Hik | donderdag 23 mei 2002 @ 00:01 |
Een topicje over mijn reisavonturen in Zuid-Amerika (afkomstig van mijn mailtjes aan het thuisfront)... | |
Hik | donderdag 23 mei 2002 @ 00:05 |
Proloog: De US of A Afgelopen woensdag ben ik rond het middaguur vertrokken vanaf Schiphol. Het afscheidnemen moest razendsnel, aangezien -zo zei de grondstewardess- de "ondervraging" ging beginnen...hmmm, klinkt leuk he? Nog een paar dikke knuffels en dan snel naar de gate om lang te wachten en stompzinnige vragen te beantwoorden. Gelukkig zag de beveiligingsman (ondanks aantoonbaar gebrek aan humor) ook in dat je met een ladyshave geen vliegtuig kunt kapen. Ik had een tussenlanding in Newark en aangezien het weer superhelder was hadden we bij het landen een prachtig uitzicht over een piepklein vrijheidsbeeld en een toch wel aanzienlijk gat in de skyline van New York. Overigens ben ik er achter gekomen dat de reisbureau-juffrouw mij wat verkeerde info heeft gegeven, want op de terugweg heb ik geen tussenlanding in Atlanta (zoals zij beweerde) maar heb ik zowaar een hele dag in New York. Goh, balen! UIteindelijk landde ik om een uur of negen 's avonds in Atlanta waar Marleen al op mij stond te wachten (Marleen is een vriendin die ik al ken van de peuterspeelzaal en die met haar man vorig jaar hiernaartoe is ge-emigreerd). Over 10-baanswegen, tussen wolkenkrabbers naar hun all-American appartment gereden, maar in de auto ging het over...Pim Fortuyn... Natuurlijk lekker op de bank zitten bijkletsen tot mijn jetlag echt toesloeg. Op donderdag hebben we een lekker rustig dagje gehad, waarbij we in de auto hebben rondgecrost en ze al die dingen heeft laten zien die ik al kende uit de verhalen: de wijk, de kerk, de school waar ze werkt, de mall... Zoals Marleen al zei: Atlanta is een veel Amerikaansere stad dan New York of Los Angeles. Wat "gewoner" in hun vele suburbs. Het is leuk om die leuke dagelijkse dingetjes te zien, alle dingen die toch net even anders zijn dan in Nederland. En dat is iets waar we de afgelopen dagen ook veel over hebben gesproken...terwijl we (op z'n Amerikaans) zaten te eten in een mall aan de rand van een parkeerterrein...convenience voor alles! Vrijdagochtend zijn Marleen en ik naar Stone Mountain geweest. Een park met een enorme klomp graniet, waarvanaf je een geweldig uitzicht hebt over Atlanta en omgeving. Aldaar ook nog een stukje Amerikaanse cultuur geproeft: een nagebouwd Zuidelijk dorpje uit de 19e eeuw, inclusief rondwandelende mensen in kostuums uit die tijd. Waarom lijkt alle Amerikaanse cultuur op Disneyland? Mijn opmerkelijke feit van de dag: Nee, het zuidelijk accent is ECHT niet te verstaan (en tegen de tijd dat Marleen weer in Nederland woont klinkt ze waarschijnlijk als Scarlett O'Hara Gisteren een heel ander stukje Atlanta gezien. Geen suburbs en keurige grasmatten meer, maar Sweet Auburn, de zwarte wijk van Atlanta. Bordjes met "Drug free area" en totaal afgeleefde autos. En het graf en geboortehuis van Martin Luther King. Marleen en Frans waren hier ook nog niet eerder geweest en we waren alle 3 danig onder de indruk van het museum waarin zijn leven wordt beschreven. Zo indrukwekkend gemaakt met videos en quotes, dat je je pijnlijk realiseert dat dit nog heel kort geleden is en dat je bijna de neiging krijgt je excuses aan te gaan bieden aan de vele donkere mensen voor wie deze plek nog steeds een soort bedevaartoord is. We waren er een beetje stil van. In Sweet Auburn zijn we ook nog naar een een overdekte markt geweest (ik ben dol op markten!) en daarna zijn we Downtown gegaan voor een blik in Underground Atlanta (een winkelcentrum in zowaar redelijk autentieke oude gebouwen) en bij CNN. De dag afgesloten in de mall (hoe kan het ook anders) met eten en een film. Al met al een heel gevarieerd beeld van de stad gekregen! Vandaag gaan we een dagje de bergen in. Het weer houdt zich goed (het is steeds een graad of 27 geweest, alleen gisteren iets kouder). Volgde post komt vanuit Lima, Peru! | |
Pistol_Pete | donderdag 23 mei 2002 @ 18:21 |
klinkt goed allemaal...ik zou zeggen...keep 'em coming ![]() | |
Kimmie | vrijdag 24 mei 2002 @ 07:29 |
Ha die Hik, goed om te lezen! | |
IzZaBoY | vrijdag 24 mei 2002 @ 14:24 |
He, een vriend van mij zit nu in Talpalque, Argentinië. Kom je daar nog toevallig langs? ![]() mis je | |
Lucille | vrijdag 24 mei 2002 @ 15:07 |
Moet ik de foto's uit je mail er nog bijplakken Hik? | |
Hik | vrijdag 24 mei 2002 @ 18:14 |
quote:Nee hoeft niet. Zij toch de enige fotos die ik kon sturen en verder niet bijster interessant...Dank! ![]() | |
Hik | vrijdag 24 mei 2002 @ 18:19 |
Anne in Latino-land Deel 1: Ceviche y accostumbrarme De eerste post vanuit het echte Latino-land! De laatste dag in Atlanta was weer heel erg de moeite waard. Een heel stuk gewandeld door Amicalola State Park (vind dat maar eens in de Encarta, pap!) en daarna in Dahlonega (een oud goudzoekersplaatsje) de lokale markt, rommelwinkel en ijssalon bezocht. En genoten van de banjo-band en de oude mannetjes met grote cowboyhoeden...net een film! Helaas had vice-president Cheney het nodig gevonden tijdens mijn verblijf in Atlanta aan te geven dat er nieuwe aanslagen aan zitten te komen. De security was dus tot in het absurde opgevoerd (Mijn reeds half-opgedronken flesje sinaasappelsap moest door de X-ray! Hostel Espana is een prachtig hostel in de binnenstad van Lima. Waarschijnlijk een samenvoeging van meerdere pandjes is het een doolhof van trappen, balkonnetjes en gangen. Er is een eigen restaurantje met een bar waar we 's avonds videos kunnen kijken (Speed en The Fugitve, voor de 400ste keer...), een Internetcafe, heel veel vogelkooien met duiven en twee gigantische, rondrennende schildpadden. De afgelopen dagen heb ik me bezig gehouden met het verkennen van de stad (wat een hele opgave is voor iemand met nul gevoel voor richting) en het wennen aan (=accostumbrarme) het idee dat ik helemaal niets hoef. Ik heb lange wandelingen gemaakt door de stad en gekletst met straatverkopers en taxichauffeurs. Het Plaza Mayor hier is prachtig, alle koloniale panden zijn hier geweldig onderhouden. Ik heb een rondleiding genomen door de catedraal waarin Francisco Pizarro begraven ligt. Hij is de Spaanse veroveraar die Peru heeft "ontdekt" en en passant de Inca-keizer en het grootste deel van zijn inderdanen heeft uitgemoord (Lang leve het College Latijnsamerikaanse cultuur aan de Universiteit van Utrecht dat ik vorig jaar heb gevolgd!). Ik was dus nogal verbaasd over het eerbetoon waarmee de man hier wordt omringd (standbeelden, gouden inscripties). Maar volgens mijn gids komen daar ook regelmatig protesten over. En dat is niet het enige waartegen de Peruvaren protesteren. Aan het Plaza Mayor ligt ook het Gouvernementeel Paleis, focuspunt voor veel, heel veel demonstraties. Walter de straatverkoper (de arme jongen, zijn moeder had hem een Amerikaanse naam gegeven die hij zelf niet eens kon uitspreken) legde me uit dat het vandaag ging om een demonstratie van gepensioneerden die hun pensioen niet ontvingen van de regering. Een sneu gezicht was het wel, al die bejaarden met fluitjes, spandoeken en potten en pannen (om op te slaan). Blijkbaar staan ze er al weken achtereen. Nog meer accostumbrarme...ik kom veel dingen tegen die ik nog wel ken uit Nicaragua, maar waarvan ik weer even denk: "Oh ja, ZO was het"...Het geroep, gesis, gestaar, gefluit op straat en het werkelijk traffic-stopping effect dat je als blonde vrouw hier hebt (en proberen je gezicht in de plooi te houden): "Oh ja!". Het verkeer: de stank, de drukte, het lawaai: met 4 rijen autos op drie banen rijden en daar dan een taxi tussendoor proberen te persen, de toeters die onophoudelijk gaan, voorsorteren dat ook best op de linkerbaan kan als je naar rechts gaat: "Oh ja!". Overigens is het voor voetgangers wat beter hier. Waar ik in Nicaragua nog in mijn eentje als een idioot de weg over rende heb je hier de bescherming van de massa. Als een groep voetgangers het wachten, de stank en de toeters zat is storten ze zich en masse, als een familie lemmingen de weg op...en ik doe vrolijk mee: When in Rome, do as the Romans! Gisteren ben ik met de taxi naar het Museo de la Nacion geweest, waar prachtige dingen liggen uit de Inca-tijd en daarvoor. Veel zaken die eigenlijk heel modern zijn en die zeker niet zouden misstaan in mijn woonkamer, maar dat is waarschijnlijk niet toegestaan! Gisteren ben ik ook naar Miraflores geweest, een wat rustiger, rijkere wijk van Lima. Naar het strand gelopen (wat hier niet erg aantrekkelijk is) en even binnengekeken bij Santa Isabel(een supermarkt en broertje van onze AH), waar ik enkele jaren terug nog heb gesolliciteerd toen ik op zoek was naar een stageplaats in deze regio. Markten en supermarkten zijn zo leuk om te bekijken: Wat verkopen ze allemaal? Waar komt het vandaan? Hoe is het verpakt? Hoe wordt het aangeprezen? Zo hebben ze hier chips in de smaken "Picante" en "Argentijns vlees" en in plaats van door Marco Borsato wordt het hier aangeprezen door Chayanne, een hele bekende salsa-ster. Tja en verder. Ik eet bergen ceviche, drink biertjes met andere mensen in het hostel, heb mijn eerste boek al bijna uit en bereid me voor op mijn eerste busreis. Zometeen ga ik naar het busstation om een ticket te kopen voor de bus naar Pisco, een plaatsje aan de kust met een natuurreservaat waar je veel vogels en zeeleeuwen kunt zien. | |
Tiet_van_Pijpestein | vrijdag 24 mei 2002 @ 18:20 |
Ha Hik, ik ga binnenkort ook naar Zuid-Amerika. Ciudad Perdide om precies te zijn. Misschien kom ik je nog wel tegen en ontstaat er wat moois. ![]() MvG, Tiet | |
Shogen | vrijdag 24 mei 2002 @ 18:33 |
Leuk om te lezen Hik ![]() Veel plezier nog daar, ben benieuwd naar je avonturen. | |
Kimmie | vrijdag 24 mei 2002 @ 20:21 |
Leuk Hik en drink niet teveel van de Pisco sour ![]() | |
delapoko | zaterdag 25 mei 2002 @ 16:40 |
Leuk om te lezen Hik ![]() Veel plezier! | |
#ANONIEM | zaterdag 25 mei 2002 @ 17:06 |
Hoi Hik! ![]() Keep'm coming! | |
#ANONIEM | zondag 26 mei 2002 @ 01:13 |
quote:Dat is inderdaad een van de highlights van een bezoek aan Peru ![]() ![]() ![]() quote:Daar ben ik ook geweest, maar toen was het een muffe bende met enorm grote slaapzalen. Maar wel een van de gezelligste hostels waar ik ben geweest! En een goede plek om andere budget reizigers te ontmoeten. Ze hadden daar trouwens menselijke (Inca) schedels in een vitrine liggen. quote:Inderdaad een van de mooiste musea daar. Ze hebben ook een compleet overzicht met pre-Inca culturen. Verder kreeg ik ongevraagd een gratis prive guia ( ![]() ![]() quote:Ben je nog naar Parque Amor geweest? ![]() en Barranco, de uitgaans- en 'kunstenaars' wijk? Veel plezier verder! | |
KingShakur | zondag 26 mei 2002 @ 18:00 |
hey Hik, leuke verhaaltjes (en mailtjes)! Ben heel erg benieuwd naar 'al' je verhalen maar daar zullen we nog even moeten op wachten... | |
don_quichot | maandag 27 mei 2002 @ 05:44 |
mas, mas, mas.... | |
Kimmie | vrijdag 31 mei 2002 @ 17:18 |
Heeee Hik waar ben je? (hoezo ongeduldig) | |
Hik | vrijdag 31 mei 2002 @ 18:08 |
Bedankt voor alle reacties mensen, leuk! Ja Aernout, ik ben ook in het Parque de Amor geweest, maar dit is waaschijnlijk een beetje afgetakeld want bestaat nu vooral uit dronkenlappen en verdorde planten...hmmmm | |
Hik | vrijdag 31 mei 2002 @ 18:12 |
Deel 2: La cuentra de Joel y relajar con los Gringos Ik was gebleven in Lima, waar ik mijn laatste avond in Miraflores ben wezen stappen met Nigel, een Australische jongen. We hadden op de een of andere manier een soort lokale studentenkroeg gevonden waar het met een biertje en wat gefrituurde kip goed toeven was. Ondanks Nigels stoere imago, 8 maanden on the road and counting, maakt zijn moeder thuis nog steeds plakboeken van alle locaties die hij bezoekt. Waarmee ze vervolgens de buren lastigvalt. Schattig. De volgende ochtend bijtijds met de bus naar Pisco, een stadje aan de kust van Peru, ongeveer 4 uur van Lima. Het hotel dat ik had uitgezocht bleek vol, maar geen nood: ik werd opgepikt door Joel, een 14-jarig Peruvaans jongetje dat mij de weg wees naar een ander hotel. Tot mijn stomme verbazing bleek Joel niet alleen vloeiend Engels te spreken (op zich al een rariteit hier), maar ook een behoorlijke woordenschat te hebben in Duits, Italiaans en Nederlands (Waaronder: "Goedemorgen" en "Lekker Moppie"). Het hotel was prima en goedkoop, maar tegen de tijd dat Joel met mij klaar was had hij me bovendien een tour verkocht en verteld in welke restaurants en cafes ik moest zijn. Kortom: de beste verkoper die ik in mijn leven heb gezien. De zaterdagavond lezend in bed doorgebracht, om de volgende ochtend om 7 uur (Latino-tijd: kwart voor 8) te worden opgepikt door een busje dat me naar Paracas bracht. Alhier vertrekken boten naar wat in backpackerstermen "The poor mans Galapagos" heet: Islas Ballestas. Persoonlijk ben ik geen vogelkenner of -liefhebber, maar alleen al de hoeveelheid vogels (hónderden!) op deze eilanden is geweldig om te zien. Pelikanen, meeuwen, aalscholvers, condors en zelfs een paar pinguins. De oorspronkelijk rode rotsen van de eilanden zijn nu totaal wit van de vogelpoep, dat door de mensen daar wordt verzameld en verkocht als mest. Maar als je met de boten dichterbij komt zie je waar iedereen voor komt: De zeeleeuwen! Rustig zonnend op de rotsen, zwemmend en duikend. Het meest imposante was een strand tussen de rotsen met tientallen zeeleeuwen en het geluid dat daar vanaf kwam: het gesnuif en gebrul en de echo daarvan op de rotsen...fantastisch! Joel en een paar van zijn vriendjes stonden bij het hotel toen ik terugkwam. Ze zijn allemaal trouts (mensen die op commissiebasis toeristen binnenhalen in een hotel) en konden voor mij reserveren bij het hotel van mijn volgende stop. Of ik vanavond met hen "rond wilde hangen", vroeg Joel. Waarom niet? Mijn volgende stop kon bijna niet verder van deze wereld afliggen: Huacachina, een piepkleine oase in de woestijn nabij Ica. Prachtig gelegen tussen enorme zandduinen ligt daar een backpackershostel met een zwembad, de perfecte plaats om een paar daagjes uit te puffen. ´s Avonds een van de zandduinen beklommen voor een geweldig uitzicht over de woestijn en de oase. Daarna in de bar met mijn logboek om te luisten naar gesprekken in Spaans, Frans, Nederlands, Duits, Hebreews en Engels in 20 verschillende accenten. Ja, de vooroordelen over dit soort backpackes-hubs zijn bevestigd: veel langharige jongens die met hun gitaar reizen en kreten bezigen als "Swééét!" en "Wicked!" (een meisje op mijn dorm viel zelfs zo nu en dan te betrappen op een "Blimey!"). Maar ondanks dat toch een heleboel leuke mensen ontmoet en goede gesprekken gevoerd. De eigenaar van het hotel bleek salsa te dansen, wat voor mij de feestvreugde natuurlijk alleen maar verhoogde. Naast zwemmen, lezen en zand uitonverwachte hoeken pulken, was er ook nog tijd om een Pisco (lokale sterke drank - Ja Kimmie!)-distilleerderij te bezoeken, waar we om 11 uur ´s ochtends mochten proeven om vervolgens enigzinds rozig weer terug te keren naar het zwembad. Overigens was de rondleiding voor mij weer even een ego-boost. Joel en Joseph hadden mijn Spaans zoveel verbeterd dat ik weer even last had van het "Ik leer het nooit"-syndroom. Voor de Pisco-tour heb ik echter gefunctioneerd als Engels-Spaanse tolk, omdat de man die ons rondleidde geen Engels sprak. En dat ging verbazingwekkend goed. Het grappigste was nog dat Scott, een van de jongens die mee was op de tour compleet verbaasd was toen hij me Nederlands zag schrijven in mijn logboek: "Lees eens een stukje voor dan...", het was voor hem niet te bevatten dat er nóg een taal bestond die mijn eigen was... Na twee dagen "relajar" (relaxing) heb ik samen met een Engels meisje dat ik van daar kende de nachtbus genomen naar Arequipa, waar ik nu zit. De nachtbus bleek vol te zitten met Peruvaanse bejaarden die hun ongenoegen over de opgelopen vertraging kenbaar maakten door hard op de ramen te bonzen de de chauffeur uit te schelden voor Tortuga (schildpad). Vreemd, met de Latino-levensstijl zou je toch verwachten dat deze mensen de meest geduldige op aarde zijn! Wat ik tot nu toe van Arequipa heb gezien is heel erg leuk. Het is een vrij grote stad, maar het heeft een gezellige, beetje studentenstad-uitstraling met veel leuke winkeltjes en kroegjes. Ik zit in een leuk hostel op een kamer met 4 meisjes, met ons eigen balkonnetje en uitzicht over de besneeuwde toppen van de Andes. | |
knep | vrijdag 31 mei 2002 @ 18:42 |
Sodeju, wat een leuke verhalen Hik! . Word al moe als ik denk aan al dat typwerk ![]() Veel plezier nog verder daar enzo ![]() | |
#ANONIEM | vrijdag 31 mei 2002 @ 21:10 |
Dus je bent niet naar Nasca geweest en de mummies in de woestijn? ![]() Anyway, ik heb dan weer Paracas gemist (maar dat komt nog wel eens). Arequipa roeleert! Vredes demonstratie in Arequipa (oftwel anti-Ecuador demonstratie El Misti, net buiten Arequipa | |
BloodhoundFromHell | vrijdag 31 mei 2002 @ 21:54 |
Mooi geschreven HiK, spannende avonturen dus en je hebt al aardig wat mensen ontmoet ook dus. Ben benieuwd naar je volgende episode uit deze heel andere wereld! (Heb je geen digitaalcamera met foto's die je kan posten? ![]() | |
Hik | zaterdag 1 juni 2002 @ 17:15 |
quote:Heb ik voor nu even over geslagen, maar ik kom in November weer terug in Peru. Dan is het qua prijs ook beter te doen dan nu (begin toeristenseizoen). De mummies zijn momenteel trouwens in restauratie... Leuke fotos! Aangezien ik inderdaad geen digitale camera bij me heb kun jij mijn beeldjes mooi ff invullen! Overigens die reisverhaaltjes schrijven zijn een beetje een sluimerende hobby, dus maken jullie je vooral niet druk om al het typwerk! | |
Max | zondag 2 juni 2002 @ 01:50 |
Hik, Mocht je nog om een lekker ontbijtje verlegen zitten in Arequipa, dan kan ik een tentje aanbevelen met heerlijke geroosterde stokbroodjes gesmolten kaas - vlak naast de kathedraal op het Plaza de Armas in oostelijke richting (ik geloof in de Moran Santodomingo). En alvast voor de terugweg in Nazca, mocht je budget het toelaten, een vluchtje boven de Nazca-lines is de enige manier om die lijnen te zien. Ga dan wel 's cohtends vroeg of laat in de middag zodat de lage zon voor wat contrast kan zorgen, alhoewel je dat zonder twijfel al zult hebben gelezen in je Lonely Planet of Rough Guide. P.S. Het zijn overigens geen trouts (schelvissen), maar touts (een soort proppers) die je allerlei soorten tourist-traps proberen binnen te sleuren. | |
#ANONIEM | zondag 2 juni 2002 @ 09:49 |
quote:Er zijn een paar plaatsen waar je ook vanaf de grond een klein beetje kunt zien maar een vliegtuigje is veel beter. US$45 heb ik geloof ik betaald. Omdat ik helemaal achterin het vliegtuigje zat en de piloot niks kon aanwijzen ging er een schattig 22jarig Peruaans meisje met babyvet mee om speciaal aan mij dingen aan te wijzen. Dat leidde behoorlijk af | |
Hik | zaterdag 8 juni 2002 @ 22:00 |
Deel 3: Alpacas y demonstraciones Ik was gebleven in Arequipa, waar ik inmiddels op mijn slaapzaal een aantal leuke meiden had ontmoet. In Nederland kwam ik alleen maar mensen tegen die hun vraagtekens hadden bij het idee van Een meisje - Alleen - 6 maanden - Zuid-Amerika, maar het lijkt wel of ik hier alleen maar alleenreizende vrouwen tegenkom, en vaak ben ik met mijn 6 maanden nog een watje! Maargoed, terug naar de slaapzaal. Met Annie, een meisje uit Montreal, heb ik 2 dagen opgetrokken. We hebben in Arequipa het geweldige museum "Juanita, La bella niña del Volcan Ampato" bezocht. Wellicht dat enkele mensen zich het nog kunnen herinneren (ik weet in elk geval nog dat het op het nieuws was), maar in 1995 hebben enkele onderzoekers/mountaineers op een vulkaan vlakbij Arequipa het totaal geconserveerde lichaam gevonden van een 13-jarig Incameisje dat zo´n 500 jaar geleden werd geofferd aan de berggoden. Omdat ze al die jaren onder het ijs heeft gelegen is ze helemaal compleet: haar kleren zien eruit of ze zo uit de winkel komen, haar haren, zelfs al haar organen en bloed zijn nog in tact. De tentoonstelling is prachtig ingericht,met heel veel respect voor het feit dat het natuurlijk blijft gaan om een overleden meisje. Het meest opzienbarende is nog, dat doordat ze nog zo intact is, onderzoekers ontzettend veel te weten kunnen komen over haar achtergrond en dus die van de Inca´s. Ze weten wat haar laatste maatijd was en door middel van DNA-onderzoek kunnen ze zien welke ziektes ze had en wie haar ouders waren. Zeer indrukwekkend! (voor de liefhebbers: http://dsc.discovery.com/stories/history/desertmummies/juanita.html) Ondertussen bleek Arequipa ook nog eens een hele leuke stad om uit te gaan. Nicole, een meisje uit Quebec, van dezelfde slaapzaal blijkt (bijna) net zo verslaafd aan dansen als ik, dus op zaterdag zijn we het nachtleven maar eens gaan verkennen. We zijn uiteindelijk beland in een prachtige tent met tropische planten, watervallen en leuke muziek. Het enige nadeel bleek dat wij lange tijd het enige niet-stelletje op de dansvloer waren...Gezellig! Tot mijn stomme verbazing blijkt Braziliaanse muziek heel populair in Peru: Ik hoor regelmatig Axé nummers voorbij komen! Niet dat de Peruvanen overigens weten wat ze er mee moeten: er worden af en toe wat halfslachtige bewegingen gemaakt, maar daar blijft het dan bij. Tijdens "Vampiru" maar eens laten zien hoe het eigenlijk hoort (uhm....) en dan zie je ineens allemaal mensen met een Oh-ja-blik. Tussen Nicole en ik klikte het in ieder geval. We reizen nog steeds samen, wat er min of meer op neer komt dat we overdag ieder ons ding doen en aan het eind van de dag verhalen uitwisselen. Erg leuk! We spreken een vreemdsoortige mix van Engels en Spaans, dat gecombineerd met haar Franse accent toehoorders in totale verwarring achterlaat. Afgelopen maandag en dinsdag zijn we met z´n tweeen meegeweest met een tour naar de Cañon del Colca, volgens Peruvanen de diepste kloof in de wereld (wat, met bijna 3500 meter op het diepste punt,wel eens zou kunnen kloppen). Met een man of 8 in een busje en dan merk ik dus al snel dat ik geen mens ben voor georganiseerd vermaak. Aan de gids, die zeer boeiend kon vertellen over de omgeving, heeft het niet gelegen. Achterin de bus zaten echter 3 Nederlanders (een jongen van mijn leeftijd die alles (ALLES!) aan het videotapen was, zijn vader en oom) die echt te erg voor woorden waren. We waren nog geen 5 minuten onderweg of er kwamen uit uitspraken in de categorie: "Tjee, wat een armoedige hutjes!" - "Achjoh, die mensen weten niet beter." Daarna ging het gesprek 1,5 uur (!) lang over tennis. De rest zal ik jullie besparen, maar ik heb Nicole verzocht verder niet aan mijn Nederlanderschap te refereren, en heb de rest van de dag Engels gesproken. Verder was er ´s avonds speciaal voor ons een peña georganiseerd, waarbij je geacht werd aan lange tafels te zitten en te kijken naar gedresseerde muzikanten en treurige dansers. Nicole en ik zijn vroeg naar bed gegaan... Was het helemaal vreselijk? Integendeel! Allereerst hadden we de meest luxe hotelkamer sinds het begin van deze trip, almoet ik toegeven dat je perceptie van luxe aan verandering onderhevig is: "Woehoe...we´ve got toiletpaper!!". Nog een dagje uitslapen in Arequipa en daarna met de nachtbus richting Cuzco, Latijns-Amerikas grootste gringo-hangout. In de bus was het even: Nicole en ik tegen de Peruvanen, want op de een of andere manier zitten Peruvanen dolgraag 12 uur lang in een afgesloten bus, met de verwarming op tien en vooral géén ramen open! Ik weet niet of jullie weten hoezeer zo´n bus stinkt na 12 uur, maar ik vind zelf dat dat onze standvastigheid (en het pakje kauwgom tussen de raamsluiting) best rechtvaardigde. Maar uiteindelijk verloren we natuurlijk toch.... Ik ben nu een dag of 3 in Cuzco en ben er tot nu toe niet echt weg van. De stad op zichzelf is prachtig, maar er zitten hier iets te veel toeristen van het kaliber: "Wat een armoedige hutjes...etc", de Peruvanen spreken je standaard in het Engels aan (ook al begin jij in het Spaans) en de hoeveelheid freaks die afkomt op de ontelbare happy-hours is te gek voor woorden. Voordelen aan Cuzco: Door de internationale atmosfeer kun je ervrijwel alles kopen en eten. Mijn lust naar Sushi is weer even gestild! Bovendien kan ik vanuit hier wat kleine dorpjes in de omgeving bezoeken, wat me een welkeome afwisseling lijkt na al die toeristen. Na al jullie verhalen over het nieuws in Nederland zal ik jullie maar eens vergasten op wat nieuws van hier. Enkele dagen is de immens populaire ex-president Fernando Belaunde overleden. De vlaggen hangen al dagen halfstok, de kranten berichten dat hij nooit corrupt is geweest (dat is hier het vermelden waard)en voor de Peruvanen weer een goede reden om de straat op de gaan. Want demonstreren, dat lijkt hier het nationale tijdsverdrijf. In de paar weken dat ik hier nu ben is het aantal demonstraties waarin ik terecht ben gekomen al niet meer op de vingers van 2 handen te tellen: De bejaarden in Lima, die op potten en pannen slaan om toch hun persioen te krijgen; Kinderen, verkleed als tijger en als boom, die in Arequipa demonstreren voor een schoner Peru; Handtekeningenacties en bezettingen van kerken door het hele land, omdat de Peruvaanse regering het waterleidingbedrijf wil privatiseren en met name de echte armen in het land vrezen dat het water onbetaalbaar zal worden; Ontevreden overheidspersoneel dat zich in Arequipa voor het gemak maar heeft verenigd met de anti-pravatiseringmensen. En gisteren in Cuzco een waanzinnig indrukwekkende rally ten bevoeve van de zojuist opgestarte Waarheidscommissie. Deze commissie moet gaan uitzoeken wat er in de jaren 80 precies in gebeurd met alle burgers die zijn vermoord omdat ze zich precies tussen de regering en de lichtend-pad-terroristen in bevonden. De rally die bestond uit statements van nabestaanden werd helaas verstoord door een redelijk dronken, dansende groep Corpus-Christi gangers, een feest dat hier nu ook al drie dagen aan de gang is...Maar daarover dan maar een volgende keer! | |
