even if we stabilize the concentrations in the atmosphere and stop emitting greenhouse gases into the atmosphere, we can see that the rise in sea level will continue to accelerate for several centuries because of the sea and ice caps long reaction time. So it would be 2-400 years before we returned to the 20th century level of a 2 mm rise per year," says Aslak Grinsted.

He points out that even though long-term calculations are subject to uncertainties, the sea will continue to rise in the coming centuries and it will most likely rise by 75 cm by the year 2100 and by the year 2500 the sea will have risen by 2 meters.
Huidige trend atmosf. CO2 Mauna Loa: 411 ppm ,10 jaar geleden: 387 ppm , 25 jaar geleden: 358 ppm
pi_103268486
14-10-2011

Regenwoud kan door kleine klimaatverandering al compleet verdwijnen

Uit Wagenings onderzoek blijkt, dat er maar drie stabiele vegetatietoestanden zijn: oerwoud, savanne, met 20% bomen, en boomloze vlakte, met ongeveer vijf procent bomen. Slechts een kleine verandering in regenval is al voldoende om de ene categorie in de andere te veranderen. Zal door minder regenval zo het Amazoneregenwoud totaal verdwijnen?


Grote vuren vernietigen jonge zaailingen van bomen, die anders de savanne in een oerwoud veranderen.

Uit het onderzoek[1], gebaseerd op satellietdata van NASA waarbij bossen, savannes en boomloze vlakten werden bestudeerd, blijkt dat er drie “attractors” in de verdeling tussen bos en vlakte zijn, dat wil zeggen, punten waar alle ecosystemen heen lijken te bewegen. Tussenliggende situaties komen nauwelijks voor. Deze komen ruwweg overeen met die van een oerwoud met tachtig procent of meer bomen, savanne met 20% bomen en de boomloze vlakte. Hiervoor werd gedacht dat deze veranderingen geleidelijk plaatsvinden.


Een weelderig regenwoud beschermt zichzelf tegen brand door het klimaat vochtiger te maken. Op kleinere schaal verhinderen de sappige bladeren en loten vuur.

In een soortgelijk Amerikaans/Zuid Afrikaans onderzoek, ook in Science gepubliceerd[2], vond een groep onderzoekers dat het percentage bomen over het algemeen afhangt van regenval en seizoensveranderingen. In gebieden waar de regenval voor tropische begrippen gemiddeld is (1000-2500 mm per jaar) en seizoensveranderingen mild zijn, bleek echter vuur de belangrijkste factor die bepaalde of bos, savanne of boomloze vlakte domineren. Als meer dan vijfenveertig procent van het land bedekt is met bomen, werkt dit remmend op branden. Onder de veertig procent grijpen branden snel om zich heen en leggen de bossen in de as. Bij de studie werden satellietbeelden geraadpleegd van NASA’s Aqua and Terra satellieten, die vegetatietype en bedekkingsgraad vaststellen d.m.v. MODIS (Moderate Resolution Imaging Spectroradiometer) instrumenten. Beide groepen concentreerden zich vooral op gebieden waar de mens relatief de minste impact heeft gehad, zoals subtropische en tropische delen van Australië, Zuid-Amerika en Afrika.

Al eerder werd vastgesteld dat deze snelle veranderingen op lokale schaal voorkwamen, maar met behulp van dit wereldwijde overzicht is nu gebleken dat dit verschijnsel de regel is. Vuren blijken hier de regelende factor te zijn. Slecht nieuws voor de broeikasaanhangers, die er bij hun berekeningen van uitgingen dat veranderingen geleidelijk plaatsvinden. Zij kunnen dus weer terug naar hun rekenmodel, waarin deze plotselinge omslag opgenomen moet worden.Als bijvoorbeeld blijkt dat door hogere temperaturen hogere neerslagcijfers ontstaan, betekent dit dat er een snelle uitbreiding van de regenwouden komt en dus ook meer opname van kooldioxide.

Ook betekent dit dat landen als Brazilië nu letterlijk met vuur spelen. Het is al langer bekend dat regenwouden zichzelf enigszins in stand houden door hun hoge verdamping, waardoor meer neerslag valt. Als het grootste deel van het Amazone-regenwoud wordt omgekapt, zou wel eens een onomkeerbare kettingreactie op kunnen treden met nogal akelige gevolgen voor het klimaat in Brazilië. Hirota en haar team werken nu aan een overzicht van gebieden die dicht tegen het omslagpunt aan zitten. Hier kan dan uiteraard maar beter gestopt worden met kappen. Of gewassen als oliepalm, caringa of andere boomgewassen worden geplant in plaats van Monsanto-soja. Dat laatste is toch al een uitstekend idee.

