Het geneuzel over wat we ‘zijn’ is natuurlijk een zwaktebod. Als we alles ‘zoals de natuur het wil’ zouden doen, zou menig vrouw in het kraambed sterven, zou je WC’s wel af kunnen schaffen, en is naar de supermarkt gaan natuurlijk ook tegennatuurlijk.
Waar ik zelf de meeste moeite mee heb als het om vlees gaat, is dat het een product is dat een bepaalde status heeft: ‘zonder vlees is de maaltijd niet compleet’, en daarom vinden mensen dat het erbij moet. Dit terwijl voor de bereiding van vlees ontzettend veel water, voedsel en uiteindelijk ook grondstoffen nodig zijn.
De tijd is voorbij dat koeien alleen gras aten, en dat varkens door de schillenboer gevoerd werden: op die manier kunnen producten die voor mensen niet verteerbaar zijn op een nuttige manier aangewend worden. Tegenwoordig wordt er speciaal maļs en soja gekweekt om dieren maar zo snel mogelijk te laten groeien, iets wat een enorme milieubelasting met zich meebrengt. 90% van de sojaproductie in de VS is veevoer, 80% van de maļs is veevoer, 50% van het water gaat naar de gewassen die voor veevoer worden gekweekt.
Dat is een immense belasting, een belasting die niet vol te houden. Problemen als mestoverschotten, bemesting die in het grondwater komt, het is allemaal, werkelijk, problematisch.
Verder heb ik er ook moeite mee dat je dieren alleen op basis van winst- en vleesmaximalisatie doorfokt, kweekt en slacht. Dat gewasdiversiteit en genetische variatie opgeofferd worden om maar iets meer melk, iets meer vlees te kweken. En dat als er dan een ziekte is, dat dieren en masse vernietigd worden. Wat een belachelijke vernietiging van levens, kapitaal en weet ik veel wat, alleen omdat als ze ingeėnt worden bijvoorbeeld de export naar Japan niet door kan gaan.
En dat als het er dan is, als een koe dan geslacht wordt, dat men niet de tijd heeft om het biefstuk rustig te laten besterven, om het goed op smaak te laten komen, soms denk je dat ze nog het geduld niet hebben om de lijkstijfheid uit te zitten. Daarentegen wordt het armzalige lapje vlees nog eens gemutileerd, geprikt, vermalst en dan uiteindelijk in een supermarkt gegooid met het etiketje ‘biefstuk’.
En veel mensen denken: ‘biefstuk, dat is goed vlees!’ en ze nemen het mee naar huis, en bereiden het op een manier waar je heel verdrietig van wordt. Maar, het is vlees en vlees is lekker. Ze zijn helemaal tevreden. (Of het plezier waarmee men een hamburger van McDonalds eet… onvoorstelbaar).
Die achteloze manier van omgaan met milieu, voedsel en dierenwelzijn staat me echt heel erg tegen. Overigens geldt dat ook voor sperziebonen uit Kenia in december, ingevlogen fruit uit Nieuw-Zeeland, en weet ik wat niet.
Overigens moet ik ook toegeven, maar dat had ik in eerste instantie niet, dat ik een afkeer van vlees krijg. Ik vind het steeds onaantrekkelijker. Om te zien, maar ook om te ruiken. Ik denk dat dat een soort pyschologische zelfbevestiging is: waar de keus in eerste instantie met name rationaal was, merk ik dat het ook een emotionelere component krijgt.
En, elke dag 200 gram vlees eten is ook zeker overbodig, het gemiddelde per hoofd van de bevolking in Nederland ligt dacht ik nog hoger. Overigens lag het rond 1500 o.i.d. nog hoger. Maar de populatie was toen aanmerkelijk kleiner, ook met het alsmaar toenemende aantal mensen, is vleesconsumptie m.i. niet houdbaar. (Wat men in de 19e eeuw ook ervoer in Nederland, maar door intensivering van de landbouw en veehouderij heeft de vleesconsumptie weer fors kunnen stijgen.)
Bovenstaande is uiteindelijk nog geen reden om helemaal geen vlees te eten, dat snap ik, maar dat is meer mijn eigen keus. Ook snap ik dat vleesconsumptie in sommige gebieden, waar weinig gewassen groeien (b.v. poolcirkel) uiteraard de enige keus is om voldoende energie binnen te krijgen. Voor ons geldt dat niet, en zolang vlees op zo'n decadente en liefdeloze wijze tot stand komt, doe ik er niet aan mee. Misschien dat ik later, als ik zelf een schaap heb, dat niet al te hard bijgevoerd hoeft te worden, het nog wel zou kunnen opeten, maar ook dat is m.i. een vorm van decadentie, alhoewel dat op zijn tijd moet kunnen. Als mijn afkeer van vlees echter blijft of sterker wordt zie ik dat niet zo snel gebeuren.
Daher iſt die Aufgabe nicht ſowohl, zu ſehn was noch Keiner geſehn hat, als, bei Dem, was Jeder ſieht, zu denken was noch Keiner gedacht hat.