Hallo,
Ok, dus als ik het goed begrijp gaat het hierom;
http://www.eerstekamer.nl/commissievergadering/20091006_6http://www.eerstekamer.nl(...)erking_besturing_bijhttp://www.eerstekamer.nl(...)vi6pf0myljt3/f=y.pdfDat PDF bestand bevat de volledige wettekst, waarvan volgens mij het relevante gedeelte is;
quote:
Artikel 7.45. Wettelijk collegegeld
1. Het wettelijk collegegeld is verschuldigd door een student die:
a. blijkens het Centraal register inschrijving hoger onderwijs, bedoeld in
artikel 7.52, voor een inschrijving aan een bacheloropleiding niet eerder
een bachelorgraad heeft behaald of voor een inschrijving aan een
masteropleiding niet eerder een mastergraad heeft behaald,
b. woonachtig is in Nederland, België, Luxemburg of een van de
deelstaten Noord-Rijnland-Westfalen, Nedersaksen en Bremen van de
Bondsrepubliek Duitsland, en
c. tot één van de groepen van personen, bedoeld in artikel 2.2 van de
Wet studiefinanciering 2000, behoort of de Surinaamse nationaliteit bezit.
De voorwaarde, bedoeld onder a, geldt niet voor een student die voor
de eerste maal een opleiding op het gebied van onderwijs of gezondheidszorg
volgt.
2. Bij algemene maatregel van bestuur kan de categorie studenten,
bedoeld in het eerste lid, worden uitgebreid.
3. Een student als bedoeld in het eerste lid, die is ingeschreven voor
een voltijdse opleiding is het volledige wettelijk collegegeld verschuldigd.
4. Een student als bedoeld in het eerste lid, die is ingeschreven voor
een deeltijdse of duale opleiding, is een door het instellingsbestuur te
bepalen deel van het wettelijk collegegeld verschuldigd dat ligt tussen een
bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen bedrag en het
bedrag, bedoeld in het derde lid.
5. Een student als bedoeld in het eerste lid, die is ingeschreven voor
een onderwijseenheid bij de Open Universiteit, is collegegeld OU
verschuldigd ter grootte van ten minste één zestigste deel en ten hoogste
één dertigste deel van het bedrag, bedoeld in het derde lid, vermenigvuldigd
met het aantal studiepunten dat een onderwijseenheid groot is.
Het instellingsbestuur van de Open Universiteit bepaalt met in
achtneming van de vorige volzin de hoogte van het collegegeld OU.
6. Indien een student als bedoeld in het eerste lid meer dan één
opleiding volgt en de opleiding waarvoor hij het eerst is ingeschreven met
goed gevolg afrondt, is deze student het wettelijk collegegeld
verschuldigd voor het resterende deel van het studiejaar. Het verschuldigde
bedrag wordt in dat geval berekend naar rato van het aantal
resterende maanden van het desbetreffende studiejaar.
7. Bij algemene maatregel van bestuur wordt de hoogte van het
wettelijk collegegeld, bedoeld in het derde lid, vastgesteld. Dit bedrag
wordt jaarlijks volgens de consumentenprijsindex geïndexeerd, op de
wijze bij of krachtens algemene maatregel van bestuur bepaald. De eerste
en tweede volzin zijn van overeenkomstige toepassing op het bedrag,
bedoeld in het vierde lid.
8. Met bachelorgraad en mastergraad als bedoeld in het eerste lid,
worden gelijkgesteld op grond van artikel 7.20 behaalde titels.
Artikel 7.46. Instellingscollegegeld
1. Een student die niet voldoet aan de voorwaarden, bedoeld in artikel
7.45, eerste, tweede of zesde lid, is het instellingscollegegeld of het
collegegeld OU, bedoeld in het vierde lid, verschuldigd.
2. Het instellingsbestuur stelt de hoogte van het instellingscollegegeld
vast. Onverminderd artikel 7.3c, vierde lid, bedraagt het instellingscollegegeld
ten minste het bedrag, bedoeld in artikel 7.45, derde lid.
3. Het instellingsbestuur kan per opleiding of groep van opleidingen of
per groep of groepen studenten een verschillend instellingscollegegeld
vaststellen.
4. Het instellingsbestuur van de Open Universiteit stelt de hoogte van
het collegegeld OU voor de in het eerste lid bedoelde student vast op ten
minste één dertigste deel van het wettelijk collegegeld, vermenigvuldigd
met het aantal studiepunten dat een onderwijseenheid groot is. Het derde
lid is van overeenkomstige toepassing.
5. Het instellingsbestuur stelt regels vast met betrekking tot de
toepassing van dit artikel. Indien de student, bedoeld in het eerste lid
gedurende een studiejaar alsnog voldoet aan de voorwaarden, bedoeld in
artikel 7.45, eerste of tweede lid:
a. is hij voor het resterende deel van het studiejaar op zijn verzoek het
wettelijk collegegeld verschuldigd, en
b. betaalt het instellingsbestuur hem het voor het restant van het
studiejaar reeds betaalde instellingscollegegeld terug.
6. Het instellingsbestuur informeert Informatie Beheer Groep over de
hoogte van de bedragen, bedoeld in het tweede lid, en in artikel 7.45,
vierde lid.
