We gaan dit verhaal eens ff technisch bekijken.
Je doel is om zoveel mogelijk (warmte)energie uit het water te halen waar je biertjes in drijven.
Je kan bereken hoeveel energie je nodig hebt om je flessen vol met water of zout terug naar kamertemperatuur te laten komen met de formule: Q = m.Cp.deltaT
waarin:
Q = het aantal joule (deze moet zo hoog mogelijk want hoe meer hoe meer warmte er wordt ontrokken)
m = de massa
Cp = de soortelijke warmte
deltaT = temperatuurverschil (dus in dit geval van = -20 graden tot 20 graden is een verschil van 40 graden).
DeltaT is bij beide flessen hetzelfde
m is niet bij beide flessen hetzelfde want de dichtheid is niet gelijk. aangezien de dichtheid toeneemt zal m bij de fles met zoutoplossing hoger liggen (contactie)
Echter het grootste verschil gaat hem in de Cp zitten. Van water(vloeibaar) is die ongeveer 4,186 KJ/kg.K (verschilt lichtelijk bij een andere temperatuur). Maar ik weet wel bijna zkr dat die bij een zoutoplossing hoger is. oohja van ijs is de soortelijke warmte dacht ik 2,1 KJ/kg.K
Kut toen vond ik nergens een DÜHRING DIAGRAM van zout

. en geen zin om met de clapeyron vergelijking te gaan rekeken

. Dus weet ik hier de Cp waarde niet van.
Tevens moet je het water ook nog vloeibaar maken, dit heeft ook als formule
Q = m . deltaHv
waarin:
Q = het aantal joule (deze moet zo hoog mogelijk want hoe meer hoe meer warmte er wordt ontrokken)
m = de massa
deltaHv = de benodigde hoeveelheid joule die nodig is om 1 kg te smelten of te stollen.
M wordt bij de zoutoplossing door contractie hoger.
deltaHv weet ik niet

. Maar bij een zoutoplossing is die ook hoger

.
Conclusie: als je voor maximale koeleffect wilt koop een koelkast :L en anders gebruik zoutoplossing.