abonnement Unibet Coolblue
  dinsdag 26 januari 2010 @ 17:55:13 #176
117598 Gebraden_Wombat
lekker bij rijst
pi_77299644
quote:
Op dinsdag 26 januari 2010 14:05 schreef BasementDweller het volgende:

[..]

Ik krijg 12*.4*2.5*9.81 / (3.80* .8²) = 48.3 maar het antwoord moet 16.1 rad/s² zijn. Ergens een factor 3 fout dus....
Ik zie nergens de fout.
Ik moest even puzzelen voor ik je opgave begreep. Als je het tekent heb je dus een zwaartekracht die naar beneden wijst?

Wat je denk ik fout doet is het verkeerde impulsmoment nemen. Het hele systeem van balk+bal moet gaan draaien, en je moet dus ook het totale impulsmoment Itot in je uiteindelijk opgestelde vergelijking invullen.

De bijdrage aan het impulsmoment van de balk had je al, namelijk Ibalk = mL2/12. De bijdrage van de bal is Ibal = r2mbal = L2mbal/4.
Op dinsdag 23 augustus 2011 23:18 schreef problematiQue het volgende:
Mensen die zomaar claimen dat A beter is dan B moet je gewoon negeren. Internetruis.
pi_77302746
quote:
Op dinsdag 26 januari 2010 17:55 schreef Gebraden_Wombat het volgende:

[..]

Ik moest even puzzelen voor ik je opgave begreep. Als je het tekent heb je dus een zwaartekracht die naar beneden wijst?

Wat je denk ik fout doet is het verkeerde impulsmoment nemen. Het hele systeem van balk+bal moet gaan draaien, en je moet dus ook het totale impulsmoment Itot in je uiteindelijk opgestelde vergelijking invullen.

De bijdrage aan het impulsmoment van de balk had je al, namelijk Ibalk = mL2/12. De bijdrage van de bal is Ibal = r2mbal = L2mbal/4.
Ah, ja natuurlijk. Dat is hem !

Bedankt!
pi_77314633
Nog even snel een vraag !



Ik reken het op de volgende manier uit:
-log(3,2 * 10 ^-8) = 7,49
7,3 = 7,49 +log b/z
Dus: Log b/z = 7,3 - 7,49
Log b/z = -0,19

10^-0,19 = 0,64
Dus mijn antwoord is 0,64

Maar nu zegt mijn antwoordblad dat het antwoord 1,56 is.... en dat 0,64 eigenlijk de omgekeerde verhouding is en daar striktelijk gezien niet om gevraagd wordt...
Maar met welke stap kom ik dan tot die 1,56... want dit brengt even een vraagteken bij me naar boven!
pi_77318474
quote:
Op dinsdag 26 januari 2010 22:55 schreef horned_reaper het volgende:
Nog even snel een vraag !

[ afbeelding ]

Ik reken het op de volgende manier uit:
-log(3,2 * 10 ^-8) = 7,49
7,3 = 7,49 +log b/z
Dus: Log b/z = 7,3 - 7,49
Log b/z = -0,19

10^-0,19 = 0,64
Dus mijn antwoord is 0,64

Maar nu zegt mijn antwoordblad dat het antwoord 1,56 is.... en dat 0,64 eigenlijk de omgekeerde verhouding is en daar striktelijk gezien niet om gevraagd wordt...
Maar met welke stap kom ik dan tot die 1,56... want dit brengt even een vraagteken bij me naar boven!
Wat je doet is goed. Ik kan me alleen voorstellen dat ze met de verhouding tussen HOCl en ClO- bedoelen: [HOCl]/[ClO-], i.p.v. [ClO-]/[HOCl] wat je nu uitrekent.
pi_77329337
quote:
Op woensdag 27 januari 2010 00:10 schreef lyolyrc het volgende:

[..]

Wat je doet is goed. Ik kan me alleen voorstellen dat ze met de verhouding tussen HOCl en ClO- bedoelen: [HOCl]/[ClO-], i.p.v. [ClO-]/[HOCl] wat je nu uitrekent.
Dankje

Alleen mocht het vanochtend allemaal niet baten
Ik heb m'n tentamen zwaar verprutst.... en dat is de eerste dit jaar....
pi_77334406
quote:
Op woensdag 27 januari 2010 12:24 schreef horned_reaper het volgende:
Dankje

Alleen mocht het vanochtend allemaal niet baten
Ik heb m'n tentamen zwaar verprutst.... en dat is de eerste dit jaar....
Jammer van je tentamen! Als je dingen niet snapt, gewoon hier je vragen blijven posten. Er zijn voldoende mensen op Fok! die je ermee kunnen helpen.
pi_77369861
Natuurkunde,

Reken om 10kWh en het antwoord moet 36000 kJ zijn. Hoe reken ik dit uit?