Bronnen
1. Marina Hirota,Milena Holmgren,Egbert H. Van Nes,Marten Scheffer, Global Resilience of Tropical Forest and Savanna to Critical Transitions, Science (2011)
2. A. Carla Staver,Sally Archibald,Simon A. Levin,The Global Extent and Determinants of Savanna and Forest as Alternative Biome States, Science (2011)
3. Forest and savanna can switch quickly, Physorg.com (2011)

(Visionair.nl)
Death Makes Angels of us all
And gives us wings where we had shoulders
Smooth as raven' s claws...
  Moderator woensdag 19 oktober 2011 @ 11:46:15 #143
8781 crew  Frutsel
pi_103272814
quote:
LaNina bedreigt graanschuren Westelijk Halfrond
Amper drie maanden na het einde van de vorige fase hebben Noord en Zuid-Amerika af te rekenen met een nieuwe La Niña. Het beruchte weerfenomeen leidt tot droogte en overstromingen en bedreigt onder meer de soja- en tarweoogst in Argentinië, Brazilië en het zuiden van de VS.

De voorbije La Niña, die in juni 2010 begon, leidde tot enorme watersnood in Australië en het noorden van Zuid-Amerika en tot droogte in het zuiden van het continent en in de VS. Dat werd wereldwijd merkbaar door stijgende voedselprijzen.

"Projecties geven aan dat deze La Niña zwakker zal uitvallen", zegt Jeff Masters, de directeur Meteorologie van Weather Underground een commerciële weervoorspeller op het internet. Maar de gevolgen voor de landbouwproductie kunnen toch zwaar uitvallen omdat veel regio's zich nog niet hersteld hebben van de vorige periode met noodweer.

Nog meer droogte
Experts verwachten dat de nieuwe La Niña nog meer droogte zal brengen naar de belangrijke landbouwgebieden in Brazilië, Argentinië en het zuiden van de VS en er daardoor de oogst van soja en tarwe zal doen dalen.

Texas en andere delen van het zuiden van de VS lijden nu al onder extreme droogte. De schade aan gewassen en veestapels wordt al op 5 miljard dollar (3,7 miljard euro) geschat. Als er de komende maanden ook weinig regen valt, gaat ook de oogst van de wintertarwe eraan en zullen de zomergewassen het moeilijk krijgen, waarschuwen experts van het Amerikaanse ministerie van Landbouw.

In Brazilië en Argentinië regent het al sinds april te weinig. Oil World, een in Hamburg gevestigde dienst die voorspellingen doet voor de landbouw, zegt dat de slechte weervooruitzichten voor de komende maanden de oogst van soja en andere gewassen bedreigt in een groot deel van Argentinië en in het zuiden en het centrum van Brazilië.

Centraal-Amerika, Venezuela, Colombia en andere regio's die vorig jaar rond de jaarwisseling met ongekende wateroverlast geconfronteerd werden, kunnen de komende maanden opnieuw hevige stortregens verwachten.

De huidige La Niña zal waarschijnlijk pieken in januari en ophouden in de lente.

Wetenschappers onzeker
La Niña maakt samen met El Niño deel uit van een cyclisch weerfenomeen, de beruchte El Niño-Zuidelijke Oscillatie. De weersveranderingen hangen samen met temperatuurschommelingen in het oppervlaktewater van de Stille Oceaan.

Volgens Masters is een snelle opeenvolging van La Niña's niet ongewoon. "De voorlaatste keer gebeurde het tussen 1998 en 2001, met slechts enkele neutrale maanden ertussenin, net als dit jaar."

"De El Niño-Zuidelijke Oscillatie wordt ongetwijfeld in de hand gewerkt door de klimaatverandering", oordeelt Masters. Op een warmere planeet kan er meer energie naar stormen en hittegolven gaan.

Andere wetenschappers zijn voorzichtiger. Een warmere atmosfeer kan meer waterdamp opslaan, zegt Kevin Trenberth, een klimaatwetenschapper van het Amerikaanse onderzoekscentrum NCAR in Colorado. "Als het warm is tijdens La Niña, leidt dat tot een grotere kans op overstromingen."

