abonnement Unibet Coolblue Bitvavo
  Moderator dinsdag 8 december 2009 @ 18:39:03 #1
42184 crew  DaMart
pi_75417582
In dit topic worden alle ontvangen verhalen (anoniem) gepost. De verhalen die in dit topic staan, zullen door de jury worden beoordeeld, waarna door users op tien genomineerden kan worden gestemd.

Wil je zelf meedoen aan de wedstrijd, dan kun je je verhaal insturen naar kerstverhalen@fok.nl.

Meer informatie over de wedstrijd vind je hier: Kerstverhalenwedstrijd 2009 - wedstrijdtopic en feedback

Op dit moment zijn 43 inzendingen ontvangen.

[ Bericht 0% gewijzigd door DaMart op 19-12-2009 23:47:41 ]
  Moderator dinsdag 8 december 2009 @ 22:13:37 #2
42184 crew  DaMart
pi_75426930
Mama, wat is Kerst?

“Mama, wat is Kerst?”
- “Een feest liefje. Een feest om te vieren dat we lief voor elkaar moeten zijn en elkaar moeten helpen”
“Mama, is er taart? Hangen we slingers op? Mag ik helpen om taart te maken? Mag ik de kaarsjes uitblazen?”
- “Nou nee, het is een ander soort feest. Sommige mensen vieren dat er heel lang geleden een baby’tje is geboren. Lang gelezen, toen mensen nog niet in van die mooie huizen woonden. Twee van die mensen op reis. Een bijna-mama en een bijna-papa. Er werd toen een hele kleine baby geboren. In een stal, tussen de dieren.”
“Mama! Daar was ik ook! Gaan we daar naartoe?”
- “Nee schatje, jij was bij de kinderboerderij. Daar zijn ook dieren en ook babydieren, dat klopt, maar geen babymensen. Deze mensen, uit het verhaal, waren helemaal niet blij dat hun kindje daar geboren werd. Het was heel koud en ze hadden maar weinig spulletjes voor de baby. Gelukkig kwam er wel bezoek, en het bezoek was heel blij met de baby en nam allemaal cadeautjes mee.”
“Mama? Waar is de baby nu? Gaan we naar de baby kijken?”
- “Dat kan niet, de baby is heeel lang geleden geboren, die is er nu niet meer. Hij woonde ook ver weg, in een land waar het altijd lekker warm is, daar kun je geen sneeuwpoppen bouwen zoals hier.” We kunnen hier wel soms op bezoek gaan bij baby’s, maar niet bij deze baby. We hebben wel een poppetje onder de boom, daar kun je mee spelen.”
“Mama, waarom is er een boom?”
- “De boom is van een ander verhaal, de boom is er omdat mensen blij zijn dat het langer licht is overdag en dat de zon meer gaat schijnen. Ze zijn vrolijk en gaan samen zingen en eten en dat doen ze graag bij een boom. Als je dat samen doet, met elkaar, is het veel leuker dan alleen. Je kunt ook knutselen om de boom te versieren, zodat hij nog mooier wordt. Veel mensen hangen ook snoepjes in de boom. Of ze leggen cadeautjes voor elkaar eronder, die geven ze dan aan elkaar. “
“Mama, komt Sinterklaas weer? Ik wil weer liedjes zingen en vriendjes maken en lief zijn en knutselen en snoepjes eten en cadeautjes uitpakken. Mama, waar is Sinterklaas??”

[ Bericht 0% gewijzigd door DaMart op 08-12-2009 22:25:46 ]
pi_75455475
Kerst mis . .

Verscholen, achter de bosjes nabij het schoolplein, had hij staan kijken. Tot op het bot verkleumd maar toch met een glimlach op z’n gezicht, keek hij naar het kleine blonde meisje. Zes jaar was ze nu en ze speelde vrolijk met haar even oude vriendinnetje. Totdat de bel ging en de meisjes naar binnen werden geloodst door een fors uitgevallen vrouw van in de veertig. Hij bleef nog enkele ogenblikken staan en veegde een traan uit z’n oog. De laatste schooldag dit jaar. Nu moest hij tot 6 januari zonder haar.
Verdrietig slenterde hij terug naar z’n oude wagen die even verderop geparkeerd stond. Uit het zicht, op het terrein van een leegstaande fabriekshal. Hij opende de deur en stapte in, trok de verhuisdeken over z’n benen en zakte lekker onderuit. Even twijfelde hij of hij de motor zou starten want het was behoorlijk koud vandaag. Toch maar niet, vanavond een half uurtje voor het slapen gaan. De tank zat nog halfvol en hij moest nog een paar dagen wachten op z’n uitkering. Hij kon natuurlijk ook vannacht gewoon thuis gaan slapen maar het risico zat er in dat de woningbouw vereniging al nieuwe sloten op z’n huis had gezet en de inboedel had meegenomen.
Ach, nog zeven nachtjes en dan was het tweeduizend elf en dan zou alles beter worden. Nieuw jaar, nieuwe kansen. Dat had hij zich voorgenomen. Met een beste kracht snoot hij z’n neus in een oude theedoek en eigenlijk had hij daarvan meteen weer spijt. Nu rook hij weer z’n eigen voeten en oksels. Door omstandigheden had hij zich al een aantal dagen niet kunnen douchen en z’n kleren wassen kwam er ook niet van. Voorzichtig veegde hij de condens van het fotolijstje die op z’n dashboard stond. Het kleine meisje. De foto was al een paar jaar oud maar was het enige wat hij nog van haar had.
Volgend jaar, dan zou hij eens laten zien waartoe hij instaat was. Even deed hij de radio aan en luisterde naar het nieuws van zes uur en wachtte op de weersvooruitzichten. Het werd nog kouder en de temperaturen overdag zouden rond het vriespunt blijven. Gauw deed hij de radio uit om z’n accu te sparen. Nog kouder, hij moest iets bedenken want hij hield het niet langer vol in z’n volgepakte auto. Maar wat. Z’n vrienden moesten hem niet meer, z’n zus was naar Nieuw Zeeland verhuisd en z’n dementerende ouders hadden het zowaar nog slechter, dan hem, in het verzorgingstehuis.
Hij startte de motor en reed de auto, achteruit, een oude loods in. Daar stond hij voor de nacht tenminste beschut tegen de koude wind. Hij liet de motor nog even draaien om de accu weer wat bij te laden en de ergste kou te verdrijven. Maar het duurde wel twintig minuten voordat het een beetje warm werd in de auto. Na een klein half uurtje deed hij de motor weer uit om brandstof te sparen. Van onder zijn stoel haalde hij een half liter blik bier en een pakje drum met daarin slechts nog een beetje kruim.
Plots stond ze voor hem. Zij waar hij ooit van hield. Er klonk een schot en warm bloed sijpelde langs zijn neusvleugel naar z’n mondhoek. Z’n glimlach verstarde en z’n ogen keken verdwaasd.
pi_75455489
Ondergang

Victor heeft zichzelf dit jaar drie keuzes gegeven met kerst. Of hij verschijnt binnen nu en een half uur bij zijn familie - in zijn ouderlijk huis - aan de dinertafel, of hij gaat naar zijn vriendin Charlie, die op hetzelfde afgesproken tijdstip op hem zit te wachten in restaurant De witte parel, of hij laat ze allemaal stikken en blijft thuis. In alle drie de gevallen betekent het oorlog, want voor afbellen met een smoes is het nu te laat, en kiest hij ervoor thuis te blijven, dan vindt hij zichzelf een lafbek, een loser, een proleet. Omdat hij for christ sake maar geen beslissing kan nemen ziet Victor maar een uitweg, en dat is: het er op aan laten komen.

Zijn relatie met Charlie loopt al maanden niet, soms vechten ze elkaar letterlijk het kot uit. Om te voorkomen dat er niet echt gewonden vallen neemt Charlie dan de benen, en vertrekt naar haar eigen huis. Later belt een van de twee weer op - meestal Charlie - om spijt te betuigen, zonder dat het daadwerkelijk iets oplost, want de frustratie blijft, maar ze blijken uiteindelijk toch altijd weer niet zonder elkaar te kunnen. Zelfs niet toen Victor er een tijdje een scharrel naast had, zelfs niet toen Charlie opbiechtte dat ze was vreemdgegaan, eenmalig weliswaar, maar dat maakte de ruzie er niet minder om. Of toen de onzekerheid bij Victor hard had toegeslagen of Charlie wel voldoende van hem hield, of toen bij Charlie de onzekerheid hard had toegeslagen of Victor wel genoeg van haar hield. Wat er in resulteerde dat Charlie steeds ruzie uitlokte, om Victor te laten voelen, en Victor weken niets van zich liet horen om haar te laten voelen. Hoe dan ook, Charlie had hem twee weken geleden een kaartje gestuurd, met daarbij, een door haar zelf in elkaar geknutselde dinerbon, voor op kerstavond, in De witte parel, en Victor had de uitnodiging aangenomen, hij zou wel zien, hij had er niets mee te verliezen, het was toch al kapot.

De relatie met zijn ouders was de laatste maanden ook bepaald geen pretje geweest. Hij had geld moeten lenen, omdat hij zelf de huur niet meer kon opbrengen. Na lang aandringen hadden zij uiteindelijk ingestemd, doordat zij de ernst van de situatie in zagen, maar met de belofte dat hij "als de sodemieter aan de slag ging." Ondanks die belofte, was hij verder zijn eigen gang gegaan, niet opzettelijk, gewoon omdat de depressie van Victor zo diep en meeslepend was dat hij de energie niet had te gaan werken. Hij bleef verwoede pogingen doen begrip te kweken bij zijn ouders, zonder resultaat. Zij begrepen het niet, of wilden het niet begrijpen.

Het is inmiddels 17.50, hij moet nu echt weg, de tijd dringt. Victor gooit de deur van zijn appartement dicht. Met veel tegenzin, neemt hij de trappen naar beneden, hij stapt in zijn auto. Bij de rotonde komt het erop aan. Linksaf is naar zijn lief, rechtsaf wacht zijn familie op hem, of hij draait 360 graden.

Victor geeft vol gas, kan de ellende nu niet meer overzien, remt te laat af, laat een groot zwart bandenspoor achter op de weg, en komt midden op de rotonde tot stilstand, door een verkeersbord te raken. Hij ligt voorover geklapt op zijn stuur.
pi_75494419
Lolly

‘Vooruit, Robbe, eet je bord leeg. Dan kunnen we vertrekken. Jij ook, Lolly.’
Met een zucht draag ik de potten naar de keuken. Exact één jaar geleden pakte mijn man zijn koffers. Kerstavond wou hij bij zijn nieuwe vriendin vieren. Tot zover “Kerst de mooiste tijd van het jaar”. Robbe was vijf.
Sindsdien is Lolly bij ons. Hij is het imaginaire vriendje van mijn zoon. Een sneeuwpop!
We zijn nu twee psychologen verder maar Lolly is er nog steeds.
‘Meespelen, mevrouw.’ Verder geraken we niet.

Ondertussen beleven we de gekste avonturen. Zo was er die keer op het strand. Robbe lag vijf minuten dubbel van het lachen. ‘Lolly in een zwembroek, mam.’
Of die keer dat we met onze sneeuwman naar de dokter moesten. Hij had buikpijn, te veel ijslolly’s gegeten.
Laatst nog was hij zijn neus verloren bij het voetballen. Drie winkels zijn we afgereden, op zoek naar de juiste wortel.

Aan de kerk verwelkomen honderden lichtjes ons. Met Robbe aan mijn hand spurt ik naar binnen. Het zit er al goed vol. Rechts is nog een mooi plekje vrij.
‘Nee, mam, hierheen. Lolly heeft een plaats voor ons gevonden.’
Ik volg en zak neer op de stoel. Achter een pilaar. Geweldig, Lolly!
‘Veel beeld zullen we vandaag niet hebben’, klinkt het in mijn linker oor.
De man steekt zijn hand uit.
‘Raf. En dit is mijn dochtertje, Lise.’

Als we buitenkomen, ligt het kerkplein verscholen onder een dikke, witte laag. Aan een kleurig standje delen ze warme chocolademelk uit.
‘Ik zal aanschuiven.’ Raf raakt zacht mijn arm aan. ‘Pas jij op de kids?’
Ik knik. De kinderen stuiteren door de sneeuw. Mijn ogen zoeken Raf in de menigte. Hij geeft me een warme knipoog.
‘Mam’, een koud handje glijdt in de mijne, ‘zwaai je even naar Lolly?’
‘Heh…’
‘Zwaaien, mam. Hij gaat nu andere mama’s helpen. Hij gaat weg. Daar, bij het bosje.’
Zo onopvallend mogelijk wuif ik wat met mijn hand. Dan slaak ik een zachte kreet. Bij het bosje vormt zich een spoor. Ze bewegen weg van ons …
kleine, ronde voetafdrukken.
pi_75545458
tvp
pi_75551942
Kerstoorlog

Het witte tafelkeed lag op het hout. Zwaar en stralend wit; zo intimiderend. Net als sneuw bedekt het het bruin van het hout. Het vieze bruin, zo smeerig donker. Maar dat maakt niet uit, omdat het witte tafelkleed houd het geheim. Alles word wit en onschuldig. De schijn liegt.
Maar tog geloven wij omdat we het willen geloven. We willen dat de verhulling blijft. We willen geen waarheid. We willen perfektheid. En de perfektheid wil kerst. Kerst zoals het in het boek staat. Een perfekt kerstdiner.
En bij het perfekte kerstdiner hoort het witte tafelkleed. Zo schoon. Vrij van alle zonde. En zo begint het diner, met het perfekte begin en het witte tafelkleed. En het loopt perfekt. De perfekte afloop.
En dan spetterd de rode wijn over de tafel. Het glas valt. En het witte tafelkeed zuigt begerig het bloed op.
  Moderator zondag 13 december 2009 @ 10:18:51 #8
42184 crew  DaMart
pi_75570812
De Teloorgang van Kerstmis

Ik begon nu pas het gevoel te krijgen dat we tegen het einde van het jaar liepen. Ik wist niet precies waardoor dat kwam. Was het doordat het zo veel vroeger donker was dan eerst? Of kwam het door de kerstdagen die in het verschiet lagen en haast samenvielen met de laatste dagen tot de koude winter en de goede voornemens? Waar iedereen chagrijnig wordt van de koud en de sneeuw, terwijl ze toch zo hoopten op een witte kerst. Dan mag het wel. Blijkbaar.

Ik zag mensen al druk in de weer met het aankomende kerstfeest. De een hing kerstverlichting langs de huizen, de ander begon al enthousiast met het optuigen van een boom en weer een ander hing vloekend een verlichte Kerstman aan het huis, zo’n een die op een ladder staat. Sommigen deden het allemaal. Inclusief de oubollige kerstkrans aan de voordeur. Zo gezellig.

Ik kon het ze niet kwalijk nemen. Helemaal niet. Toen ik door de winkels liep leek het alsof ik van alle kanten aangevallen werd door de kerst. Kerstkoorgezang schalde uit de wat krakerige speakers, schappen waren uit de weg gehaald om de monstrueuze kerstdecors uit te kunnen stallen. Van lieve rendiertjes die in haast perfecte formatie waren neergezet tot reusachtige vadsige oude mannen met een enorme neus en die goeiige, joviale lach die de Kerstman steevast op zijn behaarde gezicht had staan. Uiteraard aangekleed met de nodige rode kleding en ondersteund door een omvangrijke slede vol cadeautjes. Eerlijk is eerlijk; er restte mij dan ook niets anders dan de kerstballen alvast in te kopen en natuurlijk een paar slingers, want anders is de boom zo kaal en kijk, daarbij kun je extra kerstverlichting voor de halve prijs bijnemen - te zonde om niet te doen - en ach, de weekaanbieding neem ik ook mee. Een pluchen rendier voor een tientje, een tientje! En met mijn handen vol gevulde tassen - en tientallen euro’s lichter - kwam ik naar buiten. Ik kon niet anders dan ze op mijn armen te dragen, want de hengsels waren door de logge pakketten niet meer te hanteren. Ik waggelde naar mijn fiets en voelde de ogen van anderen in mijn rug prikken. Ik schaamde me. Ook ik was zo’n versieringsbeluste man geworden die had meegedaan aan het steunen van de kerstcommercie.

Eenmaal thuis aangekomen pakte ik de tassen uit en schrok ik van de hoeveelheid kerstspullen die er zomaar even uit kwamen rollen. Zes maal tien kerstballen, vijf slingers plus de zesde gratis, drie strengen kerstverlichting - ik had verdomme al kerstverlichting - en zo’n pluchen rendier dat me log aan zat te kijken. De ogen van het beest stonden duf en de geweien hingen slap langs zijn hoofd. In de winkel leek hij nog zo mooi. Enigszins bedrukt sleepte ik mijn kerstboom van buiten naar binnen en zette hem in zijn houder. Ik hing alles erin zodat het een mooi geheel werd en bekeek het resultaat van een afstandje. Ik had nog twee slierten kerstverlichting en een slinger over. Die hing ik maar buiten. Zo kon iedereen zien dat ook ik had toegegeven aan de misselijkmakende trend rond Kerstmis. Dat ik in mijn eentje zat te vieren. Rond de in mijn eentje opgetuigde kerstboom.
  Moderator zondag 13 december 2009 @ 10:20:09 #9
42184 crew  DaMart
pi_75570826
Laatste Kerst

Bettie Goudsmid maakte zich klaar voor kerstavond. Ze keek uit naar deze dag. Al wekenlang. Ze hield van de tijd rond kerst.

Ze vulde een pannetje met water en zette dat op het fornuis. De lucifer brak terwijl ze hem over het pakje streek. De helft had ze nog in haar hand en de andere lag op de grond. Voorzichtig boog ze voorover en pakte de andere helft van de grond. De tweede lucifer vatte wel vlam en ze zette het fornuis aan.

Ook pakte ze de kerstkransjes uit de kast. In de winkel had ze zich vergaapt aan al het kerstwaar. De kransjes had ze niet kunnen weerstaan. Ze waren van chocolade. Donkerbruin, tegen het zwarte aan, met een groen randje. Op het kransje zaten spikkeltjes met in het midden een grote rood balletje. In het kransje stonden lijntjes. Ze waren precies aangebracht zoals de nerven in herfstbladeren staan. Mooi was dat.

