quote:
Ook geseling in kloosters in NederlandGepubliceerd: 13 oktober 2009 07:37 | Gewijzigd: 13 oktober 2009 07:37
Door een onzer redacteuren
Rotterdam, 13 okt. In Nederlandse kloosters is tot in de jaren '60 aan zelfgeseling gedaan. Duizenden monniken, nonnen en andere religieuzen kastijdden zichzelf, vastten streng en moesten bij misstappen straffen ondergaan. Dat blijkt uit onderzoek waarop theoloog Emke Bosgraaf deze maand promoveert. Niet eerder werd dit verschijnsel, waarvoor Bosgraaf achttien bejaarde religieuzen uit ordes en congregaties interviewde, in Nederland in kaart gebracht.
Religieuzen kregen straffen opgelegd voor misstappen, zoals verslapen en het per ongeluk kapotmaken van spullen. Straffen konden uiteenlopen van vaker afwassen tot streng vasten of een extra portie zelfgeseling. Nieuw toegetreden religieuzen waren daarvan niet altijd op de hoogte. Bosgraaf: „Het was een taboeonderwerp. Novicen dachten dat zelfgeseling iets middeleeuws was”.
Sommige religieuzen ontweken de praktijken door bijvoorbeeld in hun eigen kamer hard op het kussen te slaan en te kermen van pijn. Later verdween het gebruik.
Nederigheid tegenover God werd voor velen een minder belangrijk ingrediënt voor geloof. „Vroeger werd het lichaam vergeleken met een ezel, een koppig dier dat steeds in dezelfde fout verviel: lust. Later zag men in dat die ezel ook een broeder was, waarmee men op een harmonieuze manier moest omgaan.”
Zonder enige intieme kennis te hebben van het kloosterleven van nu of in het verleden, en zonder te weten of seksueel misbruik binnen de Kerk vroeger inderdaad minder voorkwam dan nu vroeg ik mij n.a.v. dit artikel het volgende af...
Zou de veranderde houding t.o.v. God binnen de Kerk,
het minder belangrijk worden van nederigheid, en de veranderde kijk op de lustgevoelens van de mens, het grote aantal seksschandalen uit de recentere geschiedenis (gedeeltelijk) kunnen verklaren?
Als ik dit zo lees... en dan met name de laatste passage:
quote:
Nederigheid tegenover God werd voor velen een minder belangrijk ingrediënt voor geloof. „Vroeger werd het lichaam vergeleken met een ezel, een koppig dier dat steeds in dezelfde fout verviel: lust. Later zag men in dat die ezel ook een broeder was, waarmee men op een harmonieuze manier moest omgaan.”
Onstaat bij mij het beeld van een Kerk waarbij het spirituele aan belang moet inboeten, en het fysieke - en dan met name 'de gebreken', zeg maar
de zonde - minder wordt geschuwd. Geilheid is oké, niets om je voor te schamen...
Stel je voor dat een gemeenschap waarbinnen het celibaat nog nageleefd dient te worden, lustgevoelens niet meer als zondig, maar als normaal gaat zien... Als iets waar je
op een hamonieuze manier mee om moet gaan, en een (extreme) uitlaatklep als zelfgeseling ontbreekt, dan gaat het toch borrelen?
Ik kan me goed voorstellen dat er dan op een gegeven moment 'iets' knapt.