Mijn dank is groot!
  donderdag 28 januari 2010 @ 11:31:27 #183
147503 Iblis
aequat omnis cinis
pi_77369886
quote:
Op donderdag 28 januari 2010 11:30 schreef vault_tec het volgende:
Natuurkunde,

Reken om 10kWh en het antwoord moet 36000 kJ zijn. Hoe reken ik dit uit?

Mijn dank is groot!
Een Watt is een Joule / seconde.
Daher iſt die Aufgabe nicht ſowohl, zu ſehn was noch Keiner geſehn hat, als, bei Dem, was Jeder ſieht, zu denken was noch Keiner gedacht hat.
pi_77370148
36000/ 3600 = 10.

Mijn dank is groot

Nog 1 vraag.

3 door drie in serie geschakelde weerstanden loopt een stroom van 4 A. Ze zijn aangesloten op een spanning van 120 V. Wat is de weerstand van R3 als verder gegeven is: R1 = 8 Ohm en R2 = 12 Ohm.

[ Bericht 44% gewijzigd door vault_tec op 28-01-2010 14:22:08 ]
pi_77384225
quote:
Op donderdag 28 januari 2010 11:38 schreef vault_tec het volgende:
36000/ 3600 = 10.

Mijn dank is groot

Nog 1 vraag.

3 door drie in serie geschakelde weerstanden loopt een stroom van 4 A. Ze zijn aangesloten op een spanning van 120 V. Wat is de weerstand van R3 als verder gegeven is: R1 = 8 Ohm en R2 = 12 Ohm.
Hint: Er is sprake van een serieschakeling, dan geldt de formule: (R1+R2+R3)*I = V
pi_77398409
ik had een tentamen over een stukje kansberekening en volgens mij heeft de docent een methode gebruikt die niet toepasbaar is op het vraagstuk.


bij dit vraagstuk veranderd de kans elke keer als er een knikker uit de bak gaat. De berekening maakt gebruik van een binomiale verdeling, volgens mag die alleen maar gebruikt worden als de kans gelijk blijft. Bijvoorbeeld de kans dat een bout een fout bevat bij de productie is 0,01, hoe groot is de kans dat als ik er 100 bekijk dat er 5 een fout bevatten.

voor ik naar de docent ga en roep dat die het verkeerd doet wilde ik graag eerst even de mening van jullie. ik hoop dat iemand van jullie me kan en wil helpen.

gr

Qwox
  donderdag 28 januari 2010 @ 23:23:20 #187
147503 Iblis
aequat omnis cinis
pi_77399094
En het is zeker ‘zonder terugleggen’?
Daher iſt die Aufgabe nicht ſowohl, zu ſehn was noch Keiner geſehn hat, als, bei Dem, was Jeder ſieht, zu denken was noch Keiner gedacht hat.
pi_77399424
quote:
Op donderdag 28 januari 2010 23:23 schreef Iblis het volgende:
En het is zeker ‘zonder terugleggen’?
de vraag kreeg ik precies zo als in het plaatje staat, ik leid daarvan af dat het idd zonder terugleggen is. Zou het gek vinden als het anders zou zijn.
  donderdag 28 januari 2010 @ 23:37:23 #189
147503 Iblis
aequat omnis cinis
pi_77399614
quote:
Op donderdag 28 januari 2010 23:32 schreef qwox het volgende:

[..]

de vraag kreeg ik precies zo als in het plaatje staat, ik leid daarvan af dat het idd zonder terugleggen is. Zou het gek vinden als het anders zou zijn.
Tja, de uitwerking is alsof je terug legt. Als je dat niet doet, is het fout inderdaad, dan is het:



Ik moet zeggen dat ik ook zou verwachten op die opgave alleen dat het zonder terugleggen is, en dat het dus fout is.
Daher iſt die Aufgabe nicht ſowohl, zu ſehn was noch Keiner geſehn hat, als, bei Dem, was Jeder ſieht, zu denken was noch Keiner gedacht hat.
pi_77400410
bedankt voor de reactie en het bevestigen van mijn vermoede.

De methode die je gebruikt voor het antwoord, heeft die toevallig een naam. Heb geprobeerd zelf uit die opgave te komen, wat niet lukt aangezien het niet was behandeld in de stof zover ik weet. En snap ook waar cijfers uit je berekening vandaan komen, wil even kijken of ik er meer over kan vinden.

gr

qwox
  vrijdag 29 januari 2010 @ 00:03:50 #191
147503 Iblis
aequat omnis cinis
pi_77400562
Daher iſt die Aufgabe nicht ſowohl, zu ſehn was noch Keiner geſehn hat, als, bei Dem, was Jeder ſieht, zu denken was noch Keiner gedacht hat.
pi_77577041
Kan iemand helpen met het volgende vraagstuk? (zie crappy pic voor tekening):

Het gaat over de afbuiging van een elektron in een elektrisch veld van twee horizontale evenwijdige platen. De veldsterkte is E = 12000 N.C-1.