Wanneer het bijna Kerstmis was zocht ze in de winkel altijd iets lekkers uit. Dan legde ze die op de avond voor kerst op een mooi schaaltje en zette dat in de kamer. Goed in het zicht, zodat ze er vaak naar kon kijken. Op kerstavond en de twee avonden daarna nam ze er eentje van. Ook nu legde ze drie kransjes in het oude porseleinen schaaltje. De nerven van de chocoladekransjes pasten goed bij het karakteristieke craquelé dat zich in het bakje had gevormd. Ze gebruikte het oude servies bij speciale momenten. Zoals nu.

Met de thee en het schaaltje met liep mevrouw Goudsmid naar de stoel in de woonkamer. Ze zette de spullen op het tafeltje daarnaast en deed de radio aan. Aandachtig luisterde ze naar de verschillende zenders terwijl ze de afstelknop langzaam draaide. Ze vond de zender die zij en haar man altijd luisterden met kerst. Ze nam plaats in haar stoel en sloot haar ogen.

Ze dacht aan vroeger. Zij en haar broertje zaten rond de kerstboom en neurieden zachtjes mee met de radio. Sommige liedjes kenden ze niet, maar toch probeerden ze mee te zingen. Vader en moeder zaten op de bank.
Zo zaten ze de hele avond. En aan het begin dacht Bettie dat hij nooit zou eindigen, maar toch kwam dat moment dat ze naar bed moesten. Bettie mocht een uurtje later dan normaal en ze gingen allemaal tegelijkertijd. Dat vond ze het gezelligst. Terugdenkend aan kerstavond viel ze dan tevreden in slaap.

Toen ze trouwde en het huis verliet hebben zij en haar man altijd hetzelfde gedaan. Ze sleten de kerstavond met het luisteren naar de kerstmuziek op de radio en ze vertelden elkaar verhalen. Soms zongen ze samen mee met liedjes die ze kenden. Bettie schoot altijd in de lach als haar man adem te kort kwam bij lange uithalen. Bij het zien van zijn moeilijke gezicht besefte ze weer hoeveel ze van hem hield. Kort na Kerstmis vorig jaar ging het mis en zou ze het kerstfeest voortaan zonder hem moeten vieren.

Betties ogen bleven dicht. En met nog een half kerstkransje in haar hand en koude thee op het tafeltje naast haar vond haar buurman haar twee weken later. Hij wilde haar een gelukkig Nieuwjaar wensen. De radio stond nog aan. Hij kende het nummer. Hij zong zachtjes mee.
  Moderator zondag 13 december 2009 @ 13:44:10 #10
42184 crew  DaMart
pi_75575785
Meneer Fokkema en de krankzinnige kerstboom

Als zijn schoonzoon weg is na het naar binnen slepen van een net iets te grote kerstboom in het veel te kleine appartement van meneer Fokkema, maakt de bejaarde man de bovenste van de stapel dozen, waarop in het mooie ronde handschrift van wijlen mevrouw Fokkema-Jansen ‘KERSTSPULLEN’ geschreven staat, open.

Vorig jaar was de eerste keer geweest dat meneer Fokkema zelf de kerstboom op had moeten tuigen, onder bezielende begeleiding van zijn wegkwijnende vrouw, die vanaf de bank aanwijzingen gaf. Immers, daarvoor viel dit altijd onder het takenpakket van zijn wederhelft, net als de was, opruimen, stofzuigen en alle andere vrouwelijke huishouddingen.
Tegenwoordig komt daar Marieke voor, een aardig jong meisje. Hij kan dat wel waarderen, ze komt twee keer per week en neemt zelfs de tijd om een kopje koffie met hem te drinken. Vooral afgelopen zomer had hij dit een aangename bezigheid gevonden, want ze zat dan zo leuk met haar grote ogen naar hem te kijken, terwijl hij naar andere grote dingen keek. Daar hield hij wel van.

Ondertussen heeft Fokkema bijna alle kleurige kerstballen uit de eerste doos in de boom gehangen. De laatste bal die hij nu uitpakt blijkt een feloranje exemplaar te zijn. Hij is verbaasd, deze heeft hij nog nooit gezien. Toch geeft de oude man hem een plekje in de boom, goed zichtbaar.
Hij doet een stap naar achteren en bekijkt zijn werk. Het ziet er niet uit.
Ineens bedenkt hij zich dat hij eerst de lampjes in de boom had moeten doen. “Eerst de lampjes, dan de slingers, vervolgens de ballen en als laatste de piek!” hoort hij de bemoeizuchtige stem van zijn vrouw uit de hemel klinken. “Verdomme!” vloekt meneer Fokkema.

Op hetzelfde moment bedenkt hij zich dat het redelijk krankzinnig is om een boom in je huis te zetten, met als enkele reden dat het zo hoort, omdat iedereen het doet. Ronduit krankzinnig!
En dan, alsof hij volledig seniel is geworden, die boom volhangen met lampjes en troep!
De grijsaard begint plots zo idioot hard te lachen dat hij zich op de afzichtelijke gecapitonneerde groene bloemetjesbank –uitgezocht door zijn nu dooie vrouw- moet laten vallen. Als hij weer een beetje bijgekomen is, gooit hij zijn balkondeur open en sleept de boom met ballen en al zijn balkon op. Vervolgens duwt hij hem zo –hup!- over de reling.

Hij kijkt hoe het gevaarte vijf verdiepingen naar beneden suist en te pletter valt op de stoep. Jammer dat er niet net iemand voorbij kwam.
De boom heeft in zijn val alle ballen meegenomen, behalve eentje. Voor Fokkema’s voeten ligt het gruwelijk lelijke oranje exemplaar vertrapt in vierendertig stukjes. Daartussen ligt een briefje. Het voelt zwaar aan, er zit een ring ingevouwen, goud met een heel klein diamantje erin.
Direct herkent hij het als hun verlovingsring. ‘Blijf altijd bij me’, staat er op het briefje in zijn eigen handschrift.

Onstabiel houdt meneer Fokkema zich vast aan de reling van zijn balkon. Hij kijkt de diepte in en leunt naar voren. Opeens gaat de bel. Hij kijkt op zijn horloge; drie uur.
Da’s waar, het is dinsdag, daar is Marieke! De ring verdwijnt tussen de puinhoop van wat ooit een kerstboom voor moest stellen en monter stapt de bejaarde man richting de voordeur om zijn favoriete verzetje van de week welkom te heten.
  Moderator zondag 13 december 2009 @ 13:45:47 #11
42184 crew  DaMart
pi_75575849
Samen maar alleen

Als Thea zich als laatste op de afgesproken plaats meldt, brengt ze trots maar moeizaam een ‘Hallo allemaal’ uit. Donny, de jongste van haar drie kleinkinderen, zwaait naar haar. Onder de aanwezigen ziet ze ook haar zoon Jacob en zijn vrouw.
Marlies, wier jurk veel weg heeft van een badjas, gaapt.
“Sorry mam. Maar het werd laat, gisterenavond.”
Thea wil moederlijk commentaar geven, maar voor ze iets kan zeggen, zijn Donny en zijn neef Merlijn verwikkeld in een discussie over hun kerstcadeaus. Lucy probeert ook iets te zeggen, maar ze komt er niet tussen bij Donny en haar broer.
Bart gaat naast Marlies zitten en groet Thea.
“Alles goed, ma?”
Weer worden Thea’s woorden ingehaald door de discussie van haar kleinkinderen. Lucy heeft eindelijk de aandacht van de jongens weten te krijgen, en Thea begrijpt dat zij een fiets heeft gekregen.

“Mam, wat ben je stil,” brengt Marlies uit.
Thea kijkt naar beneden. Hoe kunnen ze toch zo snel praten? En waarom kan zij dat niet?
“Mam moet nog een beetje wennen aan de ontwikkelingen, volgens mij,” antwoordt Jacob.
Thea kijkt naar haar familieleden. Lachen ze haar nu uit?
“Wil iemand een kerstkransje?,” weet Thea uiteindelijk in de groep te gooien.
Terwijl Merlijn haar een glimlach toewerpt, voegt ze toe dat ze de koekjes zelf heeft gebakken.
“Lekker oma,” Merlijn lacht opnieuw.
“Kan iemand me helpen met ronddelen? Moet ik ze in dat vakje aan de zijkant stoppen?”
Ze drukt al op de knop om de DVD-rom van de laptop te openen. De anderen lijken steeds harder te lachen.

Thea dept met haar zakdoek onder haar bril. Met een klap slaat ze de laptop dicht.
Ze staat op en pakt een kerstkransje van de schaal. Kauwend op het koekje grijpt ze de telefoon en draait het nummer van Marlies.
“Marlies,” klinkt een stem gapend aan de andere kant van de lijn.
“Ik vind dit maar niets…”
“Mam? Waarom was je ineens weg? We zouden Kerst toch samen vieren?”
“Samen ja! Vroeger had dat nog betekenis. Ik heb toch niet voor niets kerstkransjes staan bakken? En wat moet ik met het kerstdiner?”
“Maar mam…”
“Het zou net zo worden als altijd, dus ik heb me voorbereid als altijd.”
“Maar mam, je weet toch dat het moeilijk is voor ons om naar je toe te komen? Bart en ik… we komen om in het werk. En via de webcam zijn we toch ook bij elkaar?”
De hoorn in de hand van Thea trilt. Ze heeft haar bril op het telefoonkastje gelegd.
“Ik vind het maar niks zo. Vroeger, toen waren we nog echt samen. Toen betekende Kerst nog iets. Ik wil mijn kleinkinderen niet alleen zien. Ik wil ze kunnen knuffelen, stiekem een extra toetje geven. Hun cadeaus! Hoe kunnen ze die nu openen?”
“Kun je ze maandag niet naar het postkantoor brengen?”

Thea legt de hoorn op de haak. Met haar kanten zakdoek in de hand gaat ze op de bank zitten. Ze pakt de fotolijst van de bijzettafel en veegt met haar vrije hand over het portret van haar man. Was hij nog maar hier. Beelden van vroeger trekken aan haar netvlies voorbij. Was het nog maar die tijd, toen Kerstmis nog Kerstmis was.
  Moderator zondag 13 december 2009 @ 14:34:16 #12
42184 crew  DaMart
pi_75577719
'gelukkig' kerst

Voor vele mensen is kerst geen tijd van gezelligheid, familie en een feestdag. Velen van ons zijn juist alleen rond deze tijd, en dat word te weinig gezien. Mensen die alleen zijn, worden eenzamer met familiefeesten, die worden somber. De meesten hopen dan ook dat het snel weer voorbij gaat, zodat ze het normale leven weer op kunnen pakken. Voor de vrouw in dit verhaal geldt dat ook. Ze is 27 jaar en alleen met geen warme herinneringen aan de kerst. Alleen het besef dat ze eenzaam is, dat dit elke jaar terug gaat komen, er is geen ontsnappen aan. De winter is voor haar een moeilijke tijd, de dagen worden korter, maar haar avonden juist langer. De kou die ze vandaag met zich meedraagt kan geen verwarming meer opwarmen.
De jaren van eenzaamheid hebben hun tol geëist. Kerstavond loopt ze langzaam van haar werk naar huis. Ze neemt daar extra de tijd voor en probeert alles wat ze tegenkomt nog te zien en op te nemen. De kou die zelfs door haar dikke jas komt deert haar niet meer, het doet er niet meer toe. Vriendelijk knikt ze naar de mensen die ze passeert maar merkt nauwelijks op dat ze af en toe nog een vriendelijke hoofdbeweging terugkrijgt. Hoe dichter ze bij haar huis komt, hoe rustiger ze wordt, zo heeft ze zich in geen jaren gevoeld. Het voelt veilig aan als ze haar sleutel in de voordeur steekt en hem opendraait. Ze hangt haar jas op en zet de verwarming aan. Voordat ze gaat koken zet ze een cd aan, ze heeft zin in muziek. Vanavond heeft ze zin in muziek, en mag ze eten waar ze zin in heeft. Ze mag eten zonder spijt, zoveel als ze op kan, zonder te compenseren en te braken. Hier heeft ze zo lang naar uitgekeken. Als ze de tafel dekt voor twee personen en de kaarsen aansteekt, voelt ze een lichte steek in haar hart en er speelt een eenzame lach om haar lippen. De wijnglazen vult ze en neemt voorzichtig een slok. Als het eten klaar is neemt ze plaats aan de gedekte tafel. Het eten gebeurt in stilte, met alleen de muziek zacht op de achtergrond. Tijdens het eten hoort ze buiten een uil en alsof ze naar boven wordt gezogen, loopt ze de trap op naar haar slaapkamer.
Daar kleedt ze zich om in haar beste nachtkleding, en legt de geschreven kerstkaarten klaar voor morgen.
Op haar nachtkastje staat een pot met pillen, waarvan ze er een aantal in neemt. Ze gaat liggen en trekt de dekens warm om haar heen. Langzaamaan voelt ze zich warm worden, het voelt aan als een warme deken, iets veiligs een warme knuffel. Eindelijk is ze niet meer alleen. Nooit meer alleen. Nog een laatste keer een glimlach en dan sluit ze haar ogen. De slaap komt, ze voelt niets meer. Geen eenzaamheid, geen leegte, geen verdriet. Nooit meer zou ze wat voelen. Nu is ze altijd gelukkig met kerst.
  Moderator zondag 13 december 2009 @ 18:48:37 #13
42184 crew  DaMart
pi_75585729
Vurige kerst voorbij!

‘Wiens idee was het om de kaarsen bij de boom te zetten?’ Met een hand op m’n wang draaide ik me om naar de groep achter me.
De warmte was zelfs van een flinke afstand te voelen. Ik wilde eigenlijk nog verder weg staan maar het was mijn huis. Met de nadruk op was. Ik kneep m’n handen samen en probeerde heel hard niet in paniek te raken.
We hadden de deur naar het balkon open gezet voor een sigaret en toen we ons eindelijk weer naar binnen hadden gewaagd hadden we de vlammen langzaam door de kamer zien kruipen. Zelfs de emmer met water en ijs die ik in de richting van de vuurhaard had gegooid had niet geholpen.
Tassen, jassen en m’n laptop hadden het levend uit het appartement gered maar ik zag de toekomst voor al m’n andere spullen somber in.
Al drie jaar op een rij moest ik m’n kerst alleen vieren.
Een onplezierig akkefietje was uitgelopen op een ruzie en als resultaat was ik uit de familie ‘geworpen’. Het enige contact bestond uit het geld dat mijn vader, waarschijnlijk zonder dat mijn moeder het wist, elke maand naar me overmaakte. Ongevraagd en als een soort betaling om weg te blijven.
Al drie jaar geen familie en al drie jaar een afschuwelijke kerst. En nu dit.
Ik was alles kwijt en ik wist niet wat ik moest doen. De brandweer was hard aan het blussen en buren stonden buiten op het gras. Niemand durfde iets te zeggen.

De sneeuw dwarrelde in grote vlokken naar beneden.
Het was al voorbij middernacht toen de taxi eindelijk tot stilstand schoof voor een groot huis met zoveel lichtjes dat de buurt een extra generator nodig had als ze aan werden gedaan.
De chauffeur draaide zich om. ‘Vijf en zestig Euro.’
‘Wat? Voor dat stukje?’
Hij haalde z’n schouders op. ‘Het is kerst.’
‘Afzetter.’ Fluisterde ik en sloot de deur. Ik kon niet anders dan omhoog kijken naar de ‘Las Vegas’-achtige versiering boven de deur. Het enige wat er nog miste was Elvis die kerst liedjes zong.
Met de Laptop onder m’n arm stapte ik naar voren en drukte voorzichtig op de bel.
Het had ook gesneeuwd drie jaar geleden en omdat de ruzie zich had geuit nog voor het voorgerecht was ik hongerig naar huis gegaan.
De deur ging open en een jongen met stijf pak keek me met een vies gezicht aan.
‘Kan ik u helpen?’
Normaal was ik niet onbeschoft maar het was koud, het was laat en ik was moe.
‘Ik woon hier.’ Met een harde duw stapte ik de jongen voorbij en liep de warme gang in. Overal om me heen was er kerst versiering en stemmen uit de woonkamer gleden door deur de gang in.
Het haardvuur was warm en toen ik de kamer binnenstapte viel er een doodse stilte.
M’n moeder zat op de stoel met een glas wijn. Op de vloer lag Coco, mijn hond die was achter gebleven. Naast me stond m’n vader en om ons heen was de familie. In stilte.
Ik wilde wat zeggen maar de woorden kwamen er niet uit.
Een zware hand werd op m’n schouder gelegd en ik keek m’n vader aan.
Hij glimlachte. ‘Welkom thuis kleintje. Het was hoog tijd.’
  Moderator zondag 13 december 2009 @ 18:52:03 #14
42184 crew  DaMart
pi_75585837
Gods agenda bevat geen Kerst

Ik staar naar het wakkerende vlammetje in de vensterbank en verzink in gemijmer.
Ooit waren alle dagen zorgeloos en zonnig, de toekomst niet te onderscheiden van het verleden. In de kleine kinderwereld is er geen plaats voor de dood.
Op mijn negende trok de eerste regenbui over. Magere Hein sleurde met zijn grijpgrage klauwen mijn lieve oma uit haar onafscheidelijke stoel. Rechtstreeks de kist in. Ik weet het nog als de dag van gisteren, het was 19 september. Vanaf die dag werd de herfst elk jaar ingeleid met treurnis en tranen.
Twee jaar later was het opnieuw raak. Opa vond op 5 mei zijn Waterloo, na een gestagneerd samenspel tussen zuurstof en luchtwegen. Sindsdien is bevrijdingsdag gevangen in een zweem van weemoed en zwaarmoedigheid. Toen wist ik nog niet dat kerst nooit meer familiair gevierd zou worden.

