Woekerpolissen Compensatie is een farce - Een misverstand van miljardenU denkt dat de woekerpolisaffaire is opgelost en dat u compensatie krijgt voor de hoge kosten die u voor uw beleggingsverzekering betaalt? Zo ja, dan bent u er net als de Tweede Kamer hard ingestonken. Hoe heeft dit misverstand van miljarden kunnen ontstaan?Er is in Nederland iets heel vreemds gebeurd. In 2006 ontstond een turbulente affaire over woekerpolissen, waar zo ongeveer iedere verzekeraar bij betrokken bleek te zijn. Kamerleden, ministers, toezichthouders, belangenorganisaties, media: allemaal hebben ze zich bemoeid met te dure, ondoorzichtige beleggingsverzekeringen. Vervolgens kwamen er stichtingen die namens miljoenen gedupeerden vanaf september 2008 schikkingen overeenkwamen met bijna alle verzekeraars.
Iedereen blij – er kwam een einde aan het grootste financiële schandaal dat Nederland ooit heeft gekend en u krijgt straks uw geld terug.
Mis. Nederland is er massaal ingestonken, met dank aan de bemiddeling van de financiële ombudsman Jan Wolter Wabeke, wiens aanbeveling de basis vormt van de schikkingen van de Stichting Verliespolis en de Stichting Woekerpolis Claim, die voor de gedupeerden opkwamen. Niemand heeft kennelijk goed opgelet toen de ombudsman met zijn voorstel kwam, dat bij verzekeraars opvallend weinig weerstand opriep.
Nu het stof rond de affaire is opgetrokken, blijkt waarom: verzekeraars zijn niet genoodzaakt gedupeerden passend te compenseren. Sterker, verzekeraars kunnen dankzij Wabeke vrolijk doorgaan met het inhouden van zeer hoge kosten. Delta Lloyd heeft niet voor niets als eerste verzekeraar het grootste deel van zijn klanten eind vorig jaar per brief laten weten dat zij niet voor compensatie in aanmerking komen. Andere verzekeraars komen na de zomer met eenzelfde soort brief.
Hoe dat kan? Eenvoudig gezegd omdat de ‘Wabeke-norm’ – zoals ingewijden de norm uit de schikkingen noemen – van 2,45 tot 3,5 procent kosten, veel duurder uitpakt dan is voorzien. Dat blijkt uit rekenmodellen van verzekeraars die aan De Perster beschikking zijn gesteld. Met die modellen kun je eenvoudig de kosten van een woekerpolis vergelijken met de kosten van een polis volgens de Wabeke-norm. Dan blijken de toegestane kosten volgens de schikkingen in de meeste gevallen hoger uit te pakken dan onder de oude woekervoorwaarden (zie kader voor uitleg).
Dus hoeven we niets te betalen, zegt Delta Lloyd. Dat hoeft alleen als de kosten die wij hebben ingehouden aan het eind van de looptijd van de polis hoger blijken te zijn dan toegestaan volgens de schikkingnorm. Met vriendelijke groet.
Dat er tot nog toe zo weinig verzet is tegen deze nogal onbillijke uitkomst is het gevolg van misleidende communicatie, die tot op de dag van vandaag wordt volgehouden. Het misverstand begon bij het persbericht van de ombudsman in maart 2008, waarin Wabeke adviseert ‘om beleggingsverzekeringen, waarvan het kostenniveau over de gehele looptijd hoger is dan 3,5 procent van het bruto fondsrendement, ten minste voor de meerkosten te compenseren.’ Die 3,5 is later 2,45 tot 3,5 geworden (afhankelijk van de soort polis) in de onderhandelingen tussen stichtingen en verzekeraars.
Vreemd genoeg verschilt de tekst van het persbericht (zie afbeelding) op dit cruciale punt van de aanbeveling zelf, waarin staat dat verzekeraars een percentage van de ‘aanwezige fondswaarde’ per jaar aan kosten mogen inhouden. Dat is iets compleet anders dan een percentage van het ‘bruto fondsrendement’ uit het persbericht, dat bovendien niet rept van een jaarlijkse inhouding. Voor wie het niet snapt: bij een heffing op het rendement krijgt de verzekeraar alleen geld als er beleggingswinst is gemaakt, bij een heffing op de fondswaarde krijgt hij altijd geld.
Klinkt mooi
De basis van het misverstand schuilt in het ogenschijnlijk lage percentage. De woekerpolisaffaire is ooit begonnen omdat er de eerste pakweg tien jaar van de looptijd van de polis gemiddeld zo’n 40 procent van de premie werd ingehouden voor kosten. Daardoor ging er van een euro maar zestig cent naar beleggingen. Daartegen afgezet klinkt 2,45 procent kos-teninhouding heel mooi, omdat er in het eerste jaar van iedere euro maar liefst 97,55 cent wordt belegd.
