'Misdaad meer dan etnische kwestie'
Van onze verslaggeefsters Janny Groen, Annieke Kranenberg
Gepubliceerd op 03 juni 2009 22:53, bijgewerkt op 22:53
AMSTERDAM - Het misdaadprobleem afdoen als enkel een etnisch of cultureel probleem is te simpel, zegt scheidend hoogleraar criminologie Frank Bovenkerk.
Frank Bovenkerk (ANP) Enigszins moedeloos stelt Frank Bovenkerk vast dat de criminaliteitscijfers onder bepaalde migrantengroepen al twintig jaar hoog zijn en niet omlaag gaan. ‘En er is nog geen verbetering in zicht’, zegt de criminoloog, die woensdagmiddag als hoogleraar afscheid heeft genomen van de universiteit Utrecht.
Toch keert hij zich tegen de ‘welhaast onweerstaanbare Nederlandse neiging om de misdaad in de multiculturele samenleving te herleiden tot een etnisch of cultureel probleem’. Volgens hem dragen twee factoren bij aan hoge misdaadcijfers onder jongeren die ‘het niveau van het cultureel-specifieke te boven gaan’.
Het gaat om groepen die zich bevinden in de laagste sociaal-economische positie – dat is een ‘noodzakelijke voorwaarde’. Maar de criminaliteit van jongeren schiet pas echt uit wanneer het ontbreekt aan sociale controle, betoogt hij. Dat geldt zowel op het niveau van de etnische groep als geheel, als binnen het gezin. Van de migrantengroepen kent de Turkse de hoogste graad van organisatie, de meeste interne sociale controle en de laagste misdaadcijfers, verklaart Bovenkerk.
De onmacht tegenover de criminaliteit van de jongeren blijkt volgens hem ook uit het feit dat deze groepen zelf slachtoffer zijn. ‘Tot voor kort is vaak gedacht dat moslims nooit van moslims stelen, en dat je, als je wilt dat je auto niet wordt opengebroken, beter een gebedssnoer aan het autospiegeltje kunt hangen.’ Uit onderzoek is gebleken dat minderheden in slachtofferschap geheel niet onder doen voor autochtonen. ‘Inbrekers discrimineren allang niet meer.’
Beleid tegen misdaad moet niet geënt zijn op cultuur, vindt Bovenkerk. Hij verzet zich ook tegen een wettelijke basis voor etnische registratie bij criminaliteit, zoals minister Ter Horst van Binnenlandse Zaken vorig jaar september voorstelde. Op die manier zou volgens de bewindsvrouw maatwerk aan bepaalde groepen geleverd kunnen worden.
‘Maatwerk ontaardt gemakkelijk in stereotiepe bejegening’, waarschuwt Bovenkerk. ‘Bij de Rotterdamse aanpak worden strafrechtelijke dossiers al op etnische achtergrond gesorteerd. Op Marokkanen wordt een Marokkaanse werker afgestuurd, Antillianen krijgen de Antillianencoach aan de deur.’
Bovenkerk is er fel op tegen etniciteit te laten meespelen in hulpverlening en strafrechtspleging. Want wanneer kan misdaad worden verklaard uit afkomst? Is bepaald gedrag typisch Marokkaans of komt het voort uit straatcultuur? Hij wijst op een werkbezoek van Nederlandse politiemensen en ambtenaren naar Marokko, die daar meteen te horen kregen dat de jongens over wie zij culturele uitleg verlangden, helemaal geen Marokkaanse jongens zijn, maar Nederlandse. ‘Die jongens zijn het product van Noord-Europese steden.’
De criminoloog vindt onderzoek naar misdaad en etniciteit toegestaan, mits dat ten dienste staat van de wetenschap. In de strafrechtspleging moet het gelijkheidsbeginsel altijd voorrang krijgen. De rechter moet zich verdiepen in de persoon van de verdachte en de omstandigheden van het geval. ‘Daarbij kan cultuur een rol spelen, maar het hoeft niet.’
[ Bericht 0% gewijzigd door Chadi op 04-06-2009 09:48:52 ]