En morgen is het weer Brugse derby ...
quote:
Anekdoten uit meer dan honderd jaar Brugse stadsderby's
28 Augustus, 2009 - 17:18
De gebalde vuisten van Florimond Vanhalme. De kwatong van Hector Goetinck. Het Cercleverleden van burgemeester Michel Van Maele. Ricky, je bent vannacht weer dronken geweest. Anekdoten uit meer dan 100 jaar Brugse voetbalgeschiedenis.
Verlos ons Heer...'Staftje' en het Clubcafé
17 december 2006, in de 63ste minuut scoort Frederik Boi de enige treffer in Cercle Brugge - Club Brugge, goed voor de eerste groen-zwarte overwinning in veertien jaar. Na een lange feestnacht zoekt Boi om kwart na zes 's morgens tevergeefs een taxi en besluit met een bus van De Lijn naar huis te gaan. De chauffeur, een Cerclesupporter en oude schoolkameraad, herkent Boi, verlaat even zijn vaste ronde en zet de doelpuntenmaker netjes aan zijn voordeur af. Frederik Boi, over zijn derbygevoel : "Er zijn ergere dingen in het leven dan verliezen van Club, maar in voetbal is dit toch zowat het ergste dat mij kan overkomen."
Verliezen van een stadsgenoot, waar ook ter wereld, het kan en mag niet. Bloedige taferelen in de Superclásico tussen Boca Juniors en River Plate, religieuze tegenstellingen in Glasgow (Celtic-Rangers), de politiek geladen derby's tussen AS Roma en SS Lazio, Istanboel die met Fenehrbaçe en Galatasaray leeft op het ritme van het voetbal.
Geen politiek, geen geweld, geen kwetsende spreekkoren in Brugge, waar een derby vooral synoniem is voor folklore. Zoals op 19 september 2004, toen Cercle met 5-0 verloor. Ricky Begeyn, doelman van Cercle met een Clubverleden, was kop-van-jut voor de blauw-zwarte spionkop. "Ricky, je bent vannacht weer dronken geweest", het galmde minutenlang door het stadion. Begeyn : "Toen Hans Cornelis de 4-0 scoorde, deed ik een teken naar de spionkop dat ik ze zag vliegen... Een paar minuten later zong het hele stadion. Ach, het was best wel plezant. Zoiets hoort bij een derby."
Net zoals de stickers die na de 10-0 zege van Club op 27 januari 1991 in omloop werden gebracht. De datum, tien ballen en de tekst : Ik was d'erby... Later zou Georges Leekens, toen coach van Club en als trainer gedebuteerd bij Cercle, verklaren dat "hij enkele wissels doorvoerde om de score beperkt te houden." Het mocht niet baten. "Die invallers duwden nog meer door dan de jongens die ik naar de kant had gehaald." Frank Farina scoorde vijf doelpunten, Jan Ceulemans twee. Ceulemans : "We hadden geen genade. We bleven maar gaan en ongeveer elke kans ging binnen..."
Cercle Sportif Brugeois, met stichtingsdatum 1899, is acht jaar jonger dan Football Club Brugeois. Vanaf dag een bleek hoe diep het water tussen de twee Brugse clubs wel was. Uit de dagboeken van Julien Roose blijkt duidelijk hoe bij blauw-zwart neergekeken werd op de komst van het nieuwe ploegje. "Op zekere dag hoorden we de mannen van het Rattenplein (Clubs eerste 'stadion', red.) glimlachend spreken over een nieuwe voetbalvereniging die men gesticht had. Maar dat waren maar arme duivels, een hoop kwajongens. Een plein konden ze niet eens huren, ze hadden er een gekregen van de Frères. Het lag echter aan het uiteinde van de wereld en wie zou nu willen zo'n eind uit de buurt lopen om een match te bekijken ?"
