Gisteren was het Landelijke Gedichtendag. Ter ere daarvan deze prijsvraag! In samenwerking met Uitgeverij J.M. Meulenhoff mogen wij 5 exemplaren van het boek ‘500 gedichten die iedereen gelezen moet hebben’ weggeven!
Deze gedichtenbundel is samengesteld door Ilja Leonard Pfeijffer en Gert Jan de Vries. De bundel bevat de 500 beste, mooiste en leukste gedichten van de afgelopen 3000 jaar uit de Europese poëzie. Maar nu willen wij weten welk gedicht volgens jou absoluut niet mag worden overgeslagen in deze canon, en waarom?
Je kunt je inzending voor 27 februari in dit topic posten! Onder de inzendingen verloten wij de 5 exemplaren van het boek! Een review van het boek kan je hier
lezen. 
Samensteller Gert Jan geeft een voorbeeld hoe je jouw gedicht in kunt zenden:
Een van de meest canonieke gedichten uit 3000 jaar Europese poëziegeschiedenis is van de hand van Edmund Spenser, een tijdgenoot van Shakespeare. Het gaat, zoals alle goede gedichten, over liefde en dood en bovenal gaat het over de mystieke kracht van het geschreven woord.
‘Sonnet 75’ is je reinste romantiek. De dichter vereeuwigt zijn geliefde in de meest letterlijke zin van het woord. Dat is een topos, een literaire gemeenplaats. Ook in Spensers tijd was het idee dat de liefde overleeft dankzij de vitaliteit van de literatuur al een cliché. Maar al is het bijna te zoet voor woorden, het blijft een intrigerende gedachte.
Het is de vanzelfsprekendheid van Spensers versificatie die het gedicht redt van de kitsch. Het octaaf (regel 1 t/m 8) besteedt hij aan een simpele anekdote gevolgd door de ‘dooddoener’ van de vriendin. Na de klassieke wending komt dan de dichter aan het woord met zijn even idealistische als ongeloofwaardige moraal: ik schrijf jou de eeuwigheid binnen. En dat alles in heldere taal en in beelden die in elke tijd en elke cultuur begrepen kunnen worden: letters op het strand en golven, vergetelheid en liefde. Mede dankzij Spensers gebruik van de slanke versie van het sonnet – geen alexandrijnen maar vijfvoetige jamben - klinkt het gedicht na vier eeuwen nog alsof het gisteren geschreven kon zijn.
Jammer alleen dat Spenser de naam van dat meisje niet in het gedicht noemt. Nu weten we nog niet hoe ze heette. Zou hij misschien zijn eigen literaire ideaal hebben gewantrouwd? Begrijpelijk, maar onjuist, want tegen alle logica in heeft dit sonnet over onsterfelijkheid de tand des tijds doorstaan.
Edmund Spenser (1552-1599), Sonnet 75
quote:
Ik schreef haar naam een keertje in het zand,
Toen kwam de zee, die spoelde ‘m er vandaan:
Ik schreef hem nogmaals in een andere stand,
Weer kwam het tij en veegde het strand aan.
Vereeuwig niet, zei zij, wat moet vergaan,
’t is ijdelheid, verspil die moeite niet,
Want ik blijf zelf al evenmin bestaan,
Vergetelheid ligt voor ons in ’t verschiet.
Welnee, zei ik, het lagere moet vergaan
Tot stof, mijn lief, maar jij wordt nog beroemd:
Mijn vers laat jou voor altijd voortbestaan
En in de hemel wordt je naam genoemd.
Hoewel op aarde alles eens moet sneven,
Leeft onze liefde voort en maakt zelfs leven.
Ik denk meer dat je als nieuwsposter een geile egocentrische narcist moet zijn, die een flinke stijve krijgt van alle berichten die ie van zijn eigen hand ziet op de FP, zo! ©yvonne
Beste nieuwsbericht ooit op de FOK!frontpage!