Langzaam maar zeker ging het leven echter weer door. De realiteit sijpelde door in mijn puberwereld; opa’s en oma’s zijn nou eenmaal oud. Gecombineerd met het besef dat alleen sprookjesfiguren, sciencefictionpersonages en de kerstman het eeuwige leven hebben, berustte ik in het lot van mijn onfortuinlijke grootouders. Het hoort erbij. Gelukkig zou het nu voorlopig rustig blijven. Dacht ik.
Nauwelijks een maand na mijn achttiende verjaardag werd ik echter geconfronteerd met de keerzijde van volwassenheid. Kinderlijk gestoei behoorde definitief tot het verleden. Eén van mijn beste vrienden werd op 20 december dood aangetroffen na een avondje stappen. In elkaar geslagen en verdronken in een ijskoud kanaal. Christus’ geboorte werd naar de achtergrond gedrongen door de rouwverwerking die het abrupte verlies met zich meebracht. Maar nog steeds was Pierlala niet klaar met mijn omgeving. Drie jaar later kwam hij terug in januari, samen met een agressieve bacterie. In drie dagen tijd werd een einde gemaakt aan het leven van een andere kameraad. Helemaal opgevreten.

Nu ook leeftijdsgenoten niet werden gespaard, was angst voor de dood verworden tot doodsangst. Kerstmis gold gelukkig altijd nog als lichtpuntje in de nare ‘dodenmaanden’. Want hoewel het contact met de familie was verwaterd, werd Kerstmis binnen ons gezin in ere gehouden. Voor even de zinnen verzetten met copieuze maaltijden, gezelschapsspellen en cadeautjes.

Tot magere Hein vorig jaar opnieuw verwoestend toesloeg. De beul had het ditmaal voorzien op mijn moeder. Een slechtere keuze kon hij onmogelijk maken. Die prachtige vrouw; opgewekt, sympathiek, vriendelijk, genereus en vooral ontzettend lief. Ze was al een tijdje ernstig ziek, dus geheel onverwacht kwam het niet. Maar de klap werd er niet minder door. Op 25 december blies ze haar laatste adem uit. Thuis, in het bijzijn van dierbaren. Tussen de kerstboom, slingers, kerstkransen en vilten sneeuwpoppen. Zo wilde ze het. Kerst moest Kerst blijven, zei ze.

Maar Kerst is Kerst niet meer. Bij lange na niet. Het ene kaarsje brandt voor mijn moeder. Verdere poespas is uit den boze. Een feestdag zal het nooit meer zijn. Om te ontsnappen aan de alomtegenwoordige herinneringen, besluit ik de straat op te gaan.
Dwalend langs de kerstbomen op het plein, de verlichting aan de daken en kunstsneeuw op de etalageruiten, word ik overmand door verdriet. ‘Het is feest!’, schalt een matig geklede kerstman. ‘Hohoho.’ Een klein meisje geeft hem een hand. Vrolijk, zorgeloos en zonnig. ‘Nog wel’, mompel ik in het voorbijgaan. Ze kijkt me niet-begrijpend aan. Hoe lang zou zij nog ongewis blijven van Gods huishoudboekje?
  Moderator zondag 13 december 2009 @ 22:32:13 #15
42184 crew  DaMart
pi_75596394
Flappie

'Mammie mammie hij lijkt op Flappie.'

'Eet nou maar door meissie'
  Moderator zondag 13 december 2009 @ 22:42:04 #16
42184 crew  DaMart
pi_75596868
Met de Kerst ben ik vrij . . .

Even nog, even nog geduld en dan . . . Ze draaide haar hoofd naar de deur. Nog even. Ze kon haast niet wachten. Buiten zou haar dochter op haar staan te wachten, samen met oma.

Uren had ze staan wachten, verscholen achter de afbrokkelende resten van wat ooit een trotse Nederlandse fabriek was. De fabriek waar hij ooit een hoge functie had, totdat een Franse firma het overnam en de fabriek sloot. En eigenlijk was het daar ontstaan.

Daar was ze nu wel achter. Daar heeft ze ruim drie maanden over na kunnen denken.

Ja, toen moet het zijn het zijn ontstaan. Na zijn ontslag was hij gaan drinken en, naar ze vermoede, ook aan de drugs gegaan. Kerst tweeduizend negen had zij doorgebracht op de eerste hulp afdeling van het ziekenhuis omdat hij, in een dronken bui, haar alle hoeken van de kamer heeft laten zien waar anders prima een kerstboom had kunnen staan. Maar geld voor een kerstboom was er niet en ook had zij geen geld meer gehad om drank in te slaan voor de kerstdagen. Ze had niet eens de hypotheek kunnen betalen laat staan wat extra’s voor de feestdagen. En daarom vond hij het nodig om, op z’n laatste restje drank, haar zo toe te takelen. Nee ze had geen zichtbare littekens maar de psychische wonden waren nog niet eens aan het genezen.

Onbewust voelde ze met haar hand in haar tas over het koude staal. Geen moment van twijfel, enkel haat.

Nu had hij met succes z’n vaderlijke rechten in ere hersteld. Hij had de rechtszaak gewonnen en mocht vanaf één januari weer z’n dochter zien. Eerst onder begeleiding en daarna . . .’Nooit’, had ze gegild. Nooit zal hij haar weer zien.

‘Kerst . . .’ Lachte ze schamper. Het hield voor haar alleen nog maar bitterheid in en haat. Ongeremde haat. Ze voelde zich door hem voorschut gezet. Voor haar vrienden en haar familie. De klappen die ze had gehad maar ook het moeten verlaten van hun vrijstaande woning waar ze zo trots op was geweest. De auto’s, de vakanties, de thuisbioscoop en alles waarmee ze aanzien had gekocht. Weg, alles weg. Terug getrokken in een flatwoning, acht hoog, in een buurt waar ze normaal gesproken nog niet overheen durfde te vliegen als ze op vakantie gingen. Dat alles had pijn gedaan en was de voedingsbodem voor deze enorme haat.

Het moet rond een uur of half zeven zijn geweest, toen ze uit haar schuilplaats tevoorschijn was gekomen. In de verte klonk het geronk van een automotor. . Stevig stapte ze op de loods af waar het geluid vandaan kwam. Ze wist dat hij daar was. Hij bivakkeerde daar al weken uit angst voor deurwaarders. Voorzichtig stapte ze de loods binnen en . . .

‘Mevrouw?’ Een hand op haar schouder bracht haar weer naar het heden. ‘Mevrouw, u kunt uw persoonlijke eigendommen afhalen bij de uitgang. Uw dochter staat daar al te wachten.’

Nog met de laatste beelden van de verstarde glimlach op haar netvlies, stond ze langzaam op en liep naar de uitgang. Ze nam het plastictasje met haar persoonlijke bezittingen aan van de vriendelijke dame achter de beveiligde balie. ‘Alstublieft en fijne kerstdagen . . .’
  Moderator maandag 14 december 2009 @ 20:52:26 #17
42184 crew  DaMart
pi_75627296
De teloorgang van kerst

Het was bijna weer kerst en moeder wou wat vertellen.
Moeder:we vieren dit jaar geen kerst.
Waarom niet riep het jongste kind.
Omdat het stom is.
En het oudste kind riep maar zo gaat kerst verloren.
Helemaal niet riep moeder niet zeuren spelen met je cadeautjes.
Bah.
We vieren geen kerst en misschien word ik dan wel heel boos als jullie zo doorgaan.
Maar kerst staat voor vrede.
VREDE BAH!
De kinderen maakten dat ze weg kwamen hun moeder was vaak overspannen..


Een jaar later besloot hun moeder te stoppen met kerstmis.
Ze werd uitgenodigd voor show”s.
De kinderen werden vaak gepest omdat dankzij hun ouders
Misschien ook stopten.
Veel christenen waren boos.
Hoe kon je nou opeens stoppen met een traditie?
Het maakte haar niks uit hoe anderen dachten.
Maar het was natuurlijk niet leuk voor de kinderen.
Overal hoorden ze mensen die over hun praten.
De vrede nam af.
Toen stak een kind op een ochtend haar vinger op in de klas.
Ze vroeg: gaat kerst weg?
De meester wist niks dus zei maar vraag aan je ouders.
De mensen zeiden maar niks.
Maar moeder kon het niks schelen
Eindelijk neemt het af.
Ze vertelde het kind alles.
Op een dag stak het kind weer haar vinger op en riep meester de ouders zeiden OPROTTEN MET KERST EN DE VREDE.
Iedereen keek haar aan maar reageerden niet ze wisten dat het weg zou gaan.
Mam vroeg er een voorzichtig krijgen wij een kerstboom?
Nee zei moeder dat doen we niet we zijn toch gestopt met kerst?
Ja zei ze maar toch.
Maar wij niet wij zijn niet meer gelovig
Maar mam dan zijn wij de enige.
Ja dus?
Nou dan is het bij iedereen gezellig behalve bij ons.
Hoezo is het niet gezellig bij ons dat is het wel.
Maar mooier met een kerstboom.
Bewijs het maar!
Maar als het niet lukt dan win ik en dan komt kerst nooit meer terug
De kinderen gingen de weddenschap aan en als wij winnen komt kerst terug!
Oke
Laten we de kerstboom mooi maken.
Ja oke dan ga ik de kamer doen.
De kinderen kochten een kerstboom
Het anderen kind maakten mooie slingers.
Daarna staken ze wat kaarsjes aan.
En daarna legden ze de spelletjes op tafel.
Hun moeder kwam binnen.
WAT EEN ZWEINENSTAL!
Maar mam dit hebben wij gedaan!
DAT ZIE IK WAT EEN TROEP!
Ze pakten de slingers en gooiden ze naar de kerstboom.
Ze blies de kaarsen op tafel uit en gooide de spellen op de grond.
Toen vatte de boom vlam.
Moeder rende naar de boom en riep waar is die emmer met water.
vergeten.
WAT!
Mam wat moeten we doen.
DOOD GAAN.
Met kerst? dat zeg je dat toch niet dan moet je vrede sluiten.
NOU EN KERST IS WEG IK WIN.
NIET!
De boom was nu helemaal in de fik.
De kinderen renden naar buiten met de krijsende moeder achter hun aan.
MIJN HUIS IS VERWOEST!
Toen keken ze naar het huis die vlam vatte.
Ze zagen het verhaal van Jezus erin.
En toen verbeelden ze zicht dat Jezus boven het huis vloog.
En toen zeiden ze alle drie zacht Jezus christus komt kerst terug.
Ja dat moet riep Jezus!
Toen was het vuur opeens uit.
  Moderator maandag 14 december 2009 @ 20:59:28 #18
42184 crew  DaMart
pi_75627614
De thuiskomst

Het was een fantastisch concert geweest. Het uitzinnige publiek had staand geapplaudisseerd. De kleedkamers waren vol met moeders geweest die naar parfum roken. De stad lag nu ver achter me. Ik liep naar huis met mijn viool op mijn rug. Ook ik had een lift kunnen krijgen van een vader in pak,maar ik had geweigerd, want dan zouden ze het misschien vragen. Ze zouden kunnen vragen waarom er voor mij niemand was geweest. Nu liep ik tussen de landerijen naar huis. Hier was mijn thuis tussen de maisvelden. In de tram had het Gloria nog in mij gejuicht, in de trein was het een irritant deuntje geworden, om uiteindelijk te verstillen in mijn hoofd. Boven mijn hoofd was de uitgestrekte sterrenhemel.Onze boerderij was de laatste van het dorp. In de verte begonnen de kerkklokken te luiden voor de nachtmis van kerstavond.De landerijen waren uitgestrekt en uiteindelijk passeerde ik een boerderij. Binnen brandden kaarsen en de familie zat te eten. Bijna zou je denken dat onze boerderij het laatste huis van de wereld was, maar dat was niet zo. Achter onze boerderij lag de Duitse grens. Daar achter een woud dat zo dicht was, dat bijna niemand daar kwam, behalve mijn vader en ik. Af en toe mocht ik mee klimmen naar de Himmelsleiter. Meestal gingen we als mijn vader ergens over moest nadenken. Gedurende de klim naar boven zweeg mijn vader , ik doorbrak deze stilte niet. Als je boven op de heuvel stond kon je over het dal uitkijken. Het was een geheime plek van mijn vader en mij. De Himmelsleiter was ook een stille plek.Zo stil was het nu ook in mijn hoofd.Ik stond even stil om mijn viool strakker op mijn rug te binden,en om te kijken of het steelpannetje te zien was. Achter het steelpannetje woonde nu mijn moeder, misschien had ze ons concert kunnen horen. Op een avond als deze zou ik zelf kunnen bidden. Het was lang geleden dat ik dit voor het laatst gedaan had.God zou wel overuren draaien vanavond,gelukkig had hij zijn zoon nog die zou hem wel helpen. Mijn moeder had mij geleerd dat een echt gebed bestond uit dank.God was immers geen kerstman. Ik zou niet mogen vragen of ik de volgende keer concertmeester mocht zijn. De tweede violen waren ook goed. Ik zou ook niet mogen vragen of ik mocht uit rusten bij de boerenfamilie,die ik zo juist gepasseerd had. Zelf had ik kerstkransjes in mijn zak,dat was ook lekker.Er was een ding dat ik wel zou willen vragen aan de man achter de sterren die nooit antwoord gaf.Een klein dingetje maar,maar dat kon niet. Ik zou willen dat mijn vader wakker zou zijn bij mijn thuiskomst. Voor dat ik naar het concertgebouw vertrok hadden we woorden gehad. Hij had mijn moeder verteld van de geheime plek ,en ze was de grens over gestoken,toen wij even niet opletten.Er schoot me iets te binnen dat ik wel zou kunnen vragen. Al lopend vouwde ik mijn handen. Lieve God, bad ik. Ik dank u voor het publiek dat wel kwam vanavond.Geef me een teken, zodat ik weet dat het nu wel goed met haar gaat.Amen.Voor mij lag het laatste huis van het dorp.Ik stond stil om beter te kunnen kijken.Het was nauwelijks zichtbaar,door de hoge heg. Er brandde licht.
  Moderator maandag 14 december 2009 @ 21:00:06 #19
42184 crew  DaMart
pi_75627646
Koopavond

Waar waren jullie aan het begin van de week ? Toen had ik voor heel de stad Weihnachtsoratoria,hoewel ik me niet kan voorstellen dat jullie zonder muziek zullen zitten deze kerst. Ja natuurlijk mag u zien of ik alle schijfjes er wel in doe. Nee, die vingerafdruk is van u,niet van mij. En als ik u nu vertel, dat de meeste mensen het niet eens merken dat er eentje ontbreekt? Vorig jaar kwam er iemand zijn laatste schijf ophalen vijf jaar na aankoop. Hoe zo klantonvriendelijk? Alleen omdat ik zeg dat het volgend jaar weer kerst is, en ik dan wel uw uitvoering in huis heb. Echt niet, ik heb u niet voorgelogen over de mooiste opname. Ik heb nog maar een exemplaar, dus is die de mooiste.Logisch, toch? Sorry mevrouw, ik zal de telefoon moeten beantwoorden. Ja, ik vind ook dat u gelijk heeft dat u voor gaat, u heeft immers de moeite genomen om naar de winkel te komen, maar het zou mjn baas kunnen zijn. Goedemiddag, Muziekhandel de vrolijke noot. Nee,mevrouw, die uitzending heb ik gemist, ik was nog aan het werk gisteravond. Misschien kunt u het voorzingen? Ik hoor u niet zo goed, want u hond blaft er steeds door heen. Sorry, ik kon ook niet zien dat dat u man de tweede stem mee galmt. Ik denk dat ik wel weet wat u bedoelt. Het ave maria. Nee, niet van Schubert, maar van Bach Gounod. Ik zal een exemplaar apart houden. Nee, er staat geen dikke kleurling op de hoes, de zangeres is Jessey Norman. Ook fijne feestdagen, de winkel staat vol nu, ik beeindig het gesprek. Nee ik kan niet met u zoontje kan naar de wc, ook niet heel even. Ik ben bang dat tijdens mijn afwezigheid de zilveren schijfjes vanzelf de winkel uit wandelen. Ja, zelfs bij ons soort mensen. Wat zegt u ? Wilt u mijn baas spreken? Hij overwintert in Spanje. Volgend jaar is hij weer terug . Ik ga nu sluiten, want ik heb twaalf uur op mijn benen gestaan. Hoe bedoelt u? Vakbond? Alsof die komen kijken, ja ik ben wel lid. Daar heeft u gelijk in, dat ik een vak had moeten leren. Wacht, ik zal de deur voor u openen. Lastig , al die tassen, een fijne kerst toegewenst!
Dit overkomt mij niet nog eens. Moet ik straks nog die hele kas opmaken. Lekker, met al dat geld over straat. Hopelijk steken ze straks geen mes in mijn rug. Dom, vergeten boodschappen te doen vanmiddag! Ach, ik bak wel een eitje. Ook lekker. Goh, daar staat nog een tas.Zonde, na de kerst is alles bedorven. Een paar happen kerstbrood, niemand die dat merkt. Hoewel, die bonbons zijn ook niet verkeerd. Leonidas.
Wat is dat voor gebons op de ruit? Nee, ik doe nu niet meer open. Dankzij jullie, heb ik nu ook mijn trein gemist. Gelukkig ben ik niet te zien, achter de balie,maar ik hoor jullie wel. Wacht even, er zit ook een fles wijn in de tas.Met schroefdop. Handig. Blijven jullie nog steeds bonzen,ik open toch niet want mijn kerstfeest is begonnen. Proost!
  Moderator dinsdag 15 december 2009 @ 08:29:43 #20
42184 crew  DaMart
pi_75640124
Voltooid verleden tijd

Kerst. Kerstmis. Alweer kersttijd. Jippie. Nooit een leuke tijd geweest voor mij. Ja: vroeger. Toen ging het nog wel. Toen hadden we nog een ouderwetse bandrecorder met heel veel kerstmuziek, waaronder de diepe, donkere stem van Ivan Rebroff. En vroeger gingen we ook nog wel eens eten met ongeveer de halve familie, meestal gourmetten. Maar tegenwoordig?

Het is steeds het zelfde liedje; eten bij je ouders en als je een vriend/vriendin hebt, de andere dag bij je schoonouders. Bij mijn ouders is het al zolang ik mij kan heugen ‘k’nèijn’. Zorgvuldig door mijn moeder voor- en toebereid: de dag ervoor in de mix van azijn en balsamicoazijn (zo wordt ‘ie mals) en de dag erna keurig gebraden in het vet dat eerst de uienringen heeft gezien.