#ANONIEM | zaterdag 8 juni 2002 @ 23:31 |
quote:Ik ken dat ja. Vaak wordt je nieteens binnen gelaten als je geen man-vrouw stelletje bent. ![]() quote:Dat is inderdaad schitterend. Van precies dezelfde tour heb ik zelf ook een reisimpressie gepost in Welke vakantieliefde is je bij gebleven? (post 11 aug 2001) ![]() quote:De Peruanen zelf beschouwen dit als uitgaansstad #1. Ik kende een paar rijke Peruaanse meisjes in Lima die hier in de kerstvakantie speciaal naartoe vlogen om te feesten. quote:Dat herken ik ja ![]() ![]() Veel plezier verder! | |
Hik | woensdag 19 juni 2002 @ 19:49 |
Deel 4: Amigos, Chicha y Machu Picchu Nogmaals vanuit het kosmopolitische Cusco... Zoals ik in mijn vorige mail al vertelde viel ik bij aankomst in Cusco direct in de festiviteiten omtrent Corpus Christi. Voor een niet-katholiek (en voor de mensen hier een bijna-heiden) als ik een bizarre optocht van bebaarde beelden die guwelijke pijnen ondergaan, kinderen die belangrijk uitziende voorwerpen vol gouddraad en plastic kraaltjes dragen, jongemannen die bijna bezwijken onder het gewicht van de enorme altaars en mensen die vroom in gebed verzinken voor hun favoriete heilige. En volgens goed katholiek gebruik wordt alles afgelsloten met een flinke zuippartij, zodat ik tegen de avond vanaf een balkon aan de plaza een groepje jongens kon gadeslaan, die een draagstoel hadden gekaapt (2 erop, de rest eronder) waarmee ze de plaatselijke fanfare probeerden te rammen. Cusco is waarschijnlijk de grootste backpackerstrekpleister van Zuid-Amerika. Dat betekent (zie mijn vorige mail) veel vreselijke mensen, maar ook dat er zoiets als een "backpackersgemeenschap" ontstaat: Mensen leren elkaar kennen, spreken af, maken vrienden of ruzie, roddelen, ontmoeten oude bekenden...en trekken verder. Een oude bekende voor mij was Sophie, het Engelse meisje waarmee ik van Ica naar Arequipa reisde, die tijdens Corpus Christi ineens mijn naam brulde vanaf het balkon. Het kwam perfect uit, want de volgende dag was ze jarig, wat we natuurlijk hebben gevierd met een etentje en een heerlijke fles Chileense wijn. Elkaar ontmoeten gebeurt hier op de Plaza, bij de fontein. Aangezien niemand een telefoon heeft moet je altijd maar afwachten of je afspraak er op het juiste tijdstip staat. Zo niet, ook geen nood; blijkbaar kwam er iets belangrijkers tussen. De flexibiliteit van het continent slaat al op ons over... En dan is er altijd nog de mail, om contact te houden met die mensen die jouw kant op reizen en die je graag nog eens ziet (Zo zag ik net op mijn mail dat Nicole weer terug is in Cusco). Geroddeld wordt er ook. Het verhaal van het clubje piepjonge Britse meisjes die volgens mijn vriend Nigel in Lima (zie deel 2) "...were screwing their way around Latin America...",. moet ik inmiddels al in 4 verschillende varianten hebben gehoord. Maar (gelukkig, zou ik bijna zeggen) ontmoet ik niet alleen maar gringos hier. Ik heb een leuke Nederlandse meid ontmoet, Boudewien (Hier: "Bou", want dat kun je die Peruvanen echt niet aandoen) die hier vrijwilligerswerk doet. Samen met haar en een wisselend groepje Peruvanen struinen we de leuke plekjes van Cusco en omgeving af. Zo zijn we van de week naar de Salinas vlakbij Urubamba geweest (Kimmie, ik wilde hierheen door jóuw fotos´s!!) . Op terrassen die al sinds de Inca-tijd in gebruik zijn wordt daar in een grote hoeveelheid bassins zout gewonnen. Aangezien het ene bassin verder opgedroogd is dan het andere, hebben ze allemaal verschillende kleuren, wat een geweldig gezicht is, vooral ook omdat ze prachtig hoog in de bergen liggen. Het gewonnen zout wordt in enorme zakken, met ezeltjes weggebracht, wat guigantisch zwaar werk is. We hebben nog een poging gedaan een gesprek aan te knopen met één van de arbeiders, maar de man sprak alleen Quechua, hetgeen hem er niet van weerhield een breedspakig verhaal te houden over het winnen van zout. Of misschien ging het wel heel ergens anders over, we zullen het nooit weten.... Het hebben van een Peruvaanse vriendenkring heeft een aantal voordelen. In de eerste plaats gaat mijn Spaans rap vooruit. Geen van mijn nieuwe Peruvaanse vrienden spreekt meer Engels dan "Happy Hour" (en kreet die je wel leert als je in Cusco woont), dus ik moet wel. Leuk is ook dat ik me nu kan verdiepen in Peruvaans slang, wat iets héél anders is dan "De Delftse Methode" (mijn eerste cursus Spaans). Zo worden vrienden, vage bekenden en willekeurige voorbijgangers aangesproken met "Mamita!" [moedertje] of "Primito!" [neefje], "Su madre!" [je moeder!] is een uitroep van opperste verbazing, "Eso da me cholera" [daar krijg ik cholera van] geeft aan dat je dat toch minder plezierig vindt en als een jongen het heeft over zijn "flaca" [magere], dan gaat het over zijn vriendin. Ik heb nog even nagevraagd hoe het moet met de jongens met de dikke vriendinnen... Een ander voordeel van Peruvaanse vrienden is dat je een kant van dit land te zien krijgt die waarschijnlijk voor veel toersiten verborgen blijft. Het gemak waarmee ze je introduceren in hun wereld, je voorstellen aan hun vrienden, familie en soms volslagen onbekenden is hartverwarmend. Bou en ik spreken veel over de verschillen, iets waar ik ongetwijfeld in een volgende mail op zal terugkomen. Maar dankzij deze mensen kom je tijdens een wandeling over het platteland in gesprek met de mensen die daar werken. Mensen die een dag lang keihard werken voor 5 soles (3 gulden 50), zonder lunch, maar met een flinke jerrycan Chicha om op de been te blijven. Chicha is een soort bier gemaakt van mais en...(ik denk niet dat ik het verder wil weten!) De mais wordt gefermenteerd in grote aardewerken potten en als je op het platteland, voor een huis een lange stok met daaraan een plastic zak ziet, weet je dat je bent gestuit op een Chicheria. De Chicheria waar wij terechtkwamen na onze wandeling was op de binnenplaats en in de huiskamer/keuken van een oudere dame. Klein en dik, wijde rokken, lange vlechten en een hoed, zoals hier gebruikelijk is, zat ze op een lage kruk met de aardewerken pot tussen haar benen. In haar hand een kalebas om de Chicha eruit te scheppen. Haar kleindochter van een jaar of 4 zat naast haar op eenzelfde kruk. Over de grond liepen cavias, ongetwijfeld voor consumptie. Het publiek bestond uit buren van de Chicheria, Indiaanse vrouwen met kinderen in doeken op de rug en mannen die over politiek praatten. En allemaal met een grote plastic beker Chicha in de hand. Chicha heeft iets weg van bier, maar is lauw en zuur, en volgens mij ook wel een stukje straffer. Deze gringa heeft in ieder geval na twee plastic bekers, samen met de buurman van de Chicheria een perfecte huayno-show weggegeven (lokale dans)...én applaus geoogst! En al die tijd bleef ik me maar verbazen over hoe bijzonder het is om dit zo mee te maken en om hoeveel lol je kunt hebben met mensen die soms wel van een andere planeet lijken te komen. Tenslotte ben ik er van de week nog enkele dagen zelf op uit geweest. Naar Machu Picchu, voor veel mensen hét hoogtepunt van Zuid-Amerika. Veel reizigers gaan naar Muachu Picchu via de Inca Trail, een 4-daagje voettocht. Ik heb deze (voor nu?) maar even gelaten voor wat hij is en ben met de trein gegaan. Eerst de nacht doorgebracht in Aguas Calientes, een van die toersitendorpjes die je overal over de wereld vindt en waarvan je je afvraagt of ze al bestonden vóór de toeristen kwamen. Hotels, restaurants en een schooltje, wat er ook waarschijnlijk alleen maar staat omdat de kinderen zo leuk fotogeniek zijn voor de toeristen. De volgende dag de twee uur naar boven gelopen van Aguas Calientes naar Machu Picchu. En dan sta je tussentijds even uit te puffen, te gezieten van het uitzicht en dan hoor je ineens je naam! Alexandra, een Engels meisje dat ik nog kende uit Huacachina (het hotel in de woestijn). Met haar, haar Franse vriendin, 2 Australische jongens en een Israelisch meisje hebben we de hele dag de site verkend. Als we een plekje vonden om te zitten was het "storytime", dan haalden Alexandra en ik onze reisgidsen tevoorschijn en lazen we voor waar we waren en wat de bijbehorende theorieėn zijn (omdat Machu Picchu nooit door de Spanjaarden is ontdekt blijft het gissen wat het precieze doel van de site was), of we verzonnen onze eigen, ook zeer plausible theorieėn.... En de site IS indrukwekkend. De grootte, de staat waarin alles verkeerd en de spectaculaire ligging tussen de bergen zijn adembenemend mooi. Toen we arriveerden was het regenachtig en mistig, maar in de loop van de dag trok de mist op en onthulde de site zich tot de vergezichten die je kent van de postkaarten. Fantastisch. Omdat de geluiden (van de toeristen bijvoorbeeld) worden gedempt door de stenen, kun je door je oogharen naar het centrale plein kijken en de oude Incas met hun llamas zien lopen. Of misschien is dat alleen mijn afwijking.... Ondertussen is de situatie in Arequipa behoorlijk uit de hand aan het lopen. De emoties rond de privatisering van de waterleidingbedrijven lopen behoorlijk op. Het is raar te zien dat de stad waar ik een week geleden was nu opgebroken ligt en in de gaten wordt gehouden door militairen. Cusco blijft relatief rustig, wellicht door de vele buitelanders, al hebben we vandaag en morgen onze 3de staking in 10 dagen en zit de kerk vol hongerstakers. Ik ga van de week waarschijnlijk met Bou mee naar haar vrijwilligerswerk, om te kijken of het ook iets voor mij is. Zo ja, dan zal ik voorlopig in Cusco blijven. | |
Nimue | vrijdag 21 juni 2002 @ 19:46 |
Hik, als je de nacht van vrijdag 24 mei op zaterdag 25 mei nog in Hostal Espana geslapen hebt dan hebben we daar een nachtje 'samen' geslapen. Ik was toen net aangekomen in Lima, met mijn vriendinnetje Henriette en opgehaald en opgevangen door mijn vrienden Roland en Caroline (die al maanden in Peru en Bolivia rondreisden). Na Lima zijn wij naar Iquitos gegaan voor een jungle-tocht, daarna naar Trujillo, Chan Chan bezocht en toen een week naar Huaraz om te wandelen en te genieten van de Cordillera Blanca. De laatste week hebben we doorgebracht in Pisco en Ica (ook in Huacachina natuurlijk), met ook een bezoek aan de Ballestas Islands en Pisco proeven om 10.30 uur 's ochtends. Veel plezier nog in Peru, Roland en Caroline hebben hun ervaringen opgeschreven op een website: www.waaristienou.myweb.nl, misschien kun je er nog tips vinden voor verder vertier. Veel plezier en Hasta luego! | |
Hik | zaterdag 22 juni 2002 @ 19:37 |
Ja, toen zat ik inderdaad nog in Hostel España...wat grappig! ![]() ![]() | |
Kimmie | zondag 23 juni 2002 @ 21:40 |
Hey wat geinig van die salina's! Prachtige kleuren en betoverend zo tussen die bergen. Ik vond het achteraf een van de hoogtepunten. | |
Hik | donderdag 27 juni 2002 @ 23:22 |
Deel 5: Fiestas, Plata y Futbol Geheel tegen de verwachting in schrijf ik jullie vanuit Puno, aan het Lago de Titicaca, en dus niet meer vanuit Cusco. De luxe van het reizen is dat je Should I stay or should I go?-beslissingen op het allerlaatste moment kunt maken. Cusco begon de laatste week in mijn ogen steeds meer op een verweg variant van Salou te lijken: te veel vervelende mensen, te veel gezuip en veel en veel te duur. Ik kwam tot de conclusie dat ik daarvoor niet naar Peru gekomen ben, heb al mijn spullen weer in m´n rugzak gekieperd en ben met een zeer goedkope, maar belachelijk luxe bus naar Puno gereisd...Ooit ben ik eens ge-upgrade naar de Business class in een vliegtuig, maar dat haalde het niet bij de bed-stoelen en mega-ramen in deze bus! Afgezien van mijn voorgaande commentaar, was Cusco de afgelopen week een goede plaats om te zijn. De maand juni is door de Cusqueños uitgeroepen tot feestmaand, met het eerder beschreven Corpus Christi, de Fiestas Cusqueños en natuurlijk het Inti Raymi. Het afgelopen weekend begonnen de Fiestas. Op zaterdag waren er optredens en een enorm vuurwerk, zondag was het tijd voor het Desfilé ter ere van de stad. Vanaf negen uur liepen en dansten verschillende groepen burgers in een grote optocht langs burgemeester, wethouders en andere notabelen: brandweerlieden, scholen, scouting, weeshuizen, gemeentewerkers, vertegenwoordigers van omliggende dorpen, vakbewegingen, gepensioneerden, in optocht, allemaal in hun beste kleding. Natuurlijk liep het pas echt storm toen het voetbalteam van Cusco voorbij kwam! Ik had het rond een uur of half elf wel gezien, toen de optocht bij nummer 9 was aangeland. ´s Avonds nog even teruggelopen om rond een uur of zeven nummer 155 te zien... het einde leek nog niet in zicht! En de burgemeester maar zwaaien... Overigens zijn we afgetaaid toen de marktkooplui kwamen. Die hadden nogal een grote delegatie die keurig was opgedeeld: En dan nu de verkopers van KAAS! Gevolgd door de verkopers van SAP! Hierna krijgen we de verkopers van VIS! De verkopers van SCHOENEN dames en heren!.... Maandag was het Inti Raymi, de langste dag van het jaar (nou ja, dies eigenlijk een paar dagen eerder) die door de Incas werd (en hun afstammelingen wordt) gevierd als nieuwjaar, tijd voor een nieuw begin. Tijdens Inti Raymi wordt een groot "toneelstuk" opgevoerd in Sacsayhuamán, een grote ruine nabij Cusco. Je kunt hiervoor hele dure stoelen boeken (iets dat alleen wordt gedaan door kuddes gepensioneerde Amerikanen met eenvormige petjes begeleid door een verveelde gids met "hier verzamelen"-bordje) of je kunt tussen de Peruvanen op de omliggende heuvels plaatsnemen. Het zicht is daar misschien 10% minder, maar de sfeer (durf ik te gokken) 100% meer. Er komen veel mensen naar Inti Raymi, nee, niet "best veel", maar véél en de heuvels lopen dan ook al vanaf 8 uur ´s ochtends vol, terwijl het spectakel pas vanaf 13 uur begint. Ondertussen kun je eten kopen in het reusachtige kampement aan verkopers dat om de ruines ontstaat. Wat verklaart waarom ik mij kort voor het begin een weg probeerde te banen naar mijn vooraf geregelde plekje tegen een heuvel van 60 graden, iedere vierkante centimeter gevuld met mensen op, met in mijn ene hand een ceviche, de andere gevulde aardappels en een zak popcorn en een fles limonade onder mijn arm. Maar gelukkig zijn er behulpzame mensen in de wereld, die je dan ophijsen. En andere behulpzame mensen die gaan meeroepen met die ene man die zijn vriend Julio verloren was in het gedrang. Die man stond wanhopig "Julio! Julio!" naar beneden te roepen, maar in de herrie kwam dat natuurlijk niet aan. Tot ons hele "vak" maar besloot mee te roepen en er natuurlijk een luid applaus losbastte toen Julio uiteindelijk naar boven keek. De voorstelling was prachtig: veel dans, prachtige kostuums en de grote Inca die zijn onderdanen bij zich roept en de toekomst voorspelt uit het hart van een geslachte llama. Maar voor mij ging niets boven de sfeer, het gezamelijk eten delen en de oprechte emotie van mijn Peruvaanse vrienden "Que Papachos!" ("Wat ´n voorvaderen!"). Money makes the world go round, en dat wordt nergens zo duidelijk als tijdens het reizen door een derde wereldland. Veel van de gesprekken met mijn Peruvaanse vrienden gaan over geld: wie het heeft (wij, de gringos, in hun ogen), wie het niet heeft (zij), waaróm zij het niet hebben en wat ze zouden doen als ze het wél hadden. Voor Nederlandse begrippen wordt genant direct gevraagd naar de prijs van je camera, de soort electronica in je huis of je salaris (of in mijn geval het salaris dat ik -ooit- ga verdienen). Mijn Peruvaanse vrienden hebben geen "plata" (letterlijk: zilver, maar hier ook "geld") en dus zijn er met het uitgaan 2 mogelijkheden. Veel winkeltjes die ´s avonds open zijn hebben offertas voor drank en frisdrank. Zo kun je in de winkel een grote fles cuba-libre laten mixen en die vervolgens gezellig in het park opdrinken, tegen minimale kosten. Maar omdat de gringos daar niet altijd zin in hebben komt het veel voor dat wij gewoon de drank betalen. Geen probleem, tot je een Peruvaans vriendje hebt, zoals Bou. Want het is niet leuk om altijd te teren op de zak van je vriendin. Zéker niet als je een Latino-man bent en jij eigenlijk hóórt te betalen. En al helemaal niet in Cusco waar het stikt van de Brucheras en Burcheros, Peruvaanse jongens en meisjes die zich rijkelijk laten voorzien van drank en eten en zich in ruil daarvoor een aantal dagen aan de arm van een gringo of gringa vertonen. En als het bij jou wél echte liefde is (of begint te lijken) dan wil je daarvoor niet worden aangezien. Dus stopt Bou haar vriendje onder de tafel haar geld toe en voldoet hij de rekening.... En als je geen geld hebt, dan wil je het natuurlijk verdienen. En daarin zijn Peruvanen zeer creatief. Je kunt artesanias verkopen: truien, wanten, mutsen en sjaals van alpacawol, geborduurde riemen, kleden, schaakspellen waarin de Icas het opnemen tegen de Spanjaarden, kettinkjes met net-echte Incasymbolen, opgezette vogels, rijkelijk bewerkte zeepbakjes, gebreide vingerpoppetjes, schreewend lelijke pluchen llamas, handige zakjes voor je cocabladeren en camera, poppen die erg verweerd zijn en daarom verkocht worden als "uit een incagraf"....En alles voor slechts enkele solitas! Daarnaast heb je de mensen die geen "craft" hebben, maar van niets, iets weten te maken. Zoals een meisje die een soort schoolbankje had meegenomen naar het desfilé en dat daar verhuurde om op te staan voor kleine mensen die graag ook wat wilden zien. Of dat jongetje in de bus in Pisac, die heel hard zelfverzonnen liedjes zong in de bus, om daarmee zijn schoolgeld te verdienen. Of dat andere jongetje in Machu Picchu die de kortste route naar beneden rende en zo op iedere bocht van de bus hard stond te zwaaien en schreeuwen. Toen hij tenslotte beneden hijgend de bus binnenkwam, waren die toeristen natuurlijk niet te rot om hem een paar sol te geven. Voetbal. Ik heb er nog nooit zoveel over gepraat als hier. De mensen die mij een beetje kennen weten dat ik geen échte voetbalfanaat ben (understatement), maar zodra een taxi-chauffeur, hoteleigenaar of willekeurige voorbijganger erachter komt dat ik uit Nederland kom wordt er direct gevraagd waarom "La Naranja Mechanica" (de oranje machine) niet deelneemt aan de Copa del Mundo dit jaar. Bij gebrek aan Peruvaanse deelnemers in het toernooi worden de banden met de rest van Latijns Amerika nog maar wat verder aangehaald, dus alle hoop is nu gevestigd op Brazilie. En voetbal is hier zeker geen spelletje! In het boek "Kanibalen in Rio" van Ineke Holtwijk wordt zeer treffend de Braziliaanse fascinatie voor voetbal uitgelegd, iets dat deels wel zal gelden voor het gehele continent: ze hebben niets anders! Op economisch vlak stellen deze naties weinig voor (in hun eigen ogen) en het verslaan van de oude overheersers (of zoals afgelopen week, tijdens de engelsen, de uitvinders van het spel) geeft dan ook veel voldoening. Mij boezemden de emoties bij tijd en wijle angst in. Een groep dronken Argentijnen die alles erbij haalden, tot de Islas Malvistas (Falklands) toe, waren verre van gezellig meer. Hoewel mijn hart uitging naar de Engelsen, was de winst voor Brazilie vanuit het oogpunt van cafemeubulair dan ook wel zo prettig. Inmiddels ben ik iets meer dan een maand in Peru. Voor de geinteresseerden onder jullie even een update in cijfers (wellicht willen jullie ook eens zo´n reis ondernemen?) Verbruikt: Verloren: Vreemde dieren gestorven voor mijn avondmaal: Dit was het weer voor nu. De volgende keer (wellicht al vanuit Bolivia?!) wat meer over Puno en het hoogstgelegen bevaarbare meer ter wereld. | |
Lucille | donderdag 27 juni 2002 @ 23:26 |
He Hik! Leuk je even online te zien. Ik blijk je stukjes, nou ja, zeg maar stukken, met veel plezier lezen. Heb even niet veel inspiratie, maar binnenkort stuur ik je wel een mailtje. Heb trouwens vandaag de sleutel van mijn huis gekregen. Groetjes. ![]() | |
Kimmie | vrijdag 28 juni 2002 @ 16:18 |
Hey ik heb net iets over een restaurantje in Puno gepost waar je lekker kan eten. Trouwens die avond markt daar is super leuk. Hik, je schrijft GOED! | |
#ANONIEM | vrijdag 28 juni 2002 @ 18:59 |
Puno rules. Ik heb daar nog eens heftig gefeest met een groep campesinos die mij uitnodigden voor hun 3-daagse feest (waarvan al 1 dag om was). Toen ondekte ik ook dat alcohol op 4000m hoogte wat harder aankomt dan thuis | |
Hik | woensdag 3 juli 2002 @ 19:23 |
quote:Hey Aernout...waren dat de Fiestas de Icho? Daar ben ik ook geweest namelijk. Werd inderdaad genoeg gedronken (en met Cusquena gespoten!) en helaas barstte er een beetje een hoosbui los...maar wel héél cool! ![]() | |
#ANONIEM | woensdag 3 juli 2002 @ 20:40 |
quote:Nee, het had iets met de opening van een schooltje te maken ofzo. En kennelijk is dat reden voor een 3-daags zuipfeest ![]() | |
Hik | zaterdag 6 juli 2002 @ 00:11 |
Deel 6: Islas y comidas Gelukkig maar, ik krijg steeds meer berichten dat het weer in Nederland om te huilen is. Dat geeft een mens moed, als-ie gewapend met wanten, 2 truien, 2 broeken, een jas, een muts en sjaal door de vrieskoude straten van La Paz gaat! Tot een zekere niet nader genoemde vriendin het nodig vindt haar foto`s van de Bahama`s op te sturen natuurlijk.... De laatste keer dat ik jullie schreef was dat nog vanaf de andere kant van de grens: Puno, Peru. Puno op zichzelf is een weinig spectaculair plaatsje. Het is echter gelegen aan het Lago de Titicaca, bij velen van jullie bekend omdat je op school moest leren dat het het hoogste meer ter wereld was (en natuurlijk nog meer om de -zo vond je toen- buitengewoon grappige naam!). Behalve de verbluffende hoogte (zo`n 3800 meter) is het meer ook nog eens onaards blauw, lijkt het of je de wolken erboven aan kunt raken en ligt het vol mooie en bijzondere eilanden. Mijn eerste dag in Puno kwam ik, hoe kan het ook anders, Nicole weer tegen. Zoals inmiddels bijna traditie is (een traditie begint als je iets meer dan 2x doet) barstten we als we elkaar zien uit in een hoog meisjesachtig vreugdegegil wat, als je midden op een markt in Puno staat, met grote ogen wordt gadegeslagen door de marktkooplui. Overigens begonnen de marktkooplui een paar weken terug in Cusco vrolijk méé te gillen, ook leuk...We houden ongeveer dezelfde route aan, maar doen verschillende dingen, dus zijn we gestopt met afscheid nemen of afspraken maken. We vertrouwen erop dat we elkaar wel weer zien. De volgende dag een stukje gevaren naar de beroemde "Islas Flotantes", drijvende eilanden. De eilanden bestaan al honderden jaren. Ze werden en worden gemaakt door de Uros, een kleine groep mensen die er op deze wijze in slaagde uit handen te blijven van de Incas en hun eigen cultuur te bewaren. De eilanden drijven inderdaad, ze worden gemaakt van een speciaal riet dat in het meer groeit. Zodra het aan de onderkant wegrot, gooien de eilanders er weer een nieuwe berg riet op...en klaar is kees! Je kunt op je vingers natellen dat een bizar fenomeen als dit scharen toeristen aantrekt, maar ik had het geluk op een relatief klein bootje te zitten, samen met Javier, een vuil jongetje van een jaar of 11, die zijn brood verdient met het zingen van liedjes voor de toeristen. En omdat Javier iedere dag heen en weer reist tussen de eilanden kan hij er verbazingwekkend veel over vertellen. Op één van de eilanden tracteerde ik hem op een bord soep, iets dat hem met zoveel dankbaarheid vervulde dat hij een ibis voor me ving zodat ik het heftig protesterende beest op de foto kon zetten. Het lopen over de eilanden is een vreemde ervaring: soms zak je tot je enkels in het riet en op enkele plekken sop je er vrolijk dwars doorheen. Veel eilanden zijn maar enkele huizen (natuurlijk ook van riet) groot en dienen duidelijk alleen voor het ontvangen van toeristen, maar het grootste eiland is onvergetelijk. Er is een kerkje, een museum (met opgezette vogels) en een schooltje. De juffrouw liet me binnen: "Wil je even kijken?" Twaalf kinderen van verschillende leeftijden in een lokaaltje de helft van mijn eerste studentenkamer. "Juffouw, Juan is is slaap gevallen!" werd er gekrijst. En jawel: op één van de laatste bankjes lag een jongetje van een jaar op zeven met zijn hoofd op zijn bankje en een verse snottebel op zijn schrift. Een paar meisjes namen me bij de hand om hun schriften te laten zien met tekeningen van Peruvaanse vlaggen en vrouwen met hoeden. Communiceren ging met handen en voeten, want veel van de kinderen (die van alle omliggende eilanden komen) spreken slechts Aymara. Wil er nog iemand lesgeven in een achterstandswijk? De volgende dag, een nieuwe boot, een nieuw eiland. Taquile, 3,5 uur varen vanaf Puno en nog steeds aan de Peruvaanse kant van het meer. Dit is wel een vast eiland, overdekt met terrassen voor landbouw en op een -letterlijk- adembenemende 4000 meter boven zeeniveau. Het klimmen van de 200 meter tussen haven en dorp kostte me een dik half uur, op deze hoogte is inspanning geen pretje! Maar bovengekomen bleek het uitzicht even adembenemend: het helblauw van het meer, de wolken die nog nooit zo dichtbij waren, schapen op de terrassen van Taquile, de Taquilenen zelf in hun lokale dracht en in de verte de met sneeuw bedekte bergtoppen. Ondanks al dit schoon viel Taquile zélf tegen: de logeerpartijtjes bij lokale families in ruil voor een paar soles en wat fruit, bleken in feite bijna-hotelkamers die nog redelijk aan de prijs waren ook, en de maaltijden en souvenirs op het eiland waren eenvormig en duur. Hoewel de Taquilenen volgens mij vrij veel van hun eigen tradidies en aard hebben bewaard (ze blijven verlegen, teruggetrokken en beleefd) was dit voor mij duidelijk een voorbeeld van een overkill aan toeristen. Verbazingwekkend is het. Vorige week had ik immers al het plan jullie te schrijven over mijn eetavonturen hier. Ik had willen schrijven dat die toeristen zich niet zo moeten aanstellen, dat ze zoveel missen. Kijk naar mij, had mijn tekst geweest, ik ben hier nu 1,5 maand. Ik eet van de straat, op markten en bij mensen thuis. Ik drink uit de kraan. En geen centje pijn. Dat had leuk geweest om te vertellen. Jammer van dat ene broodje kaas dan toch, dat nog steeds een beetje een indruk achterlaat op mijn maag en voorraad anti-diarreemedicijn. Tja. Het eten in Peru. Veel menu`s, maaltijden voor 2 of 3 soles in markten en kleine eethuisjes. Een soep gevuld met aardappels (natuurlijk, in Peru) en ondefineerbare stukken vlees en daarna een bord met rijst en patat of aardappels (of allebei) en een stuk brood. Met vlees. Groente? Een beetje ui met een verdwaalde tomaat. Iemand moet de Peruvanen iets uitleggen over voetselgroepen... Het eten van de markt is niet slecht, maar wel eentonig en daar komt nog bij dat ik eerder 3 maanden lang op de universiteit in Managua iedere dag (ja IEDERE dag!) zo`n zelfde maaltijd kreeg. En dan word je het een beetje zat. Gelukkig voor mij (in dit geval) heeft Peru een flinke toersitenstroom, zodat de aardappelen en rijst kunnen worden afgewisseld met lokale varianten op pizza of pasta. In een plaats als Cusco maken ze het helemaal bont: daar kun je in een lounge-café spelletjes spelen onder het genot van smoothies en aziatisch gekruide kipsalades met knapperige sesamrolletjes. Lokale specialiteiten zijn er natuurlijk ook. De Ceviche en mijn Alpaca-biefstuk heb ik al eerder besproken en laatst heb ik me op de markt ook maar eens gewaagd aan een "Cuy al Horno". Op z´n Hollands: een Cavia uit de oven. Ze laten alles aan het beestje zitten om de schijn te vermijden dat ze je opschepen met een rat. En, spijtig voor de mensen die het beestje nog steeds vooral als kinderboerderijaanwinst zien: het was prima te eten! Dan is er tenslotte nog het vreemde fenomeen van de "Chifa". Om onduidelijke redenen wordt Peru bevolkt door grote hoeveelheden Chinese restaurants, waar je een keur aan aan de Peruvaanse smaak aangepaste Chinese maaltijden vindt. Helemaal ongezond word ik zeker niet, daarvoor zijn er hier teveel sapkramen: Kleine stalletjes op straat of in de markt waar dames je voor een sol twee glazen sap naar keuze voorschotelen. Sinaasappel, peer, ananas, banaan, wortel, papaya of mixen hiervan, eventueel met melk of rauwe eieren. Ook hier wijkt mijn smaak weer een beetje af van de lokale bevolking, die overal kilo´s suiker in gooien en mij vol walging een glas grapefruitsap zónder zien wegklokken. Wat ik mis? Nicole en ik hadden al onze fatasietjes over stokbrood met franse kaas. En een lekkere Thaise schotel zou er ook wel ingaan. Maar het meest van alles mis ik het zélf koken. Ik heb inmiddels zoveel markten met heerlijke verse vis, groente en fruit gezien dat mijn vingers jeuken.... Terug in Puno was het plan door te reizen naar La Paz, Bolivia. Maar dat voornemen moest nog een dagje worden uitgesteld. Zondag 30 juni waren in Bolivia verkiezingen en dan ligt het leven stil. Geen bussen, trein, of winkels open. En dus nog een dagje extra in Peru. Niet zo erg, want zo kon ik op mijn gemak kijken naar Duitsland-Brazilie. De hotel-mozo maakte me om 5 uur wakker (je moet er wat voor over hebben) om met hem en zijn oma op hun kleine TVtje de wedstrijd te kijken. Oma had niet helemaal door wie de tegenstanders waren ("Inglaterra!" (Engeland) riep ze steeds), maar Brazilie en vooral hun "goleador" (Ronaldo natuurlijk) kon rekenen op haar onvoorwaardelijk steun. Zodra Duitsland iets te dicht bij het doel in de buurt kwam begon ze verontwaardigd te piepen vanonder haar muts en plaid. Wat een geluk dat Brazilie won. Ik weet niet hoe het anders met haar was afgelopen... Na nog een paar uurtjes extra slaap was het op naar Icho, een plaatsje in de buurt van Puno, waar jaarlijks een driedaags feest plaatsvindt met stierenvechten, dans en vooral heel veel drank. Bij de collectivos naar Icho werd ik benaderd door een Peruvaans stelletje. De jongen studeerde engels en vroeg of hij me (op band) wat vragen mocht stellen voor zijn examen. Ze gingen gezellig mee in de collectivo waar bleek dat hij eigenlijk heel verlegen was en niet goed wist hoe hij moest beginnen. Het was het meest idiote interview dat ik ooit heb meegemaakt, aangezien hij om de haverklap zijn recorder uitzette met de verzuchting "Nu weet ik het niet meer...". Maar begrijpen deed ik hem wel, ook nu ik niet meer iedere 10 seconden naar een woord moet zoeken in het Spaans, ken ik dat gevoel nog veel te goed! Op de markt ontpopten de twee zich tot geweldige gidsen aangezien ze al hun hele leven in Puno wonen. We bekeken de dansers, in enorme kostuums, die elkaar aan het natspuiten waren met Cusqueña (bier) en gingen de kerk in om de drie lokale heiligenbeelden te bekijken die zojuist waren teruggekeerd van hun vaartocht over het meer. Ze kerk was bomvol mensen met kaarsen. Bijna kwam ik in de verleiding een foto te maken van het bordje "Prohibido dormir en la iglesia" (verboden te slapen in de kerk), maar ik vond het toch wat oneerbiedig. Weer buiten barstte er een enorme regenbui los. We deden een poging wat te eten onder een lekkend zeil waar het drukker en drukker werd. Buiten zagen we mensen voorbij komen in enorme harige gorilla-kostuums (die natuurlijk steeds zwaarder werden van de regen) en gierende dames van middelbare leeftijd, in bemodderde kostuums, die nauwelijks meer konden lopen van het bier. Toen het binnen net zo hard begon te regenen als buiten hebben ook wij ons maar een weg gebaand naar de collectivos. En dan op maandagochtend uiteindelijk toch de bus naar La Paz. "Via de toeristische route", hadden ze gezegd. Dit bleek te staan voor lang oponthoud op de grens en nog langer oponthoud bij een rivier een stuk verderop waar wij op één boot moesten en de bus op een andere. Helaas bleken de golven te hoog (iets dat ons na 3 uur wachten werd verteld), zodat we uiteindelijk de rivier nog net in schemerdonker konden oversteken, genietend van een bizar uitzicht: acht bussen dobberend op de golven. Maar: Bolivia! Het is weer even wennen aan nieuw geld, nieuwe uitdrukkingen en manier van spreken, nieuwe maaltijden en snoepjes op straat. En zo langzaamaan maar weer eens toewerken naar wat mooier weer! | |
#ANONIEM | zaterdag 6 juli 2002 @ 00:34 |
Die drijvende eilanden vond ik persoonlijk een buitengewoon trieste 'tourist-trap'. Maar de omgeving van het Titicaca meer is mooi. De route vanaf Puno naar La Paz is ook prachtig! La Paz roeleert ook. Veel plezier daar! | |
Kimmie | vrijdag 12 juli 2002 @ 11:33 |
Hey ik loop achter je bent al in Bolivia, ga het zo even lezen! | |
Kimmie | vrijdag 12 juli 2002 @ 12:08 |
![]() Dit vrouwtje komt van dat Peruaanse eiland wat jij net noemde. Op dat eiland heb ik een bruiloft bijgewoond die aan de gang was. En idd zoals Aernout al zei, die rieteilanden waren echt erg. | |
zwijntje | vrijdag 12 juli 2002 @ 12:15 |
Weer een reisverslag ![]() Altijd leuk om te lezen, dus laat ze maar komen Hik! | |
BloodhoundFromHell | zaterdag 13 juli 2002 @ 21:12 |
Mooie verhalen HiK! Ik lees hier nu net op teletext dat er vele doden zijn gevallen in Peru door de extreme koudegolf waar je al over sprak. -20 graden lees ik zelfs, brrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrr...... sterkte ermee... Misschien heb je hier iets aan? | |
Hik | zaterdag 13 juli 2002 @ 21:14 |
Deel 7: La grande cuidad, Sal y El olor de coca y carbid Eindelijk weer een keer de deur uit zonder muts en ´s nachts zonder wollen sokken! Ik ben op het moment in Sucre en aangezien dat laagland is, heb ik voor het eerst weer temperaturen richting de twintig graden, iets dat nu heel warm lijkt. Voor nu nog maar wat verhalen uit de hooglanden. Met mijn exuses voor de deze keer wel erg overdadige lengte.... Allereerst La Paz. Tot mijn verbazing blijkt het centrum van de stad redelijk modern, meer te vergelijken met Caracas dan met Lima. Veel pleintjes die Europees aandoen, veel internationale ketens (ja, ik heb bij McDonalds gegeten) en een echte "grote stadssfeer". De mensen verstaan kost weer wat meer moeite, het accent is duidelijk anders dan in Peru. Maar wat pas echt hinderlijk is, is dat ze je, als ze de weg niet weten, een willekeurige richting opsturen, waardoor je de stad van hot naar her doorkruist. De stad is enorm, en overweldigend. Van de op elkaar geplette kraampjes van de zwarte markt, tot de heksenmarkt met llamafoetussen en bizarre potions, tot de bijna griezelig uitziende schoenpoetsers met hun bivakmutsen. Omdat ik ervan overtuigd ben dat het tijd kost een grote stad te leren kennen (en waarderen) en ook omdat mijn was twee dagen lang achter de gesloten deuren van een wasserette lag, heb ik een dikke week in La Paz doorgebracht. De ervaren reiziger uitgehangen bij een schoolklas 16-jarige Amerikanen in mijn hotel en veel buitenwijken bezocht. De dierentuin van La Paz, die voor mij dieren én Bolivianen kijken was. Waar blijkt dat de dames die je doordeweeks op de markt ziet zitten met hun hoedjes en vlechten, in het weekend met kinderen en een grote picknickmand naar de dierentuin verterkken om daar de apen lollies te voeren. En de buitenwijk El Alto, waarvandaan je een prachtig uitzicht hebt over de stad en de achterliggende besneeuwde bergen. En waar op zondag de grootste markt wordt gehouden die ik ooit heb gezien. De markt van El Alto heeft verschillende secties met auto´s en -onderdelen, eten, huishoudelijke spullen, maar waar alle Bolivianen voor komen: tweedehands kleding. Met daarbij in grote letters vermeld: "Importado desde EEUU" (de VS dus). En hoewel de Amerikaanse politiek hier weinig populair is, vindt alles waaraan het label EEUU hangt gretig aftrek. Op de markt kun je alles kopen van bijna-ongedragen winterjassen tot sportkleding en volledig afgedragen shirts met het logo van Amerikaanse high-schools. En ik bleef me maar afvragen van welke misleide hulporganisatie deze berg kleding afkomstig was.... Hoewel de Latijnsamerikaanse landen tijdens de Copa del Mundo zeer eensgezind zijn, kun je de onderhuidse strubbelingen voelen, vooral in het straatarme Bolivia. Bolivia wordt wel beschreven als "Een bedelaar op een stoel van goud", doelende op de enorme nationale resources en het eveneens enorme falen van de Bolivianen om daar hun voordeel mee te doen. Door de jaren heen is Bolivia door haar buurlanden van zoveel resources ontdaan dat je niet anders dan met haar mee kunt voelen. Begin 20e eeuw verdween er een lapje grond van zo`n 100.000 km2 in handen van de Brazilianen: Rubber. Zo`n 30 jaar later belandde Bolivia in oorlog met Paraguay over de Chaco, een gebied dat volgens de westerse oliegiganten rijk zou zijn aan olie. Bolivia verloor het gebied en enorm veel soldaten. Olie werd nooit gevonden. Vandaag de dag staan de (inmiddels bejaarde) vrouwen van de destijds overleden en gewonde mannen nog steeds op het Plaza de San Francisco in La Paz, om de Boliviaanse regering te vragen om compensatie. Geld dat er natuurlijk niet is. In mijn ogen maken ze meer kans eens aan te kloppen bij Standard Oil en Shell, die in deze oorlog een wel zeer onfrisse rol hebben gespeeld... Ondertussen hebben Peru en Bolivia de zwaarste winter in tijden. In de krant las ik al dat in Peru verscheidene straatkinderen zijn overleden en het zuiden van Bolivia is volledig ingesneeuwd. De mensen hier zijn boos, omdat nu de verkiezingen voorbij zijn, er ineens geen geld meer is voor reddingsoperaties of steun aan de arme boeren wier vee massaal is doodgevroren. Natuurlijk, in de verkiezingstijd kreeg de gids van mijn tour in Potosi een grote zak wol en haar buurvrouw met kinderen melk en een kip, terwijl de kandidaten het land doorkruisten in prive-vliegtuigen. Maar nu iedereen zijn stem heeft uitgebracht is het geld ineens op. Om de situatie nog wranger te maken blijken veel mensen juist in de problemen gekomen dóór de verkiezingen. Aangezien stemmen verplicht is in Bolivia moesten veel mensen de tocht naar het stembureau (vaak vele kilometers verderop) te voet afleggen en werden hierbij verrast door de kou. En wij luxe-reizigers maar klagen over het gebrek aan verwarming en de koude douche.... Maar ik ging toch naar het zuiden: Uyuni. De busrit van La Paz naar Uyuni was een verschrikking. We waren al gewaarschuwd voor de enorme kou in de onverwarmde bus, maar toen verscheidene mensen op het overstapstation in Oruro "No te vayas!" ("Ga toch niet!") begonnen te roepen begon ik mijn plannen toch ernstig te heroverwegen. Toch gegaan, met extra brood en water (want je weet maar nooit) en uiteindelijk geen oog dichtgedaan in een bus vol kuchende en klagende Bolivianen, met de grootste ijsbloemen op de ramen die ik ooit heb gezien. De eerste activiteit in Uyuni was dan ook handen en voeten warmen boven een gaskacheltje en het nuttigen van een grote kop warme chocolademelk. Boven datzelfde gaskacheltje kwam ik de mensen van mijn nieuwbakken tourgroep tegen. Want iedereen heeft maar één reden om naar Uyuni te komen: de nabijgelegen zoutvlakten (Salares), die je kunt bezoeken met een 4WD. Diezelfde dag vertrokken we met een Australische en een Peruvaanse jongen, twee Engelse meisjes, een gids/kok/chauffeur en ikzelf richting de Salares. De eerste stop was een dorpje op de rand van de Salares, waar zo´n 80 families wonen die met het uithakken, drogen en malen van het zout hun brood verdienen. Aangezien een kilo zout hier zo´n 20 centavos kost (7 guldencent) kun je je voorstellen dat het niet echt een vetpot is. Die vetpot wordt door de dorpelingen creatief aangevuld met het verkopen van llamas en asbakken van zout. Na Uyuni weer een vreselijke bus gepakt richting Potosi, de hoogste stad ter wereld op dik 4000 meter. Eens was Potosi de grootste en rijkste stad van het continent, iets dat nog steeds te zien is in de prachtige kerken, pleinen en huizen met koloniale balkonnetjes. De reden van die rijkdom is te vinden in de bergen die Potosi omringen: Zilver. De Spanjaarden waren er destijds natuurlijk als de kippen bij om indianen en geimporteerde slaven aan het werk te zetten in de zilvermijnen, onder de meest belabberde omstandigheden. In de loop der jaren zijn meer dan 8 miljoen (!) mijnwerkers omgekomen door ongelukken en aan het werk gerelateerde ziektes. En hoewel er weinig zilver meer wordt gevonden (meer zink en andere metalen) en de slaven zijn verdwenen, zijn de omstandigheden in de mijnen nog steeds afschuwelijk. Ik ben er een ochtend wezen kijken met een gids, Roberta, en gewapend met een paar stevige laarzen, een helm (geen overbodige luxe aangezien ik al bij de eerste stap naar binnen dreunend mijn hoofd stootte) en een carbidlampje. Carbidlampjes worden nog steeds gebruikt omdat de mijnwerkers aan de vlam ook kunnen zien of er soms giftige gassen in de buurt zijn. De geur van het carbid hangt dan ook als een grote walm in en om de mijnen. Samen met de geur van cocablaadjes, die de mijnwerkers gedurende hun werk kauwen om de honger en slaap tegen te gaan. Vaak maken ze dagen van 12 uur of langer, zonder lunch en komen ze tussendoor de mijn alleen uit als er een explosie komt. Dan is het even tijd om de bal cocablaadjes in de wangzakken te wisselen...en terug de mijn in! Het werk in de mijnen wordt handmatig gedaan, met houwelen en hier en daar met dynamiet, dat tussen de cocablaadjes en de carbidlampjes vrij verkrijbaar is op de naastliggende markt. Roberta nam me mee de mijn in, waarschuwde voor gaten of laaghangende plafonds ("bonk!") en herkende alle mijnwerkers aan hun stem. "Mogen we even langskomen?" En dan was er tijd voor een gesprekje, het uitdelen van wat sigaretten en coca die ik op de markt had gekocht. Veel mijnwerkers werken niet langer dan 10 jaar in de mijn. Dan zijn ze te ziek of zijn ze overleden aan de gevolgen van een ziekte gerelateerd aan het werken onder de grond. Ziekteverlof is er niet, als je ziek wordt kun je niet werken en verdien je dus niets. En als je die dag niets uit de grond haalt ook niet. De mijnwerkers zelf maken zich niet zo druk. Ze zijn ervan overtuigd dat voldoende melk, matig drinken en het kauwen van coca de ziektes weg zal houden. En als je dan af en toe nog wat alcohol, sigaretten of coca naar "Tio" (een ondergronds beeld in de vorm van een duivel) brengt zal het met de ongelukken ook wel meevallen.... Ik heb nog meer te schrijven, maar de afgelopen week was zo vol dat ik niet weet waar ik beginnen of eindigen moet. Ik houdt het hier voor nu maar even bij. Volgende week ben ik helemaal opgewarmd en is het tijd voor verhalen over Bolivias ándere hoofdstad. | |
Hik | maandag 15 juli 2002 @ 23:49 |
quote:Gracias, muy amable! ![]() Ben inmiddels weer een beetje opgewarmd zoals je hebt kunnen zien in het laatste stukje. Voor de mensen die zich er allemaal niets bij kunnen voorstellen:
| |
Kimmie | donderdag 18 juli 2002 @ 12:23 |
Gaaf Hik, ik krijg weer visioenen van mijn trip aldaar, vanaf Uyuni ging het nog wel maar halverwege de trip op de salares ben ik 2 dagen goed ziek geweest, en toch heb ik er van genoten. Zo ontzettend mooi! Komt ze weer: ter illustratie van Hiks verhaal het landschap aldaar, en idd koud dat het daar kan zijn... (vooral Potosi heb ik ook als super koud ervaren) | |
KingShakur | vrijdag 19 juli 2002 @ 18:55 |
Keertje alles bijgelezen... Ik wil er eigenlijk ook wel eens heen. Misschien eens in de planning gooien voor 2004 | |
Hik | vrijdag 19 juli 2002 @ 19:05 |
quote:Coole fotos weer Kimmie (zoals altijd! ![]() Maargoed, als ik hier ergens een scanner vind kan ik wellicht eindelijk wat eigen fotos laten zien... ![]() | |
Hik | zaterdag 20 juli 2002 @ 17:48 |
Deel 8: El otro capital, electiones y bailar Van nu af aan gaat het grote grijnzen beginnen, want terwijl jullie je sokken uitwringen en paraplu´s uitschudden in de Hollandse zomer, reis ik de zon tegemoet! Een week geleden kwam ik aan in Sucre, de witte stad, zoals de Bolivianen haar liefkozend noemen. En al bij de eerste blikken op de stad (vanuit een rammelende bus) werd ik er, net als zij, een beetje verliefd op: Overal witte huizen, palmbomen (eindelijk weer), mooie pleintjes en koloniale gebouwen. De zon schijnt, dus eindelijk weer eens een goede douche (als het ´s ochtends onder nul is en er is alleen koud water schiet dat er een tijdje bij in) en de stad in in je T-shirt! Bolivia heeft één belangrijke overeenkomst met Nederland (en Zuid-Afrika): Regeringszetel en hoofdstad zijn niet één en dezelfde. Waar in Nederland Den Haag het (helaas) toch echt moet afleggen tegen Amsterdam als het gaat om de hoofdstad van het land, wil in Bolivia de discussie hierover nog wel eens oplaaien. De bewoners van Sucre zijn er in ieder geval van overtuigd dat zíj in de hoofdstad wonen, getuige de 2 hotels, 1 farmacia, 1 winkel, 1 kiosk, 1 benzinestation en 3 restaurants die ik telde met de naam "El Capital". Aan de rand van Sucre bezocht ik het kasteel La Glorieta, daar neergezet door een heuse Boliviaanse prins. De goede man had wat tripjes ondernomen naar Europa en vond daar gewoon álles mooi. Vandaar dat het kasteel een aaneen-ge-lego-d gedrocht is geworden van Byzantijnse, Romantische, Avandgardistische, Romaanse en Gotische architectuur. Mooi vond ik het niet, origineel is het zeker! Maar het kan altijd nog erger: mijn hotel in Sucre was géén succes. Toen ik aankwam nam ik mijn associatie met de Flodder-familie nog voor lief, maar toen bleek dat de familie de hotel-badkamers tevens verhuurden als openbaar toilet (yuck!) werd het al iets minder. Daarna bleken ze ook nog eens mijn documenten (paspoort ed) in een onvindbare kluis (lees: plastic tas) te hebben gestopt. Maar dat de eigenaar niet meer wist wáár mijn spullen zich bevonden was ook erg logisch: meneer was namelijk zo dronken (5 uur ´s middags) dat hij niet meer op zijn benen kon staan! Hm. Uiteindelijk kwam het allemaal goed, en bleek ook dat mijn Spaanse scheldwoorden arsenaal érg vooruit is gegaan. Daarnaast had ik ineens erg veel inspiratie om de Lonely Planet te schrijven! Behalve mooi en schoon, bleek Sucre ook nog eens een hele serie leuke cafeetjes en restaurantjes te hebben. Waarvan één met oranje doei-kaarten, Heineken-viltjes en Willem&Max-mokken. Gerund door een Nederlander, dat lijkt me duidelijk. Nou mis ik Nederland nog niet zó vreselijk, maar het was natuurlijk de perfecte gelegenheid om mijn Peruvaanse reisgenoot de geneugden van de Hollandse keuken te laten proeven. Bitterballen, jawel! Inmidels ben ik verder gereisd naar Cochabamba, dat na het rustige Sucre een beetje tegenvalt: te druk, te vies, te veel verkeer. Het is duidelijk tijd voor een paar dagen rust, dus vertrek ik vanmiddag naar een klein dorpje hier niet te ver vandaan, waar zich een opvang bevindt voor apen, vogels en poema´s. Weer eens wat anders. Na inmiddels 4 Latijns-Amerikaanse reizen, en 3 maanden Nicaragua merk ik dat ik harder word. En daar ben ik niet trots op. Driekwart van de bedelaars loop ik, zelfs vaak zonder nadenken, voorbij. Maar zo nu en dan gebeuren en dingen... Toen ik zaterdagavond na een biertje terugkwam in mijn hotel waren er op de binnenplaats 5 jongetjes in de leeftijd van 5-10 jaar bezig twee dekens uit te spreiden om te gaan slapen. Eén om op te liggen, één eroverheen. Met z´n vijven. Of ze hadden gegeten? Nee, natuulijk niet. Dus midden in de nacht kijken wat er nog aan eten te krijgen valt op de markt. Zeven hamburgers gekocht van een nogal groezelig, tandeloos vrouwtje dat de hamburgers met haar vingers op de broodjes deed. Niet erg gezond, maar wel warm. Tegen de tijd dat ik terug was in het hotel was de helft van de jongetjes al in slaap gevallen. Nog geprobeerd de kleinste wat friet te force-feeden, maar hij viel gewoon om...En dan lig ik dus de halve nacht wakker, wilde plannen makend, omdat dat gewoon niet hóórt! De Boliviaanse verkiezingen zingen lang door. De afgelopen 3 weken waren de officials druk bezig met het tellen van de stemmen. Ja, u hoort het goed, 3 weken. Dat betekende 3 weken lang verkiezingsnacht! Waar ik in Nederland na een volle avond Wim Kok en Paul Rosemöller met een zucht de televisie uit kan zetten, waren er hier 3 weken lang, iedere avond andere politici op televisie die, na een nieuwe lokale uitslag, dramatisch verkondigenden dat "Als het volk het zo wilde, het dan maar zo moest zijn". Maar hoe gaat het nou eigenlijk met het dansen, toch één van de dingen die ik hier kwam doen? Tot nu toe valt het nog een beetje tegen. Veel muziek overal, en genoeg dansende Peruvanen en Bolivianen, maar om nou te zeggen dat ík er veel aan toe kom... Goed mensen, dat was het weer...op naar de poema´s! | |
Northpole | donderdag 25 juli 2002 @ 22:26 |
keigaaf om te lezen Hik! ik wens je nog een heleboel plezier ![]() | |
piston | vrijdag 26 juli 2002 @ 00:14 |
quote: ![]() | |
Hik | zaterdag 27 juli 2002 @ 21:59 |