Artikel 7.48. Vermindering, vrijstelling en terugbetaling
collegegeld
1. Indien een student als bedoeld in artikel 7.45 bij een instelling is
ingeschreven voor een opleiding en aan dezelfde of een andere bekostigde
instelling met uitzondering van de Open Universiteit een tweede
inschrijving wenst, is hij voor de laatstbedoelde inschrijving vrijgesteld
van het betalen van collegegeld, tenzij het betaalde dan wel te betalen
bedrag voor de eerste inschrijving lager is dan het wettelijk collegegeld,
bedoeld in artikel 7.45, derde lid. In dat geval is het verschil verschuldigd.
2. Degene die voor het volgen van uit de openbare kas bekostigd
onderwijs les- of cursusgeld verschuldigd is op grond van de Les- en
cursusgeldwet, en die in plaats daarvan, dan wel daarnaast in hetzelfde
studiejaar wenst te worden ingeschreven en daarvoor het wettelijk
collegegeld, bedoeld in artikel 7.45, derde lid, is verschuldigd, is voor de
inschrijving voor een opleiding aan een bekostigde instelling met
uitzondering van de Open Universiteit een collegegeld verschuldigd, dat
het verschil bedraagt tussen de reeds voldane bijdrage en het bedoelde,
hogere collegegeld. Indien hij een collegegeld verschuldigd is dat lager is
dan het reeds voldane bedrag wordt hij van het betalen van collegegeld
vrijgesteld.
3. Een student is slechts een gedeelte van het door hem verschuldigde
wettelijk collegegeld verschuldigd, indien de student zich gedurende het
studiejaar inschrijft. In dat geval wordt het verschuldigde bedrag berekend
naar rato van het aantal resterende maanden van het desbetreffende
studiejaar.
4. De student heeft aanspraak op terugbetaling van een twaalfde
gedeelte van het door hem verschuldigde wettelijk collegegeld voor elke
maand dat het studiejaar na beëindiging van zijn inschrijving duurt, tenzij
een betalingsregeling als bedoeld in artikel 7.47, onderdeel b, is getroffen.
Indien een student in de loop van het studiejaar overlijdt, wordt voor elke
daaropvolgende maand van het studiejaar na diens overlijden, een
twaalfde gedeelte van het betaalde wettelijk collegegeld terugbetaald. Bij
beëindiging van de inschrijving met ingang van juli of augustus heeft de
student geen aanspraak op beëindiging van betaling van de termijnen,
bedoeld in artikel 7.47, onderdeel b, en op terugbetaling van het voor die
maanden betaalde collegegeld, tenzij het instellingsbestuur dat anders
heeft geregeld. Dit lid is niet van toepassing op de Open Universiteit.
5. Vermindering of vrijstelling van het wettelijk collegegeld in andere
gevallen dan bedoeld in het eerste tot en met vierde lid, wordt aangemerkt
als ondoelmatige besteding van de rijksbijdrage, bedoeld in artikel
2.9, eerste lid.
6. Het instellingsbestuur van de Open Universiteit stelt een regeling
vast waarin een voorziening in de vorm van een verlaging van het
collegegeld OU wordt getroffen, voor studenten als bedoeld in artikel
7.45, vijfde lid, van wie het toetsingsinkomen, bedoeld in artikel 8, eerste
tot en met vierde lid, van de Algemene wet inkomensafhankelijke
regelingen, minder dan 110% van het belastbaar minimumloon bedraagt.
In de regeling stelt het instellingsbestuur vast welke aanvraagbescheiden
moeten worden ingediend. De hoogte van de verlaging, bedoeld in de
eerste volzin, is in elk geval afhankelijk van het inkomen van de
betrokkene.
Het gaat vooral om Artikel 7.45 lid 1a, samengevat;
quote:
Het wettelijk collegegeld is verschuldigd door een student die
blijkens het Centraal register inschrijving hoger onderwijs, voor een
inschrijving aan een bacheloropleiding niet eerder een bachelorgraad
heeft behaald of voor een inschrijving aan een masteropleiding niet
eerder een mastergraad heeft behaald
Als je al een bachelor hebt dan val je voor je 2e bachelor dus niet meer onder de regeling van het wettelijk collegegeld, en moet je meer betalen. Hetzelfde geldt voor een master.
Dit houdt dus in dat het nog WEL mogelijk is om 2 bachelors tegelijkertijd te doen, of 2 masters tegelijkertijd te doen, de truc is dus alleen dat je ze op exact hetzelfde moment moet eindigen.
Het voorstel zoals hier beschreven ligt nu bij de Eerste Kamer, waar ze er verder niets meer aan kunnen veranderen, alleen nog aannemen of verwerpen.
Laten we dus hopen dat ze nog een lange tijd aan het steggelen zijn, en misschien zelfs verwerpen, dan is er in ieder geval nog even uitstel van de definitieve invoering.
Ik studeer zelf psychologie en fiscaal recht, en zit daarbij nu respectievelijk in mijn 3e en 2e jaar. Als deze regeling nu zou gelden dan zou dat dus inhouden dat ik mijn bachelorscriptie van psychologie een jaar uitstel, zodat ik mij volgend jaar ook weer voor de bachelor fiscaal recht kan inschrijven zonder al een bachelor afgerond te hebben.
Is er eigenlijk al bekend wat de Universiteit Leiden aan instellingscollegegeld wil gaan heffen? Als dat niet al te hoog is dan zou ik dat extra bedrag nog wel willen betalen om een jaartje eerder mijn eerste scriptie af te mogen maken..
En wat wordt de invoeringsdatum? Treedt deze wet volgend jaar al in werking?
Mvg
PS: Excuses voor mijn late reactie, ik lees nu het topic en zie dat er al aardig wat over gedebatteerd is
[ Bericht 0% gewijzigd door BlaDemNL op 24-09-2009 20:37:38 ]