Het maakt natuurlijk heel veel uit of je een geloof aanangt waarin het hiernamaals een belangrijke plaats inneemt. Wat dus in het Christelijke geloof belangrijk is. Maar daarbinnen verschuiven de opvatitingen over "hel" ook. En die opvattingen hangen weer samen met bijvoorbeeld maatschappelijke omstandigheden. Als je kijkt naar de Middeleeuwen, toen de gemiddelde levensverwachting laag was, en de dood een relatief geaccepteerde realiteit, nam het voorbereiden op het leven na de dood een grotere plaats in het leven in dan nu het geval is. Daarbij kwam dat (katholieke) kerk, deels om de macht te vestigen, een zeer dreigende voorstelling van de hel op de mens losliet. Bevrijding van de hel was alleen door de kerk te bereiken (de biecht was daarbij heel belangrijk: als je je zonden maar bij een priester opbiechtte, dan was dat een uitweg uit de hel). Daarnaast werd het kopen van een aflaat (je betaalde geld, dat geld was bestemd voor de kerk, en daardoor werd de tijd die je in de hel moest doorbrengen verkort).
In die tijd werd ook het bidden voor een ziel belangrijk geacht: hoe meer men bad voor een ziel, hoe korter de tijd die de ziel nodig had om puur te worden, en dus de hemel waardig te zijn.
Ook door goede werken te doen, of door een daad te stellen (bijvoorbeeld een pelgrimstocht te volbrengen: een pelgrimstocht leverde vaak een aflaat op) kon men de tijd van purificatie bekorten.
In bovenstaande werd er een verschil gemaakt tussen "het voorgeborchte" (een plaats waar de ziel werd uitgezuiverd, onder vreselijke omstandigheden) en de eeuwigdurende hel.
Later, na de reformatie, werd de rol van bemiddelaar van de kerk tussen mens en hel/hemel minder belangrijk, en kwam de rol van de mens die het goede leven leidde meer op de voorgrond te staan en ook het denkbeeld v an de voorbestemming werd belangrijker (de leer van de predestinatie: kortweg dat je al voor je geboorte bestemd bent om na je dood naar de hemel te gaan, en dat wat je in het leven doet maar weinig invloed heeft op je voorbestemming).
In de negentiende, en zeker in de twintigste eeuw, kwam men er steeds meer toe de teksten die in de Bijbel staan over "hel", al dan niet in het licht van kerkelijke structuur, opnieuw te bestuderen. Die studies leidden tot verschillende inzichten, maar je mag wel stellen, dat het inzicht dat de Bijbel eigenlijk helemaal geen duidelijk beeld geeft over wat de "hel" nou eigenlijk is, en wat de mens nou zou moeten doen of laten om daar wel of niet in te komen, ook niet zo duidelijk gedefinieerd is.
De Katholieke Kerk heeft daarom in de nieuwste leerstellingen geformuleerd dat ze geen duidelijk beeld kan geven over wat de hel nou precies is.
Er zijn erg veel opvatiingen over "schuld', "zonde" en de vergeving daarvan. Over het algemeen wordt aangenomen, dat de mens de zonde leert bedrijven, omdat Adam en Eva in het Paradijs van de de vrucht van de boom der kennis hebben gegeten, waardoor alle "zonden" rondom sexualiteit, rivaliteit, jaloersheid en hebzucht en de gevolgen daarvan, zoals overspel, diefstal, doodslag ... noem maar op toen zijn ontstaan. Omdat er een directe relatie is tussen God, die de boom der kennis en de kwade vruchten geschapen heeft, en met zijn schepsel de verleidelijke slang, en met zijn makkelijk te verleiden schepselen, de mens, is er een directe, maar niet eenduidige relatie tussen God en zonden.
De Bijbel verhaallt constant over hoe God de relatie met de tot zonden vervallen mens wil herstellen: het uiteindelijk herstel komt dan, als God zelf zich vlees (d.i mens) laat worden (door Maria) en als Jezus op de wereld komt, als volledig mens, die alle zonden van de mens zou kunnen bedrijven, maar dat niet doet. Toch gedraagt Jezus zich als een mens die wel zou kunnen zondigen (hij laat zich reinigen van zonden door de doop in de Jordaan, en twijfelt zelfs aan de steun van God in de hof van Gethsemane). Uiteindelijk sterft jezus een dood, gepaard gaande aan martelingen, die slechts de grootste zondaars ten deel vallen. In dit leven van God op aarde, waarin God hetzelfde lijden meemaakt als de zondige mens, zien de Christenen hun verlossing van de zonden: er heeft één mens (die zelf zonder zonden was) het leven van een zondaar geleden, en zodoende de zonden van de gehele mensheid op de schouders genomen. Toen hij na zijn dood weer opgestaan bleek, gaf hij bovendien aan, dat de mens elke dag na de kleine dood (de slaap) weer als gereinigd mens zijn eigen kleine opstanding kon beleven: je kan elke dag opnieuw beginnen. In het levensverhaal van jezus geeft hij dit ook aan, bijvoorbeeld wanneer hij een overspelige vrouw de kans geeft om opnieuw te beginnen (Vrouw, wat nu?) en heel treffend, wanneer hij vlak voor zijn dood een moordenaar, die hem herkent als (zoon van) God verzekert dat hij, ondanks zijn misdaad, snel naar de hemel zal gaan.
En ja, wat moeten wij nou denken over Karst, en waar hij nou zal zijn? Nu er zoveel verschillende denkbeelden aanwijzingen ove dit onderwerp al geweest zijn?
Ik denk, dat het mogelijk is dat je zowel voor je dood als na je dood door verschillende processen van geestelijke purificatie heen gaat. En wanneer ben je dan uitgezuiverd? Geen idee, volgens mij is dat een volkomen individueel proces tussen de mens en God. Ik voel een directe relatie tussen God - mens - ontstaan van zonden - worstelen met zonden - vergeving van zonden aan.En ik denk dat elk mens zijn eigen pad daarin bewandelt. Of hij nou wel of niet gelooft in God. En ik geloof dat dat pad zo individueel is, dat wij daar als mensen totaal geen kijk op hebben.
Ik sluit dan ook niet uit, dat helemaal op het eind, Karsten een weg heeft afgelegd die hem toch een plaatsje in wat wij hemel noemen oplevert.