Maar volgens Trenberth zijn de huidige klimaatmodellen niet in staat te voorspellen hoe de klimaatverandering zal uitwerken op de drie tot zeven jaar lange cyclus van de El Niño-Zuidelijke Oscillatie. De overstromingen en droogteperiodes in de risicogebieden zijn erger geworden, maar er zijn nog geen bewijzen dat de klimaatverandering de cyclus zelf heeft gewijzigd.
pi_103930544
Simon Rozendaal, september 2007:

quote:
'De komende paar jaar worden cruciaal in het klimaatdebat. De huidige zonnecyclus, nummer 23, was namelijk minder krachtig dan de vorige. Amerikaanse zonnefysici als Ken Schatten hebben bovendien voorspeld dat de volgende cyclus, nummer 24, waarschijnlijk nog zwakker wordt.

Schaatsen

Als dat inderdaad klopt, moet binnen enkele jaren duidelijk worden wie er nu gelijk heeft in het debat. Als de gemiddelde temperatuur op aardedaalt,blijken de zogeheten broeikassceptici gelijkte hebben en moeten de meeste meteorologen, klimatologen en politici-zoals Al Gore-die zich achter het broeikasstandpunt hebben geschaard met de billen bloot.

Omgekeerd,als de gemiddelde temperatuur op aarde de komende jaren blijft stijgen, is het onmiskenbaar dat de mens via het opstoken van fossiele brandstoffen meer effect heeft op het klimaat dan de variaties in zonne-activiteit. Dan zullen de meeste sceptici hun ongelijk moeten bekennen en diverse van hen (in Nederland bijvoorbeeld de bioloog Bas van Geel en de geoloog Salle Kroonenberg) hebbenal aangekondigd dat te zullen doen, mochten ze geen gelijk hebben.
http://www.elsevier.nl/we(...)stedentocht-komt.htm

Iemand nog iets over gehoord?
  donderdag 3 november 2011 @ 21:01:05 #145
65394 Montov
Dogmaticus Irritantus
pi_103931350
hehe.
Géén kloon van tvlxd!
pi_103931657
Voor het perspectief, van de drie hele jaren na 2007, waren er drie warmer dan 2007 en één, 2008, iets minder.
pi_103950477
Wat een stelletje doemdenkers zijn jullie.
Gletsjers smelten altijd in de zomer en dat is maar goed ook, anders was de aarde helemaal bedekt met ijs.
Hoewel een gletsjer alleen kan ontstaan bij temp onder 0, moet er natuurlijk ook voldoende neerslag zijn.
In midden Siberie, de koudste streek op het westelijk halfrond, zijn geen gletsjers omdat er niet genoeg neerslag valt.
Om de Fjorden van Noorwegen, waar het gemiddeld eigenlijk niet eens zo koud is, liggen de grootste gletsjers van Europa. Daar is een neerslag overschot.
Als de gemiddelde temp boven de Groenlandse ijskap -30 in plaats van -33 is maakt dat voor de aangroei niks uit. Ook een Zuidpool opwarming van -53 naar -50 heeft weinig invloed als de neerslag hetzelfde blijft.
pi_103952318
quote:
0s.gif Op vrijdag 4 november 2011 10:55 schreef Truffelvarken het volgende:
Wat een stelletje doemdenkers zijn jullie.
Gletsjers smelten altijd in de zomer en dat is maar goed ook, anders was de aarde helemaal bedekt met ijs.
Hoewel een gletsjer alleen kan ontstaan bij temp onder 0, moet er natuurlijk ook voldoende neerslag zijn.
In midden Siberie, de koudste streek op het westelijk halfrond, zijn geen gletsjers omdat er niet genoeg neerslag valt.
Om de Fjorden van Noorwegen, waar het gemiddeld eigenlijk niet eens zo koud is, liggen de grootste gletsjers van Europa. Daar is een neerslag overschot.
Als de gemiddelde temp boven de Groenlandse ijskap -30 in plaats van -33 is maakt dat voor de aangroei niks uit. Ook een Zuidpool opwarming van -53 naar -50 heeft weinig invloed als de neerslag hetzelfde blijft.
Natuurlijk begin je een rationele discussie niet met zo'n lullige openingszin, tenzij je vooral een retorische discussie wil. In dat geval kun je misschien beter posten in POL of TRU...