De kerstboom staat uiteraard in de kamer, de door mijn vader zelfgebouwde kerststal eronder - met lampje! Kindeke in de kribbe, Jozef en Maria eromheen. De schaapjes staan wel elk jaar een beetje anders, al naar gelang de willekeur van wie ze neerzet - negen van de tien keer mijn moeder. Die zet ook trouw de nepboom op en versiert hem met lampjes, de laatste paar jaar met oranjeroze ballen en ijspegels, plus bijbehorende piek. Passend bij de inrichting.

Ook standaard op tafel: tuttifrutti. En aardappelkroketjes dan wel röstirondjes uit de oven, inclusief rode-kool-met-appeltjes als groenten. Met eventueel als fris zuurtje witlofsalade eveneens met appeltjes, aangemaakt met standaardvinaigrette.

Maar het eten is nog niet eens het ergste. Het is (of was) vooral de sfeer. Mijn vader is eeuwig chagrijnig, of beneveld. Of beide. En roept steeds: “Ik wil meer k’nèijn!” om vervolgens tegen het eind van het diner te klagen over dat ‘ie zo vol zit en niet meer op kan. Al jaaaren.

En mijn moeder gemaakt trachten het iedereen naar ’t zin te maken. Door het k’neijn toch maar zo lekker mogelijk te maken, glaasjes wijn bij te schenken, de oven controleren. En elk jaar weer een variant van het volgende te roepen: “Het konijn is gehandicapt: het heeft maar één achterpoot, en drie voorpoten!” Dan vervolgens als het klaar is: “Wie wil die achterpoot? Er is er maar één!” En als mijn vader klaagt over dat het toch niet zo lekker smaakt als vorig jaar: “Morgen smaakt ’ie beter, dat weet je toch?”

Staat het je al tegen? Mooi. Mij ook. Ik heb er geen zin in. Niet meer. Niet wéér al dat gezeur en gezever. Ooit, ooit hoop ik een leuke kerst mee te maken. Met lekker maar simpel en eenvoudig eten, huis’lijke sfeer, mooie versiering, gezellige mensen - vrienden misschien?

Opnieuw geen kerstboom voor mij; te veel werk. Misschien wel lampjes. De teloorgang van Kerst? Wat mij betreft kan het al jaren niet lager zinken... Ik zal blij zijn als het ooit eens anders wordt.

Dit jaar, dit jaar ga ik níet naar mijn ouders. Ik ben gevraagd mee te helpen met het kerstbuffet voor de minderbedeelden eerste kerstdag en ik heb er zin in! Met mensen die ik ken en waarvan ik sommigen zelfs als mijn vrienden beschouw. En tweede kerstdag? Dat weet ik lekker nog niet. Misschien komt mijn broer - die gaat wel naar onze ouders - wel bij mij als ik het vraag...

Wordt het toch nog een leuke kerst dit jaar?!

[ Bericht 0% gewijzigd door DaMart op 15-12-2009 13:15:39 ]
  Moderator dinsdag 15 december 2009 @ 22:15:22 #21
42184 crew  DaMart
pi_75669065
Ramp.

Louis werkte amper vier weken op die school toen de El Al-Boeing op een flat in de Bijlmer neerstortte. Een leerlinge overleed. Met haar een broertje en zusje. En nog eens vijftien familieleden van de schoolpopulatie. Dat had een enorme impact op de leerlingen en de leerkrachten. De leerlingen, het merendeel van Surinaamse afkomst, waren totaal van slag. Lesgeven was er niet meer bij. Hoe leg je een groep uit dat een leerling nooit meer terugkomt, dat je die nooit meer zult zien? Kinderen liepen huilend door de gangen, zaten huilend in hun stoel, sloegen armen om elkaar heen om elkaar te troosten of om troost bij elkaar te vinden. Er werd een ander beroep op de leerkrachten gedaan: die van helper, trooster, diegene die een hand toesteekt om je uit die diepe kuil te trekken. De last om al die kinderen uit die diepte te trekken was zwaar, te zwaar. Het sloopte de krachten. Er kwam voor een jaar een psychiater op school, een arts en psycholoog waren al aan de school verbonden. Het bezoeken van de begrafenissen was voor de kinderen en de leerkrachten opnieuw een emotionele lading erbij.

Louis kwam met twee collega’s bij de deur waar een mooie Afrikaanse vrouw stond. Ze keek hen aan, drukte een flesje bier in hun hand en opende de deur voor hen. Binnen was het vrijwel donker. Er stonden kaarsen, her en der verspreid over een grote ruimte. Het duurde enige tijd voordat ze doorhadden dat ze op een dansvloer stonden. Diverse mensen waren, haast ingetogen, aan het dansen. Rustig. De muziek was rustig. Ze liepen door en in de halfduisternis ontwaarden ze een podium. Op het podium zat een rij van zo’n vijftien mensen: de familieleden van het overleden meisje van school. Haar ouders hadden ook nog eens twee andere kinderen in die ramp verloren.
Ze liepen langs het podium, gaven iedereen een hand, condoleerden. Ze gingen zitten, kregen weer een bier in de handen gedrukt. De sfeer was intens…zo intens. Hier werd getreurd, je was deel van verdriet. De muziek ging door, mensen bewogen op de dansvloer, ouders en familieleden bleven op hun stoel op het podium zitten, de wereld was onbelangrijk, de werkelijkheid surrealistisch…Louis kreeg een snik.

‘Drie kistjes naast elkaar, wit, in verschillende groottes, drie kinderen, jong, jonger, jongst, van verdriet gillende vrouwen, onverstaanbaar in hun Afrikaanse dialect, werpen zich op de grond, rukken zich de haren uit, mannen, ingetogener, staan er verloren bij…kunnen hun verdriet alleen innerlijk aanschouwen, in hun ogen de spiegeling van hun afbrokkelende verzet
De vrouwen schreeuwen namen, namen van de overleden kinderen. De naam van het oudste kind wordt het meest genoemd…uitgeschreeuwd, als om haar weer tot leven te wekken.
Haar wordt gevraagd haar broertje en zusje naar God te begeleiden, bij hen te blijven, hen niet alleen te laten.

Een van de kistjes werd op de arm gedragen.

De moeder van de drie krijgt veertig dagen om te rouwen…’

En straks...de kerst.
  Moderator dinsdag 15 december 2009 @ 22:20:05 #22
42184 crew  DaMart
pi_75669244
Het feest van vrede op aarde en naastenliefde

Het dessert wordt op tafel gezet. ‘Eet smakelijk’ ontsnapt de lippen van de serveerster voordat ze gehaast weg beent, te gehaast om de dankbetuigingen verstaan te kunnen hebben. De lepels veranderen de kunstige bergjes vanille ijs overgoten met warme chocolade saus al snel in papjes met een onbestemde kleur. Nadat de laatste bruine vlekjes rond de mondhoeken zorgvuldig en overbodig lang zijn weggeveegd gaan de blikken nog eens de zaal rond zonder elkaar te kruisen. ‘Ja, ze hebben het hier wel erg gezellig aangekleed zeg’, zegt de moeder voor de tweede keer die avond. De vader en zoon reageren niet. Het eetgeweld, de lachbuitjes en het gezellige aandoende geroezemoes uit het restaurant verstommen het gesprek aan tafel weer. Met een opgestoken vinger brengt de vader de langs schrijdende serveerster tot stilstand. ‘Mag ik de rekening?’, vraagt hij. ‘Maar natuurlijk meneer’, waarna ze naar een computer aan de zijkant van de zaal snelt en met vlugge vingerbewegingen de bon uitprint. In een leren mapje met wat pepermuntjes bereikt deze de tafelrand vlak voor de vader. Terwijl de vader zijn portemonnee uit zijn broekzak haalt draait de moeder de bon naar haar toe. ‘Nou dat valt toch reuze mee?’. De vader steekt secuur enkele biljetten in het leren mapje. Even later komt de serveerster aangelopen, en raapt het mapje op. Ze telt het geld. De vader wacht af. De serveerster gaat zonder op te kijken werktuigelijk met haar handen naar de buideltas met wisselgeld. ‘Welnee, het is goed zo!’, roept de vader grinnikend tegen haar. Het uitdrukkingsloze gezicht van de serveerster vormt na enige inspanning een glimlach. ‘Nou, vriendelijk bedankt zeg! Ik hoop dat het u gesmaakt heeft’, zegt ze de drie gasten één voor één aankijkend. ‘Nou, het was heerlijk’ , antwoordt de moeder. ‘Dat is goed om te horen. Dan wens ik u fijne kerstdagen en een gelukkig Nieuwjaar’, zegt de serveerster glimlachend. ‘Van hetzelfde hè’, antwoordt de vader grijnzend.

De vader, moeder en zoon lopen door de ontvangsthal richting de entree. ‘Nou, was het niet gezellig vanavond? Hebben we niet even gezellig gezeten?’ zegt de moeder opgetogen. ‘Ja zeker’, mompelt de vader. ‘En wat werden we vriendelijk geholpen door dat lieve meisje’, voegt hij er starend in de verte aan toe. ‘Zeg, Hans, ik moet nog even naar het toilet. Wachten jullie even hier?’ zegt de moeder waarna ze een zijgang van de ontvangsthal inloopt. ‘Altijd weer hetzelfde’, verzucht de vader geïrriteerd tegen z’n zoon.

De moeder staat voor de spiegel in de toiletruimte, die haar van misselijkheid verwrongen gezicht toont.

De vader ziet de serveerster staan voor de garderobe, ze is klaar met werken. Hij aarzelt even, maar loopt dan op haar af.

De zoon sloft wat rond in de ontvangsthal. Hij loopt richting een meisje van een jaar of acht dat met haar broertje rond een kleine tafel bezaaid met lego speelt. Het meisje en het jongetje kijken op naar de zoon, die boven hen uit torent. Deze hurkt naast de kinderen, en bestudeert het groene bouwsel waar ze mee bezig zijn. ‘Kijk, dit is een kerstboom’, verduidelijkt het jongetje. ‘Zeg, weet jij waar Kerst voor staat?’ vraagt de zoon het meisje vriendelijk. ‘Dat is toch het feest van vrede op aarde en naastenliefde?’ stamelt ze schuchter. De zoon glimlacht meewarig.
  Moderator woensdag 16 december 2009 @ 19:39:17 #23
42184 crew  DaMart
pi_75700250
Kerst is klote.

Kut, weer een kerst zonder liefje. Alleen op mijn kamer. Laat het licht maar uit. Ik kijk uren naar buiten, naar de sterren, de donkere lucht, de eeuwige straatlantaarns langs de lege straat. Voor het eten en na het eten sta ik er weer. ’s Nachts. Zittend op een verhoogde, te grote vensterbank. Ik had het niet gedacht, maar weer zit ik verdomme hier. Ik zou mijn haar wel uit kunnen trekken. Een jaarlijks terugkerend ritueel dat eigenlijk ook het hele jaar doorgaat. Ik steek de zoveelste peuk op en laat de minuten voorbij tikken. Dat scheelt weer. Dat verzacht een paar minuten. Oh, wat duurt het lang! Pijnlijke kerst. Zielenpijn. Zelfs mijn ouders laten me maar op mijn kamer roken, omdat ze niet weten wat er met me is, behalve dan dat het flink mis is. Het is altijd extra erg met kerst. Ze laten me ook extra met rust. En ik wil warme aandacht en liefde, een sterke arm om mij heen. Elk jaar weer dezelfde pijn. Snapt niemand dat ik romantiek nodig heb? Ik ben bang dat het nooit komt. Ik weet eigenlijk zeker dat het niet gebeuren gaat. Weer geconfronteerd met de kansloosheid van mijn bestaan, toch weer de droom en de hoop dat het misschien ooit nog goed komt. Hoe ga ik dit ooit overwinnen? Volgend jaar moet ik niet meer alleen zijn met kerst. Of niet meer hier zijn. Jaar na jaar na jaar dit en dan opeens....

1995

Sta ik niet voor het raam. Met een peuk. Eindeloos te staren naar de donkere lucht en naar de sterren. Met of als een kater.

Ik lig in bed vlak onder een raam. Een veel kleiner raam, op een kiertje open. We horen de klokjes. Een donkere lucht en sterren. En een maan, een hele romantische maan. Het dekbed is zijdezacht van slijtage. Eronder twee warme mensen, waarvan ik er een ben. De ander geen vreemdeling, maar een vriend die ik nog niet kende. Hij blijft wachten op mij, ook als ik het uit maak, terwijl het niet eens aan is. Tranen van geluk, warme thuiskomst. Waarheid. We laten nooit meer los, terwijl we in slaap vallen.

Kerstochtend. Ik word wakker in hetzelfde bed. Alles is wit. Het heeft gesneeuwd. Afgesproken om kerst te vieren bij mijn ouders. Met mijn pasgekochte autootje rijd ik door de witte wereld terug naar Hoofddorp. Geeft niks. Dat ik niet wil bestaat niet. Afstand bestaat niet. Er bestaat alleen nog maar puur geluk. Alleen, maar niet eenzaam. Want morgen kom ik terug. En overmorgen. En overovermorgen. Voor altijd.
  Moderator woensdag 16 december 2009 @ 19:40:14 #24
42184 crew  DaMart
pi_75700302
Gijsje en de kerstboom

Kleine Gijsje ligt te slapen. Hij droomt over de geweldige sinterklaasavond die hij had gehad. Zijn baasjes hadden voor hem een nieuw speeltje gekocht, een pluizig rond balletje, waarmee je zo heerlijk kon spelen. Het is nu een week geleden maar hij kan het balletje niet meer vinden. Waarschijnlijk is hij onder de kast gerold. Gijsje mag dan een klein katje zijn, maar die kast is te laag om er onder te kruipen. Nu maar hopen dat er gauw gestofzuigd gaat worden, want dan moet de kast aan de kant, en dan wordt het balletje vast wel gevonden!

Gijsje wordt wakker van de deur. Hij kijkt op en ziet dat een van zijn baasjes thuis komt. ‘Maar wat heeft hij bij zich?’ Gijsje springt op de vensterbank om het beter te kunnen zien. ‘Het is een boom! Een hele grote denneboom!’ Gijsje rent enthousiast naar de deur en probeert op de deurkruk te springen. Dit lukt hem natuurlijk niet want hij is veel te klein. Maar dan gaat de deur open en zijn baasje tilt de boom naar binnen. Gijsje kijkt met grote ogen naar het grote gevaarte. ‘Bomen horen toch buiten? Waarom neemt hij zo’n grote boom in huis?’ Als de boom eenmaal in de hoek van de kamer staat, gaat zijn baasje naar boven. Gijsje loopt voorzichtig naar de boom. ‘Hij is wel heel groot.’ Voorzichtig ruikt hij aan de boom en daarbij prikt hij zijn neusje aan een van de naalden. ‘Mauw!’ En hij rent naar zijn kleedje. ‘Die boom is helemaal niet leuk! Hij doet pijn!’ Dan komt zijn baasje naar beneden met een doos. Hij pakt de doos uit, en er komen allerlei mooie gekleurde ballen en lange slingers uit. Ook komen er kleine kaarsjes uit de doos. Die kaarsjes gaan in de kerstboom, net als de slingers en de glimmende kerstballen. ‘Wat gebeurt er nu met de boom? Er hangen ineens allemaal leuke glimmende ballen in! Misschien kan ik er wel een pakken!’ Gijsje loopt weer naar de kerstboom. Hij kijkt naar een van de onderste kerstballen en ziet dan zichzelf terug. ‘Ha, dat ben ik!’ Hij slaat zijn pootje uit en tikt tegen de bal aan. Deze schommelt wat heen en weer, maar blijft toch aan het haakje hangen. ‘Wat leuk!’ Hij wil nog een keer zijn pootje optillen maar hij wordt plotseling opgetild. Het is zijn baasje. Hij zegt tegen Gijsje dat hij van de boom moet afblijven.

Gijsje is teleurgesteld. ‘Maar de ballen zijn zo leuk.’ Hij zit zijn baasje nergens meer. Hij springt op de bank die naast de kerstboom staat en snuffelt voorzichtig weer aan de boom. Dit keer prikt er geen naald in zijn neusje. Hij gaat op de leuning van de bank staan, om beter bij die zilverkleurige bal te komen. Hij slaat zijn pootje weer uit, en dit keer valt de bal met haakje en al uit de boom! ‘Miaauuuw!’ De bal valt op een branden kaarsje, deze valt om! Het kleine vlammetje wat er eerst was breidt zich nu uit tot een hele grote vlam. ‘De boom staat in brand!’ Dan komt zijn baasje binnen en tilt Gijsje op. Ze rennen gauw naar buiten! Eenmaal buiten belt zijn baasje de brandweer. Gijsje zijn eerste kerst is niet zoals hij verwacht had…
pi_75748589
De stilte van het eeuwige

Dat kerst het feest van vrede op aarde is, was nergens zo duidelijk als in kamer K202 van het Adrianusziekenhuis. Dokter Jan Verhoeven keek nog eens op zijn horloge. Maandag 25 december 19.14 uur. In een hoek bracht een kleine klok een eenzaam geluid voort, dat door de stalen tafels en blinkende vloeren weerkaatst werd. De kamer is vrediger dan tijdens 'dutjesuur' in het plaatselijke bejaardenhuis. Met het verschil dat het hier niet naar pis stinkt.
Terwijl honderdduizenden mensen in een mals stuk kip of kalkoen zaten te snijden, zette Verhoeven zijn mes in een menselijk lichaam.
Barbara de Wit, vrouw, 35 jaar. Zoveel was bekend en stond genoteerd op het vaalgele kaartje dat aan haar pols bungelde. Nu was het de vraag hoe ze is gestorven. Dat verhaal zou Verhoeven de komende minuten opmaken. Op een morbide manier schreef hij elk jaar zo zijn eigen Charles Dickens, wanneer verschillende mensen zichzelf opknoopten of vergiftigden tijdens de 'gezelligste dagen van het jaar'.

