(beetje laat)quote:Op zaterdag 18 december 2010 18:03 schreef keesjeislief het volgende:
[..]
Joa moar de grafiek is een deelverzameling van C x C en dat valt niet fatsoenlijk te plotten toch, of wat heb je precies in gedachten?
Kun je dat niet gewoon doen door een nieuwe functie te definieren, iets als g[z_]:=Im[f[z]], en die te plotten?quote:Op woensdag 22 december 2010 00:10 schreef BasementDweller het volgende:
[..]
(beetje laat)
Maar het idee is dus dat ie alleen het imaginaire deel tekent, dat moet wel kunnen alleen ik weet niet hoe en kan het ook niet vinden bij Help.
- edit -.quote:Op dinsdag 21 december 2010 21:03 schreef Borizzz het volgende:
Een vraagstuk:
Gegeven is een driehoek ABC. Bissectrice van hoek BCA snijdt de omgeschreven cirkel van driehoek ABC in het punt R (R is niet C), de middelloodlijn van de zijde BC in het punt P en de middeloodlijn van zijde AC in het punt Q. Het midden van BC is K en het midden van AC is L.
Bewijs dat de driehoeken RPK en RQL gelijke oppervlakte hebben.
Het kan via gelijkvormigheid en een hoop rekenarij. Maar is er iemand met een intelligente, snellere oplossing?
Hallo trouwens, ben weer terug van weggeweest!
Je zou eens kunnen beginnen met de opgave ondubbelzinnig te formuleren, want dat heb je niet gedaan. De middelloodlijnen van zijden BC en CA van driehoek ABC snijden de omgeschreven cirkel van driehoek ABC elk in twee punten, maar je maakt niet duidelijk welke van de twee snijpunten van elke middelloodlijn met de omgeschreven cirkel je nu als punt P resp. punt Q beschouwt.quote:Op dinsdag 21 december 2010 21:03 schreef Borizzz het volgende:
Een vraagstuk:
Gegeven is een driehoek ABC. Bissectrice van hoek BCA snijdt de omgeschreven cirkel van driehoek ABC in het punt R (R is niet C), de middelloodlijn van de zijde BC in het punt P en de middeloodlijn van zijde AC in het punt Q. Het midden van BC is K en het midden van AC is L.
Bewijs dat de driehoeken RPK en RQL gelijke oppervlakte hebben.
Het kan via gelijkvormigheid en een hoop rekenarij. Maar is er iemand met een intelligente, snellere oplossing?
Hallo trouwens, ben weer terug van weggeweest!
Volgens het antwoordmodel klopt mijn bereik niet ([0, pi] geven zij aan).quote:Op woensdag 22 december 2010 13:20 schreef GlowMouse het volgende:
Maak je een denkfout dan? Behalve dat het domein een onderdeel is van een functie, en je die dus niet kunt 'bepalen'.
zijn er nog wiskundigen?quote:Op dinsdag 21 december 2010 15:36 schreef GlowMouse het volgende:
Het inproduct van twee vectoren, bv e1Te2, noteer je gewoonlijk als 0 en niet als [0]. Waar komt dit vandaan? Het rare gevolg is dat e1T(e2A) =/= (e1Te2)A als A een 3x3 matrix is en de vectoren eenheidsvectoren zijn in IR3.
Zijn de e_i's elementen van een orthogonale basis? Wat betekent '[0]', ik ken geen andere inprodukten dan die afbeelden op R (of C)?quote:Op woensdag 22 december 2010 13:42 schreef GlowMouse het volgende:
heb je een prullenbak?
[..]
zijn er nog wiskundigen?
Je kunt er donder op zeggen dat een koordenvierhoek handig is, maar ik zie niet zo snel hoe.quote:Op woensdag 22 december 2010 12:16 schreef Borizzz het volgende:
Aangepast. Was inderdaad niet geheel duidelijk.
e_i's zijn eenheidsvectoren bij mij, maar het argument geldt bij willekeurige vectoren. Het 'probleem' is dat als je het standaard inproduct als e1Te2 noteert, je een 3x1 met een 1x3 matrix vermenigvuldigt, en er dus een 1x1 matrix ipv een getal uitkomt.quote:Op woensdag 22 december 2010 14:20 schreef keesjeislief het volgende:
[..]