Maargoed, je vertelt ons niks nieuws, de massabalans van een gletscher is afhankelijk van neerslag nabij de bron van de gletscher en het massaverlies aan de terminus door smel en afkalving. Ja, dat bovenop de Groenlandse ijskap en op de zuidpool het zo koud is dat het ijs er nooit smelt zal ook bij bijna iedereen bekend zijn. Pure smelt is in Groenland en Antarctica nou eenmaal niet de grootste bijdrager aan het massaverlies maar versnelling van de gletschers door lubricatie van smeltwater en gereduceerde 'backresting' door verdwenen zeeijsvelden.

Toch neemt over het algemeen de ijsmassa van de gletschers wereldwijd, en de ijskappen op Groenland en Antarctica, jaar na jaar af en neemt daarbij toe (hoewel het voor Antarctica nog minder duidelijk is dan Groenland). Dit is op vele manieren gemeten en daardoor niet echt een discussie onder serieuze mensen en bovendien een verwachte uitkomst in een opwarmende wereld. Zowel verminderde neerslag, verhoogde temperaturen, verminderde backresting en verhoogde lubricatie zijn bij afzonderlijke gletschers in verschillende combinaties en sterktes verantwoordelijk, maar al deze oorzaken worden beinvloed door klimaatverandering.

Massabalans gletschers wereldwijd:

(Bron)

Massabalans Groenland:

(Bron)

Massabalans Antarctica:

(Bron)

De balans tussen aangroei en verlies is dus duidelijk negatief doorgeslagen, zowel bij de gletschers als de ijskap van Groenland. Antarctica lijkt ook in een negatieve trend te zijn beland.

Zoals geofysicus Henry Pollack heef het ooit treffend samengevat:

“Ice asks no questions, presents no arguments, reads no newspapers, listens to no debates. It is not burdened by ideology and carries no political baggage as it crosses the threshold from solid to liquid. It just melts.”
pi_104151165
quote:
The heat is on
A new analysis of the temperature record leaves little room for the doubters. The world is warming

For those who question whether global warming is really happening, it is necessary to believe that the instrumental temperature record is wrong. That is a bit easier than you might think.

There are three compilations of mean global temperatures, each one based on readings from thousands of thermometers, kept in weather stations and aboard ships, going back over 150 years. Two are American, provided by NASA and the National Oceanic and Atmospheric Administration (NOAA), one is a collaboration between Britain’s Met Office and the University of East Anglia’s Climate Research Unit (known as Hadley CRU). And all suggest a similar pattern of warming: amounting to about 0.9°C over land in the past half century.

To most scientists, that is consistent with the manifold other indicators of warming—rising sea-levels, melting glaciers, warmer ocean depths and so forth—and convincing. Yet the consistency among the three compilations masks large uncertainties in the raw data on which they are based. Hence the doubts, husbanded by many eager sceptics, about their accuracy. A new study, however, provides further evidence that the numbers are probably about right.

The uncertainty arises mainly because weather stations were never intended to provide a climatic record. The temperature series they give tend therefore to be patchy and even where the stations are relatively abundant, as in western Europe and America, they often contain inconsistencies. They may have gaps, or readings taken at different times of day, or with different kinds of thermometer. The local environment may have changed. Extrapolating a global average from such data involves an amount of tinkering—or homogenisation.

It might involve omitting especially awkward readings; or where, for example, a heat source like an airport has sprung up alongside a weather station, inputting a lower temperature than the data show. As such cases are mostly in the earlier portions of the records, this will exaggerate the long-term warming trend. That is at best imperfect. And for those—including Rick Perry, the Republican governor of Texas and would-be president —who claim to see global warming as a hoax by grant-hungry scientists, it may look like a smoking gun.

To build confidence in their methodologies, NASA and NOAA already publish their data and algorithms. Hadley CRU is now doing so. A grander solution, outlined in a forthcoming Bulletin of the American Meteorological Society, would be to provide a single online databank of all temperature data and analysis. Part of the point would be to encourage more scientists and statisticians to test the existing analyses—and a group backed by Novim, a research outfit in Santa Barbara, California, has recently done just that.

