Je moet nooit iets aan Jeroen Krabbé vragen. Vraag je Spanjer daarentegen over Krabbé, dan krijg je in elk geval een leuke oneliner ('Als Jeroen zich laat pijpen, is hij in staat om na afloop te vragen: 'Schat, hoe vond je mij?) en een leuk verhaal:
quote:
Ik ben erg goed met zieke mensen, al zeg ik het zelf. Hoe ernstiger hun toestand, des te beter ik word. Het is vaak domweg een kwestie van de juiste woorden kiezen. Nooit medelijden opwekken, daar hebben ze niks aan. Dat geldt zeker voor mijn vriend Rijk de Gooijer. Rijk heeft een herseninfarct achter de rug, maar ik ga niet met hem zitten treuren.
Hij moet beter worden. Daarom lees ik hem altijd interviews in kranten en tijdschriften met Jeroen Krabbé, soms telefonisch, soms gezellig aan de leestafel bij hem thuis aan het raam.'Ik sta in een castingboek van alle grote Europese karakteracteurs,' draag ik voor. 'De groten van Europa: Göârd Depardieu, Armin M?Stahl, noem ze maar op. De niet-Engelstaligen van Europa. In dat boek sta ik tussen een fantastische club mensen. Allemaal acteurs die toegevoegde waarde aan een film kunnen geven.' Rijk is na zijn laatste infarct heel moeilijk te verstaan, maar nu klinkt zijn stem opeens luid en enthousiast door het huis: 'Ga door, Maarten. Ga door!'
Jeroen over Woody Allen: 'Ik bewonder die man zo ontzettend. Eén keer heb ik aan een casting meegedaan voor een echt heel klein rolletje, maar dat maakte me niet uit. Ik ben nog nooit zo zenuwachtig geweest. Woody kende me nog wel, maar hij wilde me niet: "Je bent een te sterke acteur voor zo'n piepkleine rol. Als jij een keer door het beeld loopt verwachten de kijkers dat je later zeker nog eens in de film zult opduiken." Mijn voorlezen heeft een aantoonbaar therapeutische waarde, want Rijk die maar met moeite van zijn bank af komt, is nu overeind gesprongen en beent driftig de kamer op en neer. Ik ga nog even door, want ik heb er alles voor over dat Rijk opknapt. 'Met Barbara Streisand heb ik het meegemaakt, het is echt ongelooflijk: de hele zaal stond op. Ik heb daar ook zo'n status, omdat ik dan daar ben. Dat kennen wij niet in Nederland, een echt sterrendom.' Rijk, die niet met Barbara Streisand of Joan Collins in een film heeft gespeeld, maar wel met Sydney Poitiers, Curd J? en Michael Caine laat zich op de bank terugzakken. 'Kent deze zelfingenomen kwast dan geen enkele nederigheid?' vraagt hij zich nahijgend af. 'Deze moet je ook nog even horen, Rijk,' dring ik aan, alsof ik aan een nieuwe mop begin. Jeroen: 'Ik vond het aanvankelijk heel erg dat Rutger in Amerika doorbrak en ik niet. Hij was als blonde held gewoon makkelijker te casten dan ik. Daar was ik ziek van.
Het leuke was dat Rutger mij een tijd geleden belde en zei: "Ik was zo jaloers op je." Op de rollen die ik speelde en hoe ik die speelde. Het omgekeerde dus, dat heb ik nooit geweten.' Rijk kraait het uit van plezier. Wij kennen Hauer een beetje en deze is de laatste om Krabbé niet bepaald een vriend, te bellen met de mededeling dat hij zo jaloers op diens spel is. Niks blonde held die gemakkelijker te casten is. Hauer heeft een veel karakteristiekere kop dan het weke poffertjesgezicht van Krabbé en spreekt bovendien beter Engels. Jeroen is niet in zijn eerste leugen gebarsten. Ooit vertelde hij in Sonja's Goed Nieuws Showdat hij een rol in een film had geweigerd waarin Sophia Loren zijn tegenspeelster zou zijn. Bij navraag bleek de Amerikaanse producent van de film hem niet eens een aanbod te hebben gedaan. Sterker nog, hij had nog nooit van ene Krabbé uit Holland gehoord. Rijk staart versuft voor zich uit. Hij heeft zich alweer te veel opgewonden. 'Deze man heeft deskundige hulp nodig en wel zo snel mogelijk,' brengt hij er moeizaam uit. Het is opvallend dat hij in zijn toestand nog zo begaan is met die van Jeroen. 'Het tragische is dat die man geen zelfbeeld heeft. Alle kritiek op zijn persoon wimpelt hij af onder de noemer afgunst.' 'Hij is anders wel onderdeel van een Bond-kwartet, Rijk,' breng ik nog te berde. 'Dat heeft hij vol trots verteld. En hij is een vraag bij Trivial Pursuit.'
