Het verhoor.
Ik ijsbeerde door het kleine vertrek, onderwijl wreef ik een aantal maal met mijn duim en wijsvinger langs mijn snor. Ik was diep in gedachte verzonken, want wat zou mijn tactiek worden, hoe moest ik dit varkentje gaan wassen?
Aan een klein houten tafeltje van 1 bij 1 zat een jongeman op zijn stoel te wachten op wat komen ging. Boven de tafeltje bengelde alleen een peertje, wat het verhoorkamertje maar nauwelijks verlichtte.
Ik draaide een aantal malen om mijn eigen as, van plan een eerste zin te produceren, maar hield me nog in. Misschien was het beter de spanning eerst nog wat op te voeren.
Ik keek de jongen een keer doordringend aan, lachte (legde daarbij mijn witte tanden bloot), en met de blik van een vader, een vertrouwenspersoon vroeg ik hem: "En mogen wij nu eindelijk uw naam horen?"
De jongen durfde mij niet aan te kijken, zijn ogen waren gericht op het tafelblad. Ik dacht: dit kan nog wel eens een hele tijd gaan duren. Ik vuurde een tweede vraag op hem af: "Kunt u mij uitleggen wat er precies gebeurd is?"
Er kwam geen antwoord. Minutenlang bleef het stil. Ik verbrak deze door hard met mijn vuist op de tafel te slaan, ik leunde iets over de tafel, en bulderde: "Answer me, immediately!"
En eindelijk schraapte de jongen zijn keel, hij moest eerst zijn keel schrapen om zich verstaanbaar te kunnen maken, en met zachte stem zei hij: "Ik ben niet begonnen. Het waren zij... Ik deed het voor mijn broertje."
Verontwaardigd keek ik hem aan: "Voor uw broertje? Juist ja", en daarbij fronste ik mijn wenkbrauwen. Hij vervolgde: "Zo is het, meneer, mensen kennen mij als een rustige jongen..."
De jongen had de smaak te pakken. Eindelijk werd hij loslippiger, daar kwam een waterval aan woorden, zijn mond stond vanaf dat moment niet meer stil.
"Ja, het is Ramazan, en hij heeft mijn vriendin afgepakt, en, en, en...", de jongen liet een aantal tranen vallen op het tafelblad. Ik begreep dat hij zijn emotie niet langer meer de baas was, het leek wel of hij wenste....
De jongen snikte: "Mijn broertje was deze keer aan de beurt, en ik moest knokken, krav maga gebruiken om hem te verslaan, samen met Tanker T, en het was ons bijna gelukt, maar ooit zal ik Ramazan verslaan, voorgoed, dan is hij de mijne!", strijdvaardig, zijn tranen bedwingend. Hij haalde een keer zijn neus op.
Ik kon er nauwelijks nog wijs uit, uit deze brei van woorden. Mijn collega klopte op de deur van de verhoorkamer. Ik zei de jongen: "jongeman, excuseert u mij."
Ik liep de kamer uit, liep naar mijn bureau, en mijn collega reikte mij een dossier aan. "Wat is het?", vroeg ik hem.
- "We hebben zijn naam achterhaald..."
- "Goed. Dank u."
Mijn collega verliet het vertrek. Ik leunde achterover in mijn stoel, sloeg het vuistdikke dossier open. Ik las de bladzijdes, keek met steeds meer verbazing....Er was geen Ramazan, noch een broertje, noch een "Tanker T", noch een vriendin...
En ook herinnerde ik me het verhaal van mijn collega van vanmiddag, hoe de jongeman in totaal verwarde toestand was opgepakt, hoe hij met zijn handen en benen in het luchtledige zou hebben getrapt en gezwaaid, dat mensen angstig van hem werden.
Het was allemaal....een beetje raar...