'Schotwond in rechteroor. Kogel heeft bij impact in de rechter hemisfeer de accute dood tot gevolg gehad.' Staat genoteerd. Verhoeven had spannendere zelfmoorden onderzocht: Bij mevrouw De Wit was wel duidelijk dat ze zichzelf had neergeschoten. Haar rechteroor was weggevaagd en de kogel had, toen deze er aan de linkerkant bij de slaap weer uitkwam, een ravage achtergelaten. Lappen vlees stonden schots- en scheef alle kanten op, alsof iemand een honkbalknuppel door een nat stuk karton had gedrukt.
Verhoeven deelde mensen die zelfmoord pleegden in twee groepen in. Je had mensen die gek in hun hoofd waren en mensen die altijd op zoek waren naar 'hun' kerstmis, een tijd waarin ze gelukkig waren en ze het gevoel hadden dat de dingen om hen heen – vrienden, familie, gevoelens – niet tijdelijk waren. Mensen die gek in hun hoofd waren sprongen voor een trein omdat ze in de hondenpoep waren gaan staan. Soms waren mensen al jaren op zoek naar hun kerstmis, of waren ze die al jaren kwijt. Die schoten zichzelf dood met een briefje in hun handen.

'Voor jou, Klaas: Het is goed zo. Geen geschreeuw meer waar de kinderen bij zijn, geen blauwe plekken meer die ik uit hoef te leggen bij collega's en bekenden. Dit was niet alleen jou fout.'
Verhoeven legde het briefje neer. Hij haatte het als mensen die fout maakte. Je schrijft toch ook niet 'mij fiets'.
'… jou fout. Leer de kinderen alsjeblieft wat voor mens hun moeder was. Heb het lef niet ze wijs te maken dat ik niet van ze hield. Ik zie gewoon geen oplossing meer. Geen geld, geen liefde. Ik ga naar een plek waar ik eindelijk rust vind. Mijn feestje. Vrede op aarde.'

Verhoeven ritste de lijkzak dicht. Hij zou de nabestaanden aanraden geen begrafenis met een open kist te houden. Als zij het briefje lazen konden ze, zo goed en kwaad als dat ging, de illusie in stand houden dat hun echtgenote of moeder inderdaad rust had gevonden. De schreeuw op haar gezicht, de doodsangst in haar ogen en haar ontplofte schedel vertelden echter een ander verhaal. Het verhaal van iemand die het geluk in het eeuwige zocht maar in die milliseconde vóór haar dood het besef kregen dat dit het daadwerkelijke einde was. Geen feestje of vrede op aarde. Kortsluiting in een elektronisch circuit.
pi_75748647
Amok in de wok

De man was deze avond niet alleen. Een blond meisje met piekerig haar bezette de stoel tegenover hem. Er werd niet veel gesproken. Wat moest je ook zeggen als je al zo lang bij elkaar was? Het meisje besloot de stilte te doorbreken: “Zullen we maar op gaan scheppen?” De man knikte, dat was een goed idee.

Het wokrestaurant was vrij groot en het was niet gelijk duidelijk hoe één en ander was ingedeeld. De man slaagde een zucht van verlichting toen hij een biefstuk ontwaarde die in een metalen bak ten toon lag gesteld. Hij wierp het bloederige voorwerp met een nonchalante beweging op zijn bord. Naast de biefstukken vond de man een aantal vreemdsoortige champignons die er duidelijk anders uitzagen dan bij de Albert Heijn. “Ach”, dacht de man. “Laat ik ze eens proberen, het is immers kerst en mocht ik ze niet lekker vinden dan laat ik ze gewoon op mijn bord liggen.”

De Chinees achter de wokpan keek de man verbaasd aan toen deze hem zijn bordje overhandigde. “Jij niet beglijpe?” “Jij heb opgeschept te-pa-jaki.” “Nie goed.” “Ik kan nie wok.” De man keek verbaasd. “Nie wok?” Hij was toch juist naar het wokrestaurant gekomen om te wokken?

De man liep enigszins verward tussen de bakken met etenswaren heen en weer. Hij was duidelijk van zijn stuk gebracht door de brutaliteit van deze Chinees. Hij was toch een klant en klanten hoorde je niet op deze manier te behandelen… KLABAM, met een schok was hij weer in de realiteit. Het bord, met daarop de bloederige biefstuk, had zich in de wollen trui van een wachtende manspersoon geboord.

“Sodeju”, riep de aangevallen man. “Wat maak je me nou dan?” “Kun je niet uitkijken waar je loopt sukkel.” Er viel een stilte. “Hé”, riep de man met de trui, “jij bent die rare collega van debiteuren!” “Ik had ook niks anders verwacht van een domme sukkel als jij!”

Dit was een vervelende speling van het lot. Juist deze collega had hij op een feestelijke dag als deze niet willen tegenkomen. Jarenlang probeerde hij hem op het werk al zoveel mogelijk te ontlopen.

De man met de trui hield zich ten overstaan van het grote aantal wachtende bezoekers in. In deze vreemde omgeving, waar hij ook niet kon rekenen op de steun van een groep bevriende collega’s, ging hij de confrontatie liever uit de weg.

“Sorry”, sprak de man tegen zijn kwelgeest. “Ik zag je niet staan en was in gedachten.” De man raapte het bord snel van de grond en maakte zich uit de voeten.

Het duurde niet lang voordat hij alsnog een bordje had opgeschept. De Chinees deed dit keer gelukkig niet moeilijk. Nu snel terug naar de tafel. Deze avond kan toch nog wel eens het geslaagde avondje worden waarop de man had gehoopt. Hij wreef zichzelf genoegzaam in zijn handen en pakte het gereed bevonden bordje, met de dampende etenswaar, van de stapel.

Bij de tafel aangekomen sloeg de schrik hem echter opnieuw om het hart. Wie had daar aan de lege tafel pal naast die van hem plaatsgenomen? Juist, de man met de wollen trui!

Teleurgesteld verliet de man het wokrestaurant met het blonde meisje in zijn kielzog. De teloorgang van kerst was nog nooit zo duidelijk geweest. “Dan maar een boterham!”

[ Bericht 0% gewijzigd door DaMart op 18-12-2009 08:55:25 ]
pi_75748746
Een koude kerst.

Kerst.
Een feest van warmte en gezelligheid…

Ik voel een mondhoek onwillekeurig naar boven trekken terwijl ik een zoveelste rilling door mijn lijf probeer te onderdrukken. Verdomde kou. De scherpe warme lucht vol nicotine snijdt door mijn luchtweg als ik nog een verwoede poging doe om warm te blijven, en blijf net zo lang trekken tot de gloeiende as mijn vingers kenbaar maakt dat ze nog niet zijn afgestorven.
Nog een kwartier, hou ik me vol, en dan is het voorbij, gebeurd, heb ik gedaan wat moest gebeuren.

Ach, het kan altijd kouder. Ik klop de samenscholing van sneeuwvlokken van mijn overjas en laat mijn handen in de diepe binnenzakken glijden, waarna mijn linkerhand zich in een schrikbeweging terug trekt van het zware metalen voorwerp dat inmiddels even koud is als mijn tenen. Ontspan, alles gaat volgens plan. Wederom gaat er een mondhoek naar boven, maar nu als door kou verbeten glimlach bij de gedachte aan de lui die we vanavond nog gaan bezoeken. De arme schapen, ze hebben geen idee…

Kerst is het feest van warmte en gezelligheid. De ironie.

In de verte klinkt de kerkklok die aangeeft dat de kerstmis zo gaat beginnen. Kerstmis, het bestaat nog, al geeft iedereen tegenwoordig meer om cadeaus en geforceerde gezelligheid dan dankbaarheid en delen met elkaar.

Vloekend steek ik nog maar een peuk op. Gezelligheid vind je niet in cadeaus, niet in een speciale exclusieve kerstschotel die nu voor iedereen in de supermarkt klaar ligt. Precies dezelfde sperziebonen als normaal, maar nu met een stukje spek eromheen die anders ook gewoon te koop is. Dezelfde sinterklaascadeaus die 6 december bij de speelgoedzaken werden geruild zijn inmiddels alweer de schappen uit als kerstcadeaus. Maar vanaf vanavond wordt dat anders, en elk moment nu…

Het gesjok door de sneeuw verraad ze al van een kilometer afstand, maar een kleine minuut later zijn we herenigd. Ik laat mijn blik langs hun ogen glijden, stuk voor stuk vastberaden. Mooi, dan kunnen we beginnen.

Twee straten verder is het pand dat we gaan overvallen, een onguur pand ons allesbehalve vriendelijk uitnodigt. Twee man blijft achter aan weerszijde van de straat als beveiliging, en met vier man stellen we ons op voor de deur. Voordat mijn hand naar mijn binnenzak glijdt kijk ik naar mijn eigen spiegelbeeld in een verweerde ruit. Een ingevallen ouwe kop, maar desalniettemin vestberaden. Mijn ijskoude vingers omvatten het metalen handvat, en met een ferme duw gooi ik de deur open en we stormen naar binnen.

Een tachtigtal paar ogen staart ons aan met een mix tussen doodsangst en uiterste verassing.

Niemand zegt wat, niemand doet wat, absolute stilte waarin je elk individueel sneeuwvlokje met een doffe klap hoort neerkomen.

In één vloeiende beweging haal ik het voorwerp uit mijn zak, en de verassing is compleet.

De daklozen en het personeel van de gaarkeuken zijn met stomheid geslagen. Het heldere geluid van de lompe bel in mijn hand verbreekt de spanning. Mijn partners en ik laten een geldbedrag over aan het personeel. Hoeveel? Niet belangrijk. Van wie? Nog minder belangrijk. En nog voor ze ons kunnen bedanken zijn we weg, op naar de volgende.

De media zal ons voor gek verklaren. Maar daar doen wij het ook niet voor.

Kerstmis is weer om te geven. In ieder geval voor ons.
pi_75748806
Het belangrijkste van Kerstmis

Onder de grote eik in het dierenbos was het een drukte van jewelste. De dieren hielden een vergadering. Met zijn allen bogen ze zich over een moeilijke vraag: wat is het belangrijkste van Kerstmis?
Vos begon: ‘Een heerlijk ganzengebraad; wat is Kerstmis nu zonder een lekkers mals gebraden gansje?’ Het water liep hem al in de mond.
IJsbeer dacht er het zijne van. ‘Sneeuw moet er zijn, veel sneeuw; een witte kerst, dat is het helemaal.’
Ree mijmerde: ’Een mooie dennenboom is belangrijk; zonder een dennenboom kun je geen kerstfeest vieren.’
‘Maar dan wel met veel kaarsjes’, huilde Uil… ‘Het moet schemerig en gezellig zijn. De kerststemming is het belangrijkst.’
‘En een nieuw verenkleed; als ik geen nieuw verenkleed krijg, dan hoeft Kerstmis voor mij niet’, riep Pauw trots.
‘En vooral veel versiering,’ gilde Ekster. ‘Een ring, een armband, een ketting, een diamant; dat is pas Kerstmis!’
‘En de kerstbroden en de honingcake’, bromde Beer. ‘Dat is toch de hoofdzaak en al die andere heerlijkheden… Als dat er allemaal niet is, hoeft Kerstmis niet voor mij’.
Das echter zuchtte: ’Doe als ik: ga lekker maffen… dat is het enigste juiste wat je te doen hebt; kerstmis is voor mij uitgebreid slapen.’
‘En zuipen,’ dreunde Os... ‘Zuipen als een grote. Je vol laten lopen en dan slapen, slapen…’
‘Mag ik ook iets zeggen?’ klonk een piepstemmetje.
‘Wat moet jij nou, kleine grijze Muis?’ sneerde Vos.
‘Nou… ik heb nooit ander eten met Kerst. En meestal sneeuwt het niet. En een dennenboom past niet in ons holletje,’ zei Muis zacht. ‘Kaarsjes branden we niet want we zijn bang voor het vuur en we hebben geen mooie veren aan ons lijf. De enige ring die ik heb is mijn trouwring en die bewaar ik veilig in de kast. Ons holletje is ook niet versierd en we slapen ook niet de hele Kerst door.’
De dieren waren stil.
‘Maar wat doe je dan, Muis? Vier je geen Kerstmis?’ wilde Ree weten.
‘Jawel hoor,’ antwoordde Muis. ‘Onze Kerst is altijd juist heel bijzonder. Dan komen mijn papa en mijn mama, mijn broertjes en mijn zusjes, mijn neefjes en mijn nichtjes, mijn opa en mijn oma en al mijn vriendjes en vriendinnetjes bij elkaar. Dan praten we en zingen. We lachen en we dansen en we doen spelletjes. Dat is onze Kerstmis. Gewoon… samen zijn.’
‘Dat is mooi,’ fluisterde Uil. ‘Heel mooi, Muis.’
‘Vertel eens, Muis…’ vroeg Vos, ‘Wat voor spelletjes doe je zoal?’
Muis glimlachte. ‘Zakdoekje leggen… en Alsofje.’
‘Alsofje?’ vroeg Vos, ‘Wat is dat voor een spelletje?’
‘Dan doe je iets na en dan moeten de anderen raden wat’, zei Muis.
‘Kun je ook een gansje nadoen?’ vroeg Vos nieuwsgierig.
‘Ja hoor, kijk maar’, riep Muis blij ging op zijn achterpoten staan, stak zijn kleine muizenbillen naar achter, maakte vleugeltjes van zijn voorpootjes en ging kwakend voor Vos staan.
Vos z’n ogen gingen glinsteren. Er verscheen een druppeltje kwijl in zijn mondhoek.
HAP!
Met één beweging was Muis in zijn bek verdwenen. Achteloos trok Vos het staartje tussen zijn scherpe tanden door en wierp het de bosjes in.
‘Zo… waar waren we gebleven?’ keek hij de kring rond.
‘Ik moet er even vandoor!’ kraste Ekster en vloog weg naar het muizenhol.
  Moderator vrijdag 18 december 2009 @ 21:21:11 #29
42184 crew  DaMart
pi_75784229
Is dit nou kerst.

Ik wordt wakker en probeer mijn ogen te openen. Het lijkt wel of ik steeds vaker na een stapavond met de nodige drugs en drank wakker word met stront in mijn ogen.
Ditmaal zo hardnekkig dat mijn rechteroog niet uit eigen kracht open gaat. Behendig trek ik met beide handen de twee aangekoekte oogleden van elkaar af.
Dat is nog niet eens het ergste aan dit soort dagen.
Vol blauwe plekken word ik wakker, vaak niet meer wetend hoe die plekken daar zijn gekomen. Mijn portemonnee blijft de grootste verassing. Hopend op nog wat briefgeld moet ik het doen met wat munten in mijn zak.
Om nog maar niet te spreken van de zweetaanvallen. De kleinste onderneming bezorgd mij een lijf dat gutst van de dikke druppels lichaamsgif.
Mijn tong plakt droog aan mijn verhemelte en de blaren in mijn mond doen vermoeden dat ik de patat vannacht zo uit de frituurpan heb gegeten.
Op mijn telefoon lees ik de berichten van vrienden die mij op het feest blijkbaar zochten. Waar ben je? Kom naar mainstage… Het zegt me op dit moment even helemaal niks.
Ik besluit nooit meer te gaan feesten, ik wil niet meer, geen drank geen drugs, niets meer…
Ik moet poepen.
De wandeling naar het toilet zijn een hel. De koppijn en het trillende ooglid, ditmaal niet door stront, maar door vermoeidheid. Mijn handen zetten zich bevend aan de rand van mijn boxershort en door mijn knieën te buigen zakt deze af en laat ik mijn kont in de pot vallen.
Teveel koppijn om te persen dus besluit ik met het zweet op mijn bovenlip te wachten.
Hoewel ik aandrang voel gebeurt er na minuten nog niks. Voorzichtig pers ik en voel hoe de dikke onregelmatige stront langzaam mijn endeldarm verlaat.
Ik voel hoe de taaie rand van mijn aars open wordt gescheurd en een helse pijn trekt door mijn rug en veroorzaakt pijnscheuten in mijn hoofd.
Het toiletpapier kleurt bruin met een aantal strepen rood erdoor heen.
Ik besluit niet verder te vegen mijn boxershort over mijn voeten te trekken en naakt naar de douche te gaan.
In de huiskamer staat een gedeukt blik bier. Ik pak het vast en schud ermee. Het lauwe restant bier drink ik in een teug op.
In de asbak ligt nog een stuk joint. Ik rook hem op en pak dan pen en papier en begin te schrijven. Wanneer ik klaar ben schemert het buiten en komt er een sprookjesachtig licht mijn kamertje binnen.
Ik schuifel, nog steeds in een roes naar mijn raam. Als ik mijn handen langs mijn hoofd zet en mijn neus tegen het raam druk zie ik dat de straten en bomen bedekt zijn met een wit kleed en nog steeds vallen er grote vlokken uit de lucht.
Ik stap blootsvoets het balkon op en voel hoe de kou zich opdringt aan mijn lichaam en zorgt voor een siddering.
Ik sluit mijn ogen en voel hoe de sneeuw mijn gezicht raakt, daar onmiddellijk smelt en langs mijn kin naar beneden druipt.
Ik steek mijn tong uit en voel het zout van mijn tranen op mijn tong.
Ik zet mijn voeten op de reling van mijn balkon en laat mij dan vallen.
Is dit nou kerst?
Dan wordt alles stil.
  Moderator vrijdag 18 december 2009 @ 21:22:36 #30
42184 crew  DaMart
pi_75784290
Teleurstelling van een directeur

‘We kunnen echt niet meer met kerstpakketten aankomen’, bracht de personeelsmanager tegen de directeur in. Die had zojuist opdracht gegeven om het dit jaar weer net zo te doen als voorgaande jaren: een pakket met wijn, popcorn, een doosje pralines en wat meer van die troep. Het potje met kaviaar en de gerookte zalm moest maar even achterwege gelaten worden, het is tenslotte wel crisistijd. ‘Het verrassingseffect van de pakketten is weg, we weten nu wel hoe het allemaal smaakt: de popcorn is wel lekker zoet, maar taai. De pralines zijn als mooie schelpjes gegoten, maar ze zijn bitter. En geef toe, de wijn is echt helemaal niet best, die lijkt op zijn hoogst het resultaat van een experiment van een boer die denkt in Nederland wijn te kunnen verbouwen.’ De personeelsmanager oppert nog een argument om het hele kerstpakkettenidee van tafel te gooien: ‘Wist je trouwens dat Margreet van het archief, je weet wel dat geiten-wollen-sokken-type, elke jaar een soort liefdadigheidsactie op poten zet. Ze maant iedereen om de pakketten bij haar in te leveren en dan brengt ze ze naar de Voedselbank. Ze is steeds succesvoller, gewoon omdat mensen het allemaal niet te vreten vinden. Vorig jaar kon ze wel 80 van die pakketten dumpen, al waren er wel een paar aangevreten, die pralines blijken gek genoeg voor sommigen toch onweerstaanbaar.’ ‘Dan zijn we toch goed bezig?’, merkt de directeur met een ironisch lachje op. ‘Misschien schat jij onze mensen wel veel te laag in en zijn ze alleen maar heel begaan met die arme minder bedeelden.’ ‘Ha, geloof je het zelf?’, zegt de personeelsmanager die vindt dat de boel op alle vlakken wel eens gemoderniseerd mag worden. Hij ziet het als persoonlijke missie om van het familiebedrijf een plek te maken die ‘hip & happening’ is. Weg met dat stoffige gedoe. ‘Oké’, zegt de directeur nu serieus, ‘heb je een alternatief dat snel en makkelijk te regelen is?’. ‘Nou ja, vrienden van me bieden een mooie dienst aan: medewerkers krijgen een kerstbon. Hierop staat een code waarmee ze kunnen inloggen op een internetsite. Ze kunnen dan voor een bepaald bedrag, laten we zeggen 40 euro, kiezen uit een hele reeks cadeaus die dan bij ze thuis worden bezorgd. Dan weten we zeker dat we het geld goed spenderen, mensen vinden altijd wel iets dat ze mooi vinden. En als ze echt zo barmhartig zijn als jij net stelde, dan kunnen ze hun geld ook doneren aan een goed doel.’ ‘Regel het dan ook maar’, geef de directeur op dit argument toe.’ Kun je ook de tevredenheid meten? Ik heb geen zin om die vrienden van jou met hun kerstbonnenbedrijf te spekken zonder dat het resultaat oplevert.’