Het elektron wordt eerst versneld door een potentiaalverschil van 2000 V, dus ik heb al gevonden dat de snelheid waarmee het het veld (in het midden en evenwijdig) binnendringt 26,5.106 m.s-1 zal zijn.
Immers: Ek + Ep = cte dus Ek = -q.V(r) = -(-1,6.10-19.2000) (lading elektron vermenigvuldigd met potentiaalverschil)
Ek = 0,5 mv2 dus v = 26,5.106 m.s-1

Dat wil dan ook zeggen dat de tijd dat het elektron tussen de platen zal verblijven gelijk is aan 7,54.10-10 s.

Om nu de verticale verplaatsing tussen de platen te berekenen dacht ik dat je de afstand tussen beide platen zou nodig hebben? De formules voor veldsterkte E die ik ken zijn E = FC/q' (coulombkracht per lading) en E = dV(r)/dr (potentiaal per afstand).





Als iemand mij hiervoorbij kan helpen ben ik blij . Denk dat de rest dan ook wel zal lukken.

Een andere formule die misschien bruikbaar is:



Thanks alvast!
pi_77577499
quote:
Op woensdag 3 februari 2010 00:11 schreef tony_clifton- het volgende:
Kan iemand helpen met het volgende vraagstuk? (zie crappy pic voor tekening):

Het gaat over de afbuiging van een elektron in een elektrisch veld van twee horizontale evenwijdige platen. De veldsterkte is E = 12000 N.C-1.

Het elektron wordt eerst versneld door een potentiaalverschil van 2000 V, dus ik heb al gevonden dat de snelheid waarmee het het veld (in het midden en evenwijdig) binnendringt 26,5.106 m.s-1 zal zijn.
Immers: Ek + Ep = cte dus Ek = -q.V(r) = -(-1,6.10-19.2000) (lading elektron vermenigvuldigd met potentiaalverschil)
Ek = 0,5 mv2 dus v = 26,5.106 m.s-1

Dat wil dan ook zeggen dat de tijd dat het elektron tussen de platen zal verblijven gelijk is aan 7,54.10-10 s.

Om nu de verticale verplaatsing tussen de platen te berekenen dacht ik dat je de afstand tussen beide platen zou nodig hebben? De formules voor veldsterkte E die ik ken zijn E = FC/q' (coulombkracht per lading) en E = dV(r)/dr (potentiaal per afstand).


[ afbeelding ]


Als iemand mij hiervoorbij kan helpen ben ik blij . Denk dat de rest dan ook wel zal lukken.

Een andere formule die misschien bruikbaar is:

[ afbeelding ]

Thanks alvast!
De veldsterkte tussen de afbuigplaten is constant en je kent deze veldsterkte. Dan kun je dus ook de verticale kracht uitrekenen die op het elektron wordt uitgeoefend, en als je dan de massa van het elektron kent kun je dus ook de verticale versnelling uitrekenen. Je weet al hoe lang deze verticale versnelling werkzaam is, namelijk gedurende de tijd dat het elektron zich tussen de twee platen bevindt, en zo kun je dan de verticale verplaatsing berekenen, alsmede de hoek die het elektron maakt met de horizontaal op het moment dat het elektron de ruimte tussen de afbuigplaten verlaat. Vanaf dat moment beweegt het elektron zich in een rechte lijn, zodat je ook de verticale afstand waar het elektron het scherm treft kunt berekenen.
pi_77586548
Thanks! Direct proberen!
Eigenlijk wel logisch maar na een tijd zie je enkel je eigen foute methode .
pi_77593161
Hmm... lukt nog niet... Kan iemand helpen troubleshooten?

Dit is mijn verdere uitwerking so far:

pi_77598448
Ik weet wel iets van DV maar ik zou graag willen weten hoe een DV eruit ziet (globale beschrijving) voor het volgende systeem:

Er is een vat met water en dat heeft een leegloopkanaal. Bij een normaal systeem zou het leeglopen van het vat een 1e orde DV zijn, afhankelijk van de hoogte van het waterniveau. Echter het leegloopkanaal is geen statisch kanaal. Het kanaal opent zich redelijk langzaam en sluit dan weer ook redelijk langzaam. Omdat de opening in het begin nauwer is dan enkele seconde later, ligt de maximale leegloopsnelheid van het vat niet in het begin maar ergens anders.

Nu vroeg ik mij af of iemand een globale beschrijving kan geven van hoe het leeglopen van het vat eruit ziet in een DV.
pi_77602919
quote:
Op woensdag 3 februari 2010 15:21 schreef tony_clifton- het volgende:
Hmm... lukt nog niet... Kan iemand helpen troubleshooten?