Deel 9: Monos, Coca y La muerta de Che Op weg naar de poema´s was ik vorige week. Poema´s heb ik niet gezien, maar voor jullie teleurgesteld afhaken: genoeg andere beestjes! In de bus naar het plaatsje Villa Tunari, zo´n 6 uur van Cochababa, weer versteld gestaan hoe snel een lanschap kan veranderen. Van de milde, wat droge vallei rond Cochabamba, in de stomende jungle van Villa. Het plaatsje stelt niets voor, één in vele jungledorpjes, alleen is deze vol (lege) hotels en restaurants aangezien het zich bevind op de grens van een (eens?) zeer populair Nationaal Park. En aan de rand van Villa Tunari ligt Inti Wari Yassi, een opvangreservaat voor de meest uiteenlopende dieren: Poemas uit circussen, Huispapagaaien die toch wel groot werden, Hertjes die ineens in de stad opdoken en Apen die het meubulair van hun eigenaars bleken te vernielen. Sommige van de dieren zijn, voor ze in het park kwamen, ernstig mishandeld en hebben moeite met mensen, andere zijn ziek of (in het geval van de vogels) gekortwiekt. Als je ze ziet, of hun (door de vrijwilligers in het park zorgvuldig opgestelde) verhalen leest vraag je je af wat sommige mensen bezield. Nee, een aap is géén huisdier! De reis tussen Cochabamba en Villa Tunari, en later weer van Villa Tunari naar Santa Cruz, waar ik nu ben, ging niet zonder slag of stoot. De districten van Cochabamba en Santa Cruz liggen midden in wat de VS aanmerkt als "Coca-country". Dat klinkt spectaculairder dan het is. Het betekent vooral veel extra politiecontroles en een buschauffeur die naast me zit (ik mocht voorin plaatsnemen omdat ik mijn Chayanne-bandje aan hem had geleend) met wangzakken als een hamster gevuld met coca-blaadjes. De mensen in deze districten kauwen al honderden jaren coca en een verbod erop zou dan ook diep ingrijpen in de lokale cultuur. Het zou zoiets zijn als de Nederlander zijn koffie ontzeggen...ik ken veel mensen die hun bed niet meer uit zouden komen (Nielske?)! Zelf heb ik het gekauwd in de mijnen van Potosi (smerig!) en veel gedronken in de vorm van thee in de hooglanden (lekker!). Natuurlijk is het nonsens te veronderstellen dat de coca alleen verbouwd wordt voor de blaadjes en de lokale markt. De politiecontroles zijn erop gericht de "trafficing" van coca in te perken, al maken ze de indruk dat ze dat vooral doen om de VS happy te zouden. Want dat de VS niet gelukkig is met de coca-plantages moge duidelijk zijn. Ze steunen, met geld en mankracht, het omschakelen van coca-plantages in mais of quinua. Iedere boer die zijn akkers met coca omploegt ontvangt 2000 dollar. En waar deze strategie in Peru aardig leek te werken, is dit land zo groot en dunbevolkt dat de Boliviaanse boer zijn coca omploegt, zijn geld vangt en enkele tientallen kilometers verderop een nieuwe coca-plantage begint. Exit leuk plan. Zolang de vraag blijft bestaan, en de opbrengst van coca zó absurd hoog is vergeleken met het gemiddelde inkomen van de mensen hier, zullen de boeren hier hun coca blijven verbouwen. Maar de eigen kiezers beschuldigen van drugsgebruik is onder Amerikaanse senatoren en presidenten iets minder populair dan het beschuldigen van een land verweg, waar de meeste mensen maar vagelijk van hebben gehoord....inclusief diezelfde senatoren overgens. Eén senator werd enkele jaren terug zo wanhopig van de hele toestand dat hij maar voorstelde de coca-plantages in Bolivia middels vliegtuigen met pesticiden te bespuiten. De vliegtuigen hiervoor moesten, zo stelde hij voor, opstijgen vanaf DE KUST van Bolivia. Au. Vanaf Villa Tunari was het, met een kleine tussenstop in Santa Cruz, op weg naar Vallegrande. Weer een dorpje en deze keer één die door reisgidsen en tourist-informations stelselmatig word genegeerd. En dat ondanks het feit dat het kan bogen op een belangrijk historisch feit: Che Guevara sneuvelde hier tijdens één van zijn vele guerilla-gevechten. Bij het wachten op de bus ontmoette ik Olga en Luis, een Spaans stel. Ze werd een klein beetje gek van hem, aangezien ze inmiddels bijelkaar al 18 uur heen en terug hadden gereisd tussen de toursist-informations van verschillende plaatsen...maar Luis moest en zou naar het graf van Che Guevara. Ik besloot met ze mee te reizen, meer gedreven door nieuwsgierigheid dan bewondering, want hoewel het een zeer bekende naam is, had ik heel eerlijk gezegd weinig notie van "het leven en werk" van Che Guevara. Een mooie gelegenheid om daar verandering in te brengen en het internet zijn nut weer eens te laten bewijzen. Binnen enkele minuten had ik een 10 paginas tellende biografie in handen. Voor de mensen die het óók niet weten: Che Guevarra was een Argentijnse arts/guerillaleider die over het hele continent reisde en vond dat het allemaal anders moest. Uiteindelijk hielp hij Castro met het bevrijden van Cuba van dictator Batista en vocht hij verder tegen regimes in Kongo en Bolivia. De biografie leverde eigenlijk alleen maar méér vragen op, aangezien hij in zóveel plaatsen deel uitmaakt van de geschiedenis, dat je bijna een professor in de wereldhistorie moet zijn om het allemaal in zijn context te kunnen plaatsten. Het toerisme in Vallegrande is bescheiden, het is me een raadsel waarom de Boliviaanse regering niet meer aandacht besteed aan dit plaatsje, want werledwijd is Che voor veel mensen een symbool geworden van "de grote vrijheidsstrijd", getuige het gebruik van zijn beeltenis bij ongeveer alles dat ook maar vagelijk te maken heeft met vrijheid. Bij mij maakt dit alles ietwat dubbele gevoelens los. Als een kind van mijn tijd en cultuur wellicht, heb ik meer met de geweldloosheid van -Atlanta- Marten Luther King. Daar komt nog eens bij dat Che zich ophield met een hoop mensen die de laatste jaren toch iets mínder positief bekend staan. Natuurlijk is dat geen manier om de geschiedenis te bekijken, maar de uitroep van sommige mensen "wat zonde dat hij zo vroeg stief", leverde in ieder geval leuke stof voor discussies op (waaronder een opsomming van van al die heren die zo veelbelovend begonnen en later belandden in een moeras van corruptie en machtsmisbruik). Tenslotte is er dan nog de persoonlijkheidcultus, iets dat volslagen aan mij voorbij gaat. De wasgelegenheid van het lokale hospitaal, waar men klaarblijkelijk het lichaam van de dode Che waste, staat nu vol met kreten en handtekeningen van bezoekers. "Daar lag hij", wordt er eerbiedig gefluisterd als je binnenkomt. Twee piepjonge Zwitserse meisjes (op z´n Delfts: "Blije dozen") die binnenkomen Oh-en en Ah-en eerst een poosje over hoe "gaaf" en hoe "cool" dit wel niet is en vragen zich vervolgens hardop af: "Maar wat is het?!". En daar krijg ik dus een beetje de slappe lach van... De afgelopen dagen ben ik een beetje aan het rondrennen geweest in Santa Cruz om nog wat laatste dingethes te regelen en te kopen. Dit was het laatste verhaaltje vanuit Bolivia. Aankomende maandag ga ik met de trein mee die me naar de grens met Brazilie zal brengen. Een reis van ruim 18 uur, die ik op internet heb beschreven gezien als "de hel". Fijn. Duim voor me. | |
Hik | zondag 4 augustus 2002 @ 01:08 |
Deel 10: Gays, Transportación y Brasileiro Zoals jullie kunnen zien heb ik de treinreis overleefd. Daarvan zo direct natuurlijk een volledig verslag, maar eerst nog een verhaaltje vanuit Santa Cruz. Want toen ik daar aankwam werd het al met grote letters aangekondigd in de krant: Santa Cruz (en ik gok wellicht wel geheel Bolivia) zou haar eerste Gay-parade gaan beleven! De artikelen varieerden van verbazingwekkend openhartig met fotos van een travestie-verkleedsessie tot tenenkrommende stukken van "deskundigen" die meningen vertileerden waarvoor Imam el-Moumni zich een beetje zou schamen. Ik heb ook besloten maar eens een vraag te beantwoorden die niemand durft te stellen: Dezelfde verstrengeling van doel en middel merk ik in deze verhalen. Al vanaf mijn achtste houdt ik tijdens de vakanties een logboek bij (cadeautje van onze buurvrouw, een schippervrouw, die vond dat je geen tocht kon maken zonder...en ze heeft gelijk gekregen). De laatste jaren hebben de geschreven varianten (volgeplakt met folders en stukjes van medereizigers) gezelschap gekregen van deze internetverhalen om het thuisfront op de hoogte te houden van mijn belevenissen. Maar meer en meer worden de verhalen een doel op zich. Ik ben zo nu en dan in de stad te vinden met een plastic tasje vol bierviltjes en beschreven buskaartjes met zaken die ik jullie toch vooral niet moet vergeten te melden. En zo worden de verhalen ook een middel. Jullie helpen me te onthouden, op te merken, verder te vragen, te verwoorden, verrast te blijven en te kijken met 100 ogen. Bedankt daarvoor. Gracias. Obligada. Sinds mijn aankomst in Lima heb ik me al op heel wat verschillende manieren verplaatst: En ja, het is écht anders. Het oversteken van de grens tussen Peru en Bolivia was zoiets als het oversteken van de grens tussen Nederland en Belgie: De mensen hebben een iets ander accent, ze eten wat meer chocola, de wegen zijn wat slechter en de algehele puinhoop wat groter. Maar Brazilie.... Ineens lijkt de derde wereld heel ver weg. Net over de grens stap ik in een taxi met airco die niet rammelt (en duur!) en het verschil met de verlegen, teruggetrokken Bolivianen en de nieuwsgierige, laawaaige Brazilianen valt al heel snel op. En dan de taal... Na twee maanden is het verstaan worden zo gewoon geworden dat ik onmiddelijk een Spaans verhaal afsteek tegen de taxichauffeur. Het loopt allemaal heel soepel, tot de goede man terug begint te praten...Ehm?! Maar wat is het mooi! Deze mensen lijken de hele dag te zingen. En andermaal beloof ik mezelf dat na Spaans, Portugees mijn volgende taal wordt! Over Brazilie de volgende keer meer. Het boezemt me wat angst in om te reizen door en verhalen over Brazilie, aangezien er een aantal mensen meelezen die heel wat meer ervaring in en kennis over dit land. Ik hoop dan maar dat mijn naieve blik zal zorgen voor glimlachen en niet voor opgetrokken wenkbrauwen! | |
Liejannuh | zondag 4 augustus 2002 @ 22:33 |
Ik ben ook weer bijgelezen en ik heb bij deze besloten dat ik maar eens ga kijken hoe ik vakantiedagen op kan gaan sparen voor een sabatical! ![]() Ik wil ook naar Zuid Amerika! ![]() Veel plezier nog Hik! | |
Hik | maandag 12 augustus 2002 @ 21:09 |
Deel 11: Sol, Peixe e Gauchos Na alle zware berichten over demonstraties, straatkinderen en mijnwerkers kan ik jullie berichten dat ik me (gelukkig?) ook nog druk kon maken over oppervlakkige zaken als het weer en mijn huidskleur (voor de geïnteresseerden: Mijn hoofd en armen zijn chocomel-kleurig, de rest van mijn lichaam moet nog een inhaalslag maken). Mijn eerste week in Brazilië heb ik namelijk doorgebracht met een enorme hoeveelheid nietsdoen aan het zwembad van mijn hostel. Nou ja, nietsdoen: ik heb bergen gelezen, in de zon gezeten, ben af en toe even op de fiets naar het dorpje geweest, heb caipirinhas (Braziliaans drankje met limoen en suiker) gemaakt, heb kaartspelletjes gespeeld en gekookt, want er was ook een keuken. Het hostel was bijna een Nederlands enclave, zodat ik mij middels allemaal Nederlandse kwaliteitsbladen weer op de hoogte kon stellen van het wel en wee van onze Nederlandse sterren. En tussendoor heb ik dan ook nog wel écht wat ondernomen. Het plaatsje waar ik zat heet Bonito en zoals de Brazilianen zelf al aangeven: Bonito é bonito ("Bonito is mooi!"). De bustocht er heen was op zich al een belevenis. Grote borden waarschuwden voor overstekende herten, krokodillen en slangen. Mijn uit-het-raam-kijk-score betrof een heleboel vreemdsoortige vogels, een platgereden hyena en een miereneter die volslagen in de stress raakte toen de hele bus stopte en iedereen met zijn neus tegen het raam ging zitten. Verder weilanden vol koeien en palmbomen tegen zo´n kitcherige roze airbrush-lucht. Bonito zelf is uitvalsbasis voor een heleboel verschillende natuur-activiteiten. Zo ben ik een dagje wezen raften (stiekum was het meer een beetje dobberen en hier en daar met een grote plons van een waterval af) en heb ik een enorme grot bekeken vol stalagtieten en -mieten en een felblauw meer. Matto Grosso, de staat waarin Bonito ligt, staat naast zijn prachtige natuur bekend als het land van de gauchos. De staat telt 6 miljoen mensen en 25 miljoen koeien. En na de zwemtocht door de Sucuri heb ik me maar eens verdiept in het landleven. Vlakbij de rivier stond een grote Fazienda (mega-boerderij) waar een stel mannen met grote cowboyhoeden koeien aan het selecteren waren. De danig opgewonden beesten moesten door een soort sluis, waarna de grootste cowboyhoed bepaalde of het poortje naar links ("Ja, ik koop ´m") of naar rechts ("Nee") openging. De meerderheid van de koeien hier zijn nogal knokig, met veel te groot vel en een grote bult in de nek. Ik heb inmiddels geleerd dat het vlees van deze koeien niet echt lekker is, maar dat ze prima kunnen overleven op het taaie gras in Matto Grosso. Natuurlijk maakte ik mezelf weer volslagen belachelijk door blij te roepen "Tjee, kijk die grote stier eens!" bij het zien van een (eerlijk waar, belachelijk grote) koe. Stadskindje... Ik schreef het de vorige keer al: bij het passeren van de Braziliaanse grens verdween op slag het derde-wereld-gevoel. Veel mensen in modieuze kleding, met mobieltjes en stukken minder mensen die wezeloos op staat hangen (vooral veel minder kinderen ook). Ik besef heel goed dat dit in andere delen van Brazilië waarschijnlijk anders is, maar voorlopig valt het op. En dat niet alleen. Al in geen maanden heb ik de wegen, straten en bermen zo schoon gezien als hier! Voor iemand die in Nederland is opgegroeid zit de afschuw voor "dingen op staat gooien" er diep in. En Bolivianen en Peruanen gelijk lijken zich niets aan te trekken van de enorme zooi in hun prachtige landen. Soms krijg je ineens door hoe dat komt. Een Peruaans vriendinnetje, die wist hoe verontwaardigd ik werd van afval op straat keek hóógst verbaast toen ik mijn pindadoppen wél in de berm gooide. "Maar?!"... En toen moest ik proberen uit te leggen dat plastic en alumninium (snoepzakjes bijvoorbeeld) járen, soms decennia, blijven liggen en niet, zoals zij altijd had begrepen, binnen enkele weken verbranden door de zon. De bus van Campo Grande naar Rio nam 22 uur in beslag, maar met de Braziliaanse bussen is dat geen straf. Reclinable stoelen die beter sliepen dan veel hotelbedden in de afgelopen 3 maanden, prachtige gladde wegen en grote ramen met daarachter eindeloos veel sterren. ´s Ochtends vroeg passeerden we São Paulo. Alleen het passeren in bus van deze miljoenenstad kostte al meer dan drie kwartier. In die tijd heb ik 5 McDonalds, 2 sambascholen, 3 voetbalstadions en 3 sloppenwijken gezien. Daarna nog een paar uur ongeduldig wachten op de eerste blik op Rio. Deze kwam toch nog sneller dan verwacht, maar dat kwam dan weer vooral omdat ik was vergeten dat het in Rio een uurtje later is dan in Matto Grosso. En omdat mijn horloge het even af laat weten na het raften, ben ik qua tijd helemaal een beetje de weg kwijt. Aangekomen in Rio gelijk in het diepe. Een aardige meneer uit de bus begon al met allemaal waarschuwingen en tips. Ik besloot eerst maar eens een hotel te bellen. Gelukkig dook mijn Braziliaanse vriend weer op toen ik Spaans aan het praten was tegen een onwillige hotelklerk. Zonder pardon nam hij de hoorn van me over "Zeventig real?" hoorde ik hem zeggen. En terwijl ik hard knikte riep hij iets in de hoorn dat leek op "Doe normaal man!". Toen hij me vervolgens aankeek en "Vijftig?" vroeg, wist ik niet hoe snel ik mijn duim op moest steken. Vervolgens ging hij mee naar buiten om daar verschrikkelijk ruzie te maken met drie taxi-chauffeurs tegelijkertijd. Voor ik met de taxichauffeur meeging (die kwalificeert voor de meest onbeschofte die ik ooit ben tegengekomen) kreeg ik nog zijn telefoonnummer mee voor als ik meer hulp nodig had. Mijn hotelkamer blijkt uitgerust met televisie met pornokanaal en een nogal kinky spiegel naast het bed. Het lijkt erop dat niet iedereen deze kamer de hele nacht nodig heeft. Maar het hotel ligt ook 1 blok van ´s werdeld beroemdste strand: De Copacabana! Dus bijna drie maanden na de Pacific heb ik gisteravond even naar jullie gezwaaid vanaf mijn kant van de Atlantic: "Dag mam!" | |
Hik | maandag 19 augustus 2002 @ 17:38 |
Deel 12: Copacabana, Cariocas e Favelas Een week Rio en zoveel te schrijven dat ik niet weet waar te beginnen... Op de Copacabana dan maar, die wereldberoemde strook zand gelegen aan een van ´s werelds meest dichtbevolkte gebieden. Gedurende de week een rustig strand (ware het niet voor de hoeveelheid verkeer die ernaast raast), in de weekends afgeladen vol met Cariocas (bewoners van Rio) bezig met hun favoriete tijdverdrijf: zonnen, volleybal en het bekijken van het andere geslacht. Na een week luieren aan het zwembad in Bonito was het de afgelopen week weer tijd om de toersit uit te hangen. En ik heb mij nijver van mijn taak gekweten met bezoeken aan het historische centrum, Ipanema, het Museo de Arte Contemporaneo (een Niemeyer-creatie), het Maracanã-voetbalstadion, het Sambodrome (waar het carnaval wordt gehouden) en het uitzicht vanaf het Pão de Açucar (Suikerbrood). Een iets minder voordehandliggend toeristenbezoek was mijn bezoek aan Communidad Rocinha, de grootste favela ("sloppenwijk") van Rio. Niet een plek die je als argeloze blonde gringa zelf moet binnenwandelen, en dus ging ik met Alfonso, een gids. Wat cijfers: Rio heeft zo´n 800 favelas, in totaal woont 20% van de bevolking in zo´n wijk. Rocinha heeft ongeveer 60.000 inwoners. Voor het geval het je nog niet opgevallen was: Rio heeft mijn hart veroverd! Met alle problemen van een grote stad, de drukte, maniakale buschauffeurs, het vuil en de bedelaars. Maar ook met prachtige kleine buurtcafeetjes, weer eens heerlijke Europees aandoende winkels (Boeken! Kleding!), prachtige stranden en alles overgoten met dat heerlijke chaotische Latijns-Amerikaanse sausje.... | |
Northpole | maandag 19 augustus 2002 @ 17:58 |
Met een big smile heb ik je stukje gelezen over Bonito ... ik hoop dat je er net zoveel mooie herinneringen aan overhoudt als ik ![]() ![]() | |
BloodhoundFromHell | zondag 25 augustus 2002 @ 13:01 |
mooi verhaal over rio (en de stukjes ervoor ook hoor!) ik ben er nog nooit geweest, maar hou ook van de chaos, drukte en gezelligheid van dergelijke steden, de struggle for life in sloppenwijken blijft altijd boeien en emotioneren, waar ook ter wereld. soms zulke mooie en sterke mensen met vrolijkheid, naastenliefde ,vastberadenheid, soms ook zo'n desperate wanhoop, hardheid en vreselijk leiden dat de tranen je in de ogen springen. | |
Hik | zondag 25 augustus 2002 @ 19:39 |
quote:Mooi verwoordt! ![]() | |
qwerty_x | zondag 25 augustus 2002 @ 21:03 |
....en dan vinden ze het nog vreemd dat ik in Brazilie woon ! Ik hef m'n caipirinha en wens je het beste !! | |
Hik | dinsdag 27 augustus 2002 @ 17:38 |
Deel 13: Cristo, Chamar e Orgulho do África Na bijna 2 weken heb ik me eindelijk kunnen losrukken van Rio en ben ik na een record-bustijd van 26 uur beland in Salvador, in het Noorden van Brazilië. De laatste dagen in Rio waren vooral gevuld met strand, mensen kijken en door de stad zwalken. En oh ja, ook nog een bezoekje aan Rio´s bekendste postkaart: de Cristo die met wijdgespreide armen uitkijkt over zijn stad. Het viel een beetje tegen moet ik zeggen, want hoewel Cristo alles kan zien vanaf zijn uitkijkpunt zo'n 700 meter boven de stad, is het beeld helemaal niet zo enorm dat jij het vanaf de stad kunt zien. Een beetje zoals de echte Cristo dus. Hoewel het uitzicht buitengewoon spectaculair is, deed het me al met al een beetje denken aan Manneke Pis in Brussel, waar je erg hard naar moet zoeken omdat het echte beeldje kleiner is dan de meeste souvenirs die ze van hem verkopen. Is dáár nou al die ophef over? De Lonely Planet had al aangegeven dat het bellen in Brazilië "een uitdaging" kon zijn...Daar ben ik gelukkig helemaal niet vies van, dus heb ik deze de week geprobeerd een vliegticket te reserveren van Salvador naar Foz do Iguaçu. 1. De telefoon-cabines in Brazilië hebben in het algemeen de vorm van een grote, blauwe oorschelp en staan bijna óp de weg tussen de razende bussen. Das niet erg, want de meeste Brazilianen spreken vrij hard. Ik vind een nogal scheve telefoon op een relatief rustige Praça. Salvador ligt in de Braziliaanse staat Bahia, de staat die bekend staat als de meest "Afrikaanse" van alle staten. Het grootste deel van de slaven kwam hier terecht en is hier gebleven. Dat betekent grote negers (pardon: Afro-Brazilianen) die mij met twee opgestoken duimen vanaf hn plastic-stoel-in-deuropening "Tudo bem?" (Alles goed?) toeroepen. Het betekent grote donkere vrouwen met gigantische gekleurde hoepelrokken en doeken om het hoofd en overal, óveral muziek. Als ik op zaterdagochtend om 10 uur aankom is de batteria (drumband) al aan het spelen en als ik om één uur terugkom na een avond uit (straks meer) oppert een oostenrijks stel om met zijn drieën wat te gaan drinken. Wegens muziek-kakefonie is er voor 3 uur 's nachts in Pelhorino geen slapen mogelijk. Salvador heet met recht "Cidade de Alegria"(Stad van de vrolijkheid)! Salvador is trots op haar Afrikaanse roots. De stad heeft een prachtig Afrikaans museum waar, helaas alleen in het Portugees, wordt uitgelegd hoe de slaven in Bahia terecht kwamen. Hoewel in andere delen van Latijns-Amerika de slavenpopulatie zoveel mogelijk werd gemixt (om samenzweringen tussen de slaven te voorkomen) kwamen in Bahia vooral slaven uit Oost-Afrika (Benin, Nigeria, Angola) terecht. Hetgeen een unieke kans bood de eigen taal, voedsel, religie en muziek te behouden. Natuurlijk werd dit door de slavenhandelaars onderdrukt en heeft ook de tijd voor veel mixcultuur gezorgd. Maar nergens anders is Afrika zo voelbaar als juist hier. Eén van de meest bijzondere uitingen van die Afrikaanse cultuur in Brazilië is de Candomblé. Camdomblé is een religie gebaseerd op de oude Afrikaanse geloven in één Oppergod en diverse Lagere Goden (orixás) met elk hun eigen karakteristieken en taken. Net als in de Europese mythen trouwden deze goden onderling en kregen ze kinderen, die ook weer goden werden. Toen de slaven het beleiden van hun geloof werd verboden werd de link met het katholieke geloof snel gelegd. De Goden werden verbonden met de Katholieke heiligen, die immers óók elk hun eigen taak en verhaal hebben. En zo konden de slaven ongehinderd doorgaan met het vereren van hun orixás. Nog een aantal dagen gekleurde huisjes, stranden, opgestoken duimen en lekkere muziek en dan dient mijn vlucht naar de grens met Argentinië zich aan. | |
BloodhoundFromHell | maandag 2 september 2002 @ 12:49 |
Je wordt wel handig op zo'n reis volgens mij, je moet wel een engelengeduld hebben bij het reserveren van dat ticket, ben benieuwd of de vlucht zelf ook daadwerkelijk goed gaat,... ![]() Salvador klinkt heel erg leuk en zo'n Candomblé dienst lijkt me ook een geweldige belefenis geweest.. Keep writing, ik heb het wederom met veel plezier gelezen! | |
Hik | woensdag 4 september 2002 @ 02:44 |
quote:Oepsie ![]() Bedoelde ik ook natuurlijk ![]() Iets te veel heen en weer gereisd waarschijnlijk... ![]() | |
Hik | woensdag 4 september 2002 @ 02:49 |
Deel 14: A Battería, Bonfim e Cataratas do Iguaçu Een veel te vol notitieblokje met allemaal dingen over Brazilië die ik óók nog aan jullie kwijt wil... Ondanks dat ik inmiddels sinds enkele dagen in Argenitinië ben dus nog een hoofdstukje Brasileino! Er zijn veel verschillende beroepen in de wereld: mooie en belangrijke, nederige en spannende. Brazilië heeft aan de lijst beroepen die ik ken weer een nieuwe toegevoegd: de bordenoppasser! Op iedere straathoek kom je borden tegen die je internet of een verzekering aanbieden of die je attent maken op de opening van een nieuwe winkel. En in Brazilië hoef je die niet vast te spijkeren of te plakken, hier huur je iemand die met een pot koffie op een klapstoeltje naast je bord gaat zitten. Nu aankomende oktober Brazilië naar de stembus gaat kom je er helemaal veel tegen. Of ze de zaak veel goed doen is de vraag, want ik heb zelden mensen zo ongeïnspireerd en verveeld zien kijken als de oppassers van verkiezingsborden. Van alle kanten grijnzen de kandidaten je aan. Een beetje verwarrend is het wel, met alle verschillende delen van het land die ik heb bezocht die ieder hun eigen vertegenwoordigers hebben komen alleen de gezichten van enkele landelijke kandidaten me vaag bekend voor. Omdat Brazilië via machines stemt (net als wij in Nederland) heeft iedere kandidaat een nummer dat met grote letters onder de hoofden staat. Dit systeem lijkt me niet geheel eerlijk, mij lijkt het duidelijk dat iemand met nummer 111 het zéker winnen zal van de kandidaat met 7168 (om van de kandidaat met 666 maar niet te spreken!). Afgezien van het systeem van stemmen lijkt Lula, van Arbeiderspartij PT de hoogste ogen te gaan gooien. De man doet voor de vierde (!) keer een gooi naar het presidentsschap...de aanhouder wint, moet hij gedacht hebben! Het lijkt een trend te worden: Ook Lula laat zich (net als Evo in Bolivia) niet al te zachtzinnig uit over de VS. Hij heeft bovendien aangekondigd dat de Braziliaanse schuld aan het IMF wat hem betreft voorlopig niet afgelost hoeft te worden. Het interessante hieraan (ik zou bíjna zeggen: "Het léuke hieraan...") is dat Brazilië net iets meer van de toren kan blazen vergeleken met andere landen hier. Als de VS dreigt zijn hulp aan Bolivia op te schorten (bij het kiezen van kandidaat X) heeft Bolivia een ernstig probleem. Aangezien de schuld van Brazilië echter énorm is en een groot deel van die schuld, direct of indirect, in de VS staat, heeft deze keer de VS een enorm probleem als dit potje blufpoker waarheid wordt. Het is op zijn minst curieus dat de VS nu eens in deze positie wordt gedwongen (wat ze er natuurlijk niet van weerhoudt Lula op alle mogelijke manieren in discrediet te brengen....). Ik blijf me verbazen over de buitengewone trots van de Brazilianen op hun land. De overmaat aan vlaggen die ik eerder beschreef zijn daar slechts één uiting van. Brazilianen vinden zonder uitzondering dat ze in het meest geweldige land ter wereld wonen ("Nu alleen de politiek nog!"), terwijl de meeste Bolivianen en Peruanen masse willen emigreren. En zo´n houding dóet natuurlijk iets met een land. Als mensen vinden dat hun land niets heeft om trots op te zijn (wellicht logisch als je dat eerst een paar honderd jaar wordt ingewreven door kolonisators en dat vervolgens nog een eeuw of twee wordt "bewezen" door je eigen politici!) is dat geen goede uitgangspositie om een land op te bouwen. En gelooft u niet in wazige begrippen als "trots op je land", bekijk dan eens het volgende: Op iedere plaats waar ik ben geweest in Brazilië is minimaal 80% van de aanwezige toeristen Braziliaans. Om het even in welke winkel je kijkt, welke producten je op tafel in een restaurant omdraait: "Made in Brasil"....eens kijken wat dát voor de economie van een land doet! En die cirkel valt natuurlijk gewoon rond te maken. Want al die mensen die hun prachtige land zien en omringd worden door fijne producten van eigen makelij worden alleen maar trotser op dat land.... Nu dat ándere cirkeltje in