Een paar weken later, in het begin van februari, loopt de personeelsmanager met een excelsheet de kamer van de directeur binnen. We kunnen concluderen dat men blij is met de kerstbonnen. Goed nieuws, toch? Maar ik geloof dat het met de edelmoedigheid van onze mensen niet zo best gesteld is’, voegt hij sarcastisch aan zijn eerste opmerking toe. Van al onze 450 medewerkers koos slechts 0,3% er voor om het bedrag van zijn kerstbon aan een goed doel te doneren.’ De directeur kijkt in de verte: ‘De bittere realiteit van 2009…’.
  Moderator vrijdag 18 december 2009 @ 21:26:07 #31
42184 crew  DaMart
pi_75784414
Ik wist het niet!

Achteraf waren er zoveel mensen die zeiden dat ze dit alles al aan hadden zien komen. Dat ze al precies wisten dat dit zou gebeuren. Hun ernstige stemmen verweten mij van alles: dat ik een spreekwoordelijk bord voor mijn kop had gehad, dat ik mij er te weinig bij betrokken had.
“Er absoluut iets mis met jouw moederinstinct, Karen-Elise. Zoiets hoor je als moeder gewoon aan te voelen! Maar ja: jij leeft voor jezelf, dat was mij al duidelijk. Die arme jongen… ” de buurvrouw raaskalde aan een stuk door. En dan waren de verwijten van de dorpsdokter er nog: dat ik hem eerder had moeten waarschuwen, dan had dit vreselijke voorval volgens hem nooit plaatsgevonden. Ik deed net alsof ik niet onder de indruk was van hun scherpe, pijnlijke woorden. Maar op een gegeven moment kon ik er niet meer tegen: wie dachten ze wel niet dat ze waren, dat ze mij er de schuld van durfden te geven? Ten slotte ben ik het hardst getroffen door dit voorval: het was verdomme mijn zoon! “Ik wist het niet!” schreeuwde ik uit. “Ik wist het echt niet!” Dachten ze soms werkelijk dat ik voorzien had dat mijn zoon zulke plannen had? Warme tranen rolden over mijn wang.

***

I
Ludwig staarde verveeld uit het raam. Hij keek naar de dingen die zich buiten in de grauwe, donkere winterwereld afspeelden. Ik zette een kopje warme kruidenthee op het bijzettafeltje naast hem. Hij nam een paar grote slokken, en keek vervolgens weer stom voor zich uit.
“Waarom bel je niet eens een paar klasgenoten op om eens iets leuks te gaan doen?” vraagde ik voorzichtig. Ik kreeg geen goed antwoord: hij mompelde slechts iets wat ik niet kon verstaan. Ik was er inmiddels wel aan gewend: hele winters lang was hij in een chagrijnige bui, een ‘winterdepressie’. Dat is altijd al zo geweest, en wat kon ik er aan doen? Ik liet hem maar met rust, dan kon hij lekker uitchagrijnen. Dat leek me het beste.
“Ik ga even kerstinkopen doen!” riep ik. “Vanavond is het immers kerstavond en dan komen je grootouders en je tante. Het wordt hartstikke gezellig!” voegde ik er nog aan toe, waarna ik de deur uitliep.

II
Ik was nog steeds in shock van wat ik aangetroffen had. Mijn handen beefden: bijna was ik niet in staat geweest de telefoon –waarmee ik zojuist het alarmnummer had gebeld- in mijn hand te houden. Uiteindelijk lukte het me om te bellen.
Even later zag ik hoe de ambulancebroeders het levenloze lichaam van Ludwig op de brancard lagen. Zijn oogjes waren nog open en hij keek me aan, alsof hij wilde zeggen dat het hem speet: dat hij mij alleen achterliet, en dat ik hem in zo’n staat aan moest treffen.
Toen besefte ik dat dit voor mij de teloorgang van kerstmis is. En ik zwoor, op het graf van mijn zoon, dat ik dit verderfelijke feest nóóít, maar dan ook nóóit meer zou vieren.
  Moderator vrijdag 18 december 2009 @ 23:24:23 #32
42184 crew  DaMart
pi_75789850
Fijne kerst

Nog 6 dagen en dan is het eerste kerstdag. Na de zware week vallen de boodschappen bijna bij
Ruud uit de handen. Hij heeft maar wat extra ingeslagen vanwege het slechte weer. De koelkast vol,
de diepvries wil nog net sluiten, en het bier moet dit weekend maar in de schuur staan. Daar is het
toch koud genoeg. Hij ploft neer op de bank en schakelt de tv in. Het acht uur journaal is net
begonnen. 'Daar heb je die Berlusconi weer met z'n rotkop. Wanneer schieten ze hem nou eens af?'
denkt Ruud hardop. Bij het zien van de ingesneeuwde Friezen verscheen er een lach op zijn gezicht.
Daar kon hij nou hartelijk om lachen. De telefoon verstoort het weerbericht. Z'n kameraad belt met
de vraag of hij nog even naar het café komt. Omdat Ruud niet vies is van een biertje zegt hij toe dat
hij nog even komt.
Nog even de drukke straat oversteken en dan rechtstreeks naar de tap. Met die gedachten hobbelt hij het heuveltje af. Ruud ziet een auto van links komen. 'Nog even een sprintje' denkt hij bij zichzelf
en gaat op de pedalen staan. Vijftien meter voor de kruising knapt zijn ketting. 'Godver' schreeuwt
hij en zet z'n schoenen op de grond om af te remmen. Door de gladheid komt het kruispunt snel
dichterbij en de auto ook. Ruud verweet zichzelf dat hij geen licht op de fiets had. Vijf meter voor
de kruising gooit hij zich met fiets en al op de grond als laatste reddingspoging. Hij hoorde de auto
schuivend dichterbij komen. Midden voor de auto blijft Ruud liggen. De bestuurder van de auto
stapt uit.

Bram legt de telefoon op de bar en neemt de laatste slok uit zijn glas. De barman vraagt of hij nog
een nieuwe wil. 'Doe ook maar vast een voor Ruud, die komt er zo aan.' Hij draait een shaggie en
loopt richting het rookhok. Na 10 minuten heeft hij z'n luchtwegen geasfalteerd en neemt weer
plaats op zijn kruk. Twee nieuwe biertjes staan te wachten op de eerste slok. Aan een van hen geeft
Bram maar de eer om zijne te mogen zijn. Tijdens die slok hoort hij een ijzige kreet.

Huilen. Dat is wat Bram alleen maar kon doen. Buiten ziet hij kinderen spelen en iedereen een
prettig kerstfeest wensen. Een dag nadat hij zijn beste kameraad naar het kerkhof heeft gebracht,
kon hij het nog steeds niet bevatten waarom die oude man zijn ruiten niet fatsoenlijk gekrabd had.
Als die man goed zicht had gehad, had hij gezien dat die auto stil stond. 'Prettig kerstfeest' mompelt
Bram en valt huilend in slaap.
  Moderator zaterdag 19 december 2009 @ 10:16:03 #33
42184 crew  DaMart
pi_75798163
Op de dag voor kerstmis

Oh, wat was hij blij toen hij op de wintermorgen voor 1e kerstdag zijn gordijntjes opende. Er was een dik pak sneeuwgevallen. Hij had het al verwacht, ‘s avonds was hij namelijk stilletjes zijn bed uitgekropen en beneden met zijn oor tegen de deur gaan staan om te luisteren na het weerbericht dat om 10 of 10 uitgezonden was op de radio. Hij trok snel zijn kleren aan, pakte zijn muts en wanten en ging naar buiten. Wat een geluk, zo’n dik pak sneeuw! Hij speelde er de hele morgen in. Totdat moeder riep voor het ontbijt.

Hij rende naar binnen, deed zijn wanten en muts af. En schoof aan aantafel. Het ontbijt was bijna klaar zei zijn moeder. Vader, die in zijn stoel de krant zat te lezen, hield zich afwezig. Het gesprek aantafel ging over de sneeuw die gevallen was en over de kerstboom die hij vandaag met moeder zou gaan optuigen. Vader had de vorige dag al een mooi boompje uit het bos meegenomen. Hij vond het jammer dat de kerstboom pas 1 dag voor kerst werd neergezet en opgetuigt. Zijn vriendjes uit zijn klas hadden de boom allang thuis staan. Toen ze met ontbijten klaar waren moest de alleen de tafel nog even worden afgeruimd. De afwas zou zijn moeder namelijk doen. Hij deed zijn muts en wanten weer aan en ging weer in de sneeuw spelen. Na een paar uur had hij al 2 mooie sneeuwpoppen gemaakt. Hij wou net moeder gaan roepen als die al naar buiten komt gelopen. Moeder was trots op haar jongen dat hij zulke mooie sneeuwpoppen had gemaakt. Hij noemde ze moeder en vader. Moeder vroeg of hij meeging naar binnen om de kerstboom op te gaan tuigen. Hier zij hij geen twee keer nee tegen en liep mee. Binnen was vader bezig met de kerstboom op te zetten. Nu was het zijn taak om samen met zijn moeder de kerstboom te gaan optuigen.

Het optuigen was leuk, ze maakte de boom zo mooi als ze konden. Toen ze klaar waren en de kaarsjes, in de kerstboom, aan staken keken ze alle 3 vol verwondering. Wat een prachtige boom was het. Zo mooi versiert.

Het werd intussen al donker. Moeder was bezig met het eten, vader las zijn krantje.
Hij vroeg aan zijn moeder of hij nog even in de sneeuw mocht spelen. Moeder vond het goed. Even nadat hij buiten was gekomen begon het hard te sneeuwen. Hij keek om zich heen en zag toen, in de verte, in het weiland naast zijn houtenhuisje iets bruins in de sneeuw bewegen. Hij bedacht zich geen moment, sprong over de sloot en rende naar het bruine bewegende ding toe. Toen hij dichterbij kwam zag hij wat het was. Het was een hertje dat vast zat. Het beest schrok toen hij hem zag aan komen lopen. Hij probeerde te vluchten, maar dit wou niet. Daarvoor zat hij te vast. Eenmaal aangekomen zag hij dat het hertje met zijn voet in een klem zat. Jagers, dacht hij. Hij probeerde te klem te openen, wonder boven wonder lukte hem dit. Het hertje aarzelde even, tikte even met zijn snuit tegen het hoofd van hem aan en rende met een manke poot terug. Hij moest nu ook maar eens gaan, zijn ouders waren vast ongerust.
  Moderator zaterdag 19 december 2009 @ 13:16:01 #34
42184 crew  DaMart
pi_75801971
Engelenzang

De visite staat voor de deur. Het was vanaf het moment dat Jan en Wim het huis uit waren al jaren de gewoonte dat ze eerste kerstdag hier doorbrachten. ’s Ochtends koffie met gebak, ’s middags met z’n allen voor de tv en ‘s avonds dineren. Wat een verschil met vroeger toen ik nog thuis woonde. Ik zie mijn vader nog voor me met de Bijbel op schoot terwijl hij met zijn monotone stem uit het Lukas evangelie voorlas en we met het talrijke gezin rond de open haard kerstliederen zongen. Waarom komen die beelden de laatste tijd zo vaak terug? Is het de onrust, ergens diep van binnen, die me op mijn tweeëntachtigste nog uit mijn slaap kan houden, of komt het door de kille winterdagen, als ik soms dagen niemand zie en het lijkt of mijn hart van steen is? Natuurlijk de godsdienst thuis bestond vooral uit rituelen. Van het dankgebedje dat de kleintjes na het eten op moesten zeggen hadden we gemaakt: Heere dank u spijze amen. Ik hoor het mezelf nog opdreunen. Toch was er iets geweest wat ik niet onder woorden kan brengen en daarom heb ik besloten om het vandaag anders te doen.
Luidruchtig komen ze binnen. Jan en Wim ploffen in een stoel en na een: ‘Dag mam,’ discussiëren ze verder over de nieuwe spits van Ajax. De vrouwen gaan de keuken in om taart te snijden en de tweeling zit achter de tv.
Ik dacht dat ik het geloof, na de universiteit, voorgoed achter me had gelaten. Misschien was het een heimwee naar vervlogen tijden of hadden we de trein echt gemist? De tweeling van acht weet waarschijnlijk niet eens meer wat kerst betekend. Misschien ben ik een sentimentele oude vrouw, maar het maakt me verdrietig.
Na het eten is het zover.
‘Zou je de statenbijbel even willen pakken,’ vraag ik aan Jan.
De statenbijbel?
Wat moet u daar mee?
‘Wat zou je daarmee moeten?’ zegt zijn vrouw spottend.
‘Alstublieft,’ zegt Jan terwijl hij het grote boek voor me op tafel legt. ‘Moe is bekeerd.’
Met een zachte klik maak ik de gouden sloten open. De bladzijdes ruiken muf en doen me denken aan mijn vader als hij eerbiedig zijn eeltige wijsvinger op het papier legde. De tweeling is tegen mij aangekropen. Ik durf niemand meer aan te kijken en blader in de Bijbel. Met een vreemde klank in mijn stem lees ik het kerstverhaal uit het Lukas evangelie voor. Als ik eindelijk durf op te kijken zie ik om de mond van Jan hetzelfde lachje als toen ik weigerde de oude schommelstoel van vader weg te gooien. Wim zit aandachtig in zijn koffie te roeren. Als Marleen en Hennie beginnen op te ruimen, voel ik me teleurgesteld. Ik had gehoopt op een gesprek, maar de mannen lopen alweer naar hun stoelen en steken een sigaret op.
‘Daar kennen wij een liedje over,’ zegt Noëlle opeens terwijl ze naar de Bijbel wijst.
‘Ere zij God,’ roept Kim enthousiast. ‘Hebben we van mama geleerd.’
Marleen kleurt.
Zonder aankondiging zetten ze in. De kamer vult zich met engelenzang.
De vrouwen zijn gestopt met opruimen en de mannen trekken aan hun sigaret.
Ik leg mijn handen gevouwen op het vergeelde papier van de Bijbel.
Heere dank u spijze amen.
  Moderator zaterdag 19 december 2009 @ 15:43:57 #35
42184 crew  DaMart
pi_75805523
De teloorgang van Kerst (waar gebeurd verhaal)

Dat Rinus Israëls voor de stad Groningen vanuit historisch oogpunt van belang is geweest zal Kerst nooit bestrijden, getuige het standbeeld dat hij op kerstavond op het Hereplein vasthield terwijl hij stukken rauwe pizza vanuit zijn maag omhoog kotste. De zure lucht van salami in de nevel van een nacht en het besef, dit was Rock Bottom. Kerstmis.

Kerstavond, het was de bedoeling samen niet alleen te zijn, had ze die maandag gezegd. De wrange smaak van een naam. Kerst. Hij had alle grappen gehoord, zich nooit bij een studentenvereniging aangesloten, kerstbal. Kerst, zo heette zijn opa ook. Hij werd naar hem vernoemd, omdat zijn opa tijdens zijn geboorte op sterven lag. De ironie leerde Kerst dat zijn opa 20 jaar na dato pas overleed. Dit litteken kreeg een andere dimensie. Rond kerstmis sloot hij zich graag alleen op, en dat terwijl dit toch eigenlijk zijn feest zou moeten zijn. De afgelopen 2 jaar waren anders geweest. Ze had zijn gevoel voor humor begrepen en hoewel de middelbare school in een ver verleden lag, waren ze elkaar niet uit het hoog verloren. Tot op een dag dat ze voor zijn deur stond met al haar spullen in een Aldi-tas. Kerstavond, nu precies 3 jaar geleden. Ze was op een onmaterialistische manier mooi van onzekerheid. Hij had haar binnen gelaten, de hoer.