Zijn de e_i's elementen van een orthogonale basis? Wat betekent '[0]', ik ken geen andere inprodukten dan die afbeelden op R (of C)?
Ah, ik zie je punt, je bedoelt dat die notatie de associativiteit van vermenigvuldiging verneukt. Er staat me vaag bij dat ik voor een inprodukt op C^n bijv. wel eens eerder een notatie <a,b>=b' M a heb gezien, met b' de geconjungeerde getransponeerde van b en M een geschikte matrix, dat is hetzelfde verhaal. Ik weet het niet eigenlijk, Thabit vast wel?quote:Op woensdag 22 december 2010 14:53 schreef GlowMouse het volgende:
[..]
e_i's zijn eenheidsvectoren bij mij, maar het argument geldt bij willekeurige vectoren. Het 'probleem' is dat als je het standaard inproduct als e1Te2 noteert, je een 3x1 met een 1x3 matrix vermenigvuldigt, en er dus een 1x1 matrix ipv een getal uitkomt.
Nee, zeg maar geen donder.quote:Op woensdag 22 december 2010 14:28 schreef keesjeislief het volgende:
[..]
Je kunt er donder op zeggen dat een koordenvierhoek handig is, maar ik zie niet zo snel hoe..
De opgave is ook niet snel op te lossen en inderdaad zoals Riparius zegt niet via koordenvierhoeken.quote:Op woensdag 22 december 2010 14:28 schreef keesjeislief het volgende:
[..]
Je kunt er donder op zeggen dat een koordenvierhoek handig is, maar ik zie niet zo snel hoe..
Als je (x,y)=(0,0) invult komt er niet zomaar 0 uit he, want je deelt door 0. ("is flauwekul"?quote:Op donderdag 23 december 2010 00:48 schreef oblomov07 het volgende:
Gegeven: een kromme K: x^4 - 4x^2 + 4y^2 = 0
Het differentiaalquotient is = (4x^3 - 8x) / (-8y)
Nu wil ik de richtingscoefficient van deze kromme in de oorsprong weten. Als je voor x en y 0 invoert kom je uiteraard op rc = 0. Dit is echter niet de werkelijke richtingscoefficient. Hoe krijg ik de echte rc? Kan iemand mij hiermee helpen? Bij voorbaat dank!
Ok. Je weet ook wat zaken over hoe de lengte van zijden van koordenvierhoeken met elkaar in verband staan, ik dacht dat dat misschien nuttig zou kunnen zijn. Ik had ook nog heel even zitten kijken of je kunt gebruiken dat de stelling voor bepaalde driehoeken heel simpel te zien is, en dan bekijken of het waar blijft onder een vervorming. Maar dat schoot ook niet erg op.quote:Op woensdag 22 december 2010 20:14 schreef Borizzz het volgende:
[..]
De opgave is ook niet snel op te lossen en inderdaad zoals Riparius zegt niet via koordenvierhoeken.
Het handigst is volgens mij om het via het middelpunt M van de omgeschreven cirkel te benaderen. De beide middelloodlijnen van zijden BC en AC snijden elkaar immers. Verder de geijkte oppervlakte formules voor driehoeken gebruiken en loodlijnen op de bissectrices neerlaten. En dan gebruikmaken van gelijkvormige driehoeken die dan ontstaan.
Maar het gaat mij om een 'slimme', 'creatieve' oplossing zonder al dat gereken.
Klopt, mijn fout.quote:Op donderdag 23 december 2010 01:37 schreef BasementDweller het volgende:
Welk differentiaalquotient precies ? En als je x=y=0 invoert, deel je door 0.
Ik heb even niet de tijfd om het netjes op te schrijven, maar als je bijv. de limiet voor x gaat naar 0 van het dq wilt weten, moet je bedenken dat je kijkt naar een quotient van twee termen die naar 0 gaan. De waarde van de limiet hangt dus helemaal af van de snelheid waarmee beide termen naar 0 gaan. Als je nu m.b.v. de formule voor K even y uitdrukt in x en die uitdrukking invult in je dq dan zul je zien dat teller als langzaamste term -8x heeft, terwijl de noemer iets krijgt als 2x(2+x/4), dus het dq heeft dan -8/4 als limiet.quote:Op donderdag 23 december 2010 01:44 schreef oblomov07 het volgende:
[..]
Klopt, mijn fout.Ik krijg iig niet het gewenste antwoord.
Hoe bedoel je welk differntiaalquotient precies?
Staan daar boven de eerste term nu twee accentjes, het is dus een dv? Je weet dat alle oplossing geschreven kunnen worden als de som van een particuliere oplossing met alle homogene oplossingen (d.w.z alle oplossingen van het systeem met rechterlid gelijk aan 0)? De vraag is natuurlijk hoe je een particuliere oplossing vindt, maar gelukkig heb je rechts een sinus, en links een tweede afgeleide en de functie zelf. Het ligt dan voor de hand om voor u een sinus te proberen, omdat die na twee keer differentieren ook weer een sinus oplevert.quote:Op donderdag 23 december 2010 20:29 schreef Holy_Goat het volgende:
Hey allemaal.... Ik heb een vraagje.
[ afbeelding ]
Ik ben dynamica 2 aan het leren, en ik kom niet uit het volgende.
Al een paar pagina's tekst volgeschreven, maar helaas, geen oplossing.
Het gaat me met name om de aanpak dus niet zo zeer het antwoord.
U1 en U2 zijn als functie van t overigens.
Met rechts van de streep constanten heb ik geen moeite, maar met deze functie van t er in lukt het niet meer
Dat splitsen heeft niet zoveel voordeel denk ik. Als je kijkt naar je dv zie je dat je twee functies u1 en u2 zoekt zodanig dat lineaire combinaties van beide functies en hun tweede afgeleiden een sinus kunnen opleveren en een constante. Het ligt voor de hand om dan iets te proberen als u1(t) = a*sin(omega*t)+b en u2(t) = c*sin(omega*t)+d, voor nader te bepalen a, b, c en d. Namelijk, het nemen van tweede afgeleides geeft je weer sinussen terug, en b en d kun je gebruiken om de constante L te bereiken.quote:Op vrijdag 24 december 2010 09:39 schreef Holy_Goat het volgende:
Has het is een dv... Moeilijkheid is niet de homogene oplossing inderdaad.
Ik had wel al gedacht aan het volgende, splits term rechts op in een vector met een constante en een vector met alleen die sinus. Die kun je namelijk optellendan, dus de twee bijbehorende particuliere oplossingen kun je dan ook optellen. Het constante deel is dan niet moeilijk, rest alleen nog de oplossing voor w * sin (omega * t)...
Bedankt voor de reactie. Ik heb het onderwerp 'Limieten' nog niet behandeld, dat komt pas in het hoofdstuk hierna te pas.quote:Op donderdag 23 december 2010 03:05 schreef keesjeislief het volgende:
[..]
Ik heb even niet de tijfd om het netjes op te schrijven, maar als je bijv. de limiet voor x gaat naar 0 van het dq wilt weten, moet je bedenken dat je kijkt naar een quotient van twee termen die naar 0 gaan. De waarde van de limiet hangt dus helemaal af van de snelheid waarmee beide termen naar 0 gaan. Als je nu m.b.v. de formule voor K even y uitdrukt in x en die uitdrukking invult in je dq dan zul je zien dat teller als langzaamste term -8x heeft, terwijl de noemer iets krijgt als 2x(2+x/4), dus het dq heeft dan -8/4 als limiet.
Forum Opties | |
---|---|
Forumhop: | |
Hop naar: |