Er was een een piemol, die ging wandelen met de poes van Myr. De poes vroeg aan de piemol, ben jij ook zo nat?
Neen, sprak de piemol verbaasd, maar wel als ik hem nu in jou steek! En samen liepen ze verder door het dichte bos, lachend. Ze leefden nog lang en gelukkig.
“I am become a sour woman, I take no joy in mead nor meat, and song and laughter have become suspicious strangers to me. I am a creature of grief and dust and bitter longings. There is an empty place within me where my heart was once.”