Inconvenient data

Marshalled by an astrophysicist, Richard Muller, this group, which calls itself the Berkeley Earth Surface Temperature, is notable in several ways. When embarking on the project 18 months ago, its members (including Saul Perlmutter, who won the Nobel prize for physics this month for his work on dark energy) were mostly new to climate science. And Dr Muller, for one, was mildly sceptical of its findings. This was partly, he says, because of “climategate”: the 2009 revelation of e-mails from scientists at CRU which suggested they had sometimes taken steps to disguise their adjustments of inconvenient palaeo-data. With this reputation, the Berkeley Earth team found it unusually easy to attract sponsors, including a donation of $150,000 from the Koch Foundation.

Yet Berkeley Earth’s results, as described in four papers currently undergoing peer review, but which were nonetheless released on October 20th, offer strong support to the existing temperature compilations. The group estimates that over the past 50 years the land surface warmed by 0.911°C: a mere 2% less than NOAA’s estimate. That is despite its use of a novel methodology—designed, at least in part, to address the concerns of what Dr Muller terms “legitimate sceptics”.

Most important, Berkeley Earth sought an alternative way to deal with awkward data. Its algorithm attaches an automatic weighting to every data point, according to its consistency with comparable readings. That should allow for the inclusion of outlandish readings without distorting the result. (Except where there seems to be straightforward confusion between Celsius and Fahrenheit, which is corrected.) By avoiding traditional procedures that require long, continuous data segments, the Berkeley Earth methodology can also accommodate unusually short sequences: for example, those provided by temporary weather stations. This is another innovation that allows it to work with both more and less data than the existing compilations, with varying degrees of certainty. It is therefore able to compile an earlier record than its predecessors, starting from 1800. (As there were only two weather stations in America, a handful in Europe and one in Asia for some of that time, it has a high degree of uncertainty.) To test the new technique, however, much of the analysis uses the same data as NOAA and NASA.

Heat maps

In another apparent innovation, the Berkeley team has written into its analysis a geospatial technique, known as kriging, which uses the basic spatial correlations in weather to estimate the temperature at points between weather stations. This promises to provide a more nuanced heat map than presented in the existing compilations, which either consign an average temperature to an area defined by a grid square or, in the case of NASA, attempt a less ambitious interpolation.

It will be interesting to see whether this makes it past the review process. Peter Thorne, a climatologist at the Co-operative Institute for Climate and Satellites, in North Carolina, describes it as “quite a hard sell in periods that are data sparse”. He adds: “That doesn’t mean you can’t do it. It means you’ve got to prove it works.”

Two of the Berkeley Earth papers address narrower concerns. One is the poor location of many weather stations. A crowd-sourcing campaign by a meteorologist and blogger, Anthony Watts, established that most of America’s stations are close enough to asphalt, buildings or other heat sources to give artificially high readings. The other is the additional warming seen in built-up areas, known as the “urban heat-island effect”. Many sceptics fear that, because roughly half of all weather stations are in built-up areas, this may have inflated estimates of a temperature rise.

The Berkeley Earth papers suggest their analysis is able to accommodate these biases. That is a notable, though not original, achievement. Previous peer-reviewed studies—including one on the location of weather stations co-authored by Mr Watts—have suggested the mean surface temperatures provided by NOAA, NASA and Hadley CRU are also not significantly affected by them.

Yet the Berkeley Earth study promises to be valuable. It is due to be published online with a vast trove of supporting data, merged from 15 separate sources, with duplications and other errors clearly signalled. At a time of exaggerated doubts about the instrumental temperature record, this should help promulgate its main conclusion: that the existing mean estimates are in the right ballpark. That means the world is warming fast.
bron
Volkorenbrood: "Geen quotes meer in jullie sigs gaarne."
pi_104151228
Het is eigenlijk slechts een samenvatting van bestaande en bekende data, dus ik heb de illusie niet dat dit "doubters" over de streep zal trekken.

Ik vind het dan ook een verschrikkelijk onderzoek. Doen alsof er een gigantische conclusie wordt getrokken, alsof ze een of andere objectieve scheidsrechtersrol hebben. Lachwekkend, want we hadden deze zoveelste analyse van bestaande data niet nodig om te weten dat de aarde opwarmt door menselijke invloed.
abonnement Unibet Coolblue Bitvavo
Forum Opties
Forumhop:
Hop naar:
(afkorting, bv 'KLB')