Bolivia en Peru (en Nicaragua...) nog even doorbreken! Het verblijf in Salvador stond natúúrlijk in het teken van dansen en muziek. In Pelourinho waar ik verbleef, is dinsdagavond dé grote avond voor de Batterías, percussiebands die door de smalle, be-kinderkopte straatjes met gekleurde huisjes lopen. Na een wervelend samba-optreden van een andere band op één van Salvadors pleintjes liep ik in een straatje klem op een battería. Gewoon meelopen dan maar...of meedánsen natuurlijk! Ik sloot me, samen met twee meisjes uit Sao Paulo, aan bij een groepje jongens die vlak achter de battería liepen te dansen. We verstonden elkaar voor geen meter, maar een lól! Het was net het zomercarnaval, maar dan zonder de pakjes...Hoewel, helemaal vooraan stond één prachtig uitgedoste dame in veren...die van dichtbij ineens een heer bleek. Het feest was helemaal compleet toen er een gigantische regenbui losbarstte, die de battería verjaagde naar de portieken maar de dansers alleen maar vrolijker maakte: lekker fris!! "Isso!" Via Claudio (mijn Braziliaanse dansleraar in Amsterdam) was ik in contact gekomen met Anibal, een vanwege het kalmere leven ("Loop eens rustig je bent in Bahia!") naar Salvador verhuisde Carioca. Hij nam me mee op lange wandeltochten langs de Barra, het strand van Salvador, lange gesprekken over politiek op terrasjes en een gezellige avond uit met vrienden in een superfancy discotheek. Nee, Brazilianen dansen niet alléén samba, maar ook op jaren 80 disco (en omdatwe toch wát moesten, hebben Anibal en ik daar wel gewoon Zouk op gedanst...) en mijn gód wat voelde ik me underdressed in mijn broek en gympies naast al die meiden in black-dresses. Tot ze aan het eind van de avond ineens komen toegeven dat jouw gympies er, naast hun stilettohakjes, toch best wel comfortabel uitzien... Naast het meer "exotische" Candomblé van vorige week heb ik ook nog een "gewone" Katholieke kerk bezocht in Salvador, de Igreja do Senhor do Bonfim. Volgens vele volgelingen een kerk met een altaar dat wonderen verricht. Een vleugel van de kerk is daarom behangen met foto´s van mannen, vrouwen en kinderen (ik spotte zelfs een foto van een koe) die door O Senhor genezen zijn of daar nog op hopen. Het zou Zuid-Amerika niet zijn als er niet ook een paar foto´s tussenhingen van bloederig afgerukte vingers en mensen die trots hun litteken van-kin-tot-kruis showen. Je kunt in de kerk plastic poppetjes, voeten, handen of benen kopen die je gebed kracht kunnen bijzetten op de gewenste plaats. En mocht je even vergeten zijn dat je in Brazilië bent: Een bewonderaar heeft een plastic been achtergelaten bij een brief en een foto van Ronaldo. Of O Senhor er toch vooral maar even voor wil zorgen dat Ronaldo weer met gezonde benen kan deelnemen aan de aankomende Copa del Mundo... Dan heb ik tenslotte de afgelopen dagen doorgebracht op de Braziliaans-Argentijns-Paraguayse grens (Ja, de vlucht is voorspoedig verlopen!) om daar Foz do Iguaçu te bezoeken. Eén van de grootste watervallen ter wereld en volgens de kenners (wat moet ik me voostellen bij een "kenner" van watervallen?!) zeker ook één van de mooiste. Met twee Engelse meisjes logeerde ik in een hotel met twee wel heel schattige eigenaressen: een oudere, zeer religieuze dame en haar dochter. Ze kwamen om de haverklap kruidenthee brengen, op de hielen gezeten door twee erg lelijke hondjes. Het bezichtigen van de watervallen (Argentijnse en Braziliaanse zijde) duurde zo´n 1,5 dag. En gaat dat dan niet vervelen? Nee, dat gaat niet vervelen! Het omliggende park heeft hier en daar helaas een wat hoog Disney-gehalte: Je wordt met busjes (uitleg in 3 talen) van het bezoekerscentrum naar de foodcourt gebracht. Maar als je dan, na een half uurtje lopen over prachtig aangelegde wandelpaden, met het steeds sterker wordende geluid van het water, de eerste blik werpt op de eerste watervallen is dat dan toch onvergetelijk. Het probleem met de watervallen is dat iedere bocht op het pad weer een andere hoek of een andere waterval voor je ogen ontvouwt, waardoor je fotorolletjes er nogal hard doorheengaan (voor iets dat waarschijnlijk tóch niet in foto´s te vangen is!). Het hoogtepunt van de dag (al konden we ons na al dat moois nauwelijks meer voorstellen dat er nog zoiets kwam als een hoogtepunt) hadden we bewaard tot het laatst: El Garganta del Diablo (De keel van de duivel), een punt waar al het water van de wereld zich in één keer in een pijlloze diepte lijkt te storten en vervolgens door zijn eigen kracht, gelijk weer meters omhoog gestuwd wordt. Dit alles begeleid door donderend geraas, vlinders, vogels en meerdere regenbogen. Niet in woorden te vangen.... Toen ik gisteren in de taxi naar de grens stapte kwam Evalina (de hoteleigenaaresse) me nog luid roepend achterna: "Zenk you for staying, Holland people are so nice, Hope you are ghappy, God bless you!" Inmiddels zit ik weer in een heel ánder hotel. Vanmorgen ben ik aangekomen in Buenos Aires. Het hotel, of "guesthouse", zoals Javier en Martin, de twee piepjonge porteño eigenaren het noemen, is gevestigd in een buitenwijk van de stad. Ik was van plan een paar dagen te blijven en te kijken hoe het beviel, maar na de eerste kennismaking en het zien van het huis (want hotel kun je het inderdaad niet noemen) was de keuze snel gemaakt: Hier wordt het de komende maand goed toeven! Volgende week meer over Buenos Aires en The Garden House, wil je alvast een kijkje nemen dan kan dat op: http://www.estadodigital.com/garden (Ik slaap in de Tango-room!). Mocht je je afvragen of het écht zo mooi is...nee, het is móóier! | |
BloodhoundFromHell | woensdag 4 september 2002 @ 20:44 |
Mooie website van dat hotel, ziet er idd perfect uit... ![]() ![]() | |
Hik | donderdag 12 september 2002 @ 19:26 |
Deel 15: Crisis, Tango y Mi hogar Het zal ook jullie niet ontgaan zijn dat Argentinië al sinds enige tijd in een ernstige economische crisis zit. De kranten staan er dagelijks vol mee: de inflatie stijgt, de aankopen dalen en inmiddels 19 miljoen Argentijnen leeft onder de armoedegrens. Dat is véél, maar wat merk je daar nu eigenlijk van? Ikzelf weinig, aangezien ik Argentinië tijdens de crisis niet vanuit eigen ervaring kan vergelijken met Argentinië vóór de crisis, maar slechts met de andere landen die ik in Latijns Amerika heb bezocht. En dan ziet het er allemaal nog niet zo dramatisch uit.... Maar ook voor veel hoge- en middenklasse porteños (bewoners van Buenos Aires) zijn de delen van dit gigantiche land waar kinderen doodgaan van de honger letterlijk en figuurlijk erg ver weg. Wat niét verweg is voor de porteños zijn de "bonnenboekjes" geld die de regering heeft uitgebracht om de geldstroom op gang te houden, de taxichauffeurs en ambulantes (straatverkopers) met universitaire opleiding en de massa´s mensen die je ´s avonds en ´s nachts in het centrum door het vuilins ziet spitten. En ook mij doet dat laatste wat. Want hoe vreselijk het ook is om te zeggen, armoede komt ineens een stuk dichterbij als het niet een vuile zwerver in kapotte kleding is bij die vuilnisbak, maar een dame die je buurvrouw zou kunnen zijn.... De afgelopen week heb ik mijn best gedaan deze enorme stad een beetje onder de knie te krijgen. Gelukkig, door de enorme variatie aan wijken en wijkjes heb je niet continu het idee dat je in een wereldstad bent. Grote winkelstraten rond Retiro; Het chique Recoletta met Gucci-winkels, professionele hondenuitlaters en het beroemde Cemetario waar (onder meer) Evita begraven ligt; La Boca, de meest toeristische wijk van Buenos Aires (ik heb er 2 andere toeristen gezien), met gekleurde metalen huisjes en overal vlaggen en grafitti´s van "El Diego" (Maradonna) en San Telmo, een soort klein Parijs, vol kinderkopstraatjes, antiekwinkeltjes en...Tango op straat! Na alweer een aantal jaartjes solita te hebben gewoond, is het alhier weer tijd voor Activiteiten-Met-Het-Huis. Ik woon, zoals eerder gezegd, in een buitenwijk in het huis van Javier en Martin, twee porteños, samen met Forest en Daniel, twee Amerikanen die ook beiden wat langer blijven. En dus eten we samen, gaan veel uit, hebben gezamelijk tango-les en gaan naar de gym (jawel!), huren videos en proberen veel flessen Argentijnse wijn uit (voor net één Euro heb je hier een prima fles!). Hoewel ik dus nog steeds geen vrijwilligerswerk heb (De Straatkrant van Buenos Aires heeft een beetje moeite met telefoon opnemen! Grrrr... ) voel ik me al bijna thuis... Ik voel me al bijna porteña omdat: Maar over het eten dan maar weer een volgende keer! | |
Hik | vrijdag 13 september 2002 @ 01:54 |
Vrijwilligerswerk-update Ik heb Hecho vanmiddag eindelijk bereikt en kan maandag beginnen! Zeer benieuwd.... Zie ook: www.hechoenbsas.com | |
BloodhoundFromHell | vrijdag 13 september 2002 @ 21:31 |
quote:Hoe lang bleef je ook al weer in Argentinië? Ga je al je posts (e-mails) nog bundelen trouwens? Bij elkaar is het een mooi reisverhaal.. Fortuyn is dood overigens, dat wist je toch wel? [Dit bericht is gewijzigd door BloodhoundFromHell op 13-09-2002 21:39] | |
Hik | zondag 15 september 2002 @ 01:19 |
quote:Ik blijf nu een maand in B.A., daarna nog ongeveer een maand hier reizen, een maandje Chili en dan terug naar Peru. quote:Hmmm....als jij een uitgever weet?! ![]() quote: ![]() | |
piston | zondag 15 september 2002 @ 13:19 |
Ik vindt dat je erg leuk schrijft, ik heb zelfs zin gekregen om richting Zuid-Amerika te gaan, je moet zeker een website maken met je reis verslag. | |
Hik | dinsdag 17 september 2002 @ 03:38 |
quote:Dank! Dat is heel leuk om te horen! ![]() | |
knep | dinsdag 17 september 2002 @ 09:40 |
Ehm Hik, jij studeert toch nog ![]() Waar haal je in godsnaam het geld vandaan om zo lang weg te blijven | |
Liejannuh | dinsdag 17 september 2002 @ 22:09 |
Hik is afgestudeerd! ![]() Dat is een groot verschil! ![]() ik ga binnenkort ook maar eens uitzoeken wat de mogelijkheden van verlofsparen en sabbaticals zijn bij de overheid! | |
BloodhoundFromHell | dinsdag 17 september 2002 @ 22:45 |
quote:ehm, offtopic, ik weet niet wat je doet,maar bij de overheid heb je normaliter het recht een jaar onbetaald verlof te nemen! | |
Hik | woensdag 18 september 2002 @ 01:35 |
quote:Veel sparen, afstuderen (inderdaad), geen verjaardags-, kerst- of afstudeercadeautjes vragen maar geld en hier en daar ( ![]() ![]() | |
knep | woensdag 18 september 2002 @ 09:21 |
quote:Die adviezen moest ik ook maar eens ter harte nemen ![]() * knep heeft een gat in de hand | |
Kimmie | woensdag 18 september 2002 @ 21:12 |
Heerlijk om te lezen Hik! | |
Hik | vrijdag 20 september 2002 @ 01:52 |
Deel 16: Comidas (2) y Hecho Bs. As. Jullie vroegen je het je natuurlijk inmiddels al af: Waar blijven Anne´s culinaire recenties? Want na het vertrek uit Peru heb ik weinig meer geschreven over de locale keukens. Over Bolivia was in ieder geval niet veel te melden, het land heeft weinig gerechten om echt trots op te zijn. Of je moet de Salteña, een overheerlijk pasteitje gevuld met kip, ei, olijven, vlees, groenten en wat men verder nog aan kliekjes over heeft, meetellen. Helaas komt de Salteña oorspronkelijk uit Salta, Argentinië, waarmee Bolivias laatste hoop op een culinaire traditie is vervlogen. De enige andere geneugden zijn veel, heel veel gefrituurde kip en Salsichas. Hoewel ik er van overtuigd ben dat je alles moet proberen, kan ik het niemand kwalijk nemen als ze dit gerecht aan zich voorbij laten gaan: niet-bepaald ovenverse frietjes (van het soort dat zich bij optillen vettig om je vinger heen vouwt) in een papieren zakje met daarop gefrituurde, in stukjes gehakte hotdog-worstjes. Een echte Boliviaan eet dit met flink veel mayonaise, ketjup, mosterd en aji (pikante saus). Eet smakelijk! Na de eerder beschreven Quilo-restaurants, heerlijke chocoladetoetjes en garnalen op het strand in Brazilië, kwam de echte culinaire actie dan toch in Bahia (Salvador). De Bahiaanse keuken is een prachtige mix van Afrikaans en Zuid-Amerikaans koken, met veel spices, koriander, kokosmelk, bonen, okra, garnalen en krab. Wat ik zeker om de andere dag heb gegeten toen ik daar was, is Moqueca, een combinatie van schaal- of schelpdieren, rijst, kokosmelk, pepertjes en de in Bahia beroemde Dende-olie (palmolie). En dan waren er natuurlijk de Acarajés, gefrituurde bolletjes van bonen, gevuld met gedroogde garnalen, die overal op straat door enorme donkere dames met hoofddoeken worden verkocht. En dan nu Argentinië. Grote lappen vlees, dat is wel duidelijk natuurlijk. Parillas (soort Barbecue restaurants) zijn werkelijk op iedere straathoek te vinden, soms met etalages vol dood beest. De steaks in alle vormen zijn geweldig van smaak, maar dat kan ook bijna niet anders als je die koeien hier op hun gemakje rond ziet huppelen. De Italiaanse immigranten die hier in vorige eeuw naartoe kwamen hebben behalve hun idiote accent bergen overheerlijke pasta en ijs achtergelaten. De Heladeria op de hoek hier heeft zeker 80 smaken. Maargoed dat ik zo vaak naar de gym ga! Sinds afgelopen maandag zit er weer min of meer een soort ritme in mijn dagen...het is even wennen! Om half 8 verlaat ik het huis, gewapend met krant, appel en walkman om de stampvolle forenzentrein naar het centrum te nemen. Een uurtje later kom ik dan aan bij Hecho Bs. As., het straatmagazine van Buenos Aires. Het distributiecenrum is niet meer dan een totaal vervallen pand in een achterafstraatje. Er is een van pallets gefabriekte toonbank, een ruimte waar de verkopers koffie kunnen drinken en een kantoor. Als het regent regent het binnen harder dan buiten.... Mijn werk is weinig ingewikkeld. Het bestaat uit het uitdelen van de magazines aan de verkopers (die ze aan de cashier hebben betaald), het zetten van een stempel hier en daar en zo nu en dan het maken van verkooppasjes. Aangezien er redelijk wat mensen werken (vrijwilligers (allemaal porteños) en mensen die zélf van de straat komen) lijkt dat niet veel werk. Maar de meeste tijd gaat zitten in praten, aangezien de verkopers niet alleen voor een stapel magazines komen, maar ook voor een kopje thee, maté en/of een sigaretje en een gezellig babbeltje met de andere verkopers of met ons. Hecho functioneert ook als een doorverwijslokaal voor mensen die een dokter, kinderopvang, een nieuwe bril of juridische hulp nodig hebben. Aangezien veel van de verkopers zelf niet erg assertief zijn als het op hulp zoeken aankomt nemen de Hecho-medewerkers veel eigen initiatief: Wat hebben we je lang niet gezien, is er iets mis? En dan blijkt dat de jonge verkopster geen kinderopvang kan betalen, maar ook moeilijk met haar drie-jarig hummel iedere dag de straat op kan (waardoor ze dus weer geen geld heeft voor kinderopvang, etcetera....). De zware gevallen gaan naar Jorge, de boomlange directeur van Hecho en de grote held van alle verkopers. Een cita (afspraak) met hem dóet wat voor je status! Mijn eerste dagen waren vooral gevuld met mijn ogen uitkijken en goedmoedig geplaagd en uitgeprobeerd worden door de verkopers. De variatie aan mensen is ongelooflijk. Er zijn meer dan 1200 verkopers, waarvan er ongeveer 500 actief verkopen. Sommige mensen komen maar 1 maal in de week een grote stapel halen, anderen zie je iedere dag en hangen meer bij Hecho rond dan dat ze kranten verkopen. De lijst van mensen die wachten op een verkoopplekje geeft een aardige beschrijving wat er zoal voorbij komt: 24 jaar 69 jaar 43 jaar 17 jaar; in een transithuis - in een hotel bij een vriend op straat; 1 kind gescheiden 3 kinderen; 3 maanden zonder werk 3 jaar zonder werk; gezond artritis- maagzweer slechtziend.... Voor het eerst realiseer ik me in volle proportie hóe bepalend het weer is voor deze mensen. Als het, zoals gisteren, een groot deel van de dag regent, heeft het weinig zin de straat op te gaan. Er zijn weinig kopers op straat en díe er zijn, gaan in de stromende regen echt niet stoppen om een krantje te kopen. Maar geen verkoop betekent geen geld om ´s nachts ergens te slapen. Toen ik gisteren naar bed ging bastte er een groot onweer los, waarvan ik de volgende morgen het resultaat bij Hecho kon zien. Een aantal mensen hebben een vaste slaapplek en één jongen was zo slim geweest om de hele nacht héél langzaam zijn was te doen in de lavandería, maar een aantal waren er niet in geslaagd het noodweer te ontsnappen. Marcello, een nogal ruwe gast vol tatoos (die sinds twee dagen tegen andere verkopers roept dat ze aardig voor me moeten zijn want ik ben zijn amiga) loopt te vloeken dat één van de meisjes van Hecho nieuwe droge sokken voor hem moet zoeken. Raoul, een grote, heel zachtaardige jongen is drijfnat en tot op het bot verkleumd. Hij loopt trillend als een rietje rond terwijl ik thee en een nieuwe pas voor hem maak en de andere meiden op zoek gaan naar oude truien die nog ergens rond moeten slingeren.... Is het dan alleen maar kommer en kwel? Integendeel! Een groot deel van de dag lach ik me dood om of ben ik simpelweg ontroerd door de absurde dingen die er nu weer gebeuren: Een oudere zwerver die bij het grofvuil een paardekop (zo´n skelet dat sommige mensen aan hun muur hebben hangen) heeft gevonden en hiermee óp zijn hoofd, door het pand struint. Of die man die mij trots een mapje met foto´s laat zien van alle beroemdheden aan wie hij de krant heeft verkocht (en die ik natuurlijk niet ken omdat het allemaal Argentijnen zijn). Of die jongen die binnenkomt met een piepklein hondje in zijn krantentas. Opgepikt op straat en de rest van de ochtend doodgeknuffeld door de medewerkers en andere verkopers. Of twee verkopers die elkaar na een lange tijd weer eens zien en elkaar enthousiast zoenend begroeten. Of de verkopers die hun drie woorden engels op me oefenen. Of iemand die na een doorwaakte nacht in het raamkozijn in slaap valt. Of de fotograaf die langskomt en alle branie van de verkopers met één klink van de camera laat verdwijnen.... Ondanks alles geniét ik, ik kan het niet helpen...De komende weken vast nog meer verhalen! | |
Hik | zaterdag 28 september 2002 @ 23:42 |
Deel 17: Fin de semana, Lunfardo y Dolores del Pasado De lente is begonnen! Nee, niet voor jullie, maar aan "mijn" kant van de wereld! In Nederland bedenk je je na drie weken regen in april dat het eigenlijk al lente zou moeten zijn, in Argentinië wenst men elkaar een "Feliz día de la Primavera" (Gelukkige lentedag) en lijkt het weer nog te gehoorzamen ook...misschien moeten wij dat ook maar gaan doen. In Buenos Aires waren er veel lentefeesten en -markten, maar eigelijk is dat niets bijzonders. Op een doordeweekse lunchpauze wordt al duidelijk dat porteños diep in hun hart hetzelfde zijn als alle Latinos: ze leven niet om te werken, maar om in het park in de zon te liggen. En in het weekend wordt er gebarbecuet, er worden markten bezocht, dagtripjes ondernomen en uitgegaan tot de volgende ochtend. Ook ik heb afgelopen weekend erg "porteño" doorgebracht. Op vrijdag en zaterdag heb ik met mijn twee Amerikaanse huisgenoten een bezoekje gebracht aan een door porteños geliefde weekendbestemming: het plaatsje Colonia in Uruguay. Slechts 2,5 uur varen met de boot, maar het feit dat je weer helemaal in- en uitgestempeld moet worden en met ander geld moet betalen, maakt dat je je helemaal in het buitenland voelt. Colonia bleek een schattig plaatsje met huisjes die meer portugees dan spaans aandeden, een heerlijk strand en mooi weer en een spectaculaire zonsondergang. Verder bleek dat mensen uit Uruguay, meer nog dan hun Argentijnse buren verslaafd zijn aan maté, een thee-achtig kruid dat een groene smurrie vormt in je beker en door een soort rietje wordt gedronken. Een Urugauyaan (ehm...?!) gaat nergens heen zonder zijn thermosfles en zak maté onder de arm. Klaar om op ieder moment gedeeld te worden met buren, vrienden of willekeurige voorbijgangers. Nee, ik vind het niét lekker.... De afgelopen maanden heb ik (ja, zelfs in Brazilië) Castillano gesproken, de naam die Latinos geven aan hún Spaans, om het te onderscheiden van dat vreemde sissende Spaans dat in Spanje wordt gesproken. Lezen, verstaan en vooral spreken gaat vrij vloeiend, hoewel de grammatica nog steeds wat rammelt. Helaas spreken Argentijnen (en dan vooral porteños) geen begrijpelijk Castillano maar, zoals één van de Hecho-verkopers aangaf "un quilombo" (een puinhoop), een Castillano met idiote "zj"-klanken, een Italiaanse tongval (met dank aan de vele Italiaanse immigranten) en doorspekt met Lunfardo. Lunfardo is het Argentijns van de straat, zoals dat aan het begin van de eeuw werd gesproken door mensen van twijfelachtig allooi, maar wat inmiddels is geadopteerd door een groot deel van de bevolking. Mannen, vrouwen en kinderen worden aangesproken met "Che!" ("Hey"), een Boludo is een idioot van het mannelijk geslacht en iemand die no lo doy bola zegt zal het werkelijk aan zijn *** roesten. Bij Hecho is het dan natuurlijk helemaal feest. Zelfs de meest doorgewinterde Lunfardosprekende porteño weet zich af en toe geen raad met het (soms tandeloze) gemompel van sommige verkopers. Gelukkig worden niet altijd echte antwoorden van je verwacht en volstaat een nietszeggend terugmompelen meestal ook.... De week bij Hecho was weer een aaneenschaking van momenten voor een tv-show: Op maandag nam één van de verkopers bloemen mee voor mij en de twee andere meisjes die op dat moment achter de toonbank stonden. Lichtelijk uitgebloeid, maar niet minder lief natuurlijk. Verder moest Betiana (een van de medewerkers) een aantal nieuwe verkopers de regels en organisatie uitleggen. Hierbij werd ze lichtelijk tegengewerkt door een overbehulpzame bejaarde verkoper die er continu doorheen kwam met tips uit het veld en nogal onduidelijke anekdotes. Een wandeltocht door de stad levert nog steeds beelden van de crisis op. Ondergekladderde muren, gebaricardeerde banken (grote metalen schermen, gebutst door demonstranten die er tegenaan hebben geslagen) en iedere dag weer nieuwe manifestaties. Gisteren stond het plein voor een lokale bank vol met gemeentemedewerkers: stratemakers, doktoren en ambulancepersoneel uit het staatsziekenhuis en brandweermannen die allemaal al meer dan 3 maanden geen salaris hebben ontvangen. Op de Feria de Mataderos kom ik een Malvinas-veteraan tegen die met zijn hele handel van oude legerspullen op de foto wil. Ook bij Hecho hebben we er een aantal rondlopen. De Islas Malvinas zijn in Europa beter bekend als de Falkland-eilanden, horend bij Groot-Brittannië. Hier in Argentinië staan ze echter op iedere kaart als: Islas Malvinas (Arg.). De eilanden in een conversatie met Argentijnen aanduiden als Falklands getuigd van slechte smaak en kan je, afhankelijk van je gezelschap, te staan komen op zeer boze blikken. En dan natuurlijk dat ándere zeer waar, misschien nog wel meer dan tango, veel buitenlanders Argentinië mee associëren: De Dwaze moeders. Nog steeds maken ze iedere donderdag om half 4 hun rondjes over het Plaza de Mayo, vragend om informatie en gerechtigheid. Het verhaal is iedereen waarschijnlijk min of meer bekend: Onder het bewind van een reeks rechtse dictators in de jaren 70 werden politieke tegenstanders, of iedereen die daar op leek, van hun bed gelicht, gevangen genomen, vermoord of nooit meer teruggevonden. Kinderen van politieke tegenstanders die in gevangenschap werden geboren werden afgenomen en geadopteerd door echtparen die wél van de juiste politieke stroming waren. Toen de vuile oorlog (zo wordt deze periode genoemd) was afgelopen werden de schuldigen, door een opeenvolging van amnestiewetten, niet vervolgd, de reden waarom de nu hoogbejaarde moeders nog steeds vechten voor hun recht op infomatie en het straffen van de verantwoordelijken. Inmiddels worden ze bijgestaan door HIJOS, de organisatie van kínderen van die vuile oorlog. Ook zij zoeken gerechtigheid en willen weten wie hun échte ouders waren en hoe ze zijn gestorven. Voor mij nog een ruime week om te genieten van Buenos Aires en Hecho, daarna gaat het reizen weer beginnen! Tenslotte kan ik jullei nog mededelen dat mijn website weer een update heeft, met nog een aantal extra foto´s (en gelukkig deze keer een betere scanner!) en zelfs een extra stukje over de schildpadden in Brazilië... | |
XL | vrijdag 4 oktober 2002 @ 12:49 |
Omdat ik zelf ook graag lang naar Zuid Amerika zou gaan (en dat dus ook nog wel ga doen) verzamel ik al je verhalen in 1 word document. Dan heb ik alles bij elkaar en het leest prettiger... maar dat document is nu al 44 pagina's en het blijft leuk!![]() | |
Hik | zaterdag 5 oktober 2002 @ 00:46 |
quote: ![]() | |
Hik | maandag 7 oktober 2002 @ 23:41 |