We moeten praten, had ze geantwoord op de zoen die hij haar gaf bij binnenkomst op kerstavond. Het huis was versierd, rond de kerstboom zwommen dennennaalden in de structuur van het tapijt. Kerstavond het podium van een pandemonium. Ze had gekookt. Kerst had zijn uren gemaakt binnen de gehandicaptenzorg, daar waar ze volgens hem gekscherend nog wel normaal wisten te doen. Kerst had haar aangekeken en knikkend gereageerd. Laten we eerst eten. De stilte. Het in de lucht hangende zwaard van Damocles. Zijn blikken ter toenadering onbeantwoord. De kerstballade op de achtergrond. Waar was ze gister eigenlijk, dacht Kerst. Ik moet je wat vertellen zei ze met een on te duiden blik van euforie in haar ogen. Nu word ik geslachtofferd, dacht Kerst. Arm lam.

Hij had zijn ouders niet kunnen bereiken. Met bloed aan haar overspelige handen had ze hem vluchtig gekust. Waar ging ze naar toe? Naar hem? Hem kon hij al helemaal niet bellen, zijn beste vriend. Wie te vervelen met het de leemte van dit verlies, wie te benaderen op kerstavond? De woorden echoden nog na in zijn hoofd. De straat op. Hoer C had mededogen, de kerstgedachte. Hij was al huilend in haar gekomen, ze had zachtjes zijn haar gestreeld. Café Ome Ko in of daar waar men de drie gezusters hoog houdt. Het is er rustig, een verdwaald koppel houdt de bar overeind en in het tussenstuk achter de bar dansen twee Spaanse vrouwen op Nederlandse nummers die ze niet kennen. Hier ontmoeten de mensen bruin meubilair, het bier vilt. Aan het hoofd van de bar een caféfigurant. Een strak shirt verpakt 50+ ledematen en romp. Het verdriet hangt hier in de lucht, boven zijn hoofd een scherm met foto’s van lachende mensen. Het bier smaakt zuur, het ruikt er naar zweet. Waarom? Waarom die ander? Het bier begint te werken. André Hazes maakt verdrietig, een blik op de lege kruk, Kerst voelt dat hij naar buiten moet..
  Moderator zaterdag 19 december 2009 @ 15:46:07 #36
42184 crew  DaMart
pi_75805574
Vredig kerstfeest.

“Katja, en nu het licht uit en slapen!” riep haar moeder naar boven. Dus deed Katja het licht uit pakte haar zaklamp en ging nog even stiekem onder haar deken stiekem verder lezen. Het is immers ook zo'n spannend boek “Zombies op de Noordpool” zo heette het. Katja raakte maar niet uitgelezen, maar morgen zou het kerst zijn en ze moest op tijd slapen om de hele dag familie te ontvangen. “Nog een paar minuutjes”dacht ze, “dat kan vast wel”.
De zombies hadden net de Noordpool overgenomen en de Kerstman vastgebonden op zijn stoel, daardoor gedwongen om te zien hoe al zijn elfen werden verslonden en ook in zombies veranderden. Dit soort verhalen las Katja altijd, van verhalen over vrede op aarde en de verschillende Jezus verhalen die ze op school moest aanhoren, viel ze alleen maar in slaap.

Ze las snel verder, de zombies zouden net met zijn allen de Kerstman gaat eten. Toen hoorde ze opeens iets haar kamer. Ze deed snel de deken van haar af en keek met de zaklamp rond in de kamer. Zag ze dat nou goed? Er was een soort zwarte schaduw in hoek. Het leek er te zijn, maar toch ook niet. Toen ze er nog eens goed op scheen met de zaklamp leek het te schrikken, zo snel mogelijk uit het licht te vluchten. “Wie of wat is daar?” vroeg ze, want bang was ze niet. Stilte volgde. Dus ging ze weer met de zaklamp door de kamer, en weer vond ze het en vluchtte het snel schichtig weg. Het was nu onder het raam, Katja stond snel op om het grote licht aan te doen, waarvan het knopje naast haar deur zat. Maar terwijl ze dat wou doen leek het alsof iets haar tegenhield. Ze kon niet meer bewegen! Ze stond met haar benen vastgenageld op de grond. “Doe het licht alsjeblieft niet aan” zei een vriendelijke stem stilletjes. “Maar wie of wat ben je dan?” vroeg Katja. “Ik ben slechts een schim, gedoemd om het donker te leven, als je het licht aan doet, zal ik voor altijd verdwijnen.” “Wat kom je hier doen? Wil je iets van mij?” vroeg Katja. “Ik kijk graag hoe je zit te lezen, onder de deken met de zaklamp aan, zodat ik naar het licht kan kijken. Ik kijk graag naar licht, al zou ik verdwijnen als het mij compleet raakt. Het liefste zou ik in de warme winterzon gaan ijsvissen, wandelen of gewoon een boek lezen.” “Wat saai” zei Katja, “Ik zou het liefst 's nachts naar het bos gaan, op dieren of nog beter, op zombies jagen. En dan mijn hele familie in zombies veranderen. Dat zal die saaierds leren!”

De schim leek te bewegen en Katja kon ook weer bewegen, ze ging op haar bed zitten en zuchtte. “Dat is mogelijk” zei de schim,”we kunnen ruilen voor een dag.” “Goed! Niks liever, dan de saaie boel die me morgen te wachten staat!” Ze voelde een wind om haar heen draaien, en het werd even nog donkerder dan het al was, toen ze weer zag, keek ze naar zichzelf. Ze zag zichzelf opstaan, naar de deur lopen en het lichtknopje aanraken.
  Moderator zaterdag 19 december 2009 @ 15:48:33 #37
42184 crew  DaMart
pi_75805636
Kerstspelletjes

“Hoe vind je mijn kerstlingerie?” vroeg het hoertje nieuwsgierig. “Je wilt toch wel even kijken naar mijn kerstballen?” blies ze met veel valse lucht in mijn oor. Ik antwoordde met een nauwelijks te verstaan geluid, dat ze kennelijk als ja interpreteerde. Ze begon zich uit te kleden en ik keek. Er stond een kerstboompje naast de wastafel en achter het stapeltje condooms op het nachtkastje stond een kerststalletje. Ze had haar best gedaan.

Het was dat het meisje zo had aangedrongen, anders had ik het net zo lief bij een drankje gehouden. Terwijl ze wat friemelde en met haar slanke, ronde billen draaide, kneep ik lusteloos in haar borsten. “Doe maar,” moedigde ze aan. “Dat is lekker.” Ik draaide weg en nam een slok van de lauwe cola, waar alle prik al uit verdwenen was.

“Weet je,” begon ik, “vroeger was kerst nog een familiefeest. Maar nu? Ik krijg een digitale kerstkaart van mijn dochter, mijn kleinkind krabbelt kerstwensen op Hyves aan haar klasgenootjes en mijn schoonzoon koopt zo’n belachelijk zingend rendier en denkt dat hij dan kerst viert. Gisteren at ik mee. Best lekker hoor, maar het is niet meer wat het was.”

Het hoertje knikte begrijpend en probeerde de kerstsfeer er desondanks in te houden. “Zal ik een piek maken?” Ik haalde mijn schouders op. Ze deed maar. Zeventig euro voor een half uur. Afwezig onderging ik haar handelingen, die weinig resultaat hadden.

“We hadden kalkoen,” vervolgde ik. “Maar voor we gingen eten moest mijn dochter een foto maken en die twitterde ze dan eerst rond. De muziek kwam vanuit de computer. Moderne kerstliedjes. Mijn kleindochter vertelde dat de juf over de kerst had verteld op school. Dat Jozef en Maria naar Bethlehem gingen en nergens konden slapen, behalve in een stal. Daar is het kindje Jezus toen geboren en het duurde heel lang voor iedereen dat wist.” Ik grinnikte even. “Ze wist wel hoe dat kwam. Ze konden toen geen SMS sturen of mailen en ze hadden ook geen Hyves.”

Het hoertje zat inmiddels rechtop. Ze luisterde naar mijn verhaal en liet de piek inmiddels met rust. “Was wel makkelijk geweest hoor, ook voor de drie wijzen. Dan hadden ze via internet een cadeautje thuis kunnen laten bezorgen en niet die hele reis hoeven maken. Ze hadden Jozef op MSN kunnen feliciteren.”

Ik gaf het hoertje een tik op haar billen. “Oe, stouterd,” riep ze, terwijl ze steels naar de klok keek. Ik twijfelde of ik het meisje zou vragen naar haar kerstverleden. Zou zij nog wel gezellig, net als vroeger, met haar familie bij elkaar zijn gekomen? Wijntje erbij, goed eten, praten, desnoods een spelletje. Domino, Monopoly, ganzenbord. Qua leeftijd had ze net de laatste generatie kunnen zijn die de oude kerstfeesten nog kende. Maar misschien sprak ze haar familie niet meer, omdat ze nu met kerst aan de piek van vreemde mannen lag te rommelen met haar rood met groene lingeriesetje. Op haar string stond een rendier, meende ik gezien te hebben. Kon ook een engeltje zijn geweest.

Ik stond op en gaf haar een zoen. “Het was gezellig om even te praten,” zei ik haar. Ze knikte liefjes. Mijn tijd zat erop. Achter de condooms zag ik de ezel staan. Het hoertje checkte haar mobieltje. Ik had zin in rummikub.
  Moderator zaterdag 19 december 2009 @ 17:57:04 #38
42184 crew  DaMart
pi_75809254
Vroeger

Het is eerste kerstdag 1949.
Gezamenlijk zitten we rond de kerstboom: mijn drie broers en ik. Vader heeft deze boom eigenhandig omgehakt in het bos. Terwijl moeder het kerstdiner klaar maakt, zingen wij kerstliederen. In de tuin staat een sneeuwpop die ik gisteren samen met mijn broers gemaakt heb.
Ik houd van kerstmis: vanwege de gezelligheid, de saamhorigheid. Samenzijn: dat is waar kerst om draait.

Het is eerste kerstdag 2009.
Hier zit ik dan, helemaal alleen in mijn appartementje. Een kerstboom heb ik dit jaar niet: door de reuma ben ik niet meer in staat deze op te tuigen.
“Sorry pa, maar we kunnen dit jaar niet bij jou zijn tijdens de kerstdagen. We gaan naar Gran Canaria.” had Stella, mijn dochter -en enig kind-, enkele dagen geleden gezegd. Ik keek droevig voor me uit. “Je weet dat Albert-Jan altijd zo’n last heeft van een winterdepressie: een zonvakantie zal hem goed doen. Bovendien vinden de kinderen en ik het ook fijn om eens lekker te relaxen in de zon.” met deze argumenten probeerde Stella haar keuze te verdedigen. “We bellen je nog wel op eerste kerstdag.” zei ze even later, en ze liep de deur uit.
Ik wacht nu al de hele dag op dat telefoontje. Om de tijd te doden blader ik door De Telegraaf. Mijn aandacht valt op een artikel met de kop ‘Meerderheid Nederlanders viert kerst met familie’. Ik besluit de krant weg te leggen. Dan kijk ik uit het raam en zie ik lachende kinderen: ze maken sneeuwpoppen. Ik sluit mijn ogen en denk aan vroeger. Voor heel even is het weer 1949. Voor heel even ben ik weer dat jongetje van toen. Ik krijg er een warm gevoel van.
Plotseling gaat de telefoon, maar ik neem niet op: ik heb er geen behoefte meer aan om de stem van mijn dochter te horen. In gedachten hoor ik enkel nog de stem van mijn moeder die zegt: “Gelukkig kerstfeest, mijn lieve jongen.” en ik zie in gedachten voor me hoe ze mij een aai over mijn bol geeft terwijl ze dat zegt. “Gelukkig kerstfeest, moeder.” fluister ik zachtjes.
  Moderator zaterdag 19 december 2009 @ 18:11:59 #39
42184 crew  DaMart
pi_75809721
Het was 3 augustus 2009 toen mijn dementerende oma had besloten dat het kerst was.

Je staat op een dergelijk moment voor een tweesprong. Ga je mee met haar besneeuwde hersenspinselen of zet je haar met beide benen terug op de warme zomeraarde. Een overpeinzing waard, doch: tien minuten later zat ik aan de warme chocolademelk met slagroom. “Verrukkelijk kerstkransje, he?” zei ze gniffelend, al wijzend naar haar rol biscuitjes. Na de koffie werd oma onrustig. “Godsgruwelijke godverdomme,” zei ze. Nijdig stampte ze op de grond. Ik had haar nooit horen vloeken, maar sinds haar dementie vloekte ze als een ADO Den Haag-supporter. Een tiental kastjes haalde ze volledig overhoop, alvorens ze vond wat ze zocht. Engelenhaar. Vastberaden strompelde ze naar de vensterbank, haar trillende handen woest in het zakje graaiend. De botanische Kalanchoë kreeg een extreme make-over, en waande zich die dag heel even kerstboom. “En nu zingen,” krijste oma. Voor ik het Ave Maria kon aanheffen, zeeg ze neer.

Daar lag ze, haar bleke gezicht in schril contrast met het donkerbruin hoogpolig tapijt. In haar haar prijkten enkele sliertjes engelenhaar, weerkaatsend in de zomerzon. Zonder aarzeling sjouwde ik haar tere hoopje mens naar de bank. Ik depte haar voorhoofd met een koud washandje, tot ze beetje bij beetje bijkwam. Haar wanhopige blik en trillende gezicht grepen me bij de keel. Ieder mens breekt een keer, en ik brak tijdens de kerst van afgelopen zomer. Tranen biggelden over mijn wangen en ik voelde de chocolademelk omhoog komen. In haar badkamer kreeg de term ‘chocoladefontein’ een geheel nieuwe betekenis. Terwijl de biscuitjes via mijn neus hun uitweg vonden, bracht mijn mond een artistiek druppelpatroon aan op de toiletbril. Met moeite raapte ik mezelf bij elkaar. Omdat ik gestommel dacht te horen, liet ik de boel de boel en keerde terug naar de woonkamer. De woonkamer waar de ventilator overuren draaide om de zomerhitte te bestrijden. Oma had schijnbaar een nieuw vaatje energie aangebroken en speurde op haar bespataderde knietjes de grond af. Ze keek onder de vitrinekast, achter de televisie en zelfs de bank werd verschoven. Toen ze mijn aanwezigheid opmerkte, dacht ik een vlaag van herkenning te bemerken. “Henk,” zei ze. Ze noemde me vaak Henk, de naam van mijn reeds jaren overleden grootvader. “Henk, heb je de eieren al verstopt?”
  Moderator zaterdag 19 december 2009 @ 19:53:29 #40
42184 crew  DaMart
pi_75813166
De kerstman tegenwoordig

‘He, Sinterklaas,’ riep Anna vanuit het kinderzitje aan mijn fietsstuur. Ze zwaaide naar een kerstman die onderuitgezakt tegen de gevel van de supermarkt lag.
Ik lachte om de voor haar leeftijd begrijpelijke verwisseling. ‘Dat is Sinterklaas niet,’ antwoordde ik. ‘Sinterklaas moest het land uit, weet je nog?’ Om het vertrek van Sinterklaas acceptabel te maken had ik uitgelegd dat buitenlanders zonder verblijfsvergunning na verloop van tijd weg moesten. Ik wilde zeggen dat dit de kerstman was, maar ik zweeg. Het liefst hield ik de creatie van het kapitalisme buiten haar wereld, zeker als er een beschonken kerel in schuilging.
‘O ja, de kerstman,’ zei Anna.
Ze had natuurlijk op school over hem gehoord. Het kon lastig worden de verklede kerel te ontwijken want hij lag pal voor de winkel waar wij moesten zijn. Ik stapte af en trok mijn fiets de stoep op. ‘Ja, de kerstman.’
‘Kerstman!’ riep Anna naar de dronkaard, ‘mag ik een cadeautje?’
Ik gaf een tik tegen haar opgehouden handje. ‘Stil! Je maakt hem wakker!’ Ik hield mijn vinger tegen mijn lippen en fluisterde: ‘hij heeft geen verblijfsvergunning. Als de politie hem ontdekt moet ook hij het land uit.’
‘Komt hij ook door de schoorsteen?’ fluisterde Anna terwijl ik haar uit het zitje tilde.
‘Als hij wordt gecremeerd gaat hij ook door de schoorsteen.’
‘Net als oma?’
‘Juist.’
We liepen hand in hand door een walm van alcohol langs de snurkende rode berg.
‘Is hij geen kindervriend?’ vroeg Anna.
Kindervriend, dacht ik. Het was na sinterklaas haar tweede woord van drie lettergrepen.
‘O kerstman zorg toch voor een witte kerst,’ zong Anna toen we door de schuifdeuren waren.
Ik kende het wijsje niet. Ze moest het op school hebben geleerd. ‘Witte kerst in zijn onderbroek zeker,’ mompelde ik. Ik dacht na over hoe ik haar kon uitleggen dat hij een vaandeldrager van het kapitalisme was. Het kon de kleintjes niet grondig genoeg worden ingepeperd. ‘Zeg eens vaandeldrager?’
‘Vaandeldrager.’
Dat waren vier lettergrepen! Het vervulde me van trots. ‘Nee, hij is geen echte kindervriend,’ zei ik. ‘Zeg eens kapitalisme.’
‘Kapitalisme.’
Dat waren er vijf! Ik besefte dat dit het moment was om het ijzer te smeden. ‘Zeg eens antichrist.’
‘Antikrist.’
‘Goed zo!’ Ik wilde haar pedofiel laten zeggen maar hield me in. Het ging te ver om onwaarheden over de kerstman de wereld in te brengen.

Toen we de winkel uit kwamen zat er beweging in de rode berg. Er kwam een hand omhoog op het moment dat we hem passeerden. ‘Een kleinigheidje,’ zei de man met dikke tong.
Anna trok een vies gezicht toen ze langs hem liep. ‘Jij moet het land uit!’
Ik tilde haar in het zitje. ‘Niet zo onaardig doen Anna. Misschien heb ik muntjes voor hem.’ Ik verzamelde het muntgeld uit mijn portemonnee. Het was exact 99 cent.
‘Negenennegentig cent,’ zei ik terwijl ik het stapeltje met Anna natelde.
‘Negenennegentig,’ herhaalde ze.
‘Goed zo, zes lettergrepen!’ Ik gaf haar een aai en legde het stapeltje muntjes in de uitgestoken hand die onder het gewicht tegen de grond zakte.
  Moderator zaterdag 19 december 2009 @ 23:44:31 #41
42184 crew  DaMart
pi_75821134
Druk

De glinsterende lichtjes bungelden die avond vrolijk in de binnenstad. De jonge vrouw liep tussen de massa mensen om nog inkopen te doen. Nog even snel, voor de Kerst. De hoeveelheid mensen maakte haar eigenlijk niet meer uit. Die tijd had ze gehad. Ze was ooit bang geweest van alle mensen om haar heen. Maar nu niet meer.