De eerste officiële derby in het seizoen 1900-1901 eindigde op een gelijkspel, het seizoen erna was Cercle twee keer te sterk : 3-1 en 0-1. Rechtsbuiten Jeromé De Caluwé scoorde die dag de beslissende goal met de arm, de scheidsrechter zag het niet. 's Avonds laat trok De Caluwé met enkele vrienden zingend door de Smedenstraat. Net iets te luid en te plezant, vond de Clubfamilie Guilini. Toen het groen-zwarte gezelschap het huis van de Guilini's passeerde, werden ze getrakteerd op de inhoud van de nachtemmer.
In het seizoen 1910-1911 mochten de twee Brugse clubs op de slotspeeldag uitmaken wie de nieuwe landskampioen zou worden. Clubdoelman Dhoore was bijgelovig en liet een hoefijzer in zijn broek naaien. Tevergeefs. De wedstrijd eindigde op 1-1, de eerste groen-zwarte titel was een feit. Beide Brugse clubs werden gehuldigd door burgemeester Visart de Bocarmé, die in zijn speech benadrukte dat zijn stad aan een nieuwe lente toe was : "Na de bouw van de zeehaven, staan we vandaag ook aan de top van de voetbalsport."
De voetbalgemoederen bedaarden in de Eerste Wereldoorlog, toen spelers van Club en Cercle de Belgische kleuren verdedigden bij de Front Wanderers, het team dat wedstrijden speelde in de vrije zone achter de IJzer, in Frankrijk, Engeland en... Rusland. Dominique Baes, groen-zwart international, werd op 27-jarige leeftijd getroffen door een verwaalde kogel, Clublegende Hector Goetinck was aanwezig tijdens zijn kisting. Van de 120 gemobiliseerde Cerclespelers lieten er 22 het leven in de Grote Oorlog. Club bleef gespaard, al keek ook Goetinck de dood in de ogen toen hij kort na de oorlog lid werd van de atletiekafdeling van de Gantoise. In zijn Voetbalanekdoten deed hij zelf het verhaal : "Baron de Meulenaere was starter. In de kleedkamer hield hij zijn revolver in de hand. Die revolver was geladen met echte kogels, opeens ging er een schot af en de kogel vloog door de hiel van mijn schoen. Ik ben nooit meer terug geweest..."
Hector Goetinck, later nog Belgisch bondscoach, was van alle markten thuis en beschikte over een vlijmscherpe pen. In Sport Brugge en het Antwerpse sportblad De Supporter haalde hij na de derby van 1924 zwaar uit naar collega-international Florimond Vanhalme en Louis Baes. "Florimond Vanhalme liep met gebalde vuist naar zijn tegenstrevers. En wachtmeester Baes, die aan de kleine Volckaert zei dat hij niet mocht vergeten dat hij maar een simpele soldaat was en hij hem wel ging vinden. Van zulke derby's, verlos ons Heer."
Vanhalme repliceerde in Flandria Sport, het Cercleblad. "Is dat die eerlijke man die het voetbal van de provincie wil verdedigen ? En die de goede faam van de spelers in twijfel trekt ? Zulke dingen zullen niet blijven duren. Is Goetinck misschien de derby van 1914 vergeten, toen hij de bal in mijn gezicht gooide ? Die faire speler zou beter wat eerlijker schrijven. Van zulke vuiltongen, verlos ons Heer."
Het was de tijd dat voetballers de sterren van de Breydelstad waren, getuige een dichterlijke ontboezeming van Joseph De Boulle, over Florimond Vanhame.
Iedereen ken zekers wal Petits Paris.
't Is dor da Florren weunt mè z'n Marie.
Florren, 'j is zo breed van schoeren.
't Is dorom dan ol de meistjes nor hem loeren.
In tenue is-t-ie lik een hercuul.
En in z'n spil is-t-ie noois vuul.
Florren is een gekende sterre.
Eén die blienkt van hoenderd euren verre.
Ook Arthur Tuurtje Ruysschaert, de zestienjarige rechtsbuiten van Cercle, werd bezongen door De Boulle.
De Madeleine is nogol een rieke contree.
Up die parochie weunt er een snalle kadee.
Een poar joar geleen droeg-t-ie nog e korte broek.
Nu spilt-ie bie ons ip de rechterenhoek.