Deel 18: Noticias, Polo y Decir NO Mijn laatste weekje Hecho, mijn laaste dagen Buenos Aires. Morgen komt mijn vader langs om twee weken samen te reizen. Hoewel ik hier nog wel een aantal dagen zal doorbrengen heb ik de afgelopen week toch al een beetje afscheid genomen van de stad. En het valt me zwaar... Net nu ik de weg begin te kennen, nieuwe mensen in het huis wegwijs maak, zelfs Porteños de juiste busstop wijs en me bij Hecho echt nuttig begin te maken ga ik weg! Maar ook het groeten van (ok, zónder zoen) de mensen in mijn buurtje die ik heb leren kennen: de beveilingingsman van de winkel op de hoek die altijd een beetje hoffelijk naar me buigt, de kassiére van de supermarkt die verliefd is op prins Philippe van Spanje, de jongen van de kiosk die muntjes spaart en de jongen op het treinstation die altijd zo moet lachen als ik weer eens bíjna mijn trein mis. En als er ook maar een sprankje zon is zoeken ze met zijn allen het dichtsbijzijnde stadspark op, om daar zo nakend mogelijk te gaan liggen, mét thermos en maté natuurlijk (en de hond, voetbal, kroost, oma, barbecue, stereo en picknickmand...) Mijn vader laat me over de mail weten dat hij het jammer vindt de aankomende twee weken de soap van de Nederlandse politiek te moeten missen. En hoewel LPF jullie behoorlijk bezig weet te houden, is de Argentijnse soap zeker ook de moeite waard! Alsof het contrast tussen de verkopers van Hecho en mijn eigen leven nog niet groot genoeg is heb ik vorige week, direct na thuiskomst van Hecho, een bezoek gebracht aan Agrentiniës nr.1 sport. Verbazingwekkend genoeg is dat geen voetbal, maar polo! Twee jongens van onze gym namen Daniel en mij mee naar de belangrijkste countryclub van Buenos Aires. Hoewel ik toch inmiddels wel wat gewend ben keek ik mijn ogen uit bij de gigantische huizen op het terrein. De polo-wedstrijd zelf vond plaats op een enorm groot en gladgeschoren grasveld. Langs de kant veel Ralph Lauren, hoedjes, Gucci-brillen en baretten. Het spel begreep ik niet echt, af en toe waren de spelers zo ver weg dat ik de bal nauwelijks kon onderscheiden, maar het geluid van acht aanstormende paarden was indrukwekkend! En wat voor paarden! Volgens één van de staljongens die we spraken zijn polopaarden Argentiniës enige exportproduct dat, hoewel misschien wat niche, nog in de lift zit. Maar de mooiste paarden houden ze lekker zelf... De laatste week bij Hecho was geen gemakkelijke. Hoewel het werk zelf en het converseren met de verkopers me steeds makkelijker afgaat worden ook de scherpe kantjes duidelijk. Het lijkt wel of iedereen deze week zonder geld zit. Op één dag komen er zeker 15 man vragen om revistas fias (tijdschriften op de pof). De schulden die de verkopers bij Hecho hebben worden bijgehouden in een schrift en hoewel de regels hier en daar wat te buigen zijn worden er wel grenzen getrokken. Heeft iemand een aanzienlijke schuld (meer dan een peso of 5, om die op te lossen moeten er 6 tijdschrifeten worden verkocht en niets uitgegeven) zitten fias er niet zomaar in. Ze moeten dan eerst met Jorge praten en uitleggen hoe ze het denken af te lossen. Ik ben dus (gelukkig) niet degene die de uiteindelijke beslissing moet nemen, maar als er een oudere Malvinas-veteraan (die altijd erg mooi gedichten voor me declameert) voor mijn neus staat die dreigt zijn kamer kwijt te raken als hij niet heel snel met geld aankomt, kost nee-zeggen toch erg veel moeite.... Maar terug naar Hecho... Waar ik me van de week een breuk heb gelachen toen ik de enorme massa kleren uitzocht die Porteños hadden achtergelaten voor de verkopers. Veel mensen hadden duidelijk niet echt nagedacht bij het inpakken, want naast veel kapotte en vuile kleding (yuck!) zaten er ook veel sexy uitgaanstopjes, stropdassen en zelfs iets dat leek op een buidsmeisjesjurk tussen de berg....niet heel erg praktisch voor het leven op straat. Webpage met verhalen en foto´s is te vinden onder het icoontje! [Dit bericht is gewijzigd door Hik op 07-10-2002 23:47] | |
Lodi | dinsdag 8 oktober 2002 @ 00:10 |
Wederom een mooi verhaal. Ook een groot contrast met wat ik hier in Bariloche zie, waar het grootste probleem het missen van de skilift lijkt te zijn. Al zie en hoor je ook hier het nodige. Succes met het afscheid van BA en veel plezier tijdens je verdere tocht. | |
Hik | dinsdag 22 oktober 2002 @ 03:52 |
Deel 19: Vino, Argentinos en la Nieve y Theorias de Ignacio Het heeft even geduurd...mijn vader heeft me bezig gehouden! Alweer twee weken geleden heb ik mijn vader ´s ochtends vroeg kunnen ophalen van het vliegveld, om twee weken samen te gaan reizen. Hij kreeg gelijk een prachtige les in Latijnsamerikaanse organisatie: Twee douane-uitgangen die uit elkaars zicht liggen, zodat je toch in ieder geval 50% kans hebt dat je je wachtende familieleden treft. Natuurlijk moest er veel bijgepraat worden, en voor Jan, ook veel kennisgemaakt. Met de stad, het Latijnsamerikaanse verkeer (taxichauffeurs die over de passagiersstoel liggende met één hand het raampje gaan dichtdraaien terwijl ze een truck inhalen), Argentijnse biefstukken, Argentijnse wijn, Porteños en hun begroetingsrituelen (Vandaag weer een gesprek, opgevangen tussen klant en winkelier: "Hoe gaat het ermee?" "Fantastisch!" "Daar ben ik blij om!"). Zaken die voor mij al gewoon zijn geworden, waren voor Jan nog helemaal nieuw, iets dat dan weer heel leuk en gezond was voor mij. Dan waren er een aantal kennismakingen die voor mij gelijk een afscheid inluiden. Allereest van mijn huisgenoten. Afscheid in de vorm van een verjaardagsfeest voor Martin, één van mijn porteño huisgenoten, met een ontstellende hoeveelheid drank en taart. En natuurlijk van Hecho, waar Jan uitgebreid werd gezoend door één van mijn vrolijke mannelijke straatvrienden. Na drie dagen Buenos Aires hebben we de bus genomen naar Mendoza. Een busreis van 13 uur, maar zo confortabel dat Jan eigenlijk wel de hele tijd zo had willen reizen. Leren stoelen (ze moeten wat met dat biefstuk-restafval) waarbij de businessclass in een vliegtuis zou verbleken... Mendoza bleek een heel leuk stadje, met overal prachtig betegelde pleintjes en fontijntjes en een heerlijke kleinstadse atmosfeer. Het stadje ligt in het Cuyo-district, waar 80% van de Argentijnse wijn vandaan komt. De druiven zijn destijds meegenomen door de Europeanen en bleken het in het droge, maar geirrigeerde Mendoza prima te doen. Tot voor 20 jaar geleden verdween de volledige wijnoogst in de buiken en kelders van de Argentijnen, maar de laatste jaren wordt er meer en meer geexporteerd. En terecht! Zelfs voor de studentenprijzen die wij in het huis betalen (vanaf 1 (één!) euro) voor een fles, ben ik eigenlijk nog geen slechte wijnen tegen gekomen. Terug in Mendoza was het tijd voor een wijnbar. Genoten van een paar heerlijke glaasjes en een berg kaasjes, olijven en ham. De eigenaar, een jonge jongen die in ons onmiddellijk een stel connesseurs herkende (hum...?!) blééf nieuwe flessen aandragen en nodigede ons uit om die avond gezellig terug te komen, wat we natuurlijk hebben gedaan. De volgende dag was een weinig productieve.... Vanuit Mendoza wegens de korte tijd met het vliegtuig naar Salta, bijna tegen de grens met Bolivia. Het wordt eens te meer duidelijk dat er nauwelijks sprake is van één Argentinië (net zoals er niet één Peru of één Bolivia is), want ineens, na bijna 2 maanden Europa zit ik weer volop in de Andes-cultuur: dames met vlechten, vuile schoenpoetsjongetjes, markten met veel vreemde aardappelen, llamas en een plein waarop ik me zo terugwaan in Arequipa, Peru. Vanuit Salta een twee-daagse tocht ondernomen door de Quebrada de Humahuaca, een vallei vol piepkleine dorpjes, waar indigene gezinnen al generatie op generatie dezelfde oogst binnenhalen, naar de kerk gaan en op dezelfde wijze op de plaza met de buren praten. Na de volle bus van de vorige keer hadden we besloten tot een iets andere aanpak: een piepklein Ford-K-je met daarin onze privé-gids Ignacio. Weer twee dagen lang adembenemende berggezichten. De bergen in de Quebrada bevatten verschillende metalen, die zorgen voor een waar schilderspallet aan kleuren. In het plaatsje Pumamarca, waar we in een práchtig Trisha Guilt-style hotel de nacht doorbrachten, staat ligt zelfs de beroemde berg met de zeven kleuren. Meer nog dan de bergen, kleuren en cactussen was ik weg van de kleine dorpjes. Met kerken waarin iemand uitgebreid de tijd neemt je de schilderijen uit te leggen. Met kinderen die voetballen in de blubber. Met dames met schaapjes aan een lijntje. Met vaders met kinderen op de fiets. Met verlegen zusjes die bést op de foto willen..... En of dat allemaal nog niet genoeg was bleek Ignacio op zichzelf al een attractie. Zijn leeftijd wilde hij niet onthullen (Je bent zo oud als je je voelt), maar afgezien van een onuitputtelijke kennis van het gebied had hij antropologie en archeologie gestudeerd, sprak hij Spaans, Portugees, Italiaans, Engels en twee indiaanse talen en had hij tussendoor nog tijd gezien 2 kinderen te krijgen, boeken te schrijven en een CD op te nemen met zijn eigen muziek. Gestudeerd bij de Jezuïeten, academisch opgeleid en nog steeds een verklaard katholiek was hij niet de meest voor dehandliggende persoon voor de discussies die we ´s avonds hadden. Op de één of andere manier staan in Nederland hoog-opgeleid en/of gelovig en andersinds spiritueel op gespannen voet. Maar wie ooit wel eens een boek heeft gelezen van Isabel Allende of Gabriel Gracia de Marquez, weet dat dat in Latijns Amerika helemaal niet zo hoeft te zijn. Spiritualiteit zit door de nabijheid van de natuur en de indiaanse volkeren veel meer verweven met het dagelijks leven. Dus hadden we het ´s avonds onder het genot van een wijn en een comida typica (streekgerecht) over Indiaanse mythen, Einsteins wiskundecijfers, levitatie, het verband tussen Stonehenge, de Inca-tempels en de pyramides in Egypte, kennis van een hogere macht, buitenaardse wezens en de overeenkomsten tussen wereldreligies. Inmiddels ben ik ben weer terug in Buenos Aires en is mijn vader weer op huis aan. Hij schreef me dat hij nog wel even zal moeten bijkomen van alle indrukken! Ondertussen zijn er weer nieuwe mensen in mijn huis en wacht ik de komst van een aantal oude vrienden nog even af, terwijl ik mijn trip naar het zuiden van Argentinië plan. Hasta pronto! | |
Hik | woensdag 6 november 2002 @ 19:26 |
Deel 20: Un Quilombo, En la Carpa y Moca de Ballenas Jullie hebben weer even moeten wachten op een nieuw verhaal. Vorige week nog een week (ja, nóg een week!) in Buenos Aires doorgebracht en niet veel opmerkelijke dingen gedaan of beleefd. Op wat kleine dingen na natuurlijk.... Zo was er allereerst een bezoek aan het beroemde Café Tortoni. Mijn huisgenootje Fiona schrijft haar proefschrift over Latijns Amerikaanse schrijfsters en Café Tortoni is dé plek waar zich de intellectuelen, schrijvers en componisten ophielden en schijnbaar nog ophouden. Het café heeft een erg Parijse uitstraling, veel spiegels en glas-in-lood, sigarettenrook en met goud behangen dames van middelbare leeftijd. In een apart zaaltje wordt een tangoshow gegeven. We krijgen een prachtig plekje vooraan, en met een fles wijn en een bakje olijven genieten we van het enorm foute vermaak: Een zanger die op André Hazes lijkt, een te dik meisje dat een prachtige tango danst met een meneer in een hele blauwe broek en de eigenaar die als een grote glimmende aardappel rondloopt om iedereen tot meezingen te manen. Wat een kitch! Maar de muzikanten zijn fantastisch en het enthousiasme van publiek en performers is zeer aanstekelijk. Toch nog ergens een tango-CD op de kop tikken! "¡Que quilombo!", één van de meest Argentijns-spaanse uitspraken die er bestaat. Officieel is een "quilombo" een bordeel, maar Argentijnen gebruiken het voor alles dat een puinhoop is. En dat is nogal wat, zeker de het afgelopen jaar: De banken, het verkeer, de regering: Un quilombo, un quilombo, un quilombo.... Maar uiteindelijk ben ik dan toch definitief (?) vertrokken uit Buenos Aires. Eerst maar een heel klein stukje, naar het piepkleine pampa-plaatsje San Antonio de Areco. Een busrit dwars door enorme velden vol koeien. Areco is zo´n plaatsje waar niemand zijn fiets op slot zet, de vleeswarenjongen in de "supermarkt" de volgende klant bij zijn voornaam aanspreekt en waar een aantal van die stoffige kleine kioskjes zijn, waar men werkelijk alles verkoopt (zodra men het heeft gevonden). Areco heeft een zekere faam opgebouwd als Gaucho-stad, met een museum geheel gewijd aan dit super-Argentijnse symbool. Veel zwepen, dolken, zadels en pistolen. Helemaal in het wilde westen. Het gastenboek, dat bijna geheel gevuld is met verhalen van Argentijnse bezoekers is vol trots. Zodra het heden een quilombo is gaan mensen hun verleden koesteren.... Enkele dagen geleden dan eindelijk weer eens een échte busrit achter de rug. Na 20 uur bussen op zaterdag aangekomen in Puerto Madryn, Patagonië. Het landschap van Patagonië is ongelooflijk. Niet zozeer door schoonheid, als wel door de ongelooflijke leegte. Honderden kilometers lang niets anders dan gras en lage doornstruiken. Na 6 maanden Latijns Amerika kan ik me nog steeds verbazen om het ongebruikte land, de verlatenheid die je niet alleen hier, maar in álle landen die ik ben gepasseerd tegenkomt. In het noorden van Perú schijnen delen te zijn waar je gewoon naartoe kunt gaan met je naambordje en je rol prikkeldraad om een willekeurige lap grond te claimen. Zodra je het gaat bebouwen of beplanten is het van jou.... Onvoorstelbaar voor iemand opgegroeid in de Hollandse Randstad waar iedere vierkante centimeter is bezet! Maar terug naar Patagonië. Puerto Madryn is, naast een haven, dé uitvalsbasis voor mensen die Peninsula Valdes willen bezoeken, een schiereiland en nationaal park dat beroemd is om zijn fauna. Toen ik me op maandagochtend meldde om met een tour mee te gaan, bleek de stress op het kantoortje van de travel agency een beetje toegeslagen. De enige engelstalige gids bleek ziek en nu zat de eigenaar met een spaanse gids en een half busje mensen die alleen engels spraken. Maar als ík nou even zou vertalen, kreeg ik de volgende dag een andere tour gratis... Niet gedacht dat mijn opgedane kennis van het spaans al zo snel iets op zou leveren! Onze gids heette Monica, een enorme blonde Argentijnse, met een welluidende lach en een onuitputtelijke kenis van (onder meer) het sexleven van de complete fauna van het schiereiland: "De penis van een Ballena franca austral (walvis) is tussen de 1 meter en 1,80 meter lang." Scary! Onze eerste stop was Puerto Piramides, waar we inscheepten op een bootje om de walvissen te bekijken die in de baai van het schiereiland hun kinderen krijgen en bescherming zoeken tegen de orcas. De eerste walvismoeder met kind kwamen we al na een tiental minuten uit de kust tegen. Op een meter of tien van de boot verdwenen eerst een enorme staart en daarna een kleinere (maar toch nog steeds een erg grote) in het water. Die ochtend hebben we zeker 15 verschillende walvissen gezien. Van de vissen zelf (pardon, zoogdieren) zie je niet veel meer dan de bulten en staarten die zo nu en dan boven het water uitkomen. Maar de grootte en het geluid van de ademhaling is onbeschrijflijk. De naam "Ballena franca" wil ondermeer zeggen dat het franke, nieuwsgierige en bepaald geen teruggetrokken dieren zijn. Sommige taferelen waren dan ook onvergetelijk. Zeker de "kleintjes" leken af en toe echt met de boot te spelen. Ze kwamen op aanraakafstand, bliezen hun "moca" (snot) in je gezicht en doken dan met hun enorme lijven onder de boot door. Al die tijd wijkt moeder walvis niet van hun zij. En als ze dan definitief onderduiken om een ander speeltje te zoeken durft iedereen op de boot eindelijk weer adem te halen.... De tocht over het eiland gaat verder naar Caleta Valdes en Punta Norte. Onderweg veel guanacos (soort llamas), nandú (soort struisvogels) en amadrillos. Aan de kust huizen kolonies zeeolifanten. Wel eens een klomp vet van 4000 kilo met het geluid van een buitenboordmotor enthousiast over het strand zien schuiven? Dat is wat je ziet als je het "eerste mannetje" van een zeeolifantenkolonie bezig ziet. Het strand ligt vol vrouwtjes die lui in de zon liggen en af en toe hun best doen uit de weg te blijven van die dikzak, terwijl in een nabij ondiep poeltje zeker 20 kleine zwarte "pups" rondspartelen. Het is prachtig om een poos in de zon te zitten en de bewegingen van deze kleine gemeenschap te bekijken. En sommige mensen weidden daar hun hele leven aan. Op Punta Norte woont Roberto, een onderzoeker en natuurbeschermer, alleen met zijn paard. Hij zit daar al tien jaar, niet zozeer voor de olifanten als wel voor de orcas, die bij hoog tij komen om te langzame olifanten van het strand te pikken. Hij kent ze allemaal, de orcas, en zij kennen hem. Hij speelt mondharmonica voor ze en heeft de meest verbluffende fotos en verhalen. Orcas, zo beweert hij, zijn de meest intelligente dieren die er bestaan, omdat ze om hun doden treuren, net als wij mensen. En zo vertelt Roberto hoe de bewoners van Caleta een aantal maanden terug verbaasd toekeken toen een groep orcas in een lange stoet kwam aanzwemmen. Niet springend over de golven, zoals normaal gesproken, maar in een lange, statige rij. Pas toen ze dichterbij kwamen zagen de bewoners hoe de voorste orca, een vrouwtje, een kleine orca in haar bek droeg. En hoe de andere orcas haar begeleiden als de begrafenisstoet voor haar overleden jong. De excursie van gisteren ging naar Punta Tombo, een grote pinguinkolonie zo´n 200 kilometer ten zuiden van Madryn. Waar iedereen op maandag vooral onder de indruk was en bezig was zijn adem in te houden, werd er gisteren vooral veel gelachen. Pinguins hebben zulke menselijk trekjes dat ze onvermijdelijk op je lachspieren werken. In Punta Tombo loop je er middenin, zeker nu de helft van de pinguins (mannetjes én vrouwtjes, ze delen het heel ge-emancipeerd!) op eieren ligt te broeden. Ik heb een paar uur lang genoten van hun oude-herengedrag als ze het water inliepen, het bijna arm-in-arm lopen van sommige pinguinstelletjes en vooral hoe ze gezellig terug gaan staren als je jou zien kijken. De komende dagen wordt de reis naar het zuiden verder voortgezet! | |
Liejannuh | woensdag 6 november 2002 @ 21:06 |
Wow! ![]() Geniet er nog maar van de laatste paar weken! | |
case_ | zondag 10 november 2002 @ 16:00 |
Mooi(e) verha(a)l(en). Heb het met plezier gelezen! | |
Sjaak-S | dinsdag 12 november 2002 @ 17:47 |
Damn he, khep ook 7 maanden door Zuid-Amerika gereisd (ecuador, peru, bolivia en chili) en krijg weer helemaal heimwee als ik die verhalen lees. Tis wel zo dat je de kutmomenten gaat vergeten. Naja veel plezier nog daar, zal tegenvallen om weer thuis te zijn ( na een week). Kga echt weer weg over een paar jaartjes | |
Hik | zaterdag 16 november 2002 @ 17:30 |
Deel 21: Immigrantes y Hielo cayendo Raar is het, ik heb nog 5 weken vor de boeg, een stuk langer dan een "gemiddelde" vakantie, maar ik heb toch het gevoel dat het einde zo alngzamerhand dichterbij komt. Kerstplannen worden gemaakt, cadeautjes gekocht en doordat ik steeds meer richting Peru ga (goed, er ligt nog een heel land tussen, daar niet van...) heb ik het gevoel dat ik een beetje "op de terugweg" ben... Eerst nog maar eens een verhaaltje dan... Hoewel het grootste deel van Zuid-Amerika een grote mix van volken, kleuren en rassen is, vind je over het gehele continent kliekjes de niet zijn opgegaan in de massa. Oude kolonisten die stug vasthouden aan hun eigen gewoonten, kleding en taal. In het zuiden van Brazilië vind je bijvoorbeeld hele enclaves Duitsters. Er zijn dorpjes daar waar ieder jaar Bierfesten worden gehouden, compleet met worst en lederhosen. Argentinië is het immigratieland bij uitstek. Aan het einde van de vorige eeuw werd immigratie door de Argentijnse regering actief gepromoot. Er was een enorme hoeveelheid leeg land en de Argentijnse politici hadden een groot vertrouwen in de komst van Europese en met name Anglosaxische immigranten: Deze mensen zouden het land leren wat werklust, verantwoordelijkheid en respect voor gezag was! (Het spreekt voor zich dat dit soort uitspraken werden gedaan in een tijd dat er nog géén verkiezingen werden gehouden). Wat er in eerste instantie aankwam in Argentinië viel de politici een beetje tegen: Arme Ieren op de vlucht voor de hongersnood en religieuze vluchtelingen... Uiteindelijk kwamer echter ook de meer "sosphisticated" families waarop was gehoopt. Patagonië werd voor veel immigranten hun nieuwe thuisland. Op foto´s in het Museo de Pioneros in Rio Gallegos (in het uiterste zuidpuntje van Patagonië) zie je mannen in donkere pakken met grote snorren en dames in enorme jurken met hoeden en corsetten. God, wat moeten die mensen geschrokken zijn toen ze in dit lege, "windswept" (in goed Nederlands...) land aankwamen. Hard geprobeerd natuurlijk, om aan de eigen tradities vast te houden, maar dat zal niet meegevallen zijn! In die tijd was Patagonië ook niet helemáál zo leeg als de mensen was verteld. Verschillende stammen Telhuelche-indianen zwierven rond, wat ook even schrikken moet zijn geweest. Vlakbij Puerto Madryn doet het volgende verhaal de ronde: Een groep van enkele Welsh families trok vanuit de kust een paar dagreizen (te voet!) het land in om een nieuwe vestigingsplaats te zoeken. Eén nacht zochten ze beschutting in de luwte van een heuvel. Bij het onwaken echter, zagen ze zich omringd door een enorme groep van zeker 80 Telhuelches. Eén van de Welsh-babys begon te huilen, waarop haar moeder haar in de armen legde van één van de Telhuelche-vrouwen. Deze suste het kind en gaf het terug aan de moeder. En de basis voor een wat ongewone vriendschap was gelegd. In veel gevallen hielpen de Telhuelche de nieuwe immigranten te wennen aan hun nieuwe land. En dat, samen met hard werken, hielp. Veel families hebben, ondanks de moeilijke start, uiteindelijk een leven opgebouwd dat véél beter is dan dat ze in hun geboorteland hadden kunnen krijgen. En "in the process" hielpen ze mee met de opbouw van Argentinië. Zo komt het dus dat je rond Puerto Madryn gemeentes tegenkomt waarin 30-50% van de bevolking claimt Welsh te zijn, waar mensen onderling die taal spreken en hight tea serveren, maar waar ze ondertussen óók trots zijn op hún land: Patagonië, Argentinië. In Gaiman, één van die typisch Welshe plaatsjes bezoek ik een theehuis. Ondanks de palmbomen die het gebouw omzomen is het een totaal Britse enclave: Bloemetjesbehang en -tapijt, scones, een theepot in een gebreid roze hoesje en een lelieblanke serveerster met erg jaren 80-Brits haar. En om het allemaal nog echter te maken hangt in de gang een grote foto van het bezoek dat Princess Di er een jaar of tien geleden bracht. Het plakkaat naast haar foto is gezwollen van trots. Dat zal me een event geweest zijn! Argentijnen grappen vaak dat de Mexicanen van de Mayas stammen, de Peruanen van de Incas en Argentijnen van de boten (waarmee ze uit Europa kwamen). De crisis heeft de situatie nogal veranderd. Het immigratiebeleid heeft in veel gevallen plaatsgemaakt voor: "beschermen wat we hebben" (Waar ken ik dat toch van?!) en met name in Buenos Aires kon je veel mensen tegen met bepaald ongezonde denkbeelden over hun Boliviaanse en Peruaanse buren, die tot voor een aantal jaren terug (toen Argentinië het rijkste land in de omgeving was) in grote getale naar Argentinië kwamen om de baantjes aan te nemen waar de Argentijnen zelf geen zin in hadden: Fabriekswerkers, bedienend personeel, huishoudelijk personeel. Inmiddels gaan veel van deze mensen terug naar hun land, simpelweg omdat het geld dat ze verdienen niet meer de moeite waard is. Vanuit het Noorden van Patagonië ben ik verder afgezakt naar het zuiden. Nog niet helemaal in het zuidelijkste puntje, maar toch wel zóver dat er lustig wordt rondgestrooid met de term "Het einde van de wereld": El Calafate. Het dorpje zelf is één groot toeristengat, maar het biedt toegang tot Argentiniës bekendste Nationaal Park: Parque Nacional Los Glaciares. De Perito Moreno Gletcher in dit park is een "Glacier Avanzando", een gletcher die nog steeds in grootte toeneemt (hoewel die groei met de temperaturen de laatste jaren schijnbaar een beetje tegenvalt). De gids in het park weet het mooi te brengen: Voor het busje een grote bocht omgaat die ons de eerste blik zal gunnen op de Glacier vraagt ze ons alle postkaarten en plaatjes die we hebben gezien in gedachten te nemen en die te vergelijken met wat we zo direct gaan zien: "Señores y señoras, Ladies and Gentlemen: Perito Moreno Glacier!".... En jawel: 8 man houden hun adem in: 4 km breed, 14 km diep en 60 meter hoog ijs, een schitterende blauwe glans, scherpe pieken, een turquoise meer en overal ijsschotsen. Een bootje brengt ons tot op 300 meter afstand. Dichterbij kun je niet komen, want continu vallen gigantische brokken ijs met veel spectakel in het "ijsbergkanaal". Het geluid van de ijsbergjes tegen de boot ontlokt aan één Gucci-bebrilde Argentijnse dame vol goud de kreet: "Titanic!". Vanuit El Calafate dus weer naar het noorden: Bariloche. En van Wales kom je dan ineens terecht in Zwitserland: Prachtige besneeuwde bergtoppen, naaldbomen en meren. In het stadje Bariloche veel Chalet-achtige gebouwtjes en keienstraatjes. Het centrale plein heeft een adembenemend uitzicht over het meer en de bergtoppen erachter en je kunt er op de foto met een St. Bernhard. Maar Argentinië zit er nu wel bijna op. Vanmiddag reis ik met de bus verder naar het noorden, naar Mendoza, om daar de grens over te steken. Het volgende bericht zal dus vanuit Chili komen! | |
La_Chatte_Noir | zaterdag 16 november 2002 @ 17:38 |
Hulde! ![]() Geweldig om weer een verhaal van je te lezen! Heel veel plezier in Chili ![]() | |
Hik | woensdag 27 november 2002 @ 23:47 |
