Op woensdag 2 december 2009 16:27 schreef Dastan het volgende:Hij stond voor het bord en vertelde zijn verhaal. Het ging over de rol van een hogere macht bij het tsunami vijf jaar geleden. Bijna vijf jaar geleden. Wie houdt er na vijf jaar nog een spreekbeurt over zo'n gebeurtenis? Niet alleen is het onderwerp al ontelbaar maal besproken, zijn titel was ook al niet erg origineel, namelijk
Waar was God? Prachtig, zou je denken. Kort doch krachtig door de vragende manier. Heel veel anderen dachten dat blijkbaar ook al. Op internet zijn er welgeteld 13 duizend en tweehonderd artikelen te vinden met
Waar was God? als titel. Allemaal gaan ze over rampen en een groot deel zelfs over het tsunami. Al met al een presentatie met lage verwachtingen. En toen moest hij nog beginnen.
De blaadjes met uitgeschreven tekst werden uitgedeeld en hij begon te vertellen. Nou ja, vertellen. Het was meer voorlezen. Hij las voor wat er op de uitgedeelde blaadjes stond. Van woord tot woord. Sommigen gingen meespreken. Voor de grap. God, wat irritant. En het erge was nog wel dat ze door het magere gelach van de klas dachten dat ze grappig waren ook. De jongen voor het bord keek even grijnzend naar het groepje dat luidkeels mee begon te lezen en las weer verder. Nu paste hij het een en ander aan, zodat de zinnen op onze bladen half overeenkwamen met wat hij zei - wat ergerlijk was, omdat je of wilt horen wat je leest, of wilt luisteren en het blaadje nalezen om te herinneren waar het over ging - en bovendien het gezang van het groepje - want dat was het inmiddels - dwars door de spreker heenging.
Hij ging verder met zijn presentatie en hoewel ik moeilijk door de met spellingfouten doordrongen tekst wist te lezen, probeerde ik geïnteresseerd te lijken door mijn mond te houden terwijl ik de ene na de andere werkwoordsmisser tegenkwam. De rest van de klas leek er geen last van te hebben. Ik vroeg me af of het ze überhaupt wel waren opgevallen. Want als dat wel het geval zou zijn geweest, had een brutaal meisje wel weer gesneerd ‘dat dat toch echt niet meer kon in de vijfde klas’. Zo was de sfeer dan ook wel weer.
Toen de jongen doorging met zijn semi-afro-Amerikaanse accent - dat moest hij zichzelf wel aangeleerd hebben; hij zag er Nederlandser uit dan menig stedeling hier - en de tekst voorlas alsof hij een rap had liggen van een niet-geschoolde maar toch alom gerespecteerde kleerkast greep de docent in. Aanvankelijk was ik verbaasd over het idee van de aanwezigheid van een docent. Tijdens het gejoel en het gezang was ik de hoop in een corrigerende leraar enigszins verloren. Opgewekt keek ik naar de robuuste man die opstond en verwachtte toch op zijn minst dat hij de relschoppers de klas uit stuurde, ware het niet dat de beste man de jongen voor de klas er even op wees dat God niet verantwoordelijk was voor natuurrampen, maar dat die rampen plaatsvonden buiten Gods macht om. Hij zei het niet alsof hij zijn mening gaf. Hij zei het ook niet alsof hij de jongen een standje wilde geven. Nee, hij zei het alsof het vanzelfsprekend was. Hij bracht het zoals de docent natuurkunde vertelde dat massa iets anders was dan gewicht of zoals de docent Nederlands uitlegde hoe je een zin hoorde te ontleden.
De jongen zag er beteuterd uit en toen hij zijn stelling voorlas bleek waarom.
God is verantwoordelijk geweest voor het tsunami. Duidelijke, sterke stelling die reacties oproept. Althans, dat vond ik. Ik wist ook al wel dat de discussie die zou volgen geen einde zou hebben, omdat discussiëren over religie een eindeloze bezigheid was. En zonder vooruitgang bovendien. Helaas was deze stelling al verworpen door de mededeling van onze leraar, die ons fijntjes uitlegde dat God voor het tsunami niet verantwoordelijk zou zijn geweest en dat enkel het goede was geschapen door de man boven de wolken, het wonder dat ervoor had gezorgd dat wij in een vredige - ja, vredige - wereld leefden en naar school konden gaan. En zo was het. Want hij was een theïst en die spreken naar hun overtuiging.
De jongen voor de klas kreeg een voldoende voor zijn presentatie en ik liep na de bel ontstemd de klas uit. Hij kreeg een voldoende voor een beroerde presentatie en de leraar had ons geleerd dat God het kwaad niet kon overzien en hij wel verantwoordelijk scheen te zijn voor al het mooie in deze wereld. En het kon me maar weinig schelen.
Klachten: zie tekst hierboven.