"Ik trek me af op babylijkjes" zeg ik tegen het meisje met de vissenogen. Het leek me een goede binnenkomer. Haar wat minder. Ik wil er nog aan toevoegen dat het vrijwel nooit tot ejaculeren komt, misschien zou dat het wat minder erg maken? Het probleem met babylijkjes is namelijk dat je ze zo moeilijk onder de kraan kan houden. Als je er eenmaal overheen hebt gespoten worden ze vies en plakkerig, en zie het karkasje dan nog maar eens fatsoenlijk op te poetsen. Nee, tot een hoogtepunt komt het maar zelden, maar even een stevig kwartiertje sjorren boven zo'n ietwat blauw aangelopen stuk ex-mensje doet je toch goed. Pas als het kadavertje bijna aan vervanging toe is kan je je nog even een keertje laten gaan. Dan mogen alle openingen worden benut, je gooit hem straks toch bij het grofvuil. Hoe dan ook, nog voor ik haar over deze ietwat verzachtende omstandigheden kan uitweiden is ze al verdwenen. Toch jammer, ze leek me een geschikte gesprekspartner. Ondanks die vissenogen.
Het is in een wachtkamer bij de dokter dat dit gebeuren zich voordeed. Wachtkamers zijn over het algemeen geen pretje, zo is mijn ervaring. Ten eerste omdat je daar niet voor niks zit: je hebt een kwaaltje, anders ga je daar niet heen. Ja of je bent zo'n klootmongool die om ieder wissewasje bij de dokter komt jammeren van 'oh ik heb zo'n hoofdpijn' of 'ik heb een bobbeltje in mijn linkerbal' of 'dokter mijn pik zit vast in een karper, heb ik nu cholera?' of ´kunt u wat doen aan mijn vissenogen?'. Dat soort gasten mogen ze van mij wel even met een flinke ketting in de nek raggen zodat ze tenminste echt wat te klagen hebben. Maargoed, over het algemeen is het dus zo dat je in de wachtkamer zit omdat je last hebt van het een of ander. Dat is dus al niet zo fijn. En dan heb je ook nog het feit dat er allemaal van die randdebielen zitten. Ik vermaak me er ook deze keer dus geenszins.
De domme koe die naast me zit wendt zich tot me en vraagt me wat eraan scheelt. "Bemoei je met je eigen zaken vette papzak", deel ik haar mede. Alsof het haar wat aangaat waarom ik in dit stinkende wachtkamertje mijn tijd zit te verdoen. "Maar laat me raden waarom u hier zit, het is dat verschrikkelijke gezwel dat zich onder uw huid heeft gevormd zeker?" voeg ik hier aan toe. Het wijf kijkt me onbegrijpend aan met haar lodderige kop. "Ik bedoel die opeenhoping van vet die uw voorkomen zo immens afstotelijk maakt, bolle zeekoe!". Nu snapt ze me. Snikkend trekt ze zich terug uit mijn richting, waarbij ze zo af en toe over haar vette pens aait en fluisterde 'het valt wel mee liefje, het valt wel mee'. "Het valt niet mee" bits ik nog in haar richting, maar ze is al compleet in zichzelf gekeerd en wiegt langzaam heen en weer. Mooi, geen last meer van.
Enkele minuten na de gebeurtenissen omtrent mevrouw vissenkop en mevrouw zeekoe komt er alweer een nieuwe hufter binnengezet. Theedoek doordrenkt in bloed om de arm gewikkeld en luidkeels kermend dat hij zo'n pijn heeft. Het is een spoedgeval, zo deelt hij ons mede, en of hij even voor mag. Kermend legt hij nog uit dat zijn bouvier zowaar bijna met zijn ferme kaken de ellepijp van dit arme slachtoffer heeft uitgerukt, terwijl hij de nietsvermoedende viervoeter van achter had geprobeerd te bestijgen teneinde zijn harde lul in het strakke hondenkontje te poneren. Ik sta op en vertel de man dat de dokter niet aan spoedgevallen deed. Het was toch wel duidelijk dat hier nog anderen dringend zaten te wachten? Mevrouwtje pens die dringend aan een liposuctie toe is en ik, die hier nu ook niet bepaald zit omdat het zo gezellig is in dit krappe halletje. "Maar meneer, ik heb zo'n pijn en ik bloed als een rund!". Schuif maar netjes aan bij het andere vee dan. Of je kan een stalen zool in je kloten verwachten.
Neen, ik kan het niet genoeg benadrukken: een pretje is het niet. Op het gesnotter van het stuk spek naast me en het periodieke gejammer van de hondenverkrachter na begint het gelukkig weer wat stiller te worden. De warmte zorgt ervoor dat ik wat weg begin te dommelen, en mijn gedachten gaan uit naar mijn eigen fijne keukentje waar nog een sappig kinderlichaampje op me ligt te wachten voor een tweede rondje zwoegen (let wel: niet klaarkomen). Koud pilsje erbij en ik zou me toch bijna op mijn gemak beginnen te voelen hier.
Juist op dat moment gaat de deur open. De dokter stapt de wachtkamer in terwijl hij latex handschoenen afstroopt, de rechter wat plakkerig van een wit goedje en het topje van de linker wijsvinger enigszins bruin. Ik besluit hier maar niet over na te denken en volg de dokter zijn praktijk in.
"Wat scheelt eraan, meneer Oskam?"
- "Dat wilde ik net aan u vragen, hufter. Kijk zelf maar en vertel het me". Hierop trek ik in een vaardige beweging (ik oefen dit vaak) in één keer mijn broek en onderbroek tot op mijn enkels en toon mijn nakende fluit aan de man in de witte jas.
"Ah, ik zie het al. Genitale waterpokken."
- "En ga je me nog vertellen of het ernstig is of laat je me ernaar raden?"
"Och, het is maar een kinderziekte."