'Ja het is goed met je,' mompelt Rijk en hij doet me uitgeleide naar de deur. 'Heb je hem vorige week nog op televisie gezien met die baby op zijn arm?' vraag ik. 'Het ging over zijn kleinkinderen. Je raadt nooit wat hij zei. "Ze waren vanaf het begin dol op mij, kun je nagaan, en dan weten ze nog niet eens wat ik allemaal gepresteerd heb."' 'Maarten, even serieus,' zegt Rijk en hij trekt een ernstig gezicht. 'Beloof je me dat je me tot op mijn sterfbed alle interviews met Krabbé zal voorlezen?' vraagt hij. 'Je hebt me een zeer genoeglijke middag bezorgd. Oh, oh, wat werkt die man toch op mijn lachspieren.' Jaren geleden, het was in Rijks 'vlegeljaren', werd ik in de Van Eeghenstraat grenzend aan het Vondelpark getroffen door een verbluffend schouwspel. Daar stond Krabbé peinzend voor het raam, hand aan de kin, penseel in de aanslag, een eindje van het doek verwijderd, dan er ineens weer op toe snellend. 'Ik ben een schilder die acteert,' heb ik hem een keer horen zeggen. Hier zag ik een man die acteerde dat hij schildert. Een halfuur lang heb ik er gefascineerd naar gekeken. De tijd vloog om. Een dag later trof ik Rijk in Bodega Keyzer, op een steenworp afstand van het huis van Krabbé aan. Ik vertelde hem wat ik gezien had. 'Eropaf,' riep Rijk onmiddellijk en hij schoot in zijn jas. Toen we bij het huis van Krabbé aankwamen was de vreugde groot. Daar stond de meester, in dezelfde pose als gisteren, alsof hij nooit was weg geweest. Voor ik Rijk kon tegenhouden, wat ik overigens niet gedaan zou hebben, stond hij een verdieping lager tegen de gevel van het huis te wateren. Ik kon me wel voor mijn kop slaan dat ik geen fototoestel bij me had. Op ÍÔ hoog de acteur, verheven boven het dagelijks rumoer, kleuren mengend, nuances zoekend, op zijn lip bijtend, beneden zijn oudere collega, met holle rug. Klaterend. Foeterend. Opeens was De Gooijer verdwenen, om onverwacht uit de bosjes rond het park tevoorschijn te komen met een steen. Hij hief zijn arm. 'Zal ik het doen, Maarten?' 'Ja Rijk, jᡠToen liet hij de steen weer zakken. 'De buren hebben ons gezien. Snel, wegwezen.'
Na het overlijden van prins Bernhard zat Krabbé de volgende dag al als gast in een speciale uitzending van Barend en Van Dorp om als 'goede vriend' wat smakelijke anekdotes over hun warme contacten op te dissen. Een paar weken daarvoor had hij Frits Barend al gebeld met de boodschap dat hij hem moest bellen als de prins dood was, om vervolgens aan Bernhard te melden: 'Ik ben gevraagd door Barend en Van Dorp.' Helaas werden de heren getrakteerd op zelfgenoegzaam gebabbel waarin de figuur Krabbé uteraard centraal stond, met zinnen als: 'De prins belde mij op of ik onmiddellijk wilde komen en toen pakte de prins mij vast en we keken elkaar eens diep in de ogen.' Natuurlijk had Krabbé nog veel meer belangwekkends te melden, maar dat was iets tussen hem en zijn 'grote vriend' Bernhard, dat ging het gepeupel niets aan. Het geheim van deze bijzondere vriendschap lag volgens Krabbé in het feit dat de prins, reeds gezegend met vier dochters, Jeroen eigenlijk als een zoon beschouwde. Ikzelf ben toch meer geneigd te denken dat de prins, die zich bij voorkeur ophield tussen echte kerels zoals verzetshelden, Jeroen als zijn zoveelste dochter beschouwde. Een dag na de uitzending werd Rijk getroffen door een nieuw infarct, een forse dit keer. Hij had de uitzending van Barend en Van Dorp nog gezien. Gelukkig voor Krabbé hebben de doktoren geen oorzakelijk verband kunnen ontdekken.