Deel 22 Re-encuentras, Mochileros y Desaparecidos Deze week was er een van re-encuentras (herontmoetingen). Allereerst met Mendoza, omdat dat nu eenmaal het meest gemakkelijke grensovergangspunt bleek. En dus weer terug naar het wijntentje waar ik al eerder was en haar eigenaar Martin, die bijna omviel van verbazing dat ik weer terug was. Het heeft wat schizofreens om 'weer terug' te zijn in een stad die nog niet helemaal de jouwe is, zoals eerder in Buenos Aires... Bekend maar toch niet. Ook weer terug: warm weer! Van 13 graden in Bariloche naar 33 in Mendoza. Het is even wennen. Vooral ook omdat ook hier in Zuid-Amerika de winkels steeds voller raken met kerstornamenten. 'Rudolph the Rednose Raindeer' bij 30 graden is in mijn ogen volslagen belachelijk, maar het zal wel wennen. En andere herontmoeting met Toby, een uit de kluiten gewassen Deen die ik drie maanden terug met een biertje in de hand naast een zwembad in Brazilie tegenkwam. Het biertje is er nog steeds! Toby is inmiddels 21 maanden onderweg, déze reis. Hij doet iets onduidelijks in de agrarische sector, wat er eigenlijk op neer komt dat ieder baantje sparen is voor de volgende reis. Het word wel moeilijker, geeft hij aan, nu de meerderheid van zijn vrienden aan huwlijken, kinderen en hypotheken begint. Maar de belangrijkste herontmoeting is met mijn Schots-Amerikaanse vriendin Fiona uit Buenos Aires, die inmiddels in Santiago verder werk aan haar boek. Leuk om weer bij te kunnen kletsen en fotos van Buenos Aires te kunnen vergelijken. Want ja, na ruim 2,5 maand is het me eindelijk, in ieder geval lijfelijk, geluk me los te rukken van Argentinie. Na een doorwaakte nacht vol sneeuw, kou, douaniers en stempels, stond ik op dinsdagochtend eindelijk in Santiago de Chile. Het eerste metroritje belichtte direct al de belangrijkste stadsproblemen van Santiago: In het treinstel hing boven het bordje: "Wat te doen in het geval van een aardbeving", een lichtbord met actuele informatie over de klimaatstoestand (lees: hoeveelheid smog) in de stad. Tot nu toe lijkt ik geluk te hebben: Iedere dag is het smogvrij genoeg om achter de koloniale gebouwen en palmbomen van Santiago de besneeuwde Andespieken te zien. Na bijna een week kan ik zeggen dat ik Santiago een leuke stad vind. Het kostte me wat moeite me los te rukken van de beelden van "Mi Querida Buenos Aires" ("Mijn geliefde Buenos Aires" en gelijk de titel van een lied van Tango-koning Carlos Gardel). Maar Santiago is de perfecte overgang tussen het meer Europese van Buenos Aires en de complete chaos van Lima, waarnaar ik straks weer zal terugkeren. De rit van Mendoza naar Santiago is nog geen 7 uur, maar het verschil tussen Chili en Argentinië, vaak in één mond genoemd als de twee meest Europese landen van dit continent, is overduidelijk. De enorme hoeveelheden vlees op het menu hebben plaatsgemaakt voor vis, de mensen spreken weer een ander (nu nóg onverstaanbaarder) Spaans en de wisselmeneer op het station meld mij vol trots dat "Chili nu het duurste land van Zuid-Amerika is". Hoera. Gelukkig wordt hier minstens zoveel heerlijke wijn gedronken als in Argentinië. Een feit dat ik van de week, na een rondleiding in de beelschone wijngaarden van Concha & Toro (ook in Nederland in de schappen) en een bijbehorende proefsessie zelf heb kunnen vaststellen. En hoewel ik tango prachtig vind is het heerlijk om na al die tijd weer veel en goed salsa te kunnen dansen. Tijdens mijn hele reis heb ik geprobeerd een beetje afwisseling aan te brengen in mijn logeeradressen. Zo min mogelijk echte (anonieme) hotels (meestal toch te duur), veel kleine familiehotels en "Casas de familia" (soort Bed&Breakfast), ideale plekken om veel Spaans te praten en hier en daar wat lokaal familieleven mee te pakken. Zo nu en dan is het echter ook meer dan prima om even terug te schakelen naar Engels en een biertje te drinken met een paar andere reizigers. In Santiago ben ik terecht gekomen in "La Casa Roja", backpackershostel if there ever was one! Dertig man bewonen een beeldschoon Victoriaans pand, nog volop in de verbouwing. Er wordt gepingpongd, gebarbecued en videos gehuurd en er hangt een sfeertje (of misschien is het de geur van bedorven voedsel in de koelkast) die me herinnert aan mijn eerste studentenhuis in Delft. Als deze plek iéts duidelijk maakt is het de totaal verschillende manieren waarop mensen met reizen omgaan. Je in Zuid-Spanje vol laten lopen om de volgende dag op het strand uit te slapen is nooit mijn idee geweest van een welbestede vakantie, maar verre reizen zijn tegenwoordig zo gemakkelijk gemaakt dat je ook in de wat meer extreme uithoeken van de wereld mensen vindt die die dagbesteding aanhouden. En ja, zelfs als ik mensen tegenkom die al 7 maanden door Zuid-Amerika reizen en nog niet eens hun biertje in het spaans kunnen bestellen, of als ik iemand tegenkom die zijn 3 weken Argentinië in de tuin van het hostel doorbrengt, doe ik heel hard mijn best te denken "Dat iedereen nu eenmaal zijn eigen manier van reizen heeft". Dan zijn er de die-hard survivalers, die opwindende verhalen hebben over slangen in hun bed in Tibet en zelf-behandelde malaria in tijdens een tiendaagse boottocht over de Amazone. Er zijn mensen die na twee weken al doodgaan van eenzaamheid, omdat ze niets anders dan Japans spreken en er zijn mensen (zoals Toby) die al jaren onderweg zijn omdat het het enige is dat ze kunnen en willen in het leven. Het sfeertje in La Casa Roja is er niet minder om (in tegendeel). Ik geniet me suf als ik Gavin, een Australiër die net is aangekomen, vrolijk door hoor ratelen in het Engels tegen iemand die hier geen woord van verstaat. En dat hij dan vervolgens nog instemmend knikt bij het (voor hem onverstaaanbare) antwoord in het Spaans pleit nog meer voor hem. Naast wijngaard bezoek was het lekker in Santiago door de stad te wandelen, schaakwedstrijden te volgen op de Plaza en vis te eten op de drukke markt. Eén totaal ander bezoek dat ik van de week bracht is aan de voormalige Villa Grimaldi. Een plaats die in de jaren 70 door Pinochets DINA (geheime politie) werd gebruikt voor de marteling en executie van politieke tegenstanders. Langzaamaan wordt de plek, in een buitenwijk van Santiago, omgebouwd tot een park ter herinnering aan de slachtoffers, waarvan in veel gevallen het lot nog steeds onbekend is: "Desaparecido", "Vermist". In "Parque por la Paz", zoals het heet ("Park voor de Vrede") heerst een drukkende stilte. Er zijn niet veel mensen, een paar spelende kinderen en 2 andere toeristen. Veel meer dan een indrukwekkende lijst met namen en data is er voorlopig niet te zien. Maar toch verbaast het gebrek aan mensen me. Sterker nog, veel mensen aan wie ik onderweg de weg vraag lijken niet eens te weten dat het park bestáát. Net als in Argentinië lijken de mensen de donkere jaren 70 het liefst maar zo snale mogelijk te willen vergeten. Van de grote hoeveelheid boeken over politiek en geschiedenis in de Argentijnse boekhandels vind ik er slechts 1 of 2 die over de dictatuur gaan. Het boek dat ik zelf heb gelezen over de Argentijnse geschiedenis stópt simpelweg na Perón. De (Argentijnse) schrijver claimt dat na deze periode de sentimenten en persoonlijke betrokkenheid zo sterk worden dat het onmogelijk is er objectief over te schrijven. Herinnering is een sterk wapen, dat hebben de Dwaze moeders op de Plaza de Mayo en de bouwers van Parque por la Paz heel goed begrepen. Maar veel mensen wíllen niet herinneren. Het prachtige imago van "de meest Europese landen van Zuid-Amerika" zou zeker ernstig geschaadt worden en voormalige verantwoordelijken hebben nog steeds téveel aanhangers met dikke portemonnees en belangrijke functies. Dus blijft Pinochet voorlopig nog rustig verschijnen op cocktailparties.... Veel mensen vragen zich af waar die steun toch vandaankomt. Waarom wordt er gestemd op corrupte ex-presidenten en wie zijn die mensen die Pinochet nog steeds steunen? Want nee, het zijn zeker niet alleen die paar búlkend rijke mensen die Zuid-Amerika rijk is. Als Fujimori, ex-president van Peru, gevlucht naar Japan na eindeloze schandaal- en corruptieverhalen, de afgelopen verkiezingen inderdaad had meegedaan zoals hij graag had gewild, had de kans zeer wel aanwezig geweest dat hij weer president was geworden. Hoe kan dat toch? Dat de problemen in Zuid-Amerika niet te vergelijken zijn met ons file-probleem en de wachtlijsten moge duidelijk zijn. En "een sterke man" ligt dan meer voor de hand dan het Nederlandse poldermodel. Wat mensen zich vooral herinneren van Fujimori is hoe hij de terroristen van Het Lichtend Pad opbergde. En veel mensen zien Pinochet als de man die de Chileense economie heeft gemaakt tot wat hij nu is: één van de, zo niet dé, sterktste van Zuid-Amerika(waarschijnlijk terecht)... En als je niet te eten hebt, of dagelijks beschoten wordt zal het je waarschijnlijk mínder boeien dat dat allemaal op een wat minder lieve manier bereikt wordt. Daarom zal ook voormalig president Menem bij de Argentijnse verkiezingen in januari, wel weer gekozen worden. Een corruptie- en drugsverleden zijn minder belangrijk dan de overtuiging van veel Argentijnen dat hij de kracht en ervaring heeft om het land uit de crisis te leiden. Inmiddels ben ik aangekomen in Valparaíso, een havenplaats niet var van Santiago. De stad is een sprookje: De haven met knalblauwe zee, de stad die opkruipt tegen de heuvels, duizenden kleine gekleurde huisjes, flanerende marine-mannen in uniformen uit de hele wereld (ok dames, niet gelijk en masse afreizen | |
paricos | donderdag 28 november 2002 @ 12:42 |
quote:* envy !!!!!! Mooi verhaal, geeft mij herinneringen aan mijn reis door brazilie, chili en argentinie (wat dit stuk betreft bijna dezelfde route; door de Andes van Mendoza naar Santiago). Ik ben ook bij Valpairiso/Viña del mar geweest, daar destijds wel een dagje strand meegepikt Ga je ook nog naar het zuiden, richting Puerto Montt? | |
Lucille | donderdag 28 november 2002 @ 12:45 |
quote:Volgens mij kwam ze juist uit het zuiden (Patagonie), dus ik denk niet dat ze weer 1500 km zuidwaards gaat. Wel mooi trouwens, de omgeving van Puerto Montt. | |
paricos | donderdag 28 november 2002 @ 12:53 |
quote:je hebt gelijk, even over bariloche en zo gelezen. was me er niet eens van bewust dat Hik een zij was.
| |
Lucille | donderdag 28 november 2002 @ 13:01 |
quote:Die had ik dus ook willen nemen. ![]() Maar de trip die ik geplanned had met Ashraf ging niet door. Dus toen maar met SNP gegaan, maar die vlogen dus over dat gebied heen. ![]() | |
Hik | vrijdag 29 november 2002 @ 19:44 |
quote:Ja, een "zij" inderdaad! ![]() En nee, ik ga niet meer naar het zuiden... Heb net 2-3 weken zuid-Argentinië achter de rug en hoewel het zuiden van Chili me ook heel mooi lijkt zal dat voor een andere keer zijn. In de eerste plaats is Chili gewoon heel duur nu (zéker vergeleken met Argentinië) en daarbij begint de tijd ook een beetje te dringen... In het noorden van Chili valt nog genoeg te zien en over drie weken wordt ik alweer geacht op Lima airport te staan... Yuck | |
Liejannuh | vrijdag 29 november 2002 @ 19:50 |
Ter compensatie gaan we snel een meeting organiseren waarbij je al je verhalen mag vertellen! ![]() ![]() Veel plezier nog! | |
Hik | vrijdag 29 november 2002 @ 19:57 |
quote:Dat wordt héél erg op prijs gesteld! ![]() Mijn familieleden en vrienden worden al een beetje bang als ik vraag: "Het zijn 40 rolletjes, heeft u even?!" ![]() | |
YPPY | vrijdag 29 november 2002 @ 20:05 |
quote:Leuk! Inleveren! ![]() ![]() | |
Hik | vrijdag 29 november 2002 @ 20:32 |
quote:Dat klinkt al een stuk enthousiaster dan: "Dat hoeven we toch niet allemaal in één keer te kijken he?! ![]() | |
Liejannuh | vrijdag 29 november 2002 @ 20:40 |
Foto's kijken is leuk! :-) Ook al zijn het er heeeeeeeeeel veel! :-) Dan moet je er gewoon de tijd voor nemen! ![]() | |
Dagobert | vrijdag 29 november 2002 @ 22:19 |
quote:Op CDs branden en in slideshowtje op de PC laten zien? Kan je alles in 1 keer vertellen ![]() | |
Liejannuh | zaterdag 30 november 2002 @ 10:52 |
quote:NEEEEEEE!!!!!!! Foto's moet je kunnen omslaan enzo. Dat is veeeeeel echter! ![]() ![]() | |
YPPY | zaterdag 30 november 2002 @ 12:36 |
quote:Da's niet zo leuk. Echte foto's is leuker. Dan kun je ook makkelijker terugbladeren en vergelijken. En dan kunnen er ook bonnetjes en kaartjes bij. ![]() | |
OneSoul | zondag 1 december 2002 @ 10:29 |
quote:aansluit bij desbetreffende user | |
Hik | dinsdag 3 december 2002 @ 20:02 |
Deel 23: Don Pablo, Teleton y Estrellas Ik hoor de laatste weken meer en meer verhalen over kou en bijna bevroren grachten...Onvoorstelbaar! Ik lag gisteren, voor het eerst in mijn leven in december, in mijn bikini op het strand. Onder een groot spandoek met "Leve de zomer!" Eerst maar eens verder over Valparaíso, ik schreef het al, een droomstadje, zoeen die kunstenaars inspireert.... Het kan dan ook niet anders of Pablo Neruda had hier zijn huis (één van de drie overigens). Pablo Neruda? Wie was dat ook al weer? Een Chileense dichter (1904-1973) die in 1971 de Nobelprijs voor de literatuur won en daarnaast een bewogen leven leidde vol politiek (overtuigd communist), reizen (hij was consul over de hele wereld) en dames. In Valparaíso kun je zijn huis bezoeken, dat in een van de meest kleurrijke wijken van de stad staat en een prachtig uitzicht heeft over de heuvels en haven. Ik vind het iets raars hebben, het bezoeken van de intieme plekken in het huis van iemand anders en het bekijken van zijn persoonlijke spullen: De slaapkamer van meneer Neruda, het bidet van meneer Neduda.... Toch zegt het veel, iemands huis, in dit geval vol spullen die hij van over de hele wereld verzamelde, glas-in-lood-raampjes uit oude huizen en wanden vol oude landkaarten. De anekdotes die de Stichting Neruda hier en daar heeft opgehangen maken het helemaal af. Al door zijn gedichten (toegegeven, ik heb nooit zijn zwaardere gedichten gelezen) was ik tot de conclusie gekomen dat het een vrolijke man vol humor geweest moet zijn. Om dat te bevestigen hangt in zijn woonkamer het statige portret van een onbekende koningin met kraag, tegenover dat van een ernstige heer, ook met kraag. Volgens de overlevering hing Neruda het schilderij daar op "zodat de koningin niet zo alleen zou zijn". En als je dan nog niet overtuigd bent, een vertaling van zijn "Oda a la Cebolla (Ode aan de ui) zegt ook genoeg: Onion, In een verloren hoekje in het huis bevind zich de bar, waar alleen Neruda achter mocht om vandaar zijn beroemde cocktails te bereiden. Boven de bar hangt een bordje met Don Pablo esta aqui (Meneer Pablo is hier)...en inderdaad, hij zou ieder moment binnen kunnen lopen.... Vanuit Valparaíso, na een korte strandstop in Viña del Mar (ontzettend beach-resort) verder naar het noorden, naar La Serena, één van de oudste steden van Chili. Ik bleek precis op de juiste dag aangekomen, want op 30 november was het in heel Chili tijd voor de al weken op televisie en billboards aangekondigde Teleton. In Santiago was het grote feest, dat we live via de televisie konden volgen, maar in La Serena was het fanatisme niets minder. De plaatselijke Mies Bouwman barstte bijna uit haar jurkje van enthousiasme bij het aankondigen van clowns, lokale zangers en jeugdige dansgroepjes (leuk altijd om te zien dat er in ieder dansensemble minimaal één kindje zit die totaal geen idee heeft wat-ie daar doet!). En natuurlijk werd iedereen aangespoord om toch vooral maar aan de sluiten in de rij voor de Banco de Chile, om ook die laatste muntjes te doneren. Voor al dat vermaak heb ook ik dankbaar mijn bijdrage neergelegd. In ruil daarvoor kreeg ik een grote sticker opgeplakt om te laten zien dat ik er helemaal bijhoorde.... In de buurt van La Serena bevinden zich maar liefst drie belangrijke observatioria. De condities in de Elqui-vallei, waarin La Serena zich bevindt (geen grote steden en dus geen omgevingslicht en een vrijwel altijd wolkenloze hemel) zijn de reden dat astronomen van over de hele wereld juist hier sterren komen kijken. Mijn bezoek aan Observatiorio Mamalluca begon rond een uur of 8 ´s avonds toen het net begon te schemeren. Veel sterren waren er nog niet te zien, maar wel kreeg je vast een goede indruk van de afgelegenheid van het geheel. De rondleiding begon met een half uur durend, zeer interessant verhaal van een amateur-astronoom. Het was goed bedoeld, maar hij had zijn publiek een beetje verkeerd ingeschat. Scheikunde en natuurkunde op VWO-niveau, wat kennis van filosofie en de relativiteitstheorie waren wel een vereiste om het verhaal te kunnen volgen.... Een aantal Chileense gezinnen met videocamera´s keken vooral vertwijfeld. En het kon natuurlijk ook niet anders, we zijn tenslotte nog steeds in zeer katholiek gebied: Na 20 minuten over het ontstaan van sterren, de zon en aarde belandde er iemand in een geloofscrisis: Ik geloof u allemaal wel meneer, maar waar komt God er dan aan te pas? Los dat maar eens op, als astronoom zijnde! Na dit enerverende praatje gingen we eerst naar buiten om de sterren met het blote oog gade te slaan. Op zich al indrukwekkend, want nog nooit in mijn leven heb ik zóveel sterren bij elkaar gezien! Onze gids legde wat uit over de verschillende sterrenstelsels. Ook boeiend, want ja: de sterrenhemel ziet er aan de onderkant van de wereld écht anders uit. Toen was het eindelijk tijd om door de telescoop te kijken. Een kleintje is het, vergeleken bij die van andere observatoria in de omgeving, maar toch nog steeds één die sterrenstelsels tot 140x uitvergroot. De telescoop en de koepel waarin deze staat wordt met behulp van een computer precies op het gewenste hemeldeel gericht...en dan is het: kijken maar! En wat zoeven nog een wazige vlek aan de hemel was, blijkt nu een cluster van duizenden sterren.... Inmiddels ben ik nog verder naar het noorden, nog verder richting Perú gereisd, naar het plaatsje Calama in de Atacama-woestijn. Daarover de volgende keer! | |
BloodhoundFromHell | dinsdag 3 december 2002 @ 20:46 |
Voor het eerst van je leven in je bikini? | |
Hik | woensdag 4 december 2002 @ 18:13 |
quote:Nee dwaas! Voor het eerst van m´n leven IN DECEMBER in m´n bikini! ![]() | |
BloodhoundFromHell | vrijdag 6 december 2002 @ 18:12 |
quote:oeps ![]() ![]() | |
Hik | donderdag 12 december 2002 @ 22:20 |
Deel 24: Cobre, Mercosur y El Desierto Rojo De reis naar het noorden gaat verder.... Calama was wellicht wel het saaiste stadje van de hele trip, er was werkelijk geen bal te beleven. Het is opmerkelijk hoe ik ook sociaal gezien steeds dichter bij Perú leek te komen: Brakkere bussen die te laat rijden en rochelende mannen op het toilet van het hotel. Joepie. Toch ben ik een dag gebleven Vanuit Calama kun je namelijk een bezoek brengen aan de grootste kopermijn ter wereld. En aangezien ik in Bolivia al langs was geweest bij het zilver, wilde ik wel eens zien hoe het hier was. De rondleiding in Chuquicatama wordt georganiseerd door de PR afdeling van Codelco, het staatsbedrijf dat veramntwoordlijk is voor de mijn. Dat is dus wel even andere koek dan de slaventoestanden in Potosi! Er is een bedrijfsvideo, een Franse dame die zeer vloeiend spaans en iets minder engels spreekt, en een veiligheidskitje voor alle bezoekers, met daarin een helm, een jas, een bril, veiligheidsschoenen en een gasmasker (!). De mijn is indrukwekkend. Alles lijkt groot te zijn: de mijn zelf, met afmetingen van 3 bij 4 kilometer en een diepte van dik 800 meter, de 15.000 mensen die er werken en vooral de vrachtwagens die af en aan rijden met het kopererts en waarvan alleen al de banden (!) 4 meter hoog zijn. We mogen rondlopen in de werkplaats waar de vrachtwagens worden gerepareerd (en waar een vitrine staat met de voetbalbekers van het werkplaats-voetbalteam), zien de overmaat aan waarschuwingsborden voor de veiligheid van de medewerkers, en, mét gasmasker, de smeltplaats, waar het gloeiende koper met veel spectakel in platen wordt gegoten. We mogen alles vragen laat de PR-dame weten Europeanen willen altijd vooral weten hoe het zit met het milieu. Dat kon natuurlijk niet uitblijven. Want Chuqui is (in tegenstelling tot de mijn in Potosí) een open mijn. Fijn voor de medewerkers en hun gezondheid, maar het opgeboorde gruis en stof wordt op deze manier, zeker door de droge omstandigheden, alle kanten opgeblazen. Dat het bedrijf veel doet om dit te voorkomen is wel duidelijk. Codelcos website, de gids, de bedrijfvideo, allen laten ongeveer iedere derde zin het woord milieu vallen en jaarlijks worden vele tientallen miljoenen geinvesteerd in het milieu, in het reinigen van het gebruikte water en in het hergebruiken van oude ertsen. Dat het nog niet helemaal lukt is ook duidelijk. In de loop van dit jaar moet de gehele bevolking van Chuqui onvrijwillig verkassen naar Calama, omdat het té vervuild is en het bedrijf wil gaan voldoen aan ISO-eisen. En andermaal vraag ik me af hoe gerechtvaardigd het is om als westerling binnen te komen met je opgeheven vingertje en je preek over het milieu als je weet dat Codelco aan de ander kant verantwoordelijk is voor 18% van Chili´s export en 8% van het totale inkomen van de Chileense regering. Geld waarmee scholen en ziekenhuizen gebouwd worden. En de reden waarom de tours vooral vol zitten met Chileense ouders die hun kinderen vol trots laten zien waar dat geld allemaal vandaan komt. Meer economie. Kersvers gekozen president Lula da Silva van Brazilië brengt een bezoek aan buren Argentinië en Chili. Een bezoek dat niet onopgemerkt blijft in de zuid-amerikaanse pers, vooral door Lula´s plannen met Mercosur. Mercosur staat voor de Mercado Común del Sur (Gezamelijke Zuidelijke Markt), een in 1991 opgerichte samenwerking tussen Brazilië, Argentinië, Paraguay en Uruguay. In 1994 kwamen Bolivia en Chili als bijzitters bij, met de intentie in de toekomst deel uit te maken van een vrijhandelszone binnen Zuid-Amerika. Naar model van onze eigen Europese Unie wordt er gesproken over één munt en zelfs een parlement voor de Mercosur-landen. Lula is een groot voorstander van Mercosur. Hij windt er geen doekjes om dat hij de ontwikkeling van Mercosur belangrijker vindt dan die ándere vrijhandelszone: de door de Amerikanen geïnitieerde FTAA (de Free Trade Area of the Americas). Hij maakte dit vooral duidelijk door in eerste instantie Chili en Argentinië te bezoeken en pas daarná naar Washington af te reizen. Dat laatste bezoek zal zeker interessant worden, al is het alleen al omdat Lula eerder in de pers Bush openlijk dom noemde. Een Amerikaanse mevrouw met een erg Republikeins hoofd en een fobie die duidelijk nog uit de Reagan-jaren stamt, laat mij via een Zuid-Amerikaanse krant weten dat de Verenigde Staten niet blij zijn met Lula. Wij zijn bang voor een blok Chavez-Lula-Castro dat mogelijk banden kan vormen met China. En binnen enkele zinnen sta je weer tot je knieën in de resten van de koude oorlog. Ook binnen Zuid-Amerika zelf weet men het nog niet altijd. Perú, vanzelfsprekend ook omdat ze nog niet zijn opgenomen in het blok, heeft het in de krant over het dansen op de muziek van Lula da Silva. Bolivia en Chili gezellig samen aan één tafel lijkt na de gasprotesten van de afgelopen maanden ook enigzinds toekomstmuziek en sowieso is de rijkdom en het ontwikkelingsniveau tussen de verschillende landen nog enórm. Aan de andere kant: de Nación Latinoamericana (Latijnsamerikaanse natie) vormt met 500 miljoen mensen (en een enorme jaarlijkse groei) een geduchte markt. En wellicht is het wel eens goed voor de Latinos om het zélf te doen. Niét weer in te springen in een project van de VS, dat de regio tóch al zo domineert. Het kleinste lid, Uruguay, ziet de toekomst van Mercosur in ieder geval zonnig in. In twee dagen daar kwam ik 2 restaurants, een hotel en een pompsation tegen met de naam Mercosur. Vlakbij Calama ligt San Pedro de Atacama. Om in San Pedro te komen rijd je eerst ongeveer 2 uur door een landschap van stenen en zand: De Atacama-woestijn, één van de droogste woestijnen ter wereld. Opeens doemt dan een groene vlek op: het dorpje San Pedro, nog geen 1000 echte inwoners en bijna net zoveel toeristen. Toch is het opmerkelijk hoezeer het dorpje nog karakter en sfeer heeft weten te behouden...een combinatie van adobe-(soort van modder)huisjes en een overmaat aan sfeervolle restaurantjes met Pisco-sour (lokale coctail) happy hour. Door de droogte en wind lijkt San Pedro gevangen in een permanente stofwolk. Tafels in restaurantjes, meubels in de hotelkamer en de mensen, alles heeft een lichtbruine waas. Van de twee bejaarde dametjes die mijn hotel runnen is er één zo oud, verschrompeld en klein dat ze gemakkelijk door zou kunnen gaan voor één van de mummies in het lokale museum, die door de droogte in de woestijn honderden jaren perfect zijn geconserveerd. De Atacama-woestijn heb ik verkend op de fiets. Iets dat me de gelegenheid gaf tot veel stoppen en fotograferen van rare, door wind en zand gevormde formaties, maar vooral van het enige geluid: Het fluiten van de wind. De woestijn is rood, met rotsen met zoutaanhechtsels, gecraqueleerde grond en (gelukkig voor mijn huid) een vrij bewolkte lucht. Aan het einde van de dag belim ik een enorme zandheuvel om van daaraf te genieten van een wel erg spectaculaire zonsondergang: De lucht wordt oranje, rood en verderop onbeschrijflijk bizar door de laaghangende wolken: Ben ik nog wel op aarde? Het lijkt meer op Mars! Niet voor niets heet dit deel van de woestijn Valle de la Luna (Maanvallei). De volgende dag vroeg op voor een ander natuurverschijnsel in de buurt van San Pedro: De El Tatio Geisers. Op een hoogte van 4300 meter bevinden zich een grote hoeveelheid kleine en grote hete bronnen. Van pruttelende gaatjes tot enorme spuitende en stoom blazende torens. Het geluid van het kokende water onder de grond is een bizarre ervaring en maakt weer even duidelijk dat wij in Nederland, vergeleken met deze landen, wel een erg kalm vloertje hebben: Deze vloer lééft! Als de zon rond een uur of half zeven opkomt vormen de helblauwe hemel en de stoompluimen een schitterende combinatie. Bovendien is het dan tijd voor een eitje gekookt in één van de kleine geisergaten en een bad in een door een geiser gevulde lagune. Een zwembad op 4300 meter, waar je bij minus 5 graden heerlijk warm in kunt badderen. Nee, dat vind je ook niet in Nederland! Op de terugweg dan speciaal voor mij nog een laatste blik op de Altiplano (het hoge Andesgebied gedeeld door Peru, Bolivia en Chili): Vicuñas, Vizcachas, Llamas, Flamingos, een dorpje waar drie families wonen en een herdersvrouw in felgekleurde kleding die op de voet wordt gevolgd door haar 2 honden, kat en huis-llama.... God, wat is dit mooi! Inmiddels ben ik, na een kleine overdosis aan nachtbussen, weer aangekomen in Lima, Perú (ja, jullie letten even niet op...). Heel Lima hangt vol met hysterich knipperende en zingende kerstlampjes.... Van hier reis ik vanavond door richting Trujillo, in het noorden, een stukje Peru dat ik nog niet ken....nog tien dagen.... | |