Dit is mijn verdere uitwerking so far:

[ afbeelding ]
Je berekening van de hoek is verkeerd omdat je daarbij geen rekening houdt met de horizontale snelheid van het elektron. Je hoeft overigens helemaal niet met de tangens te werken. Bepaal de verhouding tussen de verticale en de horizontale snelheid op het moment dat het elektron de ruimte tussen de afbuigplaten verlaat. Deze verhouding geeft dan tevens de verhouding tussen de verdere verticale en horizontale verplaatsing van het elektron, omdat de snelheid van het elektron immers constant blijft zodra het de ruimte tussen de afbuigplaten heeft verlaten.

[ Bericht 0% gewijzigd door Riparius op 04-02-2010 06:36:36 ]
pi_77606798
quote:
Op woensdag 3 februari 2010 17:37 schreef Luciano23 het volgende:
Ik weet wel iets van DV maar ik zou graag willen weten hoe een DV eruit ziet (globale beschrijving) voor het volgende systeem:

Er is een vat met water en dat heeft een leegloopkanaal. Bij een normaal systeem zou het leeglopen van het vat een 1e orde DV zijn, afhankelijk van de hoogte van het waterniveau. Echter het leegloopkanaal is geen statisch kanaal. Het kanaal opent zich redelijk langzaam en sluit dan weer ook redelijk langzaam. Omdat de opening in het begin nauwer is dan enkele seconde later, ligt de maximale leegloopsnelheid van het vat niet in het begin maar ergens anders.

Nu vroeg ik mij af of iemand een globale beschrijving kan geven van hoe het leeglopen van het vat eruit ziet in een DV.
Je vraag is te weinig concreet om antwoord op te geven. In het eenvoudige geval dat je noemt zou je de uitstroomsnelheid op ieder tijdstip evenredig kunnen veronderstellen aan de hoeveelheid water die zich nog in het vat bevindt, en dat levert inderdaad een eenvoudige dv op. Maar je zult eerst moeten preciseren hoe de uitstroomsnelheid (het debiet) tevens afhangt van de opening en hoe je die opening als functie van de tijd kunt beschrijven.

Ik heb een hele tijd geleden alweer eens een opgave opgelost die ging over zoutconcentraties in twee met elkaar in verbinding staande vaten waar zowel vers water in stroomde als zilt water uit wegstroomde. Niet helemaal jouw vraagstelling, maar wellicht dat je uit de uitwerking inspiratie op kunt doen over het opstellen van een dv voor jouw vraagstuk. Kijk maar even hier, en ook in de rest van dat topic voor mijn uitwerking.
pi_77661204
quote:
Op woensdag 3 februari 2010 21:05 schreef Riparius het volgende:

[..]

Je vraag is te weinig concreet om antwoord op te geven. In het eenvoudige geval dat je noemt zou je de uitstroomsnelheid op ieder tijdstip evenredig kunnen veronderstellen aan de hoeveelheid water die zich nog in het vat bevindt, en dat levert inderdaad een eenvoudige dv op. Maar je zult eerst moeten preciseren hoe de uitstroomsnelheid (het debiet) tevens afhangt van de opening en hoe je die opening als functie van de tijd kunt beschrijven.

Ik heb een hele tijd geleden alweer eens een opgave opgelost die ging over zoutconcentraties in twee met elkaar in verbinding staande vaten waar zowel vers water in stroomde als zilt water uit wegstroomde. Niet helemaal jouw vraagstelling, maar wellicht dat je uit de uitwerking inspiratie op kunt doen over het opstellen van een dv voor jouw vraagstuk. Kijk maar even hier, en ook in de rest van dat topic voor mijn uitwerking.
Hoi bedankt voor je reactie. Ik kom er niet helemaal uit met de vraag die jij eerder oploste, vooral omdat mijn probleem juist die wisselende debiet is. Ik zal proberen het iets concreter te maken, maar de precieze getallen zijn niet van belang. De diameter van opening waardoor het vat leegstroom is d in cm en t in s:

d= 0 op t = 0
d=0,5 op t= 1
d=1 op t=2
d=1.5 op t =3
d= 2 op t = 4
d= 1.5 op t=5
d= 1 op t=6
d=0.5 op t=7
d=0 op t=8

op t=8 zit er nog steeds water in de tank. Als de diameter constant was kan je het leegstromen beschrijven met h'+c*h=0 dacht ik en is de oplossing h=k*e^(c*t). Echter nu met de wisselende uitstroomdiameter kan ik me voorstellen dat de uitstroom op bijvoorbeeld t=3 hoger is dan op t=1.
abonnement Unibet Coolblue
Forum Opties
Forumhop:
Hop naar:
(afkorting, bv 'KLB')