Een mooie anekdote uit 1936. Léon Vande Voorde introduceert zijn achtjarige schoonbroer, Gustaaf Eeckeman, bij Clubvoorzitter Albert Dyserinck. Die raadt hem aan om een aansluitingskaart te tekenen in het café van Charles Cambier in de Zuidzandstraat, waar hij meteen een paar nieuwe voetbalschoenen zal krijgen. De schuchtere tiener durft het drukbeklante café niet binnen te stappen. Weken later speelt hij met een groep vrienden aan de Kazernevest een oefenwedstrijdje tegen een jeugdploeg van Cercle, waar hij na de match een aansluitingskaart tekent. Tot grote wanhoop van de Clubfamilie Eeckeman zal Staftje meer dan 150 wedstrijden voor groen-zwart spelen, net voor de Tweede Wereldoorlog wordt hij opgeroepen voor de nationale ploeg.
Een identiek verhaal met Roger Simoens, die speler die een officiële wedstrijd bij Cercle Brugge speelde. Simoens doorliep de jeugdrangen van Cercle, waar hij 6 september 1964, op het veld van Standard, in het eerste elftal debuteert. Er volgt een klacht van... Club Brugge. In zijn prilste jeugdjaren heeft Simoens een aansluitingskaart bij Club getekend: Cercle verliest de wedstrijd tegen Standard met 5-0, Simoens móét terug naar Club, maar zal er nooit doorbreken. Robert Somers, alias De Langen, maakte in 1962 de omgekeerde beweging. Op 7 oktober 1962, zijn eerste officiële derby in het shirt van groen-zwart, knalt hij op de Klokke de 1-3 binnen, goed voor de eerste derbyzege in meer dan dertig jaar. Nochtans kreeg Somers jarenlang het verwijt van de Clubsupporters dat hij geen doelpunt kon maken...
De bekendste overloper was ongetwijfeld Michel Van Maele, die in zijn tienerjaren als product van de Frères een aansluitingskaart van Cercle ondertekende. "In een klas van veertig leerlingen waren er slechts drie supporter van Club. Ik was daar een van." Het was Van Maele die Club begin de jaren zeventig met een consortium van investeerders van de verdrinkingsdood redde. Eenmaal in het Clubbestuur, kreeg hij van groen-zwart een vrije transfer naar de buren...
De burgemeester lag in 1975 aan de basis van de verhuis naar het Olympiastadion, de nieuwe Brugse voetbaltempel van Club én Cercle. Cohabitatie. Maar nog in het eerste seizoen woedt op Olympia een puboorlog. Tussen Club en Cercle was afgesproken dat beide cafetaria's doorlopend open zouden zijn, blauw-zwart keert op die beslissing terug : omdat de thuisspelende Club verantwoordelijk is voor de organisatie en dus ook voor eventuele problemen, mag de Cerclepub niet geopend worden tijdens thuiswedstrijden van Club. Voor Club Brugge - Lokeren is de Cerclepub tóch open: een nadarafsluiting en een indrukwekkende politiemacht verhinderen de toegang. Robert Braet, boegbeeld van Cercle, heeft het over belangenverstrengeling. "Wij worden duidelijk gediscrimineerd. Die paar duizend frank extra worden ons niet gegund, terwijl de burgemeester wel bereid was Club uit een diepe financiële put te helpen..."
De Brugse bekerfinale van 1986, toen Cercle bereid bleek om (na betaling) in het Olympiastadion te spelen. De 10-0. De niet gefloten strafschop voor Cercle in de bekerfinale van 1996 in het Heizelstadion. Verdeelde families. De degradatie van Cercle in 1997 en het gejen van de Clubsupporters. Ricky Begeyn. Het doelpunt met de hand van Bosko Balaban in de derby van 2005. De steken van Pol Vandendriessche. De Cerclesecretaris die weigert met een blauwe stylo te schrijven. En Pascal Plovie die in de aanloop naar de derby het gras maait. "Hoe minder groen ik zie, hoe beter." Voetbalfolklore in een verdeelde voetbalstad.