Lucille | donderdag 12 december 2002 @ 22:25 |
Hoi Hik, Hier in Nederland is het nog wat koud, hoewel de dooi er aan zit te komen morgen. Dat wordt dus een lekkere overgang in temperatuur als je over 2 weken weer terug bent. Nog veel plezier in de laatste dagen. | |
BloodhoundFromHell | donderdag 19 december 2002 @ 14:28 |
Alvast welkom thuis HiK, ben zelf niet in Nederland om je op FoK te verwelkomen als je landt, dus nu alvast maar.. Heb genoten van je verhalen.. | |
YPPY | donderdag 19 december 2002 @ 23:36 |
Wat eng om een gasmasker mee te krijgen! *ril* Dat stukje sla ik dan maar over als ik naar Zuid-Amerika ga. ![]() Goede terugreis alvast! | |
Hik | vrijdag 20 december 2002 @ 03:18 |
Deel 25: Feliz Navidad Ik had zelf nog gehoopt een laatste lang verhaal vanuit Peru te schrijven. Maar afscheid nemen kost meer tijd dan je denkt.... De eerste week zal ik misschien nog wat vreemde trekjes vertonen. Zo zal ik mijn eurobiljetten continu op echtheid controleren, van junks verwachten dat ze mijn schoenen willen poetsen en overal een rol toiletpapier mee naartoe slepen (sterker nog, als er op jouw toilet een hangt, dan neem ik die waarschijnlijk mee). Het komt wel weer goed.... Ik beloof jullie nog een verhaal over de laatste week, over Lima en Trujillo, maar dat zal ongetwijfeld pas na de kerst worden verzonden. Daarom nu maar vast van hieruit voor jullie allemaal een hele Feliz Navidad.... Maak er wat moois van en tot heel snel! | |
paricos | vrijdag 20 december 2002 @ 10:35 |
quote:Hopelijk staat er iemand met een warme jas voor je op Schiphol. | |
Lucille | vrijdag 20 december 2002 @ 15:11 |
quote:Volgens mij had Hik wel een warme jas bij zig. Die had ze een half jaar geleden nodig toen ze hoog in de Andes zat en het daar toen winter was. Maar iemand die je opwacht is natuurlijk altijd leuk. ![]() | |
Kimmie | vrijdag 20 december 2002 @ 17:42 |
quote:Wow de tijd gaat echt snel, je komt weer thuis, nou in ieder geval heb je geweldige ervaringen gehad. Lachen trouwens van dat wc papier! | |
Hik | vrijdag 20 december 2002 @ 20:26 |
Gelukkig komen er een heel stel mensen naar schiphol, neemt mijn moeder een hele warme jas voor me mee (en heb ik nog mijn alpaca-muts uit de andes!) en heeft mijn beste vriendin al een heel "houdt Hik bezig voor de travelblues toeslaat"-bezigheidsprogramma ontworpen.... | |
Golfen | zaterdag 21 december 2002 @ 11:57 |
* Golfen Hik een goede terug-reis wenst met de DL 038. | |
Liejannuh | zaterdag 21 december 2002 @ 14:39 |
Welkom thuis Hik!!!!! ![]() En neem nou niet van ieder toilet dat je tegenkomt het WC papier mee! Ik weet trouwens nog goed van toen ik terug kwam uit Australie en Nieuw Zeeland. Had 8 maanden lang in links rijden gebied gezeten en begon spontaan te panieken toen een vriend van me de rotonde verkeerd om nam! | |
Lucille | zondag 22 december 2002 @ 20:18 |
Ik vraag me af hoe lang het gaat duren voordat Hik vanuit Nederland weer gaat posten. Ik denk morgen. ![]() Ze blijft tenslotte een Fok! junk. | |
#ANONIEM | zondag 22 december 2002 @ 20:43 |
Welkom thuis! ![]() | |
Hik | dinsdag 24 december 2002 @ 19:34 |
*terug is* ![]() Tja... | |
YPPY | dinsdag 24 december 2002 @ 19:37 |
Welkom terug! Vind je het hier niet koud? Hoeveel rollen wc papier heb je bij? | |
Lucille | dinsdag 24 december 2002 @ 21:21 |
quote:Zo, jij bent enthousiast. ![]() | |
Northpole | dinsdag 24 december 2002 @ 21:55 |
Welkom thuis! En bedankt voor de enorm mooie reisverhalen, we hebben allemaal genoten | |
paricos | dinsdag 24 december 2002 @ 22:09 |
bienvenidos en este pais frio (?) ![]() | |
Hik | dinsdag 24 december 2002 @ 22:47 |
quote:Gracias... de verdad es frio aca... Dios mio! ![]() | |
ernie09 | zondag 28 december 2003 @ 16:16 |
Leuk om te lezen allemaal! *tevens terugvindpost* | |
Hik | zondag 28 december 2003 @ 16:32 |
quote:Dank! Op m'n homepage staan ze ook... met een paar foto's | |
ernie09 | zondag 28 december 2003 @ 16:38 |
quote:Kijk! Dat is informatie waar een mens wat mee kan! *is al onderweg* | |
Hik | zondag 28 december 2003 @ 16:45 |
quote:Is lelijke site hoor... moet nog een keer overgezet naar iets zónder enorme recalmebanners ook... ![]() Maargoed, wél foto's | |
BloodhoundFromHell | zondag 28 december 2003 @ 17:00 |
quote:ej , een site ![]() ![]() | |
Hik | zondag 28 december 2003 @ 17:07 |
quote:Yup... ![]() Ik ben alleen niet zo'n bouwer zelf en die tripod-bedoeling is wel érg aftands. Bij meer tijd ga ik daar gelijk wat aan doen! | |
qwerty_x | zondag 28 december 2003 @ 17:24 |
inderdaad leuk om het nog eens terug te lezen op je page en groetjes van de achterblijvers; we zullen aan je denken op ut strand ! ![]() | |
BloodhoundFromHell | zondag 28 december 2003 @ 17:30 |
quote: ![]() arme hik.. | |
Hik | zondag 28 december 2003 @ 17:40 |
quote: ![]() kreng | |
qwerty_x | zondag 28 december 2003 @ 17:41 |
quote:arme Hik is vaak genoeg uitgenodigd langs te komen ... arme Hik wil niet ... dus nix arme Hik ! (arme ikke ??) edit: en wat nou kreng ?? wordt er op z'n latino's aan je gedacht, is het weer niet goed. | |
Hik | zondag 28 december 2003 @ 17:55 |
quote: ![]() Zal ik je toch maar te vriend houden dan? | |
DiegoArmandoMaradona | zaterdag 30 oktober 2004 @ 03:02 |
quote:Komen niet uit Engeland maar uit Japan ![]() | |
UIO_AMS | zaterdag 30 oktober 2004 @ 04:06 |
quote:Diego, Hou eens op met nutteloze kicks in TRV. Volgende offtopic reacties zullen worden verwijderd. | |
Billie29 | zondag 31 oktober 2004 @ 14:24 |
Laat ik eens gebruik maken van deze nutteloze kick om Hik om wat tips te vragen: Ik ga in februari 5 maanden richting Latino-land, Argentina, Chili, Bolivia, Peru en Ecuador om precies te zijn. Op zich heb ik wel al enigszins een route uitgestippeld (Buenos Aires -> Patagonië -> Santiago -> Mendoza -> Salta -> Bolivia -> Peru -> Ecuador), maar tips voor do's en don't zijn natuurlijk erg welkom. Net als een tip voor een hostel in Buenos Aires trouwens. Mijn dank is alvast groot. | |
DiegoArmandoMaradona | zondag 31 oktober 2004 @ 14:44 |
In Buenos Aires moet je in ieder geval naar San Telmo, Ricoleta, Shopping Pacifico en op stap gaan in Puerto Madero.(En als je van voetbal houdt naar Bombonera in la Boca) In Patagonie zou ik naar San Carlos de Bariloche gaan want dat lijkt me een hele leuke stad. Verder lijkt me het zuiden van Argentinie niet veel en zou ik eerder als je zo ver wil gaan naar Punta Arenas gaan omdat daar wel iets te beleven is en het een behoorlijk grote stad is. Als je daar toch bent moet je ook een paar dagen naar het natuurpark Torre del Peine gaan maar dat is wel erg duur(misschien is de Argentijnse kant goedkoper?) Verder is daar Pueto Montt leuk(met isla Chiloe). In Santiago moet je in ieder geval gaan stappen in Calle Suecia en de uitsmijters daar een fooi geven want dan ben je als daar bent in ieder geval zeker veilig. De centrale markt is leuk om naar toe te gaan maar daar moet je wel heel erg opletten voor zakkenrollers. Het centrum met het paleis vind ik niet zoveel bijzonders en ik zou eerder een slaapplaats zoeken in de buurt van Suecia. Verder zou ik met de bus de overtocht maken naar Mendoza omdat dat een mooie route door de Andes is. Mendoza is een leuke stad maar niet al te veel bijzonders, na een of 2 dagen heb je het daar wel gezien. Verder is Iqique aan te raden als je van zon en zee houdt want daar is het eigenlijk altijd mooi wee,r(alleen in de winter is het wat minder) heb je mooie stranden en is het wat goedkoper dan Vina del Mar. Bovendien kan je er verschrijkkelijk goed stappen ![]() ![]() ![]() In Peru zou ik in ieder geval naar Cuzco gaan(dag of 3), Lima(Dag of 3) en Iquitos in het noorden omdat midden in de amazone ligt en gewoon een vreselijk relaxte stad is. In Bolivia zou ik in iedergeval naar La Paz gaan(een dag of 4, al was het slechts om te wennen aan de hoogte) en Santa Cruz(een dag of 2,3) omdat het zo'n schone stad is. Hik kan je misschien nog wat meer vertellen over Salta en Equador. | |
Hik | maandag 1 november 2004 @ 11:36 |
Billie, ik kan hier pagina's vol over schrijven... ![]() Je route is leuk, het enige dat met dit plan jammer is, is dat je het noorden van Chili gaat missen. Ik vond zelf de woestijn van Atacama erg mooi en je kunt vandaar gemakkelijk naar Uyuni in Bolivia. Wel mis je dan Salta en de Quebrada de Huamahuaca, wat ook fantastisch is... tja... ![]() Ik vond het zuiden van Argentinië wél de moeite waard, al vraag ik me af (ik heb dat zelf ook niet gedaan) of het zin heeft om én de Argentijnse, én de Chileense kant van Patagonië te doen. Hangt er een beetje vanaf in hoeverre je into hiking en natuur bent waarschijnlijk.... Ik was zelf erg weg van Peninsula Valdez, maar vond ook Bariloche en Perito Moreno erg de moeite waard. Belangrijkste tip van mijn kant is vooral om je tijd te nemen. Het voordeel van 5 maanden gaan (boven een paar weken) is met name dat je niet iedere dag iets móet. Deze landen zijn ook gewoon heerlijk om een paar dagen in een stad of dorpje te blijven, wat op de lokale plaza te gaan zitten en maar te zien waar je tegenaan loopt. Nog een meer algemene tip: leer een beetje Spaans, dat zal je trip zóveel meer de moeite waard maken en lees je een beetje in in waar je naartoe gaat. Met name in Argentinië en Bolivia is de afgelopen 2 jaar zo vreselijk veel gebeurd, dat het handig is om je een beetje voor te bereiden. Dat wordt gewaardeerd en maakt het voor je zelf ook leuker (en veiliger). Landenreeks van het KIT geeft basisinfo. Actuele info vind je op www.noticias.nl Wil je meer hout-snijdende tips, dan moet je even laten weten waar precies je voorkeuren liggen: stad, natuur, cultuur, mensen....?!?! Er zijn zoveel mogelijkheden... | |
HarigeKerel | maandag 1 november 2004 @ 13:13 |
Je zou ook een dagje een bezoek aan Colonia kunnen overwegen, ook erg aardig en goed te doen met de ferry vanuit BA. ![]() | |
Hik | maandag 1 november 2004 @ 13:43 |
quote:Ik vond Colonia best mooi, maar zou het alleen aanbevelen als je echt láng in BsAs blijft. Zo bijzonder vond ik het nou ook weer niet. Vond het vooral geinig om een weekendje met de porteños mee te doen... | |
CherrymoonTraxx | maandag 1 november 2004 @ 17:40 |
Iemand nog leuke tips voor Peru? | |
DiegoArmandoMaradona | maandag 1 november 2004 @ 22:36 |
Een leuke meid zoeken, oh nee die heb je al ![]() | |
CherrymoonTraxx | dinsdag 2 november 2004 @ 00:15 |
![]() Nog andere tips? ![]() | |
DiegoArmandoMaradona | dinsdag 2 november 2004 @ 00:22 |
Cusco, Lima, Iquitos en misschien La Paz als er nog wat overblijft. Wat is je budget? | |
CherrymoonTraxx | dinsdag 2 november 2004 @ 00:24 |
Ja wat is mijn budget. In principe ongelimiteerd, al was ik niet van plan tienduizenden euro's uit te geven daar ![]() | |
Hik | dinsdag 2 november 2004 @ 09:05 |
Het hangt er ook een beetje vanaf hoe lang je gaat. Ik heb ik 5 weken alleen het zuiden/oosten gezien in een heel relaxed tempo. Maar de belangrijste vraag is misschien: Wat vind je leuk, waar houd je van? Er is zóveel te doen en te zien... | |
CherrymoonTraxx | dinsdag 2 november 2004 @ 14:17 |
Machu Pichu wil ik sowieso zien. Ik houd eigenlijk van vanalles. Winkelen, door de stad wandelen, uitgaan, de Andes, mooie gebouwen, dingen van Indianen, etc... | |
Billie29 | woensdag 2 februari 2005 @ 10:49 |
Om dit topic maar weer eens een kick te geven ![]() ![]() Begin maart vlieg ik naar Buenos Aires, en eind mei wacht er in Santiago een vliegtuig op me om me weer naar Nederland te brengen. Ruim 2 en halve maand dus, waarin Argentinie en Chili op het programma staan. Het is de bedoeling het advies om de Atacama-woestijn te bezoeken op te volgen, net als het maken van de bustocht van Santiago naar Mendoza. Verder moet de tocht ons langs Peninsula Valdes, El Calafate, Torres del Paine, Puerto Montt, Cordoba en Salta leiden. En dan tussendoor ook nog wat oppikken denk ik. Lekker uit het raampje van de bus kijken. ![]() Het rondje dat we gaan maken is dus als volgt: Vanaf Buenos Aires zuidwaarts, via Puerto Natales naar Puerto Montt, dan richting Santiago, vandaar Argentinie in, via Cordoba naar Salta, dan weer Chili in naar San Pedro de Atacama, en dan langzaamaan weer afzakken naar Santiago voor de terugtocht! | |
DiegoArmandoMaradona | woensdag 2 februari 2005 @ 14:37 |
Diego kent Buenos Aires, Puerto Montt, Santiago, Mendoza en Cordoba ![]() Ik zou gaan vliegen naar Ushaia(zuid Argentinie) of El Calafate als je goed op tijd boekt kost het je misschien 200 euro(voor 2 man) en heb je meer tijd om in het zuiden van Chili en Argentinie rond te trekken. Plaatsen die ook de moeite waard zijn om te bezoeken. Bariloche(ongeveer op een uurtje of 4 van Puerto Montt, waarschijnlijk kun je er met de bus ook wel komen en dan moet je net als bij Santiago-Mendoza de andes over) bij Cordoba heb je Carlos Paz, ik ken het niet maar het schijnt erg mooi te zijn. En verder is het misschien wel een idee om langs Punta Arenas te gaan omdat het de meest zuidelijke grote stad ter wereld is wat wel apart is. Je kan ook voor weinig geld(25 euro of zo p.p) een hele dag met een gids en busje rondtrekken en dan kom je allerlei beesten tegen en verder valt het op hoe onherbrgzaam het is. | |
DiegoArmandoMaradona | woensdag 2 februari 2005 @ 14:38 |
Begin maart zit ik overigens waarschijnlijk in Buenos Aires ![]() ![]() ![]() | |
Hik | woensdag 2 februari 2005 @ 15:11 |
Leuk! Zeker ook de moeite waard: Foz de Iguazú en het gebied ten noorden van Salta (Quebrada de Humahuaca), wat veel meer weg heeft van de Andes-landen. Erg mooi. Vanuit Atacama kun je ook vrij eenvoudig een tour doen naar Uyuni in Bolivia. Maar misschien heb je zo ook al genoeg te doen... Bussen zijn in het algemeen prima, zeker op de lange afstanden. Goedkoop en confortabel en zoals je al zegt: genieten van het landschap onderweg! ![]() | |
CherrymoonTraxx | zaterdag 5 februari 2005 @ 01:12 |
Ik zit in maart in Lima. ![]() | |
jojomen4 | dinsdag 19 april 2005 @ 18:10 |
Post van gister in het andere topic: ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- Ik wil in december tm feb (7/8 weken) nog in Zuid-Amerika reizen door de volgende landen: Peru, Chili, Argentinie, heel ff Paraguay bij het 3 landen punt en dan een tijdje Brazilie. Denken jullie dat dit te doen is in deze korte periode en is. Hoe is het vervoer daaro? Ik denk zelf wel dat het te doen is natuurlijk maar de vraag is eigenlijk: "kan ik dan nog bepaalde plaatsen bezoeken die de moeite waard zijn". Hebben landen als Peru, Chili en Argentinie veel plaatsen die gaaf zijn om te bezoeken of zijn er maar 3 dorpen per land waar je echt geweest moet zijn. Brazilie heb ik al veel plekjes van gehoord en denk dat ik daar al zo'n 3 weken aan kwijt ben. Heb dus niet de behoefte om 1 week ergens aan het strand te liggen... tis meer van plekken bezoeken en 1/2 dagen later naar het volgende... ![]() En hoe is het transport (bus, als het moet vliegen) in Peru, Chili, Argentinie en Brazilie? Alvast bedankt. ![]() Owja.. als jullie denken dat die landen makkelijk in 7 weken te doen zijn zeg dat dat aub, dan kan ik namelijk ook nog in het noorden van dat continent wat bezoeken. ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------ Oki, heb vandaag nog geen tijd gehad deze post te lezen maar zou Hik graag willen vragen of ik in 2 maanden mooie dingen in deze landen kan zien, of adviseer je me dan maar minder landen te zien (Peru/Chili/Argentinie/Brasil en maybe beetje van Paraguay. Ik hoef dus niet elk boerendorp in elk land te zien maar zeg maar wel de dingen die de moeite echt waard zijn. Wat raad je me aan? ![]() Dank alvast. | |
DiegoArmandoMaradona | dinsdag 19 april 2005 @ 18:50 |
Ik zou zeggen vliegen op Lima, Cuzco, La Paz, Santiago, Mendoza, Buenos Aires en Rio. Waarschijnlijk kun je nog wat dingen meepakken die toch ' op de route' liggen en zul je waarschijnlijk alleen La Paz - Santiago en Buenos Aires - Rio moeten vliegen. P.S. Andersom kan ook natuurlijk | |
jojomen4 | dinsdag 19 april 2005 @ 18:53 |
Ik wilde vliegen naar Lima en dan de rest per grond vervoer doen... ![]() ![]() Als ik ga vliegen zoals jij het zegt ben ik met 1 week al klaar ![]() ![]() | |
DiegoArmandoMaradona | dinsdag 19 april 2005 @ 18:55 |
La Paz - Santiago en Buenos Aires is denk iets van 4000 km dus als je 4,5 dagen achter elkaar in de bus wil zitten is dat wel aan te raden | |
jojomen4 | dinsdag 19 april 2005 @ 19:01 |
quote:Mja.. da bedoel ik ![]() Hoeveel dagen/weken denk jij dat het nodig is om de 3/4 mooiste dingen van Argentinie te zien? (Of denk je dat er 20 dingen zijn in Argentinie die ik gezien "moet" hebben? | |
DiegoArmandoMaradona | dinsdag 19 april 2005 @ 19:09 |
stel dat je vanaf Santiago af komt dag 1: Santiago dag 2: Santiago dag 3: reis naar Mendoza dag 4: Mendoza dag 5: reis naar San Carlos de Bariloce dag 6: San carlos de Bariloche dag 7: San Carlos de Bariloche dag 8: Reis naar BsAs dag 9: BsAs dag 10: BsAs dag 11: BsAs dag 12: BsAs Dag 13: Reis naar Igazu Dag 14: Igazu Dag 15: Reis naar Brazilie | |
jojomen4 | dinsdag 19 april 2005 @ 19:13 |
Nouja.. volgens mij begrijpen we elkaar verkeerd ![]() Ik heb in totaal zo'n 7/8 weken. Is dit wat jij zei alleen reizen? En wat zijn zeg maar de plekjes van Argentinie die ik moet zien? ![]() | |
DiegoArmandoMaradona | dinsdag 19 april 2005 @ 19:16 |
Nee het was een voorbeeld voor Argentinie Ik zou 2/3 weken uittrekken voor Peru, 1 voor Bolivia, 1 voor Chili, 2 voor Argentinie en ik zou minimaal 1 week uittrekken voor Zuid Argentinie of Chili. | |
jojomen4 | dinsdag 19 april 2005 @ 19:18 |
Kijk! Dat zijn posts waar ik wat aan heb, dank! En Brazilië zou je nie doen? ![]() | |
DiegoArmandoMaradona | dinsdag 19 april 2005 @ 19:23 |
Ik ken Brazilie niet zo goed dus ik kan er niet goed over oordelen maar Rio lijkt me erg mooi alleen het is enorm ver rijden. De kust van het zuiden schijnt ook erg mooi te zijn als je bijvoorbeeld een paar dagen aan de zee wil liggen. Al kan je dan ook naar Punta del Este in Uruguay of Mar del Plata in Argentinie gaan. Vina del Mar in Chili is ook al een optie | |
qwerty_x | dinsdag 19 april 2005 @ 22:37 |
mijn inbreng is misschien niet geheel en al objectief maar de zin van het leven -samengevat en enigszins vrij geinterpreteerd- is toch echt: Brazilie zien en sterven | |
jojomen4 | dinsdag 19 april 2005 @ 23:35 |
Heb al veel mooie verhalen gehoord van een jongen die 6 maanden in Brasil heeft gezeten en die was er ook lovend over. Als ik dan ook z'n foto's zie dan wil ik er het liefst morgen heen. Maar zo te horen moet het wel te doen zijn in 7/8 weken (als ik niet teveel tijd verpruts met het aan het strand liggen enzo (al wil ik het liefst wel een weekie ofzo liggen ![]() | |
CherrymoonTraxx | dinsdag 19 april 2005 @ 23:39 |
7 a 8 weken lijkt me erg kort als je ook nog een weekje aan het strand wilt liggen, zeker als je de verplaatsingen in ZA via het "grondvervoer" wilt doen. | |
DiegoArmandoMaradona | woensdag 20 april 2005 @ 00:15 |
Op het strand liggen is per definitie toch alleen leuk met een mooie meid. Dus als je er geen kan vinden of dat niet wil kan je beter dingen gaan bekijken en flink gaan stappen | |
jojomen4 | woensdag 20 april 2005 @ 00:37 |
Als ik me aan die criteria moet houden dan kan ik nooit aan het strand liggen ![]() ![]() Graag dus van mensen die in die landen zijn geweest een paar dingen die ik moet zien + de tijd die ik nodig heb om er te komen en terug... als je wilt mag je zelfs al een kleine "tour" verzinnen die ik zou kunnen maken. | |
CherrymoonTraxx | woensdag 20 april 2005 @ 00:38 |
In Peru zou ik zeker naar Arequipa, Puno, Pisco, Cuzco en Huanuco gaan. Dat kost je zo'n 3 weken, op z'n minst. Andere landen zou ik niet weten, dat weten andere mensen veel beter. | |
DiegoArmandoMaradona | woensdag 20 april 2005 @ 00:41 |
2 weken voor Argentinie volgens mij, 3 weken in Peru volgens CMT. Dus dan blijven er nog 3 over ![]() | |
Hik | woensdag 20 april 2005 @ 11:06 |
In twee maanden dat allemaal doen?! ![]() Ik vind dat zó vreselijk dom... ![]() Redenen om het niet te doen: - Je spendeert relatief veel te veel tijd in bussen. Over land doen is hartstikke leuk, om mensen te leren kennen, om landschappen te zien. Maar deze afstanden binnen 2 maanden is álleen maar in de bus zitten. Heb je enig idee van de afstanden daar? - Je ziet niéts van een land. Een stad zien of een land is méér dan alleen de toeristische highlights "doen". Je bent toch geen Jappanner? - De grootste attractie van Latijns Amerika is zijn bevolking. Door een beetje rustig aan te doen, zo nu en dan een (mid)dagje "niets" te doen, jezelf tijd te geven een plek te leren kennen geef je jezelf de gelegenheid wat mensen te leren kennen, bij iemand langs te gaan of nog eens af te spreken. - Je bent dodelijk vermoeit aan het eind van je reis en zult pas door je foto's zien wat je allemaal gezien (lees: gemist) hebt. Geen rust om indrukken te verwerken, want jij moet alweer verder. - Ik ben er van overtuigd dat het onveiliger is: doordat je geen enkele plek leert kennen, zwaar vermoeid wordt, geen idee hebt hoe dingen "werken" omdat je steeds weer ergens anders bent ben je een makkelijke "prooi" voor mensen die je willen oplichten of bestelen. - Je hebt geen enkele ruimte voor afwijkingen van een strak schema, in positieve of negatieve zin: niet als je leuke mensen ontmoet, ergens lang(er) wilt blijven, of de liefde van je leven ontmoet, ook niet als er stakingen of demonstraties zijn. Redenen om het wel te doen: - Je hebt in korte tijd een heel stel stempels in je paspoort. Take your pick... ![]() Advies: Maak een keuze!!! Geniet van wat één of twee van deze mooie en inmens (!) grote landen te bieden hebben en kom later nog eens terug om een ander land te zien. (je ligt toch niet op sterven?!) Om de absolute hoogtepunten van een bepaald land te zien denk ik aan: Minimaal 4-5 weken voor Peru, minimaal 4 voor Chili, minimaal 5 voor Argentinië, minimaal 5 voor Brazilië. Paraguay ken ik niet eens. Dan heb ik het niet over boerendorpjes (hoewel ik denk dat een paar daarvan heel veel toevoegen aan je reis), maar gewoon een béétje een beeld krijgen van een land. | |
Porto | woensdag 20 april 2005 @ 12:19 |
quote:Zo ben je tegen mij ooit ook een keer tekeer gegaan ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() quote:Je hebt helemaal gelijk..! alleen vind ik het opzich ook wel wat hebben die extra spanning dat je een plek niet kent.. en genaait worden ach.. de laaste keer dat ik opgelicht werd door een local was juist omdat ik erg lang bleef hangen en die kerel op een gegeven moment ging vertrouwen... dus tis maar hoe je ermee omgaat.. of je je omgeving kent of niet. *typo [ Bericht 1% gewijzigd door Porto op 20-04-2005 22:51:04 ] | |
jojomen4 | woensdag 20 april 2005 @ 16:14 |
Goeie posts van jullie beide. ![]() Ik heb iid niet heel veel tijd (ook in de toekomst niet zoals het er naar uitziet) om een half jaar achter elkaar lekker op reis te gaan, vandaar dat ik zoveel in een korte tijd wilde doen. Ben al bang dat na de post van Hik heb besloten rustig aan te gaan doen. Eerst eens kijken hoe het me in julie afgaat als ik voor het eerst ver weg ga (Ecuador) en hoe het reizen me dan bevalt (kwa snel gaan of lekker chillen). Daarna heb ik in Mexico 5 maanden de tijd om na te denken wat me het beste lijkt. Zullen maar 2 landen worden denk ik. Nu nog kiezen welke 2. ![]() | |
DiegoArmandoMaradona | woensdag 20 april 2005 @ 18:03 |
quote:Ik heb het zelfde, ik ben over het algemeen na 1 of 2 dagen een stad beu en wil dan verder. Al vlieg ik vrijwel altijd in ZA, in tegenstelling tot de plannen van Jojo | |
Dona | donderdag 3 november 2005 @ 18:21 |
quote:Ik zou er liever een tijdje leven ![]() | |
DiegoArmandoMaradona | donderdag 25 mei 2006 @ 23:31 |
quote:Wat heeft Brazilie wel wat Argentinie niet heeft? | |
jojomen4 | donderdag 25 mei 2006 @ 23:37 |
Weinig posts afgelopen jaar ![]() Heb uiteindelijk alleen maar het zuiden van Mexico (de rest had ik tijdens m'n verblijf al grotendeels gezien), Belize en Guatemala gezien. Was een mooie reis. Nu blijf alleen nog heel Zuid Amerika over (Ecuador benk al geweest ![]() | |
Knakker | vrijdag 26 mei 2006 @ 23:37 |
Aaaah daar wil ik ook nog heen!. Heb 6 maanden reizen in totaal en wil ook nog zoveel (eh, alles) van Z-A zien (wat me niet lukt in 6 maanden, dunkt me)... bah, moet ik keuzes gaan maken enzo ![]() | |
DiegoArmandoMaradona | vrijdag 26 mei 2006 @ 23:42 |
Hoe bevalt het je in Argentina? |