In dit systeem vallen in het begin van de looptijd van de polis, als de opgebouwde waarde laag is, de kosten volgens de schikkingnorm erg mee. Aan het eind van de looptijd ontsporen de kosten echter volledig, want verzekeraars mogen ieder jaar een hap van 2,45 procent nemen uit de ‘aanwezige fondswaarde’. Omdat de waarde daarvan ieder jaar groeit door premie-inleg en – hopelijk – rendement, stijgen de toegestane kosten navenant.
Rekenvoorbeelden laten zien dat verzekeraars op deze manier nog altijd zo’n 50 procent aan kosten mogen inhouden, zonder te hoeven compenseren.18 januari voelde tv-programma TrosRadar ombudsman Jan Wolter Wabeke hierover aan de tand. Geconfronteerd met de zwakte van zijn eigen voorstel, zei hij: ‘De consument kan er zeker van zijn dat hij bij deze beleggingsverzekeringen als hij de looptijd laat uitdienen, aan het eind van de rit, van zijn opgebouwde waarde niet meer dan 2,5 procent (kosten, red.) kwijt is.’ Dit is onwaar. Als verzekeraars per jaar 2,45 procent mogen afsnoepen van de opgebouwde waarde, is de rekening die de consument betaalt vele malen hoger. Wie houdt Wabeke hier voor de gek?
Verzekeraars weten hoe ingewikkeld de materie is en maken daar dankbaar gebruik van. Ook Delta Lloyd, waarvan de compensatieregeling gretig is gekopieerd door andere verzekeraars, doet zijn best om het misverstand te verhullen. Na de schikking in september 2008 stuurde het concern een persbericht (zie verliespolis.nl) waarin sprake is van verscheidene percentages, zonder uitleg hoe die worden toegepast.
In de brochure die Delta Lloyd klanten over de compensatieregeling heeft toegestuurd (zie afbeelding), gaat het ook weer mis. Daar lezen we dat het totaal aan kosten niet meer mag zijn dan het ‘afgesproken maximumpercentage dat op het rendement van de gekozen fondsen in mindering wordt gebracht’. Let op: Delta Lloyd suggereert net als Wabeke dat het gaat om een percentage van het rendement!
De Amsterdamse hoogleraar financiële markten Arnoud Boot waarschuwde al in 1995 voor in zijn ogen ‘schokkende’ woekerpolissen, en constateert dat verzekeraars hun streken niet hebben verleerd. ‘Dit is misleidend. Dit is een poging om het werkelijke kostenniveau te verdoezelen’, oordeelt hij na bestudering van het dossier. ‘Over deze teksten is nagedacht, dit is opzettelijk zo geformuleerd.’
Boot denkt daarom dat de woekerpolisaffaire zal voortduren. ‘Verzekeraars hechten aan reputatieherstel, maar dat zit er niet in. Dit gaat ze nog jaren achtervolgen en terecht.’ Het probleem is volgens hem niet beperkt tot Delta Lloyd. ‘Waar zijn de integere verzekeraars die tegen hun beroepsgenoten in opstand komen? Mensen aan de schadekant van verzekeraars zien hun collega’s aan de levensverzekeringenkant als halve oplichters.’
Delta Lloyd vindt dat er niets mis is met zijn publieksvoorlichting. ‘Wat er staat over rendement klopt wel. Op dat moment was dat voor ons de beste uitleg voor klanten’, zegt een woordvoerder. ‘Daar denken we lang over na.’
Profijtelijk rookgordijn
Grote vraag is of de achterban van de stichtingen de schikkingen wel echt heeft begrepen. Gezien de communicatie over de compensatieregeling is het in ieder geval niet vreemd dat de overgrote meerderheid ermee heeft ingestemd, nu het lijkt alsof het gaat om een forse verbetering.
De verklaring voor zoveel onoplettendheid bij betrokken politici en belangenorganisaties is vermoedelijk de complexiteit. Bij veel mensen gaat het licht nu eenmaal op rood als het gaat over beleggen, rendement, looptijd en eindkapitaal. Een cynicus zou als verklaring geven dat verzekeraars, de stichtingen en de ombudsman het op een akkoordje hebben gegooid, dat schijnbaar eenvoudig was, maar in werkelijkheid een profijtelijk rookgordijn.
Dat verzekeraars uitgesmeerd over tientallen jaren ongeveer 2,5 miljard euro aan compensatie betalen – gemiddeld zo’n 350 euro per polishouder – noemt hoogleraar Boot een ‘doekje voor het bloeden, en vaak zelfs dat niet eens.’
Zo gauw de realiteit doordringt, is het wachten op een nieuwe ronde van volkswoede. Of het helpt is twijfelachtig. ‘Niemand heeft hier meer zin in. Verzekeraars niet, de politiek niet’, zegt Boot. Of zoals ombudsman Wabeke het eerder formuleerde: ‘Het beste is de zaak te laten rusten en de regeling haar werk te laten doen.’ Maar helaas voor hem blijft de zaak niet rusten.