Waar ze wel een hekel aan had, was kerstcadeaus kopen. De mensen op straat, dat was nog te doen. Maar in de winkels: precies waar zij wilde kijken, dromden anderen ook voor. En dan: wat moest ze geven? Haar vader gaf ze meestal een spannend boek. Haar moeder maakt het niet veel uit, maar dat zijn vaak de moeilijkste.

Voor een eventuele Vriend hoefde ze niks meer te verzinnen. Helaas of gelukkig? Ze wist het niet. Maar ze had opnieuw geen Vriend om heen te gaan. Vrienden gelukkig wel; toch was dat anders. Ze mijmerde even terug naar vorig jaar Kerstmis. Toen was ze meegegaan naar zijn ouders, het was gezellig geweest. En nu stond ze hier, in een menigte die hetzelfde leek te willen hebben als zij. Ze kreeg het warm en keek om zich heen. Het kwam op haar af. Mensen. Gezichten. Ogen.

Had ze nog een goede wijn in de kast voor het kerstdiner? Ze pijnigde haar hersenen maar kon er even niet opkomen. Waarom kon ze het zich niet herinneren? Anders wist ze inhoud van haar kast altijd nauwgezet. Ze begon te zweten. Haar ademhaling werd sneller en sneller, haar hart scheen hetzelfde te doen. Die mensen... Die gezichten... Ze keken haar aan! Angst bekroop haar langzaam vanuit de verre duisternis van haar geest. Alle gezichten keken naar haar, zo kwam het over. Dat was vast niet zo, maar dat zei haar onderbewustzijn. Happend naar adem stormde ze de winkel uit.

Buiten was het ijzig, de sneeuwvlokken drongen achter haar bril en waren koud tegen haar wangen. De frisse lucht hielp wel wat om te kalmeren. Maar op straat waren ook heel veel mensen. Mannen, vrouwen. De kinderen druk aan het rondrennen en schreeuwen. Waarop de ouders weer begonnen te roepen dat ze rustig moesten doen. Ondertussen was de jonge vrouw bijna in paniek. Waar moest ze heen? Waar was ze veilig? Ze keek verwilderd om zich heen. Mensen. Gezichten. Ogen.

Ze gaf een gil, tolde in het rond en wist zich nog net staande te houden. Er vlogen beelden door haar hoofd, warrig flitsten ze langs. De angst had haar nu bijna helemaal in zijn kille greep. Ademhalen werd moeilijk. Beklemming op haar borst, de hyperventilatie deed haar geniepige werk.

Even kwam haar verstand weer terug. Terugval. Ze zou de psychiater morgen bellen, dat zou ze doen. Oh nee... het duurde nog minstens drie dagen totdat ze kon bellen! Vrijdag, morgen, was eerste kerstdag. Zaterdag tweede kerstdag, dan waren ze ook niet bereikbaar. En dan kwam de zondag, hoe kwam ze die nou door? Toch de crisisdienst bellen vanavond?

Moe van alle inspanning wist ze nog net haar fiets te bereiken. Ze wilde dat ze een vriend had om heen te gaan, zijn warme armen geruststellend om haar heen, een kus op haar hoofd. Ze voelde zich alleen en begon te fietsen. De kou in, de verkeerde kant op. Maar dat realiseerde ze zich niet.

[ Bericht 0% gewijzigd door DaMart op 20-12-2009 01:12:18 ]
  Moderator zaterdag 19 december 2009 @ 23:45:03 #42
42184 crew  DaMart
pi_75821150
Kerst-Bouquet

Hij keek vragend naar haar. Het was eerste kerstdag, en er lagen ineens pakjes onder de boom. Hij was het niet geweest, maar hij kon zich eigenlijk niet voorstellen dat zij het had geregeld. Aan haar verbaasde blik kon hij zien dat hij daar gelijk in had. Hij pakte een van de pakjes. Haar naam stond er op, en op de andere de zijne. Het handschrift leek op dat van hun dochter… Hij reikte haar het pakje aan waar haar naam op stond, en begon de zijne te openen. Hij kon een glimlach niet onderdrukken toen hij zag wat hij gekregen had. Een oude foto, waarschijnlijk zo’n 30 jaar geleden genomen, van hen samen. Haar gezicht was verzacht, dus hij gokte dat zij hetzelfde had gekregen. Zijn gedachten gingen naar de avond waarop de foto was genomen, dat was ook met kerst geweest…

Die hele avond had hij naar haar gekeken. Soms keek ze terug, en als hun blikken elkaar kruisten voelde hij een rilling van verlangen door zijn lichaam trekken. Het feestje bij haar ouders was nu al een paar uur aan de gang, en hij kon niet wachten tot hij haar mee naar huis kon nemen. Op het moment dat ze eindelijk in de taxi stapten hield hij het bijna niet meer. Ze zag er zo mooi uit in haar zijden jurk, die nu grotendeels schuil ging onder haar zwarte mantel. Hij plaatste zijn hand op haar been, en liet zijn vingers plagend omhoog kruipen. Ze glimlachte naar hem, en gaf hem een korte kus. “Thuis mag je me uitpakken schat, nog even geduld…” Zodra ze thuis waren gekomen, ging ze hem voor naar de slaapkamer. Ze gooide haar mantel uit en draaide zich naar hem om. Hij had zich inmiddels ook van zijn jas en colbert ontdaan, en pakte haar bij haar middel. Hij plaatste zijn mond op de hare, en verkende met zijn tong haar mond. Tegelijkertijd schoof hij met zijn handen de schouderbanden van haar jurk naar beneden, tot deze langs haar lichaam gleed en om haar voeten bleef liggen. Hij werd opgewonden toen hij zag dat ze geen bh droeg, en dat haar tepels hard waren van opwinding. Hij verplaatste zijn mond naar een van hen, en hoorde hoe ze naar adem hapte toen hij zijn tong met haar tepel liet spelen. Zijn handen waren omlaag gegaan en hadden haar slipje uitgetrokken. Hij duwde haar richting bed en vlijde haar erop neer. Terwijl zij zijn overhemd uittrok, verwende hij haar intiemste plekje. Aan haar ademhaling hoorde hij dat ze bijna op haar hoogtepunt kwam, en snel ontdeed hij zich van zijn broek en boxershort. Hij bracht zijn harde geslacht tussen haar benen, en op dat moment bracht ze haar heupen omhoog zodat hij bij haar binnen kwam. Ze bewogen ritmisch tot ze beiden extatisch hun hoogtepunt bereikten. Nahijgend bleven ze in elkaar verstrengeld liggen, tot ze in slaap vielen…

Hij keek naar haar, verlangend… Zou ze dezelfde herinnering beleven als hij nu deed? Ze keek op en glimlachte naar hem. “Mooi he?” ze hield de foto omhoog “Ik ga slapen. Tot morgen.” Ze stond op, gaf hem een kus op zijn wang en verdween naar boven.
Hij zuchtte… Kerst was niet meer wat het geweest was…
  Moderator zaterdag 19 december 2009 @ 23:45:32 #43
42184 crew  DaMart
pi_75821169
Kerst-gemis

Ik zat op de bank en keek naar de chaos om me heen. Het eerste jaar kerst zonder opa of oma, het voelde vreemd… Mn oom en tante hadden voorgesteld om het dit keer bij hen te vieren. Ze voelden zich nu “het hoofd van het gezin”, aangezien zij ook al kleinkinderen hadden. Hun penthouse was ruim genoeg voor alle familieleden, dus op zich was het een prima plan. Iedereen had een bepaald bedrag betaald voor hapjes en drankjes, en cadeaus werden door mijn ouders en ooms en tantes gekocht. Het leek zo leuk. Het leek zo’n goed idee…

Het eerste geschil kwam om de tafelschikking. Jos wilde niet naast Stephan zitten want die hadden ineens ruzie. En Stephan wilde niet weg van die tafel, want hij wilde niet tussen “het kleine grut” zitten”. Waardoor mijn eigen broertje pissig was, omdat hij geen grut genoemd wilde worden… Tot overmaat van ramp gingen de ouders van Jos en Stephan tegen elkaar zeuren over de ruzie tussen de jongens. Uiteindelijk was Jos op de bank gaan eten, en hing er een dreigende stilte tijdens het eten…

En daarna kwam het cadeaus uitpakken… Oom Alfred en tante Klaar hadden zich duidelijk niet aan de prijslimiet gehouden; hun kinderen kregen meer en duurdere cadeaus dan de rest… De kinderen hadden het waarschijnlijk niet eens echt door, maar afspraak is afspraak toch? De sfeer werd steeds grimmiger. De jongere kinderen hadden zich diplomatiek teruggetrokken in de achterkamer om met het gekregen speelgoed te spelen. De volwassenen bleven stug doorkletsen over koetjes en kalfjes, maar wij oudere kinderen voelden dat de spanning te snijden was…

De bom barstte toen oom Wil vertelde dat er vijf euro extra per persoon betaald moest worden, omdat het eten meer geld had gekost dan van te voren gepland… Ik zag mijn ouders een verschrikte blik werpen op oom Hans en tante An. Zij hadden 4 kinderen, en hadden het niet breed. 30 euro extra ophoesten was niet zomaar iets voor hen… Tante An stamelde dat ze dat niet had verwacht, en oom Wil snauwde dat ze het dan maar zelf had moeten regelen. Dit was het begin van een grote ruzie. Ik probeerde me ervoor af te sluiten en dacht aan vroeger…

Vroeger… Kerst bij opa en oma, waarbij oma alle hapjes zelf maakte, van de taart tot de toastjes… Uiteraard mochten wij kleinkinderen helpen in de keuken. En stiekem van de bowl snoepen… Het kastje onder de gootsteen, waar de snoepbak stond die we naar eigen gelang mochten legen… De kleine cadeautjes onder de kerstboom; voor ieder (klein)kind een met veel precisie uitgezocht kleinigheidje. En de mini-envelopjes in de kerstboom, waarin voor iedereen een geldbedrag zat “omdat oma toch niet meer zo goed op de hoogte is van wat tegenwoordig echt leuk is”… De zolder, waar we na het cadeau-uitpakken verstoppertje speelden tussen de tientallen meubelstukken… De liefdevolle knuffel waarmee je naar huis gezonden werd aan het eind van de avond…

Mijn ouders probeerden Hans en An te kalmeren terwijl we in de lift naar beneden stonden. Oom Wil had laten weten nooit meer met dat soort krentenkakkers af te willen spreken, en tante Klaar had daarop geschreeuwd dat hij haar broer dan niet meer was…

Ik miste opa en oma… Kerst zou nooit meer hetzelfde zijn…
  Moderator zaterdag 19 december 2009 @ 23:46:07 #44
42184 crew  DaMart
pi_75821189
De schim van mijn kerstverleden

Ik ontmoette mezelf op de hoek van de Vondelstraat en de Tollenslaan. Ik herkende het kind meteen als mezelf, acht jaar oud. Ik zat voor het hoekpand waar vroeger de buurtsuper zat, met mijn blauwe sjaal stevig om mijn hals geknoopt. Mijn hoofd ging schuil onder de rode muts met groene kerstbomen die mijn oma had gebreid.

Hoewel ik in 24 jaar behoorlijk veranderd was, herkende de jongen mij ook.
“Ik heb het koud, laten we naar huis gaan. Naar de kerstboom.”
Zo klonk mijn stem dus toen ik jong was. Zwijgend vroeg ik me af welk huis hij bedoelde. We konden niet naar het huis dat ik kende toen ik zijn leeftijd had. Sinds mijn moeder overleden is, wonen daar andere mensen. En dus nam ik mezelf mee naar mijn eigen huis.

"Liggen er al pakjes onder de kerstboom?" Ik zag dat mijn jeugd me begerig aankeek. Zou die blik de reden zijn geweest dat mijn vader me op kerstavond 1985 om zeven uur naar mijn kamer stuurde en de volgende ochtend de kerstboom en de cadeaus, samen met mijn vader waren verdwenen? Ik was toen zo oud als de jongen die enthousiast mijn appartement betrad en met tranen in zijn ogen vroeg waar mijn kerstboom was.

In 1986 kochten mijn moeder en ik een nieuwe boom. Maar het verval van Kerst was voor mij toen al ingetreden. Ik was altijd dol op Kerst. Ik kon niet wachten tot de kerstboom werd opgezet. Ieder jaar gingen we op eerste kerstdag naar mijn oma, waar ik spelletjes speelde met neven en nichten die ik al jaren niet meer heb gezien.'s Avonds serveerde mijn oma samen met mijn moeder en mijn tantes een feestelijk kerstmaal. Maar die tijd is al lang geleden gestorven, vanaf het moment dat Kerst voor mij de periode van hoop op de terugkeer van mijn vader werd.

"Er is geen kerstboom. Daar doe ik niet meer aan," zei ik tegen mezelf.
"Dat is stom. Kerst is leuk!"
"In jouw tijd stond Kerstmis symbool voor gezelligheid. Nu is er niemand behalve ik.”
“Maar mama zegt dat het zo gezellig is als je het zelf maakt.”
Dat waren inderdaad de woorden van mijn moeder, lang voordat ze acht jaar geleden op 23 december overleed. Na haar dood kon ik echter helemaal geen Kerst meer vieren.

De jongen stond bij de boekenkast en pakte een vergeeld schrift van een stapel boeken. Het was het dagboek dat ik bijhield toen ik zijn leeftijd had. Ik vond het jaren geleden terug tussen de spullen van mijn moeder. Ik pakte het schrift nu van hem aan op de pagina die hij had opengeslagen en ik las wat ik lang geleden had opgeschreven. Ik beschreef hoe ik in een droom mezelf, veel ouder dan ik toen was, tegenkwam op de dag voor Kerst. Ik vroeg me toen af waarom ik geen kerstboom had. Toen ik opkeek van het schrift, was ik alleen in mijn huis.

De volgende ochtend stond ik extra vroeg op om de lichtjes van de kerstboom aan te doen. Terwijl ik in de keuken bezig was met mijn kerstontbijt ging de deurbel. Mijn koffiemok viel op de grond toen ik aan de andere kant van de deur het gezicht van de oude man zag die ik herkende als mijn vader.
  Moderator zaterdag 19 december 2009 @ 23:46:47 #45
42184 crew  DaMart
pi_75821210
De Ster

“Dat is niet de ster van Bethlehem”, had ze op een kerstavond gezegd. “Die ster die daar zo mooi en fel schijnt. Dat is namelijk mijn ster. Die ster is geboren op de dag dat ik werd geboren.”
Met grote ogen had ik haar aangekeken toen ik het op de bewuste kerstavond had gehoord.
“Echt waar opa?! Is het echt waar wat oma zegt? Is het echt haar ster?!”
Met een twinkeling van een verliefde puber in zijn ogen keek hij eerst naar de vrouw waar hij al zolang van hield en daarna naar mij.
“Ja lieve Yulia. Het is echt waar wat oma zegt. Vraag haar maar eens naar haar ketting die ze om haar hals heeft hangen.”
Ik keek haar vragend aan. Ze lachte op een manier zoals zij alleen kon en deed de knopen van haar dikke bontjas open. Met haar dunne lange oude vingers ging ze naar haar hals en toonde langzaam haar ketting.
Het was lange dunne zilveren ketting met aan de hanger een beeldschoon kristal in de vorm van een ster. En in het licht van de maan leek de ster nog mooier dan dat hij al was.
Sinds die bewust avond keek ik elke nacht eventjes naar buiten en zocht naar de ster van oma. En elke nacht straalde hij feller dan alle andere.
Tot aan drie weken voor de kerst van 2008. Toen begon mijn oma ineens heel ziek te worden. Het begon met een griepje maar het werd steeds erger en erger. En vanaf dat moment begon haar ster te doven. Elke nacht werd het steeds lastiger om haar ster te vinden. De ster die eens zo fel schitterde werd ineens onvindbaar. En na een kort ziekbed stierf ze een week voor Kerst. Op haar sterfbed had ze mijn opa en mij bij zich geroepen. Met een zachte stem had ze mij getroost. “Lieve Yulia wees niet verdrietig. Ik zal altijd over je waken. Kijk maar ’s nachts naar de hemel. En je zal zien dat ik altijd bij je ben”.
Toen fluisterde ze iets in mijn opa zijn oor. Hij knikte instemmend en met tranen over zijn wangen gaf hij haar een laatste kus op haar mond en stierf ze in zijn armen.
De man die zelfs na 50 jaar nog zo gek op zijn vrouw was was ontroostbaar. Op de dag voor kerst werd mijn oma begraven. Vlak voordat de kist dicht ging nam mijn opa de ketting van haar hals en deed deze om zijn eigen hals. Die avond hielp ik mijn opa in bed. Hij pakte de ketting die op zijn blote borst lag met beide handen stevig beet. En met een droevige stem zei hij; “Lieve Yulia. Dit is niet alleen de teloorgang van mijn Kerst, maar ook van mijn leven”
Die nacht bleef ik waken totdat hij in slaap viel. En vlak voordat ik ging slapen keek ik naar de hemel.
Maar de ster van oma was nergens te zien.
De volgende morgen wilde ik mijn opa wakker maken maar hij was dezelfde avond van verdriet gestorven. En de ketting om zijn nek was verdwenen. Waar ik ook zocht nergens lag hij.
In plaats daarvan fonkelde op de plek van mijn oma’s ster ineens twee sterren naast elkaar.
De sterren van liefde.
  Moderator zondag 20 december 2009 @ 00:01:11 #46
42184 crew  DaMart
pi_75821709
De inzendtermijn is nu gesloten. Alle 43 verhalen die zijn ontvangen tot en met 19 december 23:59 zijn hierboven geplaatst. Verhalen die nu nog binnenkomen, kunnen helaas niet meer meedoen.
abonnement Unibet Coolblue Bitvavo
Forum Opties
Forumhop:
Hop naar:
(afkorting, bv 'KLB')