quote:
Toevallig las ik dit stuk vandaag in de NRC Next waar het gaat over het misbruik van de voorlopige hechtenis:
quote:
Hirsch Ballin brengt politiestaat dichterbij
Wijziging systeem van voorlopige hechtenis levert verdachten over aan de waan van de dag
Gepubliceerd: 25 september 2009 16:28 | Gewijzigd: 28 september 2009 15:34
Voorlopige hechtenis staat op gespannen voet met de veronderstelde onschuld van een verdachte. Rechters noch ministers mogen er lichtvaardig mee omgaan.
Het is geheel van deze tijd dat individuele rechterlijke uitspraken aanleiding geven tot parlementaire en zelfs ministeriële commotie. Het gesundes Volksempfinden wordt omarmd omwille van electoraal gewin.
In het geval van de vlucht van de vermeende vrouwenhandelaar Saban B. – die zich in voorlopige hechtenis bevond in afwachting van het hoger beroep – wordt een mogelijke rechterlijke dwaling aangegrepen om het systeem van de voorlopige hechtenis ingrijpend te wijzigen. Minister Hirsch Ballin (Justitie, CDA) wil dat niet rechters maar gevangenisdirecteuren oordelen over verlof van gedetineerden in voorlopige hechtenis.
Tot dusver is een belangrijk thema buiten het debat gebleven. Namelijk dat doorgaans juist de belangen van de verdachten nauwelijks serieus worden gewogen bij beslissingen omtrent voorlopige hechtenis.
Het verdient aanbeveling stil te staan bij in Nederland – en Europa – vigerend beleid op dit terrein. Voorlopige hechtenis staat a priori op gespannen voet met de praesumptio innocentiae en derhalve met de kernbeginselen van de rechtsstaat. Zonder enige vorm van proces – althans zonder dat er een onherroepelijke rechterlijke uitspraak ligt – wordt besloten mensen van hun vrijheid te beroven, uitsluitend op verdenking van een strafbaar feit. Dit is verstrekkend. Daarom dient als uitgangspunt te gelden dat een verdachte in vrijheid zijn proces mag afwachten en ondergaan.
Slechts onder zeer uitzonderlijke omstandigheden kan van dat uitgangspunt worden afgeweken. Dat betekent dat de officier van justitie die een verdachte preventief in hechtenis wenst te houden, met zwaar geschut dient te komen om de rechter te overtuigen van de noodzaak van vrijheidsbeneming.
Zou men denken. Maar niets is minder waar.
Dat er zoveel beroering is ontstaan naar aanleiding van de invrijheidstelling van Saban B. is illustratief voor een kennelijk gekanteld adagium. Gold voorheen ‘beter tien schuldigen op straat dan één onschuldige in de cel’ als commune opinie, vandaag de dag lijkt ‘liever tien onschuldigen in de cel dan één schuldige op straat’ meer in zwang. Niet alleen in kroeg of supermarkt, maar ook binnen de rechtsprekende macht.
(Straf)rechters worden steeds vaker gedreven door een drang bij te dragen aan criminaliteitsbestrijding in plaats van aan het magistratelijk ideaal van bewaking van de rechtsstaat. De rechterlijke macht en het Openbaar Ministerie ervaren steeds vaker een gemeenschappelijke taakopvatting.
Voorlopige hechtenis wordt doorgaans in stand gelaten omdat de rechtbank nog immer onverkort de eerder aangenomen ernstige bezwaren en gronden aanwezig acht. Zonder enige motivering, hoewel de wet die voorschrijft.
Dit is frustrerend voor strafrechtadvocaten, die week na week een verbeten strijd voeren tegen het onrecht van de ongefundeerde voortduring van de voorlopige hechtenis. Zij zien zich geconfronteerd met volstrekt onwillige rechters. Niet gesteund door het recht eisen de rechters ‘nieuwe feiten of omstandigheden’ van de raadsman ter onderbouwing van diens verzoek tot opheffing of schorsing van de vrijheidsbeneming. Bij gebreke daarvan – omdat vanaf het begin uitputtend de afwezigheid van de noodzaak van voorlopige hechtenis was betoogd – verklaren de rechters hen niet-ontvankelijk in hun verzoek. Alles om maar niet de verantwoordelijkheid van daadwerkelijke toetsing van de rechtmatigheid van de voorlopige hechtenis te hoeven nemen.
Frustrerend is het natuurlijk ook om in de krant te lezen over een mogelijke rechterlijke blunder, waardoor een verdachte uit zijn voorlopige hechtenis wordt gelaten terwijl het er naar uitziet dat hier nu juist wel sprake was van de uitzonderlijke situatie waarin preventieve hechtenis geboden is.
Frustrerend niet eens zozeer vanwege die individuele misslag, maar meer omdat het denkbaar gevolg zal zijn dat rechters nog lichtvaardiger voorlopige hechtenis in stand zullen laten.
Gedurende de afgelopen maanden bestreed ik stelselmatig de rechtmatigheid van de voorlopige hechtenis van een jonge supermarktmedewerker die slachtoffer was geworden van een gewapende overval en door ongelukkige omstandigheden als verdachte was aangemerkt. In acht raadkamerzittingen bogen in totaal vijftien rechters zich hierover en in wisselend geformuleerde, maar steevast inhoudelijk ongemotiveerde beslissingen lieten zij de vrijheidsbeneming drie maanden lang in stand. Na een uitgebreide behandeling van de zaak ter terechtzitting werd mijn cliënt bij onmiddellijke uitspraak vrijgesproken. Alle drie de zittingsrechters hadden in de weken ervoor nog geoordeeld dat zich voldoende ernstige bezwaren voordeden om de voorlopige hechtenis gerechtvaardigd te achten. Ik vrees met grote vreze dat zij bij die gelegenheden het dossier niet hebben opengeslagen.
Per definitie dient vrijheidsbeneming te worden overgelaten aan de rechtsprekende macht die echter wel haar onafhankelijkheid zal moeten hervinden. Door niet alleen de opsporing, de vervolging en de tenuitvoerlegging van vrijheidsbeneming maar ook de beslissingen daarover binnen de uitvoerende macht te brengen wordt rechtstreeks aangestuurd op een politiestaat.
Oproepen van parlementariërs aan het Openbaar Ministerie de vrijlating van deze persoon te voorkomen – en derhalve een rechterlijke uitspraak te negeren – zijn tekenend en illustreren het gevaar in optima forma.
Henk E. Brink is strafrechtadvocaat in Amsterdam.
Op woensdag 24 sept. 2008 schreef Danny het volgende:Dagonet doet onaardig tegen iedereen. Je bent dus helemaal niet zo bijzonder als je denkt...
Mijn grootste bijdrage aan de FP.