![2ai0ihk.png]()
Een zeshoek heeft in totaal 720 graden aan hoeken. Dus 1/12 deel is 60 graden.
Een driehoek heeft 180 graden aan hoeken. De rechte hoek is 90, dus blijft er 30 over voor de andere.
Cas regeltje gebruiken (
http://nl.wikipedia.org/wiki/Soscastoa):
Cosinus(hoek) = aanliggende zijde/schuine zijde.
Cos(30) = aanliggende/schuine = 9/ schuine
Schuine zijde=9/cos(30)=10,39 DM
Zo kun je de overstaande ook uitrekenen:
Sinus(hoek)=overstaande/schuine
Overstaande = 10.39 DM * sinus(30) = 5,196 DM
Nu weet je dus de oppervlakte van 1 driehoek, want die is (1/2) * 5,196 * 9 = 23,382
2 DM
Dus voor alle vier 93,53 DM
2.
En de lengte van één zijde is 10,39. De oppervlakte van de rechthoek is het dus 10,39*18=187,02 DM
2 groot.
Dus in totaal 93,53 + 187 = 280,6 DM2.Uiteindelijk heb je dus de volgende getallen uitgerekend:
[ Bericht 9% gewijzigd door Thormodo op 24-